D66 Utrecht blijft pleiten voor meer concessies voor de horeca. In de partij der blinden is éénoog Koning

Schermafbeelding van deel artikel ‘Wethouder doet geen toezeggingen over permanente uitgebreide terrassen in Utrecht‘ in de DUIC, 3 september 2021.

Ik woon in Utrecht net buiten de binnenstad en stemde in een ver verleden op het D66 van Hans van Mierlo. Ik voel me onaangenaam aangesproken door D66’er Maarten Koning die zich profileert door steeds maar weer te pleitten voor tegemoetkomende maatregelen voor de horeca. Wat voor D66 denkt hij in hemelsnaam te vertegenwoordigen? Dat is niet het D66 waar ik ooit op stemde, maar een VVD-light.

Voor de volledigheid, afgelopen jaren had ik enkele malen overleg met Ellen Bijsterbosch over een cultureel onderwerp waarbij ik haar leerde kennen als een inhoudelijk, integer en verstandig raadslid met kennis van zaken die probeerde het algemeen belang van de stad te dienen en uiteenlopende betrokkenen met elkaar te verbinden. Bij D66-raadslid Maarten Koning zie ik het omgekeerde. Hij dient vooral zijn eigen marketing en laat zich kennen als de verlengde arm van de lokale horeca.

Hieronder mijn reactie op de DUIC bij een artikel over het pleidooi van Koning om tijdelijke terrasuitbreidingen in de stad permanent te maken. D66-wethouder Klaas Verschuure reageerde vooralsnog terughoudend op Konings verzoek, maar de vrees bestaat dat dit een pose is en Koning straks zijn zin krijgt van zijn partijgenoot.

Omdat ik Konings pro-horeca pleidooi als een teken zie van de verwording van een partij die ten koste van zichzelf het politieke bestel wilde opschudden, maar nu is verworden tot een lobbypartij die deelbelangen dient en de eigen continuïteit vooropzet, besteed ik er aandacht aan. Maarten Koning is als lokale politicus op zich onbeduidend, maar waar hij binnen zijn partij voor staat zie ik als afschrikwekkend waarschuwingsteken van een ooit welgemeende partij:

Oude tijden van Hans van Mierlo en kroegtijger en horeca-ondernemer Hans Gruijters herleven. D66 profileert zich met horeca. Dat is weer eens wat anders dan kunst, onderwijs of zorg. Het accent dat D66 op de horeca legt is geen toeval. De partij is ontstaan in het café en heeft meer dan 50 jaar later blijkbaar die band niet verloochend. Horeca is in het DNA van D66 ingebakken. D66 is weer terug waar het in 1966 begon.

Maarten Koning wilde om economische redenen van de binnenstad van Utrecht tijdelijk ‘één groot terras’ maken. Nu dat gelukt is gaat hij een stapje verder en wil die maatregelen permanent maken. Bestuurlijk is dat niet netjes, maar dat kan deze Utrechtse D66-er niet deren. Hij gaat populistisch voor meer terrassen. 

Een vluchtige zoektocht op internet laat zien dat D66’ers in diverse steden (Gennep, Amstelveen, Voorburg, Lingewaard, Leiden) zich profileren met hun pleidooi voor meer ruimte voor de horeca. Dit is geen toeval. Ook voormalig D66-kamerlid Kees Verhoeven pleitte eerder dit jaar in de publiciteit voor meer ruimte voor de horeca.

D66 mag natuurlijk zelf kiezen waar het zich sterk voor wil maken. Maar het is veelzeggend dat het het zich wil profileren met een pleidooi voor een sterke horeca. Blijkbaar meent D66 hiermee electoraal en publicitair te kunnen scoren. Horeca is een speerpunt voor het huidige D66. Het tekent de ambitie, de intellectuele diepte en de dorst naar meer van het huidige D66. 

Als waar Koning voor pleit past binnen het nieuwe leiderschap waar D66-leider Sigrid Kaag naar verwijst en dat ze door haar gedrag en opstelling in de formatie al binnen een maand eigenhandig om zeep hielp, dan weten we weer wat D66 is. Een partij die goed is in communicatie, marketing en populisme, maar slecht in inhoud. 

Tekenend voor de richting van D66 is dat D66-raadslid Ellen Bijsterbosch die wel voor de inhoud ging in juni 2021 de race om het Utrechtse lijsttrekkerschap verloor van Maarten Koning die zich welbewust in de kijker speelt met zijn populisme en zijn permanente campagne om in de aandacht te blijven met populaire voorstellen. Waarvan zijn pleidooi voor het permanent maken van terrasvergunningen het dramatische dieptepunt is. Bijsterbosch kondigde later aan het voor gezien te houden als vertegenwoordiger van D66 in de Utrechtse raad. In de partij van de blinden is éénoog Koning. 

Media negeren hun eigen rol in de berichtgeving over geestelijke gezondheid van volwassenen

Het AD blijft aan stemmingmakerij doen over de gevolgen van COVID-19. Het lijkt daarmee de concurrentie met De Telegraaf aan te gaan over wie het meest zwarte scenario kan schetsen. Deze media praten de bevolking de put in. Ze waarschuwen voor de geestelijke gezondheid door die in de beeldvorming keer op keer te beschadigen.

Op 6 februari 2021 plaatste het AD een artikel met de kop ‘Tachtig procent van jongeren zit door corona tegen burn-out aan‘. Het blijkt na een check van Nieuwscheckers.nl (Universiteit Leiden met Peter Burger) een ongefundeerd bericht dat door het commerciële bedrijf NCPSB dat tests en coaching tegen burn-out aanbiedt naar buiten was gebracht. Vele media namen het bericht over en moesten dat later rectificeren. Maar het kwaad was geschied en de beeldvorming was beïnvloed.

Nu komt het AD met het bericht in haar liveblog over COVID-19 van 25 februari 2021 dat een persbericht van 25 februari 2021 van het Trimbos-instituut samenvat. Het AD zegt in de inleiding: ‘Voor het eerst daalde het rapportcijfer dat mensen hun leven geven fors: van een 7,0 naar een 6,6. Vorig jaar bleef dit cijfer nog stabiel, ondanks de coronacrisis.’

In het persbericht van het Trimbos-instituut over het onderzoek naar de psychische gezondheid van mensen komt dat woord ‘fors’ of een soortgelijke kwalificatie niet voor. Het persbericht benadrukt dat 23,5% van de deelnemers aan het onderzoek aangeeft dat hun psychische gezondheid is achteruitgegaan tijdens de coronacrisis. Zodat die bij 76,5% niet is achteruitgegaan. Dat lijkt de kwalificatie ‘fors’ die het AD er eigenmachtig op plakt niet te rechtvaardigen.

Interessant is wat het Trimbos-instituut nou precies onderzoekt. Het noemt dat ‘de impact van de coronacrisis op de psychische gezondheid van volwassenen’. Dat betreft dus de inwerking of invloed van de coronacrisis op de psychische gezondheid van volwassenen. Maar die invloed of inwerking komt mede tot stand door de media. Er bestaat een wisselwerking tussen wat de media zeggen en hoe de volwassen burgers daar op reageren en hun zelfbeeld ontwikkelen.

Anders gezegd, als volwassenen door het AD, De Telegraaf en andere media die deze ongefundeerde of gekleurde berichten overnemen steeds worden geconfronteerd met berichten over een burn-out, zelfmoord-poging, depressie of welke psychische aandoening dan ook, dan gaat dat niet ongemerkt voorbij en is dat van invloed op hoe deze volwassenen zelf hun geestelijke gezondheid inschatten. Sommigen zullen van die berichten somberder worden, zodat die direct de geestelijke gezondheid negatief beïnvloeden. Vervolgens zullen deze media deze cijfers die ze zelf helpen veroorzaken als een pseudo-onpartijdige nieuwsbron weer brengen als onheilspellend ‘objectief’ nieuws.

Dat is de race naar de bodem van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van media. Ze proberen hun eigen rol uit te wissen. Het eigen handelen wordt uit eigenbelang schoongewassen ten koste van de volwassenen die zich mede door de onheilspellende berichten bedreigd voelen in hun geestelijke gezondheid. Dat is des te meer het geval wanneer deze media uitgaan van het meest sombere, zwarte scenario met overvolle ziekenhuizen en blijvende, strenge maatregelen.

Men kan zich afvragen hoe verantwoord media als het AD bezig zijn en hoe ze tijdens de berichtgeving over de coronacrisis spelen met de geestelijke gezondheid van volwassen Nederlanders. Het is de hoogste tijd dat de  belangenbehartigende NvJ en de Nederlandse nieuwsondernemers zich hier in het openbaar over uitspreken. Of de collega-media die wel hun verantwoordelijkheid nemen.

Foto 1: Schermafbeelding van deel liveblog over het Coronavirus van het AD, 11.15 uur op 25 februari 2021.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelNieuws over dreigende corona-burnout bij 80 procent van jongeren is ‘totale quatsch’’ van Nieuwscheckers.nl, 16 februari 2021.

Dubbele leugen van Hans Biesheuvel van Ondernemend Nederland over ondernemers die in Nederland het geld zouden verdienen

Hans Biesheuvel van Ondernemend Nederland (ONL) gaat in gesprek met Paul van Liempt over de coronacrisis en de moeilijke situatie waar veel ondernemers zich nu in bevinden. De titel bij deze video is: ‘Niet het OMT, maar ondernemers verdienen het geld. Betrek ze bij je plannen!’. Het is goed om ondernemers zoals alle andere Nederlanders bij plannen van de overheid te betrekken, maar Biesheuvels uitgangspunt dat de ondernemers het geld verdienen is onjuist. In de reactie bij de video op YouTube leg ik uit waarom:

‘Het is een misverstand dat ‘ondernemers’ het geld verdienen en de overheid niet. Ondernemers kunnen uitsluitend bestaan dankzij de overheid. Op z’n best is het een wisselwerking tussen overheid en ondernemers. Dat betreft zowel het niveau van onderwijs, transport, (digitale) infrastructuur als het niveau van stimulering, belastingfaciliteiten, leningen, monetaire politiek en handelsverdragen.

Verplaats de Nederlandse ondernemers die zo’n misplaatste eigendunk hebben naar een land zonder deze overheidssteun en infrastructuur en zie dat ze geïsoleerd staan en niks voor elkaar kunnen brengen.

Het simplisme, de naïviteit en de voorstelling van zaken van Biesheuvel die zegt ‘De ondernemers verdienen het geld’ is opvallend en tekenend voor de kortzichtigheid van sommige ondernemers die zichzelf rijk rekenen en doen als of ze in een ivoren toren op een eiland zitten. Ze rekenen de verdiensten aan zichzelf toe, maar hebben een mentale blokkade om de tekortkomingen en gebreken van ondernemend Nederland eerlijk onder ogen te zien.

Daarbij speelt ook nog de begripsverwarring tussen ondernemers en bestuurders van bedrijven die feitelijk ook werknemers zijn van het bedrijf waar ze in dienst zijn. Tot en met de CEO’s van Shell of Philips die geen ondernemer zijn, maar werknemer zonder enig persoonlijk financieel risico te lopen. De graaicultuur van de pseudo-ondernemers werkt op vele manieren negatief. Niet in het minst omdat ze als bestuurder het belang van hun eigen bedrijf schaden.

Biesheuvel liegt een dubbele leugen. Want ondernemingen verdienen in hun eentje niet het geld in Nederland en ondernemers verdienen binnen de ondernemingen evenmin in hun eentje het geld. Dat doet de complete onderneming met schoonmakers, uitzendkrachten, werknemers op de werkvloer, het technische personeel, het kantoorpersoneel en het management.

Hans Biesheuvel maakt zichzelf belachelijk door gedachten te recyclen waarmee zijn naamgenoot premier Barend Biesheuvel in het begin van de jaren 1970 wellicht nog zou zijn weggekomen, maar die nu 50 jaar later hopeloos achterhaald en patserig klinken. Biesheuvel zou er verstandig aan doen om dichter bij de werkelijkheid van de echte mensen te blijven en zijn fantasieën over ondernemers voor zichzelf te houden.’

Groningse politiek worstelt nog steeds met Groningen Airport Eelde

Er komen steeds meer petities met de woorden ‘red’, ’steun’, ‘behoud’ of ’stop sluiting’ in de kop. Redenen die aangevoerd worden zijn vaak tweeledig. Er wordt verwezen naar de financiële schade van de coronacrisis en per kwestie komt daar nog een specifieke reden bij. De commissarissen beroepen zich in het geval van Vliegveld Eelde op ‘het economische en maatschappelijke belang in zowel regionaal als nationaal opzicht’.

Zowel het een als het ander en de relatie ertussen valt lastig te checken. De claims zijn niet altijd rechtmatig.

Vliegveld Eelde (ook: Groningen Airport) was al een bodemloze put zonder duidelijk bestaansrecht en zicht op een gezonde exploitatie voordat de economische gevolgen van het coronavirus toesloegen. Hetzelfde geldt voor (de plannen voor) vliegvelden in Enschede, Lelystad of Zuid-Limburg. Een rapport uit 2004 van Rand Europe concludeerde uit analyse van de aspecten bedrijfsresultaat, werkgelegenheid en milieueffecten, en reistijdwaardering en grondlasten dat Eelde, samen met Enschede en Lelystad ‘op basis van de beschouwde aspecten waarschijnlijk een negatieve toegevoegde waarde hebben’. Hoe dan ook is de uitgangspositie slecht.

Provincies of gemeenten laten zich vaak chanteren om te blijven investeren in regionale ‘voorbeeld’-projecten en blijven vervolgens met de gebakken peren zitten. Om erger te voorkomen, zo zeggen ze grootmoedig, saneren ze ten koste van de belastingbetaler het verlies. Maar de politiek is per definitie geen ondernemer.

Dat doet sterk denken aan wat er met professionele voetbalclubs gebeurt. Vanuit een idee van regionale trots wordt het lokale bestuur onder druk gezet om geld te storten in een project dat niet rendabel is en weinig maatschappelijke waarde heeft. En ook geen basistaak voor de overheid is. Zoals gezegd, de overheid is geen ondernemer. De gelijkenis is dat in bepaalde kringen die het best de publiciteit bespelen wordt gesuggereerd dat luchtvaart en professioneel voetbal ’sexy’ zijn en daarom ten koste van alles gered moeten worden.

Dat straalt ongunstig uit naar de lokale politiek die zich laat overbluffen of in het geval van individuele bestuurders vanwege lijfsbehoud bang gemaakt wordt door de dreiging met geweld. En daarom instemt met iets waar het om politieke redenen tegen is. Is dat bij de voetbalclub de dreiging van de baksteen door de ruit, bij het regionale vliegveld gaat dat om sociale uitsluiting door een economische elite (of maffia). Daarnaast wil niemand er verantwoordelijk voor worden gesteld om de stekker uit een kansloos project te trekken.

Zo ontstaat een nieuw genre van zielige gevallen die zich beroepen op de schade van COVID-19. Die reden wordt er aan de haren bijgesleept en is er bij nader inzien helemaal niet op van toepassing. Dat vertroebelt de bereidheid van overheden om kansrijke en maatschappelijk belangrijke projecten die economisch in zwaar weer zijn gekomen te redden. De vliegvelden Eelde en Lelystad verstieren door hun gedrag de boel. Ze hebben een negatieve toegevoegde waarde, niet in het minst voor de lokale politiek die er zich geen raad mee weet.

Heeft Nederland ruggengraat om te strijden tegen alcoholisme?

Dit journaal-item van de Franse publieke omroep ORTF uit 1972 stemt tot nadenken over hoeveel ruimte de Nederlandse lokale politiek nu aan de horeca geeft. Het gaat erover dat er te veel bistro’s zijn. Dat zou de strijd tegen het alcoholisme bemoeilijken. Een nieuw prefectureel decreet beoogt, zo stelt de reportage, om de afstand tussen cafés in Parijs te beperken met een minimale afstand van 75 meter. Wie Paris kent weet dat dat nooit doorgevoerd is. Sinds 1955 kent Frankrijk wel de wet Débré die zegt dat er geen bistro’s kunnen worden gevestigd in de buurt van scholen, stadions, ziekenhuizen, kerken, begraafplaatsen en gevangenissen.

Wie in Nederland afgelopen maanden de plannen langs heeft zien komen van gemeenteraden die over elkaar heen buitelden in hun onderhorige bereidheid om de horeca die door COVID-19 in economische problemen is gekomen tegemoet te komen met grote terrassen, beseft hoe economische argumenten het hebben gewonnen van argumenten over volksgezondheid. Dat op zich is nog niet eens zo verwonderlijk in een samenleving die steeds sterker is gericht op behoeftenbevrediging en genotzucht. Dit journaal-item uit 1972 doet beseffen dat in het recente debat over horeca en de uitbreiding van terrassen in binnensteden dat aspect van alcoholisme en volksgezondheid volledig ontbrak. Dat is verwonderlijk. Vooral omdat Nederland met COVID-19 een stevige gezondheidscrisis voor de kiezen kreeg en blijkbaar de economisch gevolgen ervan wegberedeneert door een ander aspect dat de volksgezondheid bedreigt ongeclausuleerd alle ruimte te geven: alcoholisme.

Wat zegt het over de ambitie en intellectuele diepte van D66 dat het zich profileert met een pleidooi voor meer ruimte voor horeca?

Mijn reactie bij de videoMeer ruimte voor Haarlemse horeca terrassen’ van D66 Haarlem van 9 mei 2020:

Oude tijden van Hans van Mierlo en kroegtijger en horeca-ondernemer Hans Gruijters herleven als D66 zich wil profileren met horeca. Dat is weer eens wat anders dan kunst, onderwijs of zorg. Het accent dat D66 op de horeca legt is geen toeval. De partij is ontstaan in het café en heeft meer dan 50 jaar later blijkbaar die band niet verloochend. D66 is weer terug waar het in 1966 begon.

Ook in Utrecht pleitte onlangs een raadslid van D66 voor meer ruimte aan de horeca. Maarten Koning wil om economische redenen van de binnenstad van Utrecht tijdelijk ‘één groot terras’ maken. Alsof er geen andere afwegingen over volksgezondheid, rechten van de binnenstadsbewoners en andere economische activiteiten zijn. In Nijmegen was het D66-raadslid Toon van Gent die pleitte voor een soepele omgang met de regels en voorschriften over buitenterrassen. Een vluchtige zoektocht op internet laat zien dat D66’ers in diverse steden (Gennep, Amstelveen, Voorburg, Lingewaard, Leiden) zich profileren met hun pleidooi voor meer ruimte voor de horeca. Dit is geen toeval. Hier kan niet anders dan een centrale regie vanuit D66 achter zitten. D66-kamerlid Kees Verhoeven pleitte afgelopen week in de publiciteit voor meer ruimte voor de horeca.

D66 mag natuurlijk zelf kiezen waar het zich sterk voor wil maken. Maar het is veelzeggend dat het het zich wil profileren met een pleidooi voor een sterke horeca. Blijkbaar meent D66 hiermee electoraal en publicitair te kunnen scoren. Horeca is een speerpunt voor het huidige D66. Het tekent de ambitie en de intellectuele diepte van het huidige D66.

Omdat D66-minister Van Engelshoven een teleurstelling is voor de kunstsector en een afknapper voor de kunstliefhebbers die op D66 stemden, kan deze politieke manoeuvre van D66 opgevat worden als voorsorteren op een nieuwe functie in het volgende kabinet. D66 claimt nu al het ministerschap voor Horeca. Dan kan het bier weer rijkelijk stromen zoals het dat in 1966 deed.

Trumps aanpak van coronacrisis is een ramp en daarom hebben de Democraten bij de verkiezingen de meeste troeven in handen

Mijn reactie op het artikelMister Obamacare: ‘Trumps aanpak coronacrisis is een CHAOTISCHE RAMP!’’ van 10 mei 2020 van Kenneth Steffers op De Dagelijkse Standaard:

Kenneth Steffers bouwt zijn stuk merkwaardig op. Hij gaat uit van het frame dat president Obama kritiek heeft op de bestrijding van het coronavirus door de huidige regering Trump.

Er bestaat ruime overeenstemming over dat president Trump de crisis slecht aanpakt. Hij gaat voor de wetenschappers staan en geeft China dan weer complimenten en dan weer kritiek. Trump zigzagt door de crisis met het oog op zijn populariteitscijfers en zijn media-aandacht. Met rampzalige gevolgen. De VS hebben nu met 80.000 de meeste geregistreerde doden ten gevolge van COVID-19. Nog afgelopen week legden de kritische Republikeinen van het Lincoln Project in een video de leugens, de wispelturigheid en het gebrek aan doelmatigheid van Trumps aanpak vast.

In het privégesprek van president Obama met voormalige medewerkers werd nog een actuele situatie besproken. Namelijk het intrekken van de aanklacht tegen generaal Flynn door het ministerie van Justitie en minster Barr ondanks het feit dat Flynn meermalen schuld heeft bekend. Dat is een politiek besluit van Barr dat de onafhankelijk positie van zijn ministerie en de rechtsstaat in gevaar brengen om Trump te behagen.

Steffers komt in de slotalinea met zijn aanname dat de Democraten in de komende presidentsverkiezingen weinig troeven in handen hebben. Dat is in strijd met de ontwikkelingen van de laatste maanden. De peilingen geven vice-president Biden in de belangrijke swingstates een voorsprong op president Trump. De steun voor Trump bij vrouwen en ouderen is gekelderd. Biden wordt eensgezind gesteund door bijna de hele Democratische partij, door onafhankelijken en door gematigde Republikeinen.

De waarheid is dat Trump weinig troeven in handen heeft. Hij heeft er eigenlijk maar twee. Namelijk de steun van zijn trouwe achterban van rond de 43%. Omdat Trump zijn basis niet heeft weten te verbreden is dat echter te weinig om te winnen. En er is de knop aan de staatsmacht en de meerderheid in het Supreme Court. Dat stelt hem in staat om samen met de Republikeinse Senaat en Republikeinse gouverneurs om tegen de grondwet, de rechtsstaat en de politieke gebruiken in de macht naar zich toe te trekken ook als een meerderheid in het land én het Electoral College in november 2020 voor Biden kiest.

Dit dreigen inderdaad de meest vuile presidentsverkiezingen ooit te worden. Dat betreft de interpretatie van de uitslag. Niet vanwege de inmenging van het Kremlin zoals in 2016, maar vanwege de manipulatie van de staatsmacht door president Trump, minister Barr, Senaatsvoorzitter McConnell en de voorzitter van het Supreme Court Roberts. Middenin een coronacrisis die de regering-Trump slecht heeft aangepakt dreigt een constitutionele crisis als Trump zijn verlies niet wil nemen en met alle onwettige middelen aan de macht vasthoudt. Landen als China en de Russische Federatie lachen in hun vuistje en zien dan hun kans schoon om de chaos die Trump creëert verder te vergroten.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelMister Obamacare: ‘Trumps aanpak coronacrisis is een CHAOTISCHE RAMP!’’ van 10 mei 2020 van Kenneth Steffers op De Dagelijkse Standaard.

Anti-lockdown demonstranten zijn tegen. Een oplossing voor de bestrijding van het coronavirus bieden ze niet

Het is onaardig om te zeggen, maar de demonstranten tegen de lockdown-maatregelen naar aanleiding van het coronavirus laten zich kennen als het afvalputje van de samenleving. Vandaag waren er in verschillende steden demonstraties, onder meer grootschalig in Den Haag, en kleinschaliger in Amsterdam en Utrecht. In Den Haag werden tientallen demonstranten gearresteerd. Het is onduidelijk wat ze willen. Behalve het tonen van ongenoegen over kwestie die niets met de oorzaak van het coronavirus te maken hebben. Zoals de 5G-technologie, vaccinaties of de NOS. Dat lijkt samen te gaan met een bundeling van ongenoegen en het idee achtergesteld te zijn. Opvallend is de samenstelling van het publiek dat demonstreert: wit en nationalistisch.

Bij de coronacrisis hangen volksgezondheid, economie en politiek nauw samen. De economie kan niet opstarten zonder dat de problemen van de volksgezondheid zijn aangepakt of verregaand ingeperkt. De politiek die niet eerst de problemen van volksgezondheid en economie oplost, maakt zichzelf overbodig. Want de meerderheid van de bevolking in allerlei landen beseft dat het niet achter volksmenners als president Trump of premier Boris Johnson aan moet lopen omdat zij niet het belang van hun burgers voorop zetten. In de VS en het VK zijn tot nu toe de meeste geregistreerde doden te tellen als gevolg van het coronavirus.

Op Transitieweb.nl reageerde ik vandaag op een artikel met de titel ‘Wereldwijd groeiend protest tegen de lockdown’ van Fred Teunissen. Opvallend is dat hij nattigheid voelt over zijn missie. Zijn sympathisanten doet hij een methode aan de hand om zijn bericht te delen op sociale media: ‘Dan is er kans op dat Big Brother tussenbeide komt en je waarschuwt voor ‘nepnieuws’. Plaats je de link toch, dan kunnen anderen die hem aanklikken ook zo’n waarschuwing krijgen. Dit is een vervelende vorm van intimidatie en censuur.’ Het is de wetmatigheid van de verspreiders van desinformatie dat ze het blokkeren van nepnieuws ‘censuur’ noemen en het verspreiden ervan ‘vrijheid’. Het wantrouwen, het misnoegen en het idee van achterstelling zijn immens.

Mijn reactie op Transitieweb ging over de bewering van Teunissen dat het middel van de lockdown honderd maal erger is dan de kwaal coronavirus. Ik ben het daar mee oneens en vroeg hem het volgende:

’In Nederland zijn er tot nu toe zo’n 5.000 geregistreerde doden als gevolg van het coronavirus. In de VS is het aantal geregistreerde doden als gevolg van het coronavirus opgelopen tot 70.000. En het einde is nog niet in zicht.

U zegt dat het middel van de lockdown honderd maal erger is dan de kwaal. U suggereert hiermee dat de lockdown in Nederland voor (een equivalent van) meer dan 500.000 en in de VS voor meer dan 7 miljoen doden zorgt.

Het is onduidelijk op welke omstandigheden u de conclusie baseert dat de lockdown honderd maal erger is dan het coronavirus. Kunt u dit toelichten?

Ter aanvulling: In de VS keert de rechtse gastheer van Fox News Sean Hannity zich inmiddels tegen de demonstranten die met wapens en paramilitaire kleding betogen tegen de lockdown. Hij zegt: ‘Kracht tonen is gevaarlijk. Dat brengt onze politie in gevaar. En trouwens, je bericht zal nooit worden gehoord, wie je ook bent. Niemand mag proberen ambtenaren te intimideren met een blijk van geweld.’’

Foto’s: Beelden van de demonstratie tegen de lockdown-maatregelen op het Plein in Den Haag op 5 mei 2020. Credits: ANP Niels Wenstedt.

D66 en VVD hebben niks geleerd van de coronacrisis. Ze willen straks van de binnenstad van Utrecht ‘één groot terras’ maken

Mijn reactie bij de plaatsing van een artikel in het AD van 2 mei 2020 op de FB-pagina van de Binnenstadskrant Utrecht:

Krankzinnig plan. Dat de VVD er voor gaat om straks van de binnenstad één groot terras te maken is verklaarbaar, maar dat D66-raadslid Maarten Koning namens zijn partij dit zegt is onverklaarbaar. Is deze Koning weggelopen uit Het Bureau van Voskuil om in de Utrechtse binnenstad een experiment Nederlandse volkscultuur op te gaan zetten? De volkscultuur van lallen, hossen en slempen volgens D66?

Zeker hebben velen het zwaar door de coronacrisis. Ook kunstenaars, burgers en allerlei kleinere ondernemers. Maar om de binnenstad van Utrecht over te leveren aan de horeca en er één groot terras van te maken is buiten proportie. Want dat is Utrecht nooit geweest en behoort het evenmin te worden. De binnenstad is meer dan horeca alleen.

Is deze Maarten Koning idioot geworden? Het tekent de richtingloosheid en popularisering van D66 dat een raadslid van deze partij zoiets zegt. Hoe kan zo iemand als Maarten Koning in hemelsnaam lid worden van D66? Waarom pleit D66 er niet voor om van de binnenstad één groot theater of museum te maken?

De gemeente moet straks niet soepeler dan anders omgaan met het verlenen van vergunningen voor buitenterrassen. Blijkt straks dat Nederland niets geleerd heeft van de coronacrisis en zo snel mogelijk vervalt in oude gewoonten? Het valt te vrezen als het aan VVD en D66 ligt. Duidelijk is dat Maarten Koning niets, maar dan ook helemaal niets geleerd heeft van de coronacrisis, Hopelijk is hij een schande voor zijn partij, want dan zijn er in D66 nog anderen die genuanceerd denken. Aan Maarten Koning is dat niet besteed.

Foto: Deel van artikelBinnenstad mag deze zomer één terras worden’; D66 en VVD in Utrecht willen horeca alle ruimte geven’ in het AD, 2 mei 2020.

Kiezen voor kwaliteit boven kwantiteit is de enige route naar een veilige, gastvrij en rendabele horeca. Een repliek op Erik de Kock

Mijn reactie bij een opinie-artikel van horecaondernemer Erik de Kock op de FB-pagina van Misset Horeca:

Het duurt volgens de inschatting van deskundigen nog zeker 18 maanden voordat er een vaccin tegen het coronavirus is ontwikkeld en in gebruik kan worden genomen. Dat is nog de meest optimistische schatting. Dan praten we over september 2021. Het is zeer de vraag of de situatie in oktober 2021 al genormaliseerd is zoals het schema aangeeft.

Het artikel schetst een uitweg, maar het is de vraag hoe reëel dat is. Het lijkt eerder wensdenken dan realisme. Het betoog meent dat horeca-ondernemingen vanwege ‘smart distancing’ dat kan leiden tot een omzet van maximaal 50% en staatssteun het tot oktober 2021 financieel uit kunnen zingen. Het betoog stelt dat de branche de klap samen moet opvangen. Maar dat is de valkuil waar het betoog invalt.

Het is verstandiger voor de zwakkere ondernemingen in de branche om het verlies nu te nemen en hun zaak te sluiten omdat de vooruitzichten voor de komende 1,5 jaar slecht zijn. Dan kan de staat de sterkere horecazaken gerichter steunen met een combinatie van giften en leningen. Het is maatwerk om te bepalen wat het verschil tussen het kaf en het koren bepaalt. Maar een generieke maatregel die ook de zwakke ondernemingen steunt werkt tegen het belang van de horeca in.

Het begin van een oplossing voor de branche is het besef dat bij een reddingsprogramma niet de kwantiteit, maar de kwaliteit van de horeca uitgangspunt dient te zijn. In januari 2020 zei een woordvoerder van de Koninklijke Horeca Midden-Nederland over de situatie in Utrecht: ‘Onze leden geven aan dat er voldoende horeca in Utrecht is. Al die horeca leidt niet perse tot sterkere, maar juist tot zwakkere binnensteden. De totale omzet van een stad moet immers door méér horecaondernemers worden verdeeld’. Dat zal niet voor alle regio’s op dezelfde manier gelden, maar de tendens is duidelijk. Namelijk dat er eerder te veel dan te weinig horecaondernemingen in Nederland zijn. Daar leiden de goede zaken onder. De horeca zit op dit moment zichzelf in de weg.

Het betoog zoomt in op een microniveau en verliest het macroniveau uit het oog. Dat is begrijpelijk omdat het wordt beredeneerd vanuit het belang van een horecaondernemer. Het betoog spreekt zichzelf tegen als het terecht opmerkt dat het verdienmodel van de horeca de afgelopen tijd onder druk stond door de smalle winstmarges. Maar vervolgens schetst het een reddingsplan dat uitgaat van het herstel van de oude situatie. Dat is niet alleen niet logisch, het mist ook de kans om de branche als geheel te versterken en toekomstgericht te maken.

Het is in het belang van de branche dat zwakke ondernemingen verdwijnen, zodat de spoeling minder dun wordt. Het is ook in het belang van de legitimiteit van de branche dat werknemers beter betaald worden, vaste contracten hebben en beter opgeleid zijn. Een reddingsplan voor de branche dat uitgaat van kwaliteit zou moeten kijken wat een formule-zaak die onderdeel is van een inwisselbare keten onderscheidt van een karakteristieke zaak die uniek is. Of hoe de verschillende subcategorieën (restaurant, snackbar, café, lunchroom) in een bepaalde regio zijn verdeeld en hoe die verdeling evenwichtiger kan worden gemaakt. Dat dient de branche als geheel. Om die kwaliteitsslag van de horeca te helpen realiseren kan de staat om financiële steun worden gevraagd. Dat biedt de kans om definitief afstand te nemen van de wildgroei van de afgelopen jaren.

Het zou dus moeten gaan om een weging van keuzes die niet als doel hebben om zoveel mogelijk horecaondernemingen te redden en zoveel mogelijk laag betaalde banen van werknemers te behouden (waar het betoog op aanstuurt), maar om een kwaliteitsslag te maken naar kwalitatief betere horecaondernemingen die in evenwicht met elkaar zijn én een betere salariëring van het personeel. Dat is de duurzaamheid die de horecabranche toekomstgerichter en weerbaarder maakt en voorbereidt op toekomstige calamiteiten. Het is vaak gezegd, een crisis biedt kansen. Het betoog van de horecaondernemer gaat daar volledig aan voorbij door te kiezen voor een defensieve aanpak.

Foto’s: Schermafbeeldingen van delen van artikelDit is de route naar veilige, gastvrije en rendabele horeca’ van Erik de Kock, 26 april 2020 op Misset Horeca.