Waarom is er geen campagne om de SGP wegens anti-rechtsstatelijke beginselen te verbieden?

Je zou over het afwijzen van afgoderij en valse godsdienst door de SGP zomaar een stukje voor het satirische De Speld kunnen maken. Uit een item in Nieuwsuur met SGP-leider Kees van der Staaij bleek dat de SGP achter de eigen beginselen staat. Zo’n artikel zou dan als kop kunnen hebben: ’Nederland in de war omdat SGP zichzelf is’.

Artikel 1 van het beginselprogramma zegt: ‘De Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) streeft naar een regering van ons volk geheel op de grondslag van de in de Heilige Schrift geopenbaarde ordening Gods en staat mitsdien voor de handhaving van het onverkorte artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Artikel 36 van de Geloofsbelijdenis zegt onder meer: ‘om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen, het woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt.’

Dat dat iemand verbaast is het meest verbazingwekkende. Natuurlijk staat de SGP net als elke andere politieke partij achter de eigen beginselen. Het raadselachtige is niet dat deze partij deze beginselen heeft, maar dat het deze partij al jarenlang wordt toegestaan om ze te hebben. Waarom is de SGP niet verboden? Dat had allang geleden moeten gebeuren.

De SGP is een bedenkelijke partij waarvan het een wonder is dat die partij niet verboden is. Weliswaar is in 2008 het begrip ‘theocratie’ uit publicitaire overwegingen uit het beginselprogramma geschrapt, maar dat wil niet zeggen dat de partij nu de neutrale staat omarmt. Nee, dat doet het niet. In 2008 zei toenmalig partijleider Van der Vlies: ‘Ik heb moeite om een neutrale staat te aanvaarden. De overheid is Gods dienaresse. Dat uitgangspunt wil ik niet loslaten.’ Dat is niet veranderd.

Je kunt partijleider Van der Staaij een huichelaar met de gladheid van een paling noemen die veinst, zeg: een gereformeerde versie van het islamitische begrip taqiyya, maar pas wie het weet ziet het. De SGP is een foute partij die streeft naar een bestel waarin de staat zich onderwerpt aan het Woord van God. Dat is fundamenteel verkeerder dan de handige gluiperigheid van de actuele partijleider.

Anderen zien in de handige gluiperigheid van Kees van der Staaij trouwens ook een daarmee samenhangende schijnheiligheid van christelijke politiek en zelfs van het christendom in het algemeen. Maar dat wordt om politieke en maatschappelijke redenen afgeschermd terwijl de afscherming ook wordt afgeschermd. Met als gevolg dat elke fundamentele kritiek op het christendom bij voorbaat is ontkracht. Zo geeft het Kieskompas wel de stelling of de islam een bedreiging voor de Nederlandse waarden is, maar laat het na om ter discussie te stellen of het christendom een bedreiging voor de Nederlandse waarden is. Dat is in lijn met wat de SGP doet. Het valt aan zonder zich te hoeven verdedigen.

Zo komt de SGP nu al jaren weg weg met haar anti-rechtsstatelijke beginselen en is er geen serieuze oppositie om deze partij te verbieden. Men kan daar alleen maar verbaasd over zijn omdat als er een partij is die het verdient om verboden te worden dat wel de SGP is. De SGP benut de vrijheid van godsdienst om voor zichzelf en de eigen achterban op te komen door in het beginselprogramma anderen die vrijheid te ontzeggen. Nederland is even niet meer zichzelf omdat de SGP zichzelf is.

Foto: Schermafbeelding van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Advertentie

Waarom stelt Kieskompas niet de vraag ‘Het christendom vormt een bedreiging voor de Nederlandse waarden’?

Bij het invullen van Kieskompas kom ik altijd uit op partijen waar ik niks mee heb. Deze keer Christen Unie. Mijn gematigd linkse en gematigd progressieve voorkeur bevindt zich tussen Christen Unie en D66. Wat voor vragen laat Kieskompas na om te stellen om me uit te laten komen bij een christelijke partij waar ik uit principe nooit op zal stemmen?

Er zijn twee vragen die direct met de christelijke overtuiging van deze partij en de andere christelijke partijen (CDA, SGP) te maken hebben.

Op vraag 5: ‘Abortus moet makkelijker worden gemaakt’ antwoord ik neutraal omdat ik vind dat de toetsing nu goed is. Maar of ik hiermee voor of tegen abortus ben valt niet uit het antwoord op deze vraag af te leiden. Maar die suggestie lijkt het antwoord wel te geven. Ik ben overigens niet zozeer voor abortus, zoals ik evenmin voor de dood ben, maar ik vind wel dat de vrouw zelfbeschikkingsrecht heeft om hierover te beslissen en religieuze organisaties én politieke partijen zich op geen enkele wijze met morele druk en publiciteit moeten bemoeien met de afweging die een vrouw die abortus wil plegen maakt.

Op vraag 7: ‘De islam vormt een bedreiging voor de Nederlandse waarden’ antwoord ik ‘mee eens’ omdat ik vind dat elke georganiseerde godsdienst uiteindelijk in strijd is met de Nederlandse waarden van vrijheid, zelfbeschikking en tolerantie. Ik ben te antiklerikaal om me te verbinden met gesloten systemen zoals godsdiensten, het communisme of de QAnon-beweging en het complotdenken. Zo’n optiek is geen streven naar vrijheid, maar het zich willens en wetens opsluiten in afsluiting. Dat is me te gemakzuchtige onderworpenheid. Tegelijk vind ik dat de islam recht op een gelijkwaardige plek heeft omdat de Nederlandse grondwet dat toestaat. In mijn antwoord kan ik echter niet het contrast tot uiting brengen dat ik de islam als een bedreiging zie voor de Nederlandse waarden, maar de grondwet die bedreiging incorporeert en sanctioneert.

Het is te begrijpen dat het Kieskompas reflecteert op de programma’s van de politieke partijen omdat die de actualiteit weerspiegelen. Daarom is het begrijpelijk dat niet de vraag gesteld wordt ‘Het christendom vormt een bedreiging voor de Nederlandse waarden’ omdat dat in het huidige politieke discours geen onderwerp is. Was de vraag gesteld, dan had ik ‘helemaal mee eens’ geantwoord omdat ik het christendom als een grote bedreiging voor de Nederlandse waarden beschouw. Meer dan de tamelijk onmachtige islam. Maar het gevolg is wel dat er niet naar het christendom gevraagd wordt en ik daar geen negatief oordeel over kan geven. Tja, met zo’n geaborteerde en selectieve vraagstelling kom je uit bij een partij waar je niks mee hebt. Wat is de waarde van dit Kieskompas?

Foto’s: Schermfbeelding van vraag 7 en vraag 5 van het Kieskompas TK2021.

Kieskompas kent bizarre stellingen, maar heeft enig praktisch nut

kk

Wat te doen met de uitslag van het Kieskompas? De uitslag in de onderste helft komt overeen met hoe ik tegen politieke partijen aankijk. Het populistische DENK, VNL, PVV, SP en PvdD, de theocratische SGP en de richting populisme wegglijdende VVD staan het verst van mijn bed. Voorzover kan ik de uitslag volgen. Op partijen waar ik het beste op scoor zoals 50Plus of PvdA zie ik mezelf echter niet snel stemmen. En hoe is het mogelijk dat 50Plus en GroenLinks die zo’n verschillende politiek voorstaan en redeneren vanuit zulke volstrekt andere wereldbeelden even hoog in mijn uitslag scoren? Wat wordt hier werkelijk gemeten?

Zijn de stellingen te simpel om voorkeur te meten, maar geven ze wel een redelijk beeld van iemands afkeer? Neem nou een stelling over Werk en Inkomen: ‘Het belastingtarief voor de hoogste inkomens moet omhoog’. Hoe moet men dit beantwoorden als men weet dat onderzoeken uitwijzen dat dat de inkomensongelijkheid in Nederland relatief klein is, dat een hoger tarief voor de hoogste inkomens op de totale belastingopbrengsten weinig uitmaakt, maar dat een harde aanpak van de belastingontwijking van rijken en bedrijven tot veel meer inkomsten leidt? Maar er wordt niet gevraagd naar de aanpak van belastingontwijking. Gaat men in het antwoord dan mee in de symboliek zoals men denkt dat die bedoeld wordt of zet men het realisme voorop?

Een hilarische stelling gaat over Verkeer: ‘Vanaf 2015 mogen in Nederland alleen nog maar elektrische auto’s verkocht worden.’ Dat wordt lastig voor iemand die een brood, fiets, boot, driewieler of boek wil kopen en naar de winkel stapt. Als de vraag letterlijk wordt opgevat dreigt het volgende antwoord: ‘Nee, dat zal niet gaan, het is nu 2025, en in Nederland mogen alleen nog maar elektrische auto’s verkocht worden’. De vragen moeten dus niet letterlijk genomen worden. Ze moeten geïnterpreteerd worden. Maar in welke mate?

Neem de stelling over Immigratie: ‘Zwarte piet moet roetveegpiet worden’. Best dat Zwarte Piet voortaan het uiterlijk van een roetveegpiet heeft. Laat het zich in die richting ontwikkelen. Maar staat dat ‘moet’ met een notie van dwang en machtsuitoefening niet haaks op een geleidelijke maatschappelijke ontwikkeling naar de roetveegpiet die ik de beste optie vind? Ook om maatschappelijke verschillen te overbruggen. Wat te antwoorden als men voor de roetveegpiet is, maar tegen dwang die ‘moeten‘ oproept? Zonder buitentextuele interpretatie kan de keuze zonder van mening te veranderen evengoed naar ‘eens‘ of ’oneens‘ leiden.

Het ziet er dus naar uit dat men de uitslag van het Kieskompas met een korrel zout dient te nemen. Het is onduidelijk wat het meet. Het instrument lijkt te grof om meer dan een ruwe indicatie van iemands politieke voorkeur te geven. Interessant is wel dat het in mijn geval de partijen eruit filtert waar ik het minst mee heb of die het verst van mijn politieke opvattingen afstaan. Dat is knap van het Kieskompas. Nu nog kalibreren.

Foto: Schermafbeelding van de overeenkomst met politieke partijen, na invullen Kieskompas,

Kieskompas provincie Utrecht mist landelijke component. Nuttig?

kk

Het verkiezingsseizoen is definitief geopend. Want er is een Kieswijzer, toevallig in de provincie waar ik woon: Utrecht. In te zien op de site van RTV Utrecht en gemaakt door Kieskompas. De partij waarvan ik lid ben, de Piratenpartij, doet niet mee. De helft van de vragen gaan over natuur en milieu, landschap en ruimtelijke ordening. De stad, de mensen en hedendaagse problemen blijven op de achtergrond in dit Kieskompas. Mijn voorkeur komt het dichtst in de buurt van de PvdA. De partij waar ik het laatst van alle partijen op zou stemmen. Dus hoe overtuigend dit Kieskompas is en wat het exact bevraagt is me een raadsel.

Het Kieskompas kiest voor een benadering die de traditionele taken van de provincie vooropstelt: ruimtelijke ordening, verkeer, milieu, landbouw en cultuur. Een andere taak van de provincie, namelijk bestuur wordt overgeslagen. Zoals de relatie tussen provincie en gemeenten, of provincie en landelijke politiek.

Omdat de landelijke component die volgt uit zowel de provinciale bestuurstaken als de politieke actualiteit volledig ontbreekt is dit Kieskompas over de provincie Utrecht onvolledig. En da’s merkwaardig omdat vele kiezers juist hun stem zullen laten bepalen door hun steun voor het zittende kabinet of de gedoogcoalitie van D66, CU en SGP. Of juist de oppositie daartegen. Niet toevallig heeft premier Rutte de komende provinciale verkiezingen op 18 maart 2015 van landelijk belang genoemd. Het gaat om de meerderheid in de Eerste Kamer die via de provincies getrapt worden gekozen. Op  26 mei 2015 wordt de Eerste Kamer gekozen.

Het Kieskompas bevraagt dus de spreekwoordelijke olifant in de huiskamer niet. Wellicht begrijpelijk omdat daar geen beginnen aan is. Maar de landelijke politiek in de toelichting niet noemen en in geen enkele vraag terug laten komen oogt zo wereldvreemd en toevallig dat het bijna een politieke keuze van de samenstellers genoemd kan worden. Wat is dit Kieskompas als meetlat waard om richting te geven? Die vraag resteert.

Foto: Schermafbeelding van uitslag Kieskompas Provinciale Staten Utrecht 2015.

Wonder van de ontkoppeling met religie: PvdA en Asscher

Asscher

Is Geert Wilders aan het woord? In elk geval klinkt bovengenoemde uitspraak als verademing voor iedereen die rechtsstatelijkheid centraal wil zetten in de politiek. Het zegt namelijk dat dit een component van integratie is. De enige objectieve manier om alle groepen op een gelijkwaardige wijze onder een noemer te brengen.

De ontkoppeling van religieuze belangen die PvdA-kamerlid Martijn van Dam bepleitte wordt verwoord. Accentverlegging gaat nooit zonder tegenstand. Want gelijkwaardigheid voor allen kent machtsposities die verloren worden. Ongelijke grootheden met overlappingen en verschillen hangen democratie, rechtsstaat en secularisme samen. Waarbij de rechtsstaat richtlijn en garantie is, democratie de uitvoering en secularisme de inrichting. Desondanks blijven de marges groot, maar wel met een streven naar  tempering van verschillen.

De uitspraak is van Lodewijk Asscher, vice-premier en minister van Sociale Zaken. Hiermee zet Asscher definitief een streep door de compenserende neutraliteit van oud PvdA-leider Job Cohen. Achteraf valt het kantelpunt van de cultuurstrijd, weg van de relativering in 2009 te plaatsen. Practicus en vrijdenker Asscher representeert de nieuwe hoofdstroom van de PvdA waartoe ook huidig partijleider Diederik Samsom, oud-partijleider Wouter Bos, Martijn van Dam en burgemeester van Amsterdam Eberhard van der Laan behoren.

Nu Wilders aan macht heeft ingeboet kan zonder gevaar voor schade over grensoverschrijdend gedrag worden gesproken. De trits democratie, rechtsstaat en secularisme kent naast rechten ook plichten. Ook de overheid moet streven naar gelijkwaardigheid. Vandaar dat de woorden van Lodewijk Asscher ook opgevat kunnen worden gericht te zijn aan de VVD. Die nog bij de doormeting van de verkiezingsprogramma’s niet zonder kritiek bleef op het gebied van rechtsstatelijkheid. Op het ministerie van Veiligheid en Justitie vormen de bewindslieden Opstelten en Teeven een bolwerk dat vaak meer oog heeft voor veiligheid dan recht.

article-0-00D5753E00000190-47_468x313

Foto 1: Schermafbeelding van passage uit ‘Trots zijn op gedeelde identiteit’ door Lodewijk Asscher op pvda.nl.

Foto 2: Yusultini en zijn vrouw Faeeza demonstreren hun ‘levitatie’ act op een strand in de jaren ’50.

Op weg naar een stemsuggestie: stemwijzers

Wie denkt vergelijkingen van verkiezingsprogramma’s van alle partijen te kunnen vinden heeft het mis. Met hun stemwijzers stoppen maatschappelijke organisaties bij hooguit 12 partijen, terwijl er aan de verkiezingen 21 partijen meedoen. NDX die alleen in Amsterdam meedoet buiten beschouwing gelaten, zijn er 20 partijen. In de stemwijzers komt de helft terug. Da’s zo’n fikse vertekening dat het de vergelijking onbruikbaar maakt.

In een eerdere vergelijking over de rechtsstaat ging ik op weg naar een stemsuggestie. Ook die vergelijking was vertekend omdat alleen de gevestigde partijen erin vertegenwoordigd waren. Het idee dat ik met behulp van stemwijzers op uiteenlopende gebieden partijen kan vergelijken moet ik dan ook in de steek laten. De nieuwere partijen hebben niet allen uitgewerkte programma’s, maar ze zijn duidelijk genoeg om stellingen op te baseren van het type ‘eens’, ‘oneens’ of ‘geen mening/ neutraal’. Toch gebeurt het niet.

Wat beogen maatschappelijke organisaties met hun stemwijzers die de helft van de partijen buiten schot laat? De macht ligt bij de gevestigde partijen, aangevuld met DKP van Hero Brinkman en de in de Eerste Kamer vertegenwoordigde 50Plus. Daar stopt de belangstelling van media en maatschappelijke organisaties. Terwijl vooral de laatsten met behulp van themapartijen de vraagstelling zouden kunnen verbreden en verdiepen.

Daarom wend ik me maar tot de StemWijzer die niet volmaakt is, maar wel alle partijen mee laat doen. Ik maak de test tweemaal. De eerste keer concentreer ik me op  de materiële zaken en sla de overige 10 vragen over. De tweede keer kijk ik naar immateriële zaken en sla de overige 20 vragen over. Per ronde schrap ik de laatste 6 partijen. In de vergelijking over de rechtsstaat nam ik al afstand van VVD, PVV en SGP. Zie die vergelijking als compensatie voor de kleinere partijen die het in de media zo moeilijk hebben.

Als het over materiële zaken gaat neem ik afscheid van de Anti Europa Partij, CDA, SOPN, D66, DPK en de Libertarische Partij. En over de immateriële zaken van de LibDem, ChristenUnie, SP, Nederland Lokaal en PvdT. Na drie schiftingen blijven over: PvdD, GroenLinks, PvdA, Piratenpartij en MenS. Van MenS heb ik geen idee waarvoor het staat, van de anderen wel. Ik laat het hierbij omdat ik niet tot een betere vergelijking kan komen. Hopelijk worden bij de volgende verkiezingen de nieuwe partijen wel opgenomen in de diverse stemwijzers. Mijn stemsuggestie is dus (alfabetisch): GroenLinks, MenS, Piratenpartij, PvdA of PvdD. Daar doe ik het mee.

Foto: ‘Digitaal beplakte’ verkiezingsborden, Den Haag 2012.

Op weg naar een stemsuggestie: de rechtsstaat

In de aanloop naar de verkiezingen wil ik in enkele bijdragen tot een stemsuggestie komen. Stemadvies klinkt te pretentieus. Ik heb nog geen idee waar ik uitkom en hoeveel partijen door mijn toetsing komen. Zelf overweeg ik op de Piratenpartij te stemmen, maar weet dat nog niet zeker. Thuisblijven is ook een optie.

Kritiek op de politieke debatten in de media is voorspelbaar. Ze gaan nergens over gaan en door het format is er geen mogelijkheid om thema’s uit te diepen. Het debat gaat over de poppetjes, wie met wie wil, de peilingen en de CPB-cijfers. Stuk voor stuk bijzaken. Die ook het misverstand verhullen dat er geen regering of coalitie gekozen wordt, maar 150 volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer. Meer dan dat is het niet. Angst van politiek en media om het voor een groot publiek over de inhoud te hebben is schrikbarend.

Waar moet een kiezer beginnen die een standpunt op maat zoekt? Stemwijzer en Kieskompas proberen het, maar kunnen de verschillen niet vangen in een advies. Dezelfde versimpeling van de debatten werkt ook hier. Bij het aanschaffen van een product werkt de consument door wegstrepen. Totdat er een paar kanshebbers overblijven. Bij politiek is het niet anders. Kiezers twijfelen tussen SP of PvdA, VVD of PVV. De overstap van links naar rechts of omgekeerd is bescheiden. In Nederland vormt rechts altijd de meerderheid.

Voor de eerste schifting baseer ik me op de ‘De rechtsstaat, een quick scan‘ van de Nederlandse Orde van Advocaten, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG). Zonder overleg met partijen toetst het de verkiezingsprogramma’s op ‘minimale eisen van rechtsstatelijkheid’. Leidend is de gedachte ‘dat een rechtsstaat er primair is om burgers tegen overheidswillekeur te beschermen’. Probleem is dat de kleinere partijen in de quick scan niet worden beoordeeld. Een onbegrijpelijke tekortkoming die onnodig een element van willekeur introduceert.

De scan constateert enkele trends. Zo wordt de bureaucratie als iets wat per definitie slecht is afgeschilderd. Maar ‘binnen een rechtsstaat vervult zij een essentiële functie door het voorspelbaar en controleerbaar maken van de uitoefening van overheidsmacht: het schrappen van bureaucratie kent dus een begrenzing die door partijen niet wordt benoemd.’ Verder grijpen partijen naar de strafwet als oplossing van maatschappelijke problemen. Maar partijen benadrukken ook mensenrechten en grondrechten als leidraad voor voorstellen.

In de quick scan vallen drie partijen door de mand: PVV, SGP en VVD. De PVV doet in haar aanpak van de islam inbreuk op ‘het in de Grondwet verankerde gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel.’ De partij beperkt ook de toegang tot de rechter. De SGP gaat in tegen het gelijkheidsprincipe bij de behandeling van homo’s. Godsdienstvrijheid reserveert de SGP voor christenen en bij de moslims pleit de partij voor terughoudendheid. Bij de VVD zet de scan weliswaar vraagtekens bij maatregelen over immigratie en inburgering en het ‘minder of niet van toepassing’ verklaren van Europese regels, maar kent het de kwalificatie ‘negatief’ toch niet toe.

Bij m’n eerste schifting vallen af: PVV, SGP en VVD. Naar de tweede ronde gaan: PvdA, CDA, SP, D66, GL, CU, PvdD, Piratenpartij, MenS, Nederland Lokaal, LP, DPK, 50Plus, LibDem, Anti Europa Partij, SOPN, PvdT en NXD.

Foto: Verkiezingsbord in Groningen, 2012