Christenen onzeker over voorwaarden om moslims met gebedsoproep in kerkgebouw te ontvangen

Schermafbeelding van deel artikelApology follows Iftar at Manchester Cathedral‘ in Church Times, 6 april 2023.

Goed zo, christenen, maak onderling ruzie zodat jullie maatschappelijk belang nog sneller afneemt dan de ontkerkelijking al met zich meebrengt. Verbreding gaat ten koste van verdieping en verdieping gaat ten koste van verbreding. Daar is geen tussenweg in mogelijk. Zo is een deel van de Nederlandse christenen te ouderwets en een ander deel te toegevend. Nederlandse christenen hebben de maatvoering verloren omdat hun maatschappelijke bedding en invloed is verdwenen.

Deze overweging naar aanleiding van de kritiek op de columnEen iftar in onze kerkzaal, kan dat? Die vraag haalde het slechtste in mij naar boven‘ van 21 maart 2024 van Mark de Jager in het Nederlands Dagblad. De column gaat over het verzoek van de praktiserende moslim Ali die tijdens de ramadan een vastenmaaltijd in De Jagers kerk wilde houden ‘voor het Nederlandse volk‘. Dat laatste klinkt monumentaal. De Jager reageerde daar na overwegingen positief op.

In de column zegt de protestante predikant De Jager het volgende:

Een liefdevol en eerlijk gesprek met andersgelovigen kan alleen plaatsvinden vanuit oprechte gastvrijheid. Daarvoor hoef je je waarden niet op te geven, maar moet je wel bereid zijn de ander open aan te kijken. Natuurlijk weet ik wel welke spanningen en onoverbrugbare verschillen er zijn tussen christendom en islam. Maar dat was het punt niet. Ik kreeg slechts een uitnodiging om samen aan tafel te gaan, op een plek die voor Ali blijkbaar vertrouwd genoeg is geworden om die vraag te stellen.
Afgelopen zaterdag aten we in de kerk, veertig gemeenteleden waren te gast in hun eigen huis, waar dertig islamitische gastheren en -vrouwen een feestmaal hadden klaargemaakt. Kinderen renden lachend door de kerk. Ali vroeg of ik bij de opening wat woorden wilde spreken, en ruimte kon vragen voor een stil gebed. Het was een fantastische avond. 

De Jager gaat in zijn column bewust voorbij aan de vraag of een kerkgebouw een heilige ruimte is waar de oproep tot gebed, de adhan niet hoort te klinken. Het gaat erom wat de richtlijn van de religieuze groepering waar hij bij aangesloten is, zegt over het klinken van de adhan in de heilige ruimte van het kerkgebouw.

Gezellig die gelovigen onder elkaar. Ooit waren ze concurrenten van elkaar op de religieuze markt. Maar door de ontkerkelijking zit tegenwoordig de bedreiging elders. In 2022 gaf volgens het CBS 57,2% van de Nederlanders aan niet betrokken te zijn bij religieuze groeperingen. Die tendens gaat richting 60%.

Moslims en christenen lijken als religieuze minderheden nader tot elkaar te staan dan tot wat christenen neerbuigend ‘ongelovigen‘ noemen. Of schrikaanjagender: ‘secularisten‘.

Correcter is trouwens: niet betrokken bij een religieuze groepering. Want geloof of gelovig is niet langer de norm in Nederland. Het is gewenst dat media, politici, bestuurders en wetenschappers beseffen dat ze niet langer de term ‘ongelovig‘ kunnen gebruiken. De term ‘ongelovig‘ bindt mensen onterecht aan geloof. Dat is een taalkundige annexatie die ongewenst en slordig is.

Merkwaardig is een opmerking van Birgit Meyer, hoogleraar religiewetenschap aan de Universiteit Utrecht als ze in een column zegt: ‘Daarom zouden ook mensen die zelf geen religie (meer) belijden zich ermee bezig moeten houden om hun samenleving te kunnen begrijpen.

Meyer veronderstelt dat mensen die zich niet tot een religieuze groepering vinden behoren zich onvoldoende interesseren in het fenomeen godsdienst. Heeft zij dat onderzocht? Is het niet eerder andersom, namelijk dat gelovigen zich te weinig bezighouden met het gedachtegoed van de meerderheid van Nederlanders die niet betrokken zijn bij een religieuze groepering? Inclusief het verkeerde beeld wat ze van het secularisme hebben.

Gert-Wim Dubbeldam zegt op X ‘Je laat een anti christelijk event toe in je eigen kerkgebouw‘.Hij maakt zijn misnoegen kenbaar over de column van Mark de Jager en het feit dat er een iftar gehouden wordt in een protestant-christelijk kerkgebouw. Op zijn tijdlijn vindt hij medestanders en opposanten.

X van Gert-Jan Dubbeldam, 22 maart 2024.

Christenen, het valt niet mee om in polariserende tijden de juiste middenweg te bewandelen. Nostalgie naar een protestant Nederland als dominante kerk en het besef om met de eigen tijd ‘mee te moeten gaan‘ verscheurt christelijke gemeenschappen. Als secularist zie ik dat christelijk gehakketak bevreemd en met waardering aan.

SGPJ’er Mathijs van der Tang bezorgt SGP hoofdbrekens omdat hij met uitspraken over moslims aansluit bij het beginselprogramma

Schermafbeelding van deel artikel ‘Wéér kreeg de SGPJ publiciteit met een nare nasmaak. Tot groot ongenoegen van de partijtop‘ van Ilse Brandemann voor het Nederlands Dagblad, 8/9 mei 2023.

Er is een richtingenstrijd binnen de SGP. Dat werd zo’n vier jaar geleden aangewakkerd door de opkomst van FvD. SGP’ers werden in de richting van de denkbeelden van FvD getrokken. Het werkte ook de andere kant op, want conservatieve christenen binnen FvD namen sleutelposities in.

Schermafbeelding van deel artikel ‘Wéér kreeg de SGPJ publiciteit met een nare nasmaak. Tot groot ongenoegen van de partijtop‘ van Ilse Brandemann voor het Nederlands Dagblad, 8/9 mei 2023.

Die storm is gaan liggen omdat FvD over haat hoogtepunt heen is en de wervende kracht van de partij door radicalisering is afgenomen. Maar de richtingenstrijd binnen de SGP is niet over. Dat speelt vooral binnen de jongerenafdeling SGPJ waar activistische leden zich via sociale media laten horen. Dat is niet altijd wat de leiding van de partij wil horen. Omdat het de SGP publicitair zou beschadigen. Het is de vraag hoe oprecht de redenering van de leiding is.

Schermafbeelding van deel artikel ‘Wéér kreeg de SGPJ publiciteit met een nare nasmaak. Tot groot ongenoegen van de partijtop‘ van Ilse Brandemann voor het Nederlands Dagblad, 8/9 mei 2023.

Er is een relletje in de maak naar aanleiding van de deelname van SGPJ-er Mathijs van der Tang aan het programmaRutger en de Nationalisten‘ van Rutger Castricum voor PowNed waarvan op 9 mei 2023 het eerste deel wordt uitgezonden.

Van der Tang zegt daarin dat ‘moslims geweerd moeten worden‘. Dat riep na een promotiefilmpje voor dit programma op 3 mei de reactie op van het bestuur van de SGPJ die afstand nam van de uitspraak. Van der Tang heeft geen officiële functie binnen de SGPJ.


Reactie bestuur SGPJ n.a.v. promotievideo ‘Rutger en de nationalisten, 3 mei 2023.

Op de uitspraak van de naar het rechts-radicalisme leunende Mathijs van der Tang reageerde op 3 mei ook Maarten van Nieuw Amerongen in een tweet. Er loopt het een en ander door elkaar heen. Want nationalisme is niet per definitie verkeerd en een programma daarover evenmin. Het gaat erom hoe inclusief dat nationalisme wordt opgevat.

Tweet van Maarten van Nieuw Amerongen, 3 m3i 2023. Genoemd in het ND-artikel.

Van Nieuw Amerongen vraagt om schorsing van Van der Tang. Dat valt op te vatten als het terugdringen van rechts-radicale geluiden binnen SGP en SGPJ. Maar ook als bescherming van de orthodox-protestante variant van het islamitische takiyya. Dat betreft het verbergen van eigen kernwaarden in een vijandige omgeving en het huichelen daarover of het bewust onduidelijk houden van die waarden.

Op welke grond Van der Tang geschorst moet worden is onderwerp van debat binnen de SGP en in de marge van de partij. Er wordt verwezen naar Artikel 1 van het Beginselprogramma van de SGP dat naar artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis verwijst. Dat gaat verder dan schorsing alleen, maar stelt binnen SGP opnieuw te discussie of dit artikel 36 gehandhaafd kan blijven of dat het een historisch relict is dat opgeruimd moet worden. Nog in 2021 wilde het bestuur van de SGP dit artikel 36 niet schrappen.

Artikel 1 in het Program van Beginselen van de SGP, versie 1989.

Van der Tang zet de discussie op scherp door zijn uitspraak over het weren van moslims. Hij zegt in praktijk wat in theorie de SGP is. Zoals gezegd, de SGP wil daar in de publieke ruimte bewust vaag over zijn. Daarom kan het bestuur van de SGP niet blij zijn met het optreden van Van der Tang omdat hiermee publiekelijk de ware aard van de SGP wordt getoond. Immers de partij die geen plek ziet voor andere geloven. In elk geval niet in het eigen beginselprogramma.

Schermafbeelding van deel van artikel 36 (‘Van het ambt der overheid‘) van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Artikel 36 staat op gespannen voet met de vrijheid van godsdienst zoals is vastgelegd in de grondwet. Hoewel de SGP zegt voor gewetensvrijheid te zijn. Men kan trouwens ook concluderen dat de SGP met haar streven naar een regering die ingericht is naar het voorbeeld uit de Bijbel niet past binnen de democratische rechtsstaat en daarom ontbonden moet worden.

Wat Van der Tang zegt is in lijn met de beginselen van de SGP. De befaamde 21 woorden uit artikel 36 van de Geloofsbelijdenis zeggen: ‘om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valse godsdienst en het rijk van de antichrist te gronde te werpen‘. Ofschoon daar ook weer talloze interpretaties van en correcties op zijn. Overigens ageert Van der Tang tegelijk tegen het beeld van een overheid die gevolgd moet worden. Het beeld is dus gemengd. De verwijzing ernaar in artikel 1 van het Beginselprogramma van de SGP zorgt voor verdeeldheid binnen de partij.

Schorsing van Van der Tang omdat hij de SGP ‘publieke schade‘ zou toebrengen is een pragmatische oplossing voor de SGP om de principiële discussie over het handhaven van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 1 van het Beginselprogramma uit de weg te gaan.

Van der Tang wordt dan als kwade appel uit de mand gegooid zonder dat de SGP zich hoeft af te vragen of de eigen mand niet is verrot. De SGP hoeft dan niet aan zelfonderzoek te doen en kan met een beginselprogramma dat indruist tegen bepalingen van de Nederlandse Grondwet verder schipperen onder de radar van de publieke opinie die niet ziet, en niet mag zien, wat de ware aard van de SGP werkelijk is.

Schermafbeelding van deel artikel ‘Wéér kreeg de SGPJ publiciteit met een nare nasmaak. Tot groot ongenoegen van de partijtop‘ van Ilse Brandemann voor het Nederlands Dagblad, 8/9 mei 2023.

Ad de Bruijne wil dat ChristenUnie de stekker uit het kabinet trekt. Hij voorziet zijn betoog van christelijke wendingen en simplificaties

Schermafbeelding van deel artikel ChristenUnie, trek nu de stekker uit het kabinet – dat past bij christelijke politiek‘ van Ad de Bruijne in het Nederlands Dagbad, 8 mei 2023.

Wat is ‘christelijke politiek’? Is dat in Nederland de politiek van het CDA, CU of SGP? Of van Civitas Christiana (voor de overwinning van de christelijke tradities, het gezin en de vrijheid van Nederland en tegen het oprukkende multiculturalisme). Of in de VS de evangelicals die Trump steunen en kenmerken van een sekte vertonen?

Columnist Ad de Bruijne houdt in zijn columnChristenUnie, trek nu de stekker uit het kabinet – dat past bij christelijke politiek‘ van 8 mei 2023 in het  orthodox-protestantse Nederlands Dagblad een pleidooi voor christelijke politiek zonder duidelijk te maken wat hij daar onder verstaat.

De Bruijne vraagt zich af wat bij de aard van christelijke politiek past. Dat is onduidelijk als niet duidelijk is wat christelijke politiek is. Hij geeft wel aan dat de positie van de christelijke politiek veranderd is door de ontkerstening: ‘Na de vorming van de ChristenUnie verschoof de visie op christelijke politiek. Men accepteerde de postchristelijke context als gegeven en probeerde daarbinnen zo veel mogelijk goed te doen.’

Wat hij met ‘postchristelijke context‘ bedoelt is niet alleen onduidelijk, maar ook verwarrend. Nederland is geen postchristelijke samenleving, maar een secularistisch land waar het christendom maatschappelijk, sociaal, cultureel en ook politiek nog steeds een belangrijke rol heeft. In de zin dat de politieke filosofie van het secularisme leidend is en het christendom daar een volwaardige plaats in heeft. Van de twee partijen in het kabinet Rutte-Kaag zijn er twee christelijk.

Als De Bruijne met ‘postchristelijke context‘ bedoelt dat christenen in samenleving en politiek niet meer de belangrijkste macht vormen en het niet meer voor het zeggen hebben (‘we rule this country‘), dan heeft hij gelijk. Maar nogmaals, dat maakt Nederland nog geen postchristelijke samenleving.

Hij knoopt zijn betoog vast aan de positie van de CU in het kabinet Rutte-Kaag. De Bruijne meent dat de CU de stekker uit het kabinet moet trekken. Dat is nogal wat. Welke argumenten voert hij aan voor zo’n stap?

De Bruijne verwijst naar de lutherse theoloog Bonhoeffer die hij parafraseert: ‘Wil je in gegeven omstandigheden goed doen, dan moet je in de modder staan en vuile handen maken.‘ Dat geldt niet specifiek voor het CU of christelijke politiek, maar ook voor niet-christelijke partijen die compromissen sluiten in het kabinet. Vuile handen maken is het kenmerk van de Nederlandse coalitievorming. Alle partijen in een coalitie maken vuile handen. Daar is de ChristenUnie niet uniek in.

De Bruijne zegt dat hem ‘toenemende onvrede‘ bekruipt. Want volgens hem slikt de ChristenUnie ‘steeds weer wat eigenlijk onverteerbaar is‘. Deze partij zit getalsmatig n een ondergeschikte positie met 5 zetels in de Tweede Kamer, met 34 voor de VVD, 24 voor D66 en 14 voor het CDA. Dus het is logisch om te veronderstellen dat de ChristenUnie veel moet slikken.

Het wordt er raadselachtig op als De Bruijne voorbeelden geeft van in zijn ogen onverteerbare politiek naast de grote items als de Toeslagenaffaire, Groningen, marktwerking in zorg en onderwijs, en het asielbeleid: ‘Farizees blamen van boeren? Voltooid-leven-gedram? Doctrinaire gendercorrectheid?‘.

De Bruijne laat zich kennen door zijn christelijke normen zo door te laten klinken in zijn ongenoegen over het beleid van het kabinet. Zijn taalgebruik liegt er niet om: ‘farizees blamen van boeren‘, ‘Voltooid-leven-gedram‘ of ‘doctrinair genderbeleid‘. Dat is zijn perspectief dat niet past bij het maken van vuile handen. Dat De Bruijne noemt het klimaatbeleid niet.

Het kenmerk van christelijke politiek is dat het in de politiek arena noodgedwongen moet schakelen van het evangelie naar het praktische overleg met andersdenkenden. Alleen zo komt zo’n overleg tot stand.

In de volgende alinea werkt De Bruijne zijn christelijk moralisme uit met als apotheose de volgende uitspraak: ‘Soms moet je de samenleving overlaten aan kwaad waarvoor zij zelf koos.

Dat klinkt hovaardig. De ander is het kwaad. De Bruijne gaat opnieuw kort door de bocht als hij concludeert dat christenen niet het kwaad vormen, maar niet-christenen wel. Dat is een bizarre redenering die niets met de realiteit van Nederland te maken heeft. De politiek is jarenlang gedomineerd door christelijke partijen als KVP, ARP en later CDA. Deze christelijke partijen hebben in belangrijke mate de samenleving vorm gegeven. Inclusief het kwaad,

De Bruijne besluit met een verwijzing naar ‘aardse politiek‘. Wat is dat, bestaat er in zijn denkwereld ook niet-aardse politiek? Is dat politiek die rechtstreeks door hogere machten wordt geleid? Maar hoe werkt dat dan in de praktijk? Zelfs de theocratie die de SGP voorstaat is aardse politiek waarin weliswaar het woord Gods leidend is, maar de praktische politiek in de handen van mensen ligt. Aardser kan het niet zijn.

De Bruijne preekt voor eigen parochie. Zijn betoog is voor niet-reguliere lezers van het Nederlands Dagblad die niet automatisch meegaan in het christelijke jargon, gedachtengoed en vooroordelen slecht te volgen omdat er zoveel gaten en bizarre wendingen in zitten.

Het is een optie dat de ChristenUnie de stekker uit het kabinet trekt. Zoals D66, CDA en VVD ook hun pijn- en breekpunten hebben. Waarom De Bruijne er christelijk gegoochel bijhaalt om dat uit te leggen is ongelukkig, onhandig en vooral onnodig. Het is net of hij niet anders kan dan wegglijden in dat jargon uit eigen kring met eigen waarheden. Hij kijkt door zijn gesloten wereldbeeld niet verder.

Christenen moeten beseffen dat er weinig overblijft van hun geloof als het gekaapt wordt door onbarmhartige, rechts-radicale hardliners

Schermafbeelding van deel artikelLieve, snoeiharde christelijke reageerders, wil je echt dat jouw ideeën werkelijkheid worden?‘ van Dick Schinkelshoek in het ND, 4 februari 2022.

Het is niet allesbepalend of iemand christelijk is. Het gaat erom hoe iemand in het leven staat en omgaat met anderen. Mensen hebben meerdere identiteiten. Hun geloof of levensovertuiging is er daar één van. Maar daar behoort het niet mee op te houden. Het is ongelukkig dat een allesbepalende identiteit alle andere identiteiten van een persoon bepaalt. Daarmee doet een individu zichzelf tekort en perkt het het menszijn onnodig in.

Dick Schinkelshoek is chef redactie geloof & kerk van het Nederlands Dagblad. Hij houdt in het opinie-artikelLieve, snoeiharde christelijke reageerders, wil je echt dat jouw ideeën werkelijkheid worden?‘ van 4 februari 2022 een pleidooi voor medemenselijkheid binnen het Nederlandse christendom. Hij laat een redelijk geluid horen.

Dat is moedig binnen de gepolariseerde protestante reformatorische kringen waar veel gelovigen zijn gepolitiseerd en onder de invloed van ofwel orthodoxie, ofwel conservatisme, ofwel rechts-radicalisme, ofwel rechts-extremisme zijn geraakt.

Ze doen wat Schinkelshoek signaleert, namelijk snoeihard zijn en niet naar andersdenkenden luisteren. Zelfs als die anderen uit eigen kring komen, maar een ‘mildere’ opstelling kiezen. In de VS verlaten deze ‘mildere’ of meer progressieve, voornamelijk jongere gelovigen de witte evangelische kerken die zich naar hun idee hebben overgeleverd aan het meedogenloze racistische denken van het Trumpisme. In Nederland bestaan contacten tussen de rechts-extremistisch partij FvD en conservatieve christenen in de theocratische SGP. (Overigens ben ik van mening dat onderzocht moet worden of deze beide partijen ontbonden kunnen worden).

Schinkelshoek voert een somberende vriend op die zegt: ‘Soms lijkt het dat na alle kerkverlating alleen nog gekkies in de kerk zijn achtergebleven‘. Schinkelshoek voegt toe dat hij ‘ernstig hoopt dat hij ongelijk heeft, dat de kerk ook vandaag meer te bieden heeft dan schreeuwende fundi’s en liefdeloze radicalo’s’, maar hij beseft dat hij ongelijk heeft. De vraag stellen is de vraag beantwoorden. Gekkies hebben de overhand gekregen binnen de kerken. Die zijn gekaapt door schreeuwerds en liefdelozen.

Schinkelshoek komt tot zijn gedachten na het zien van het eerste seizoen van de serieThe Handmaid’s Tale‘ (2017- ….) dat is gebaseerd op het boek van de Canadese schrijfster Margaret Atwood. Het speelt zich af in de christelijke dictatuur Gilead die de Amerikaanse republiek heeft verdrongen. Bij gebrek aan geboorten worden dienstmaagden met een beroep op God door hoge functionarissen, ‘commandors’, verkracht met als opzet om kinderen te baren. Dat is het systeem.

Sterk aan de eerste twee seizoenen van ‘The Handmaid’s Tale‘ is het uitvergroten van christelijke hypocrisie die kan bestaan binnen een structuur waar godsdienst, politiek, schijnheiligheid en dictatuur samengaan. De latere seizoenen wisselen kritiek op dit christelijke (waarden)systeem in voor de individuele ontwikkeling van hoofdpersoon June en verliest daardoor aan zeggingskracht.

De christenen of pseudo-christenen van Gilead praten met zalvende woorden hun snoeiharde, onmenselijke gedrag goed. Tot en met moorden en verkrachtingen. De serie ‘The Handmaid’s Tale’ laat goed zien dat godsdienst die in verkeerde handen valt en wordt gekaapt door gepolitiseerde kerkleiders een sterk wapen is waar verzet tegen moeilijk is. Dat is het duale gebruik van godsdienst. Het kan goed én verkeerd ingezet worden. Als het laatste het geval is, dan komt er een ongekende kracht vrij die in eeuwen opgebouwd is.

Hoe bestrijdt men een vermeende hogere macht die onbereikbaar en anoniem is, beschermd wordt door traditie en voor verkeerde doeleinden wordt ingezet? Mijn reactie op de FB-pagina van het Nederlands Dagblad bij Schinkelshoeks artikel:

Still uit ‘The Handmaid’s Tale‘, 2017 (eerste seizoen). Credits: HULU/BARBARA NITKE.

Compassie is voor vele conservatieve christenen niet weggelegd. Het is nog kwalijker, ze zoeken aansluiting bij extreem-rechts. Dus bij een politieke stroming die een gedachtenwereld heeft die haaks staat op het evangelie van Jezus. Dat schuurt. 

Net zoals Nederlandse moslims wordt gevraagd om afstand te nemen van het islamisme, zouden Nederlandse christenen gevraagd moeten worden om afstand te nemen van dat christelijk rechts-extremisme. Dat gebeurt niet. Er wordt echter wel een poging gedaan om een godsdienst te kapen en in radicaal politiek vaarwater te brengen. 

Komt die terughoudenheid van christelijke kerkleiders door een gebrek aan zelfreflectie, gebrek aan durf, onderlinge verdeeldheid, een verkeerde opvatting over wat christenheid is of door het verkeerd begrijpen van de eigen tijd? 

Nederlandse gelovigen hebben het moeilijk omdat ze met steeds minder zijn, hun macht afneemt en hun vanzelfsprekende voorrechten van voorheen geleidelijk verdwijnen. 

Het geloof is steeds meer vergelijkbaar met kunst: een culturele uiting. Dat besef kan christenen bevrijden van de ratrace om macht uit te oefenen. Ze kunnen terugkeren naar de kern van hun geloof: zingeving, troost en het zoeken van verbinding in eigen kring. Dat is de bevrijding die voor Nederlandse christenen een zegen in vermomming kan zijn. Verdieping in plaats van verbreding. 

Hoe onbelangrijker in maatschappelijke zin het christendom wordt, hoe belangrijker het in de kern kan zijn. Daar ligt de winst. Niet in het najagen van doelen die door demografische en culturele ontwikkelingen zijn afgesloten. Tel je zegeningen, christenen, en doe het goede wat binnen je bereik is. Laat je niet opjagen en uit elkaar spelen door rechtse extremisten die alleen maar het geloof willen kapen voor eigen doeleinden. 

Als Trouw nuance zoekt in inhoud, dan kan het de nuance in het begrippen- en woordgebruik niet achterwege laten

Schermafbeelding van deel artikelDe seculiere meerderheid en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’ in Trouw, 5 april 2021.

Trouw is een dagblad dat veel aandacht geeft aan religie. Dat gebeurt vanuit een religieus perspectief en is niet altijd als zorgvuldig te omschrijven. De framing zitten de journalistieke onpartijdigheid en het professionalisme in de weg. Trouw zit gevangen in de vooroordelen van een traditie waarin oude woorden hun betekenis hebben. In elk geval roept lezing van Trouw dat beeld bij mij op.

Neem nou bovenstaand artikel dat als kop heeft ‘De seculiere meerderheid en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’. Waarom kiest Trouw deze kop? Er had ook kunnen staan: ‘De gematigde en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’.
Het wordt en nog vreemder op als in de introductie van dit artikel staat: ‘De spanning tussen orthodoxe religieuze minderheden en de liberale meerderheid groeit.’ Wat moet onder ‘de liberale meerderheid‘ verstaan worden? Zijn dit alle niet-orthodoxe gelovigen? Omvat dit ook de sociaal-democraten, rechts-radicalen, christen-democraten en anarchisten? Trouw maakt het niet duidelijk. Dit is blijkbaar geheimtaal in de eigen kring die buitenstaanders niet kunnen ontcijferen.

Want wat wordt hier nou bedoeld met ‘liberaal’? Is dat volgens het jargon van de protestante christenen een omschrijving van vrijzinnig of onorthodox? Maar waarom scherpt Trouw dan een tweedeling tussen orthodoxe gelovigen en vrijzinnigen aan die als zodanig in de samenleving niet bestaat en laat het de niet-orthodoxe gelovigen ongenoemd?

Wat gelovigen met ‘seculier’ bedoelen is evenmin altijd duidelijk. Vaak gebruiken ze het in de minachtende betekenis ’wereldlijk’ als tegenstelling tot religieus of godsdienstig.

Dat is problematisch als ermee de politieke filosofie van het secularisme wordt bedoeld die vanuit de christelijke flanken indirect onder vuur wordt genomen. Secularisme houdt in dat alle geloven en levensovertuigingen in gelijke mate onder de nationale rechtsstaat zijn gegarandeerd. Het secularisme is niet anti-religieus of pro-‘seculier’. Het secularisme is perfect neutraal. Het secularisme is de vertaling van rechtsstatelijkheid op het gebied van geloof en levensovertuiging. Degenen die zich verzetten tegen het secularisme door dat ter discussie te stellen of verdacht te maken verzetten zich tegen de rechtsstaat. Uiteraard zien ze dat zelf anders in hun eigen belangenbehartiging.

Feit is dat vooral orthodoxe christenen ten onrechte claimen dat het secularisme anti-religieus is. Vanuit hun beperkte opvatting is dat logisch. Het heeft ermee te maken dat ze het secularisme als zodanig niet aanvaarden omdat het te beperkend zou zijn voor het in de volle breedte belijden van hun geloof. Want als geloof en samenleving één zijn, dan staat een politieke filosofie die ruimte geeft aan andere geloven en levensovertuigingen die vereniging van eigen geloof en samenleving in de weg. Voor die volle breedte van de orthodoxe christenen moeten andersdenkenden wijken, zoals dat in de moderne Nederlandse geschiedenis altijd het geval was. Dat was staande praktijk totdat in de tweede helft van de 20ste eeuw de ontkerkelijking op gang kwam met als gevolg dat nu een meerderheid van de bevolking zegt zich niet meer te laten inspireren door het geloof. Daarom wijzen deze orthodoxe christenen ook de moderniteit af.

De paradox is dat Trouw weliswaar afstand neemt van de kritiek op het secularisme dat uit orthodox christelijke hoek komt, maar geen afstand neemt van de framing en het jargon van deze orthodoxe christenen. Hiermee neemt Trouw inhoudelijk een ruimdenkende, pluriforme positie in die door het woordgebruik en het misleidend gebruik van begrippen niet past bij de inhoud, voor verwarring zorgt en haaks op de inhoud kan komen te staan. In elk geval buitenstaanders vragen zich vervolgens af hoe vorm en inhoud, ofwel formuleringen en ideologie zich tot elkaar verhouden.

Waarschijnlijk beseffen de trouwe lezers van Trouw, de doorgaans christelijke opinieleiders die Trouw artikelen leveren en de eindredacteuren van Trouw niet hoe gedateerd en verkeerd het gebruik van dit christelijk jargon is dat steeds minder past bij de inhoud. Dit jargon als relict van een oude nestgeur blijft daar bij achter en werkt verwarrend.

Mogelijk heeft het moeizame afstand nemen van dit christelijke jargon voor Trouw ermee te maken dat de conservatieve protestante media als het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad die economische en geestelijke rivalen zijn van Trouw er nog volledig in ondergedompeld zijn. Zowel in dat oude jargon als in traditionele standpunten die ermee samengaan. Dat maakt de positie van Trouw hybride. Met de pretentie om pluriformiteit van opinies te bieden zou Trouw ook voor de eigen lezers nauwkeuriger kunnen zijn door zorgvuldig om te gaan met de begrippen die zijn geworteld in het orthodoxe christendom en die in de kern een vaak stilzwijgend beeld van vijandigheid tegenover de 21ste eeuwse samenleving uitdrukken. Van dat laatste zou Trouw afstand moeten nemen.

Trouw zou er goed aan doen om in een Code alle medewerkers regels op te leggen via geformuleerde afspraken en op de hoogte te brengen van de journalistieke kernwaarden en de ideologie van Trouw. In zo’n Code kan omschreven worden wat het verstaat onder begrijpen als ’seculier’, het ’secularisme’, ‘orthodoxie’ en ‘liberaal’. Voor alle journalisten en eindredacteuren van Trouw is dan duidelijk dat het in vorm en inhoud ondubbelzinnig de rechtsstaat en het secularisme ondersteunt. Als Trouw de nuance zoekt in de inhoud, dan kan het niet achterblijven door de nuance in het woord- en begrippengebruik achterwege te laten. Dat wringt.

Journalisten van christelijke media wringen zich onnodig, ontstemd en tekortgedaan in bochten om het eigen bestaansrecht te claimen

Het is vanwege de pluriformiteit goed dat er christelijke media zijn. Zoals het op dezelfde manier goed is dat er media zijn die zich door andere religies of levensovertuigingen laten inspireren. Waarom zou er trouwens in het veelvormige Nederland geen ruimte zijn voor christelijke media? Dat ter discussie stellen getuigt niet van ambitie en zelfvertrouwen. Dat is precies wat Anton de Wit in het opinie-artikelEr is ruimte voor christelijke media‘ in het Katholiek Nieuwsblad doet. Behalve hij stelt praktisch niemand het bestaansrecht van christelijke media ter discussie. De Wit doet net alsof hij in de bres moet springen voor bedreigde, christelijke media.

Het artikel van De Wit bewijst het omgekeerde van wat het claimt, namelijk het bedrijven van journalistiek die uitgaat van de feiten, als het de Nederlands Dagblad-journaliste Rinke Verkerk citeert die zegt: ‘dat juist de christelijke media vandaag de dag de feitelijkheid hooghouden, waar seculiere collega’s de waarheid voegen naar hun eigen overtuigingen.’ Dat is een uitspraak die niet hard te maken valt en niet van zorgvuldigheid en oprechtheid getuigt. De Wit buigt de waarheid bij en breekt daarmee zijn eigen geloofwaardigheid af.

Wat bedoelt De Wit trouwens precies met ‘seculiere collega’s’? Als hij dat plaatst tegenover ‘christelijke media’ dan creëert hij een valse tegenstelling. Niet alleen kunnen christenen werkzaam zijn voor niet-christelijke media, en omgekeerd, maar ook bestaat er geen tegenstelling tussen christelijke religies en het secularisme omdat het christendom samen met diverse religies en levensovertuigingen een plek vindt onder de paraplu van het secularisme. Het secularisme staat niet vijandig tegenover de christelijke religie.

De Wit maakt het nog bonter als hij opnieuw naar Rinke Verkerk verwijst en weer door selectief kijken een valse tegenstelling creëert: ‘Als voorbeeld noemde zij de discussie over ‘gender’, waarbij het wetenschappelijke gegeven dat er twee geslachten bestaan, glashard wordt ontkend om maar geen individuele gevoelens te kwetsen.’ Zonder concreet te maken wie dat precies ontkent probeert De Wit aan de hand van het activisme van een kleine minderheid tot een algemene uitspraak te komen.

De Wit generaliseert met zijn suggestie is dat alle niet-christelijke media ontkennen dat er twee geslachten bestaan. Dat is aantoonbaar onjuist voor wie de debatten op rechts-populistische en conservatief-liberale nieuwsmedia volgt. De identiteitspolitiek waar Verkerk en De Wit naar verwijzen houdt zich voornamelijk op in de links-radicale marge en die vergroten ze onterecht uit naar alle niet-christelijke media. Dat is een stropopredenering waarbij het standpunt van de andersoortige media bewust verkeerd wordt voorgesteld en vervolgens niet het werkelijke standpunt van die media wordt bestreden, maar een karikatuur ervan. Op hun beurt maken De Wit en Verkerk zich tot een karikatuur van een journalist.

Maar nog is het in het wilde weg schieten van De Wit niet ten einde als hij weer aanhaakt bij de opinie van Verkerk: ‘Zo zie ik een interessante ontknoping ontstaan. De journalistiek die het geloof van christelijke journalisten eerst afdeed als gevoel, en God opzij schoof voor feiten, schuift nu zelf feiten opzij voor geloof en maakt van gevoel een God.’ Dat is een vergaande conclusie van Verkerk die De Wit instemmend citeert over de hele Nederlandse pers inclusief NRC, de Volkskrant, Nieuwsuur, RTL Nieuws en NOS Journaal. De journalisten van deze media zouden de feiten opzij schuiven voor een geloof en een God die Verkerk en De Wit niet verder definiëren. Gelooft De Wit nou werkelijk zijn eigen opinie die het karakter van een persiflage op goede journalistiek aanneemt door anderen van slechte journalistiek te beschuldigen?

Wat Verkerk en De Wit beogen is bombastisch. Ze creëren een harde tegenstelling tussen christelijke en andersoortige media die in werkelijkheid niet duidelijk en vastomlijnd is. Want goede christelijke en andersoortige media gaan beide uit van de feiten en kwalitatief minder christelijke en andersoortige media gaan beide uit van een opinie of overtuiging met voorbijgaan aan de feiten. De Wit lijkt niet te beseffen dat hij met zijn opinie met niet bewijsbare en slecht onderbouwde aannames over het gebrek aan feitelijkheid van andersoortige media zichzelf in het domein van de media begeeft die hij zegt te bestrijden omdat ze hun gevoel vooropzetten. De Wit laat zich sturen door zijn gevoel minder waard te zijn dan andersoortige media.

Daarnaast proberen Verkerk en De Wit ook de strekking van hun christelijke geloof te verbreden door het te exporteren naar, en mentaal op te leggen aan andersoortige media. Want ze beweren dat journalisten van wat ze seculiere media noemen ‘van gevoel een God’ maken. Verkerk en De Wit claimen hiermee dat ‘seculiere journalisten’ zich onbewust laten inspireren door God. Waarbij ze vermoedelijk de God van het Nederlandse christendom die ze zo goed kennen als referentie hebben. Dat insluiten van niet-christenen tegen hun wil in de God van het Nederlandse christendom is echter een lastige missie. Het kan vooral opgevat worden als een achterhoedegevecht van een afkalvende christelijke bevolkingsgroep die grip verliest op de eigen omgeving, aan invloed verliest en krampachtig andersdenkenden het eigen gedachtengoed probeert op te leggen.

Verkerk en De Wit hebben alle recht om voor hun eigen achterban en de christelijke media op te komen. Dat recht wordt hun door niemand ontzegd. Dat doen ze echter niet door zelfvertrouwen uit te stralen, maar door valse tegenstellingen en verdachtmakingen te creëren. Dat heeft in eigen kring wellicht nut omdat het construeren van een gemeenschappelijke vijand (= seculiere journalistiek) voor even de eigen gelederen versterkt, maar voor de lange termijn beschadigt het de geloofwaardigheid van de christelijke journalistiek. Laten ze gewoon goede journalistiek bedrijven en zich niet bedienen van projecties, hersenschimmen en fictie. Als ze journalistieke kwaliteit in zich hebben dan dienen ze daarmee hun media beter dan met leugens en uitvergrotingen. Het is onnodig dat ze zich afzetten tegen de in hun ogen seculiere media die ze blijkbaar in zulke hoge mate als bedreigend spookbeeld ervaren dat ze er niet meer objectief over kunnen spreken.

Foto’s: Schermafbeelding van delen van het artikelEr is ruimte voor christelijke media’ van Anton de Wit in het Katholiek Nieuwsblad, 3 oktober 2019.

Wethouder Vliegenthart (SP) heeft verstoord beeld van ‘ongelovigen’. En van Amsterdam

De Amsterdamse wethouder Arjan Vliegenthart (SP) heeft veel kritiek gekregen op een column vandaag in het Nederlands Dagblad. Het Parool zet in een bericht de reacties van de raadsleden op een rijtje. Vliegenthart zou de raad geschoffeerd hebben en Rutger Groot Wassink van GroenLinks noemde de column zelfs ‘storend’. Het Parool: ‘Vliegenthart, zelf gereformeerd, schreef in het ND over de wens van de gemeenteraad dat kinderen uit minimagezinnen geen armoedegeld meer krijgen voor godsdienstlessen. Dit was tot voor kort mogelijk, maar de raad wilde hiervan af nadat bleek dat bijna drie ton is gebruikt voor koranlessen aan arme kinderen.’

Arjan Vliegenthart positioneert zich in zijn column in het orthodox-protestantse Nederlands Dagblad als een gelovige tussen ongelovigen. Als een gereformeerde tussen zijn mannenbroeders. Hij stelt ‘ongelovigen’ voor als wereldvreemd en vijandig tegenover religie. Ze hebben volgens hem een vertekend beeld van hoe religies opereren. Dat is een harde beschuldiging die om een onderbouwing vraagt. Die geeft Vliegenthart echter niet.

Hij slaat ook de plank mis op het niveau van de feiten. Hij suggereert dat voor de bevolking van Amsterdam niet zou gelden dat de ‘overgrote meerderheid’ ongelovig is, zoals dat blijkbaar voor de raad geldt. Maar uit een onderzoek van het CBS uit 2016 blijkt dat 62,2% van de Amsterdammers ‘geen kerkelijke gezindte’ heeft. Iets minder dan 12% bezoekt minimaal eenmaal per maand een religieuze dienst. Dus 88% doet dat niet.

Vliegenthart is wethouder Armoedebestrijding en van hem zou je verwachten dat hij de feiten kent en die correct presenteert. Maar hij presenteert de feiten verkeerd. Hij doet alsof ‘ongelovigen’ in Amsterdam niet de overgrote meerderheid vormen. Vliegenthart kletst uit zijn nek op het niveau van de feiten en zijn weergave van wat ‘ongelovigen’ zijn en hoe ze tegen religie aankijken. Alsof ze op een vreemde planeet leven. Hij geeft een vertekend beeld van ‘ongelovigen’. Vliegenthart maakt het zich met deze column onnodig lastig en had die beter ongeschreven  gelaten. De indruk resteert dat hij als gereformeerde een verstoord beeld heeft van ‘ongelovigen’. De SP van Vliegenthart heeft geen vijanden nodig omdat het die binnen eigen gelederen heeft.

Foto: Schermafbeelding van deel column ‘Verdachte les’ van Arjan Vliegenthart in het Nederlands Dagblad, 14 juni 2017. Via Blendle.

Christelijke organisaties weten niet goed te reageren op het einde van hun voorkeurspositie

nd

Het christelijke nederlands dagblad zegt zich flink te irriteren aan wat het ‘seculiere opiniemakers’ noemt om hun vermeend gebrek aan nuance. Deze opiniemakers zouden religie als bron van ellende en conflicten zien. Dat kan een christelijk geïnspireerd medium allicht niet over zijn kant laten gaan. Het zoekt de tegenaanval.

In de tegenaanval stapelen christelijke opiniemakers fout op fout. Om te beginnen wordt het begrip seculier verkeerd weergegeven. Of dat bewust gebeurt om te kunnen overdrijven is hier de vraag, maar dit verkeerde gebruik komt vaak voor in vooral conservatief-christelijke kringen om een tegenstelling te suggereren die er niet is. Christelijke politici demoniseren graag het secularisme.

Feitelijk wordt met seculier een aanhanger van het secularisme bedoelt. Dat is een stroming die niet kiest voor het atheïsme of het vrijzinnig humanisme of tegen religie, maar het is ‘een politieke filosofie die verzekert dat iemand nooit onderworpen zal worden aan religie. Zodat die religie een individu door de strot geduwd wordt.Jacques Berlinerblau legt het uit.

Het secularisme is geen vijand van religie, maar juist een vriend van de gelovige en garandeert het bestaan van een breed spectrum aan religies en levensovertuigingen waaruit het individu in vrijheid kan kiezen.

Alleen, het secularisme wil de voorkeurspositie die het christendom in vele landen zoals Nederland nog steeds heeft gelijktrekken met maatschappelijk minder machtige religies en levensovertuigingen. Dat steekt die christenen die afgelopen jaren hun machtspositie hebben zien afkalven en dat proces betreuren.

Omdat het gevestigde christendom die voorkeurspositie niet op wil geven probeert het die gelijkschakeling met andere politiek-culturele organisaties in de sector religie/levensovertuiging via een omweg te vertragen door het secularisme verdacht te maken. Het kiest voor de eigen machtspositie ten koste van de keuzevrijheid voor de gelovigen.

De oproep van het nederlands dagblad om graag wat bescheidener te zijn over religie en terreur is vergund, maar gezien hun dominantie van het Nederlandse publieke debat in de afgelopen eeuwen zijn christelijke organisaties nu niet direct degenen die het meeste recht van spreken hebben.

Ook in de opinievorming speelt mee dat de christenen hun voorkeurspositie hebben verloren en nog niet goed weten hoe ze daar het best op kunnen reageren. In plaats van het secularisme te omarmen dat garantie van bestaansrecht en bescherming biedt zetten ze zich schrap omdat ze vrezen weggespoeld te worden en bijten in de hand van het secularisme dat de beste reddingsboei is voor een in belang, volume en zelfvertrouwen afnemend christendom.

Tekenend voor het einde aan de vanzelfsprekende dominantie van de christenen in de maatschappij en het publieke debat is onderstaande schermafbeelding van een aankondiging voor een radioprogramma op het ‘neutrale’ NPO1. Tien jaar geleden nog ondenkbaar.

Het gaat er niet om of de vraag positief beantwoord moet worden of de wereld beter af is zonder religie. Dat verschilt van persoon tot persoon. Dat de vraag gesteld wordt maakt het verschil en brengt christelijke media als het nederlands dagblad in de kramp van de krimp.

npo

Foto 1: Schermafbeelding van aankondiging artikel ‘Graag wat bescheidener over religie en terreur’ in het nederlands dagblad, 2 januari 2016.

Foto 2: Schermafbeelding van aankondiging radioprogramma op NPO1Is de wereld beter af zonder religie?’, 1 januari 2016.

Media: Religieus of levensbeschouwelijk manifest in Rotterdam?

man

Er is iets opmerkelijks aan de hand met de presentatie van het Rotterdamse manifest tegen uitsluiting en haat. In de media klinken verschillende geluiden. Soms wordt uitgemeten dat het breed is ondertekend door ‘tientallen leiders en vertegenwoordigers van de diverse religieuze en levensbeschouwelijke gemeenschappen in Rotterdam’ (Christelijk Nieuws). Soms wordt uitsluitend naar religieuze instellingen gewezen: ‘een manifest dat dinsdag door tientallen religieuze leiders in de stad is ondertekend’ (Nederlands Dagblad) of ‘Een breed scala aan geloofsgemeenschappen, waaronder de Joodse Gemeente, heeft gisteren een manifest getekend’ (NIK) . En soms staat er in de kop ‘Religieuze groepen in Rotterdam keren zich tegen haat’ wat anders dan in de tekst ‘Tientallen vertegenwoordigers van religieuze en levensbeschouwelijke gemeenschappen’ (RD).

Zo resteert een tegenstrijdig beeld  over de achtergrond van het manifest. Maar die verwarring is begrijpelijk, want behalve het Humanistisch Verbond betreft het uitsluitend religieuze organisaties. De ondertekenaars zijn 29 religieus geïnspireerde instellingen tegenover die ene ‘levensbeschouwelijke’ instelling. Zodat het de vraag is of er wel gesproken kan worden van ‘levensbeschouwelijke gemeenschappen’ als alleen het Humanistisch Verbond betrokken is, en andere levensbeschouwelijke gemeenschappen ontbreken.

Da’s niet alleen een gemiste, maar ook een wat overbodige kans in een land dat meer atheïsten dan gelovigen telt, zoals blijkt uit een recent onderzoek van Ipsos, politicoloog André Krouwel en godsdienstpsycholoog Joke van Saane van de Vrije Universiteit in opdracht van Trouw. Niet te verwachten valt dat dat in Rotterdam anders is. En 63 procent overigens denkt dat religie meer kwaad dan goeds brengt. Het is goed mogelijk dat genoemde religieuze organisaties dat ook van zichzelf denken en daarom het manifest hebben opgesteld.

tr

Omdat ze vinden dat ze zelf voor de meeste problemen zorgen en het nodig achten om hun gelovigen via het manifest nogmaals te wijzen op de werking van de rechtsstaat. Wie namens wie spreekt maakt het complex. Voor de duidelijkheid was het beter geweest als het Humanistisch Verbond z’n naam er niet aan had geleend.

Foto 1: Schermafbeelding van manifest en ondertekenaars uit Christelijke Nieuws, 21 januari 2015.

Foto 2: Artikel ‘Ongelovigen halen de gelovigen in’ met grafiek in Trouw, 16 januari 2015.