Zes aanklachten tegen Tariq Ramadan wegens grensoverschrijdend seksueel gedrag leiden nog niet tot afronding van zijn rechtszaak

De zaak van seksueel geweld tegen vrouwen waar de Zwitsers-Egyptische islamoloog en cultfiguur Tariq Ramadan zich schuldig aan zou hebben gemaakt is in Nederland naar de achtergrond verdwenen. In 2007 genoot Ramadan in Nederland een zeker bekendheid toen hij in Rotterdam aan de slag ging als hoogleraar en ‘bruggenbouwer’ in dienst van de gemeente. Vanaf het begin was hij een controversiële figuur met voor- en tegenstanders. Hij werd in 2009 de laan uitgestuurd. Maar in Frankrijk en Zwitserland haalt hij nog steeds de voorpagina’s. Aangejaagd door het MeToo-debat dat sinds oktober 2017 aan kracht gewonnen heeft.

Ramadan werd in februari 2018 in detentie genomen na de aanklacht twee vrouwen verkracht te hebben. De ene is de feministe Henda Ayari (zie hier) die in oktober 2017 Ramadan aanklaagde, de ander noemt zich ‘Christelle’. Ramadan ontkent verkrachting, maar geeft via zijn advocaat toe seksueel contact met de twee vrouwen te hebben gehad. Maar dat zou volgens Ramadan met hun instemming (‘relation consentie’) zijn gebeurd. In november 2018 werd Ramadan onder voorwaarden vrijgelaten wegens zijn slechte gezondheid (multiple sclerose), maar hij mag van de autoriteiten Frankrijk niet verlaten, moet zich wekelijks melden en zijn paspoort is ingenomen. Hij heeft een boeten van 300.000 euro betaald. Inmiddels zijn er door zes vrouwen aanklachten wegens seksueel geweld of verkrachting tegen Ramadan ingediend.

De affaire Ramadan is omgeven door complottheorieën die veel ruis geven. De Israëlische inlichtingendienst Mossad zou er een rol in hebben gespeeld. Vele islamitische aanhangers van Ramadan kunnen het blijkbaar niet verteren dat hun boegbeeld van zijn voetstuk is gestoten. Zij nemen het nog steeds voor hem op en verspreiden geruchten over een joods complot. De Franse president Emmanuel Macron zou het brein zijn om alle opposanten in het gevang te gooien, zoals onderstaande still van een YouTube-video aangeeft. De eerste aanklager Henda Ayari die haar hoofddoek afdeed en zich afwendde van het salafisme neemt stelling tegen het islamisme dat ze met het nazisme gelijkstelt, wat haar weer bedreigingen uit islamistische hoek oplevert.

De waarheid over Tariq Ramadan is alledaagser, simpeler en minder vergezocht. Hij gedroeg zich als rokkenjager met vele romantische affaires en heeft in bepaalde gevallen beestachtig, grensoverschrijdend gedrag jegens vrouwen vertoond waarvoor hij jaren later de rekening gepresenteerd krijgt. Aangejaagd door het omgeslagen denken over grensoverschrijdend gedrag dat niet langer getolereerd wordt heeft hem dat in de verdediging gedrongen. Kritiek waarom hij de aanklacht aanvankelijk niet thuis mocht afwachten lijkt terecht. Hij staat niet alleen als ontmaskerde heteroman. Honderden machtige mannen als Harvey Weinstein, Charlie Rose, Mark Halperin, Kevin Spacey, Louis C.K., Al Franken, James Levine, Daniele Gatti, Jappe Claes of Job Gosschalk hebben hun positie verloren wegens grensoverschrijdend seksueel gedrag. Het is te hopen dat Tariq Ramadan tot zelfinzicht komt, de vrouwen zijn verontschuldigingen aanbiedt en zich terugtrekt uit het publieke leven. Anders moeten de aanklachten tegen hem in een rechtszaak in Frankrijk behandeld worden. Het is de hoogste tijd om nu eindelijk eens een streep onder de onzalige kwestie Tariq Ramadan te zetten.

Foto: Still uit YouTube-videoACTE 36 GILETS JAUNES TARIQ RAMADAN PIEGE PAR MACRON ? HENDA AYARI MENT MEDIAPART’ op kanaal Le Croissant de lumière.

Máxima krijgt kritiek vanwege haar gesprek met Mohammad bin Salman. Wat moet gedaan worden om herhaling te voorkomen?

Aldus NRC-columniste Carolien Roelants in haar Dwars-columnPers vogelvrij door Trumps geflikflooi en zwijgen Máxima’. Zij is boos zoals ze dat zelden is. Van boeven of autoritaire leiders kun je boevenstreken verwachten, maar iemand als koningin Máxima wekt hogere verwachtingen. Daarom valt zij dieper als ze boevenstreken vertoont. Dat deed ze in haar ontmoeting met de Saoedische kroonprins Mohammad bin Salman op de G20 in Osaka. Dat was meer dan een beetje dom, dat was oerstom van haar. Maar ook van de regering Rutte die dit onderhoud had goedgekeurd. Er was makkelijk een reden te vinden geweest om het gesprek niet door te laten gaan. Máxima is een amateur-politicus zonder officiële functie in de Nederlandse diplomatie. Maar als ze zich in een politiek wespennest steekt, dan speelt ze per definitie een politieke rol. Die rol past haar echter niet. Zij moet boven de partijen staan en geen partij kiezen in lopende conflicten. Dat heeft ze echter bewust gedaan door het gesprek met de kroonprins aan te gaan en niet af te zeggen.

Het bezwaar tegen het onderonsje met de kroonprins is niet dat Máxima de moord op journalist Jamal Khashoggi niet ter sprake bracht, maar dat dit gesprek nooit had moeten plaatsvinden. Volgens de Amerikaanse inlichtingendienst CIA heeft Mohammad bin Salman opdracht gegeven voor de moord op Khashoggi. Mocht Máxima of het ministerie van Buitenlandse Zaken dit rapport niet gelezen hebben, dan waren er in november 2018 talloze berichten in de media, zoals in The Washington Post die rapporteerden dat volgens de CIA de kroonprins opdracht tot de moord had gegeven. Naast de argumenten die Roelants aanvoert over vrouwenrechten waarvoor Máxima zegt op te komen terwijl die door de kroonprins met voeten worden getreden en het in diskrediet brengen van de vrije pers door met een moordenaar van een journalist van The Washington Post in gesprek te gaan is het de wereldvreemdheid van koningin Máxima die verbaast.

Het is dezelfde wereldvreemdheid die koning Willem-Alexander vertoonde toen hij tijdens de Olympische Spelen van Sochi in 2014 met president Putin een biertje dronk. Een fotomoment dat de media haalde en waar in de Nederlandse publieke opinie veel kritiek op kwam, onder meer van homo-activisten. Zoals Gordon die de kern raakte: ‘Ik schaam me diep als Nederlander dat mijn koning en mijn koningin daar vanavond handen staan te schudden met mensen die bloed aan hun handen hebben’. Op het moment dat in het Kremlin de invasie van de Krim werd voorbereid en vanwege controverses over de mensenrechtensituatie bijna alle Europese landen hun delegaties afwaardeerden, stuurde Nederland de zwaarste delegatie die mogelijk was.

Máxima herhaalt 5 jaar later de fout van Sochi door opnieuw in gesprek te gaan met iemand die bloed aan zijn handen heeft. Daarbij is essentieel dat zij een ceremoniële en geen officiële functie heeft in de Nederlandse diplomatie en niet van belang is voor het openhouden van contacten met autoritaire landen waar nu eenmaal contact mee moet worden onderhouden. Máxima kan gemist worden omdat haar rol niet onmisbaar is, maar slechts toegevoegd. De functie die Máxima uitoefent kan dus eenvoudig geschrapt worden. Professionals zijn minister Blok, premier Rutte of Nederlandse diplomaten die in Saoedi-Arabië of bij de VN zijn gestationeerd.

Of het nou wereldvreemdheid, naïviteit, amateurisme, een verkeerd afgestelde politieke antenne, argeloosheid of zelfoverschatting is van Máxima en koning Willem-Alexander, een beleidswijziging is nodig om te zorgen dat de ezels van Oranje zich niet voor de derde keer aan dezelfde steen stoten. Met goedkeuring van premier Mark Rutte die achteraf de fout die hij feitelijk gemaakt heeft door goedkeuring te geven weg moet lachen. Als Willem-Alexander of Máxima zichzelf belachelijk willen maken door met autoritaire leiders onnodige gesprekken of onderonsjes aan te gaan, dan moeten ze dat zelf weten. Maar Willem-Alexander heeft als staatshoofd van Nederland een rol die afstraalt op Nederland. Door zijn handelen kwam Nederland in 2014 negatief in de publiciteit. Dat is ongewenst. Nu in 2019 doet zijn echtgenote, die uiteraard geen staatshoofd is, maar wel gekoppeld wordt aan Nederland, hetzelfde. De conclusie kan geen andere zijn dan deze: Máxima dient al haar functies op te geven waarmee ze in politiek vaarwater terecht kan komen. Haar gesprek met de Saoedische kroonprins heeft aangetoond dat dit soort functies niet aan haar toevertrouwd kunnen worden.

Foto 1: Schermafbeelding van deel columnPers vogelvrij door Trumps geflikflooi en zwijgen Máxima’ van Carolien Roelants in NRC, 30 juni 2019.

Foto 2: Máxima in gesprek met Mohammad bin Salman in Osaka tijden G20, juni 2019.

Foto 3: Willem-Alexander en Máxima drinken een biertje met Putin in Sochi, februari 2014.

Overheid moet voorlichtingscampagne starten om orthodoxe gelovigen te bevrijden van de vrees dat hun geloof niet vrij is

In dit verslag van Nieuwsuur over de orthodoxie van christelijk Nederland verbaasde ik me over een uitspraak van een orthodox-protestante gelovige. Zij zegt (na 3’10’’): ‘Hoe lang mogen wij nog in vrijheid naar de kerk gaan?’ Waar haalt ze de angst vandaan en door wie wordt haar dit aangepraat? Nieuwsuur geeft deze uitspraak onvoldoende context. Het helpt er voor het begrip van de positie en het perspectief van orthodoxe christenen niet aan mee als Nieuwsuur nalaat om een passende context te bieden. Zonder commentaar en nuancering geeft het een onvolledig en foutief beeld van het secularisme door. Het verslag volgt het perspectief van de angstige vrouw die denkt dat het secularisme of een seculiere samenleving vijandig staan tegenover godsdienst. Dat is onjuist, want het secularisme is niet pro- of anti-religieus. Nieuwsuur houdt de vooroordelen van deze orthodoxe christenen echter in de lucht doordat ze die niet direct weerspreekt.

Journalistiek mag signaleren, maar dient foute beweringen stante pede te corrigeren in een commentaar waarbij een en ander met elkaar in direct verband staan. Het valt Nieuwsuur te verwijten dat het waarnemend en te indirect verslag doet zonder toe te lichten dat de vrees van de vrouw ongegrond is en niet gebaseerd is op de werking van de vrijheid van godsdienst, de grondwet, de rechtsstaat en de uitvoering ervan. De kritiek op Nieuwsuur gaat niet zozeer om een verkeerde inhoud, maar om een verkeerd gekozen vorm en toon.

Het verslag toont aan dat de orthodoxe dominee en de gelovigen intolerant zijn tegenover andersdenkenden voor wie de hoop wordt ingeruimd dat ze zich ooit naar hun geloof, bijbel en God zullen voegen. Zo ontstaat in dit verslag indirect toch een verklaring over de uitspraak van de vrouw die zich bevreesd afvraagt hoelang ze nog in vrijheid naar de kerk kan gaan. Het is haar projectie door spiegeling. Want wat ze een ander zou willen opleggen als haar orthodoxe christendom de macht had, denkt ze nu dat haar door de huidige macht wordt opgelegd. Maar dat is onjuist. Want de politieke filosofie van het secularisme is overkoepelend en biedt in gelijke mate ruimte voor alle godsdiensten en levensovertuigingen. Dat de vrouw dit voor waar houdt en uitspreekt lijkt een gevolg van orthodox-protestante kerkpolitiek die de weerstand preekt. Gelovigen worden om begrijpelijke redenen door hun kerkleiders vrees aangejaagd voor de wereld buiten de eigen kerk. Zodat ze niet afdwalen, maar in de kudde blijven, en zich radicaal en streng opstellen tegenover de buitenwereld.

De defensieve houding van kerken is begrijpelijk vanwege de ontkerkelijking. Het vandaag gepubliceerde rapportChristenen in Nederland: kerkelijke deelname en christelijke gelovigheid’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) maakt duidelijk dat per saldo jaarlijks zo’n 100.000 gelovigen de kerken verlaten. SCP-onderzoeker Joep de Hart zegt er tegen de NOS over: ‘Mensen die zich betrokken voelen bij een vorm van christendom zijn inmiddels een kleine minderheid onder de Nederlandse bevolking aan het worden’. De Hart zegt ook: ‘Maar ontkerkelijking is een gegeven waarmee kerkleiders al decennia lang vertrouwd zijn. Kerken worden leger en grijzer. En niemand heeft eigenlijk een oplossing bij de hand.’ Het valt te verwachten dat de ontkerkelijking doorgaat, maar het tempo van teruggang kan afvlakken. In zo’n krimpende religieuze sector waarin kerken onder druk staan en voor hun voortbestaan vrezen is het van belang dat aan gelovigen door overheid en media goed uitgelegd wordt in welke nieuwe situatie hun religieuze organisaties functioneren.

Het is de verantwoordelijkheid van kerkleiders vanwege het aspect van psychische gezondheid om de eigen gelovigen geen onnodige vrees aan te jagen, maar goed te informeren dat ze onder bescherming van de nationale rechtsstaat niks te vrezen hebben voor hun geloofsvrijheid of die van de kerk waar ze lid van zijn.

De overheid zou hierover in overleg met de koepels van de verschillende christelijke geloofsstromingen moeten treden. Waarbij de overheid nogmaals uitlegt wat het secularisme of een seculiere samenleving inhouden en dat die niet vijandig staat tegenover godsdienst, maar de krimpende kerken die allen een kleine minderheid vormen juist bescherming biedt tegen dominante stromingen. De overheid kan orthodoxe christelijke organisaties die volharden in hun defensieve houding omdat ze niet leven in het heden (maar óf in een ver, glorieus verleden óf in een toekomstige eindtijd die verlossing brengt) niet dwingen om de gelovigen behoorlijk en toereikend te informeren. Maar met een overheidscampagne over ontkerkelijking, het afnemend belang van godsdienst, de grondwet en de vrijheid van godsdienst, en de uitleg van wat het secularisme inhoudt kunnen gelovigen rechtstreeks benaderd worden. Het wegnemen van de angst niet in vrijheid naar de kerk te kunnen gaan is goed voor de relatie tussen diverse groeperingen in de samenleving en voor de geestelijke gezondheid van gelovigen die binnen orthodoxe kerkelijke organisaties vrees wordt aangejaagd.

Culturele psychologie van Keyvan Shahbazi is prikkelende opinie

Keyvan Shahbazi presenteert in de Opinie van Zondag van de Volkskrant een prikkelende opinie. Als voedsel voor het publieke debat. Hij gooit een steen in de vijver zonder wetenschappelijke pretentie. Hij is als cultureel psycholoog en gastdocent/onderzoeker verbonden aan de Politieacademie. Zijn focus is de culturele psychologie: het zoeken naar verbanden en/of verschillen tussen bepaalde culturen. Dat is de sterkte én de zwakte van zijn benadering. Shahbazi perst elk maatschappelijk probleem door de mal van zijn vakgebied. Met als uiterste gevolg dat het opsporen en benoemen van culturele verschillen zijn eenzijdige stof tot nadenken wordt. In zijn prikkelende opinie doet Shahbazi pogingen om verschillen te benoemen, maar komt hij (nog) niet aan overkoepeling en verbinding toe. Hij beschrijft wat hij ziet zonder zicht op een oplossing.

Laten we veronderstellen dat Nederland een waardengemeenschap is zoals Shahbazi stelt. Dat gaat over het delen van ervaringen, maar in Nederland is de beperkende voorwaarde wel dat dat gebeurt in dienstbaarheid aan de nationale rechtsstaat. Dat betekent onder meer dat wetten van godsdiensten en levensovertuigingen ondergeschikt zijn aan rechtsstaat en grondwet, aan democratische instituties en grondrechten. Dat geldt dan ook voor multinationals, monarchie en multimiljonairs. Als dat gegarandeerd wordt door de overheid en betreffende individuen publiekelijk aangeven de rechtsstaat ondubbelzinnig te accepteren als hoogste instantie, dan lijkt er geen probleem te zijn wie er in Nederland woont en wat de geschiedenis, kleur, etniciteit of levensovertuiging van zo iemand is. Zo wordt iedereen in een gemeenschappelijk kader geplaatst. Dat gaat verder dan het lijkt. Dat betekent ook door de overheid actief gegarandeerde en beschermde rechten van vrouwen die nu die rechten missen binnen orthodoxe godsdiensten. Daarvoor moet de autonomie van die godsdiensten worden opengebroken. En prioriteit worden aangebracht tussen de grondrechten. Dat verstoort het sociale contact van Nederland dat een wankel machtsevenwicht is dat in eeuwen is gegroeid.

Integratie is geen eenrichtingsverkeer, want rechten en plichten komen er in wisselwerking in samen. In een uitruil van het één tegen het ander. Shahbazi concentreert zich op de rechten van individuen en verwaarloost de plichten. Met als gevolg dat hij de structuur die van bovenaf een oplossing kan bieden uit het oog verliest en alles ophangt aan gedrag van en culturele verschillen tussen individuen. Hoe problematisch en aanwezig die ook zijn. Die benadering van onderaf mist de pretentie van het overkoepelende gebaar dat de problemen terugdringt. Daarnaast kiest hij de verkeerde focus door de relatie tussen burgers centraal te stellen, terwijl de relatie van de individuele burger tot de staat bepalender is voor integratie en het tegengaan van discriminatie en/of vooroordelen. Modieus gezegd, als de overheid er bewust voor zou kiezen, dan zou het de rechtsstaat als symbool en referentie succesvol kunnen inzetten als instrument om het onderbewuste gedrag van burgers te beïnvloeden (’nudging’). Ook is het trouwens mogelijk om zowel van onderaf als van bovenaf te werken en aldus problemen gecoördineerd aan te pakken. De auteur reduceert alles tot sociaal-culturele onderwerpen en het (geïnstitutionaliseerde) gedrag van burgers en prikkelt vooral de reacties die deze simplificatie corrigeren.

Foto: Schermafbeelding van deel opinie-artikelIntegratie is geen eenrichtingsweg’ van Keyvan Shahbazi. De Volkskrant, 19 augustus 2018.

Jan De Volder claimt dat de integratie van de moslims via het christendom loopt. Hij begrijpt niet wat secularisme inhoudt

Mijn reactie op het artikelGeherwaardeerd christendom helpt de integratie van moslims’ van 16 mei 2018 in het Vlaamse tijdschrift Knack van Jan De Volder (politicus van de CD&V) op de FB-pagina bij dit artikel.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelGeherwaardeerd christendom helpt de integratie van moslims’ van Jan De Volder in Knack van 16 mei 2018.

Foto 2: Reactie op FB-pagina van Knack bij artikel ‘Geherwaardeerd christendom helpt de integratie van moslims’ van Jan De Volder.

Boris van der Ham over islamverlaters in ‘Nieuwe vrijdenkers’. Met het accent op de maatschappelijke bewustwording

Oud-politicus en voorzitter van het Humanistisch Verbond Boris van der Ham heeft met journalist Rachid Benhammou het boek ‘Nieuwe vrijdenkers’ geschreven. In een aankondiging zegt uitgeverij Prometheus bij wie het boek verschijnt waar het over gaat: ‘In Nieuwe vrijdenkers komen twaalf Nederlandse voormalige moslims aan het woord die zich hebben losgemaakt van de religie van hun ouders. Bij sommigen ging dat gemakkelijk, maar anderen kregen te maken met zeer heftige reacties van hun familie, waarbij enkelen zelfs werden verstoten. Een aantal van de geïnterviewden is nu openlijk atheïst, agnost, humanist of vrijdenker, maar velen van hen leiden een dubbelleven omdat de buitenwereld niets weet van hun afvalligheid.’

In Goedemorgen Nederland van WNL kiest Van der Ham een behoedzame uitleg als hij zegt dat het ‘soms onbekend is dat de islam verlaten zo’n groot probleem is’. Dat kan hij nauwelijks serieus menen. Want iedereen die ook maar enigszins op de hoogte is van wat speelt in de publieke opinie heeft zeker sinds de opgang van Wilders in 2004 kennis kunnen nemen van de problemen voor moslims om de islam te verlaten. Het is een taboe dat nauwelijks slijt door een gebrek aan bewustwording bij zowel islamverlaters als moslims.

Wat ontbreekt in het interview en de logische vervolgvraag aan Van der Ham geweest zou zijn is de vraag wat de rol van de overheid is. Van der Ham maakt het er overigens voor de interviewsters niet makkelijk op door niet de politieke kant, maar de menselijke kant van dit probleem voorop te zetten. Hij wil overduidelijk het probleem van de islamverlaters depolitiseren, met als gevolg dat de politieke kant ervan onbesproken blijft. Dat is jammer. Blijkbaar gaat volgens Van der Ham de maatschappelijke vóór de politieke bewustwording.

Daar valt best iets voor te zeggen. Zoals Van der Ham echter in het begin van het gesprek zegt is iedereen in Nederland vrij om te geloven, ‘maar ook om niet te geloven. Dat staat mooi op papier, maar in de praktijk is het soms ingewikkeld.’ Dat speelt nu en dient daarom nu aangepakt te worden omdat het belemmeren van de geloofsvrijheid in strijd met de grondrechten is. Dat heeft de wetmaker vastgelegd en moet de overheid met inzet van haar gezag voor elk individu garanderen. Dat houdt ook in het bieden van bescherming aan bedreigde islamverlaters. Daarnaast zou de overheid veel meer aan voorlichting kunnen doen door aan elke Nederlander uit te leggen wat godsdienstvrijheid is en het iedereen vrijstaat om te geloven of niet te geloven.

Kwestie Beatrix von Storch: Gevraagd, geen censuur door, maar toezicht op Facebook en Twitter

Wat betreft de vrijheid van meningsuiting kan men niet principieel genoeg zijn. Het devies dat aan de 18de-eeuwse Franse schrijver Voltaire wordt toegeschreven ‘Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal tot het einde vechten om het je te laten zeggen’ (Je ne suis pas d’accord avec ce que vous dites, mais je me battrai jusqu’au bout pour que vous puissiez le dire) behoort leidend te zijn in een volwassen democratie.

In een opinie-artikel voor De Dagelijkse Standaard besteedt hoofdredacteur Michael van der Galien aandacht aan de censuur door Facebook en Twitter van een uitspraak van de AfD-politicus Beatrix von Storch. Zij had zich in negatief uitgesproken over de politie in Keulen die informatie over de oudejaarsviering in diverse talen verspreidde, waaronder Arabisch. Zij had daarop in een tweet gezegd ‘Denkt u die barbaarse, islamitische, groepsverkrachtende mannenhorde zo tot bedaren te brengen?’ (Meinen Sie, die barbarischen, muslimischen, gruppenvergewaltigenden Männerhorden so zu besänftigen?). De tweet werd wegens ‘overtreding van regels’ verwijderd en Beatrix von Storch werd voor 12 uur van Twitter verbannen. En tot slachtoffer gemaakt.

AfD-medefractievoorzitter Alice Weidel mengde zich ook in het debat en nam Von Storch volgens een bericht in Die Welt in bescherming: ‘Het jaar begint met de censuurwet en de onderwerping van onze autoriteiten aan de geïmporteerde, plunderende, grijzende, geselinge, messtekende migrantenmenigten, waaraan we zouden moeten wennen. De Duitse politie communiceert nu in het Arabisch, hoewel de officiële taal in ons land Duits is.’ De laatste opmerking is onzinnig omdat overheidsdiensten in een pluriforme samenleving diverse talen gebruiken en dat niets te maken heeft wat de officiële landstaal is. Maar dat een nieuwe Duitse censuurwet (Netzwerkdurchsetzungsgesetz) tegen nepnieuws en haatspraak ondoordacht is, ongewenste effecten geeft en averechts werkt lijkt duidelijk. Het geeft radicalen extra munitie en vergroot de macht van de Amerikaanse techbedrijven. Een frontale confrontatie met Facebook en Twitter is nodig en niet een halfslachtige poging van overheden om het publieke debat in te perken. Tegen Von Storch en Weidel is door vele Duitsers aangifte wegens ophitsing gedaan. Precies het koren op de molen dat radicale partijen laat groeien. Mijn reactie:

Men hoeft het niet met de politiek van de AfD of Beatrix von Storch eens te zijn om toch de beslissing van Facebook en Twitter af te wijzen om Beatrix von Storch te censureren. Des te meer omdat het niets oplost en de macht van de techbedrijven eerder groter dan kleiner maakt. Terwijl de maatschappij juist om inperking van de macht van Silicon Valley vraagt omdat de bedrijven hun journalistieke verantwoordelijkheid niet wensen te nemen en daar door de overheid niet toe gebracht kunnen worden.

Ofwel, dit gaat niet over een vermeend kwalijke, radicaal-rechtse uiting van een Duitse partijpoliticus, maar over de macht van Amerikaanse techbedrijven als Facebook, Twitter en Google.

Dit soort censuur lost niets op, maar geeft wel in de beeldvorming het idee dat er iets opgelost wordt. Wat dus niet het geval is. Facebook, Twitter, Google en andere Amerikaanse techbedrijven volgen om opportunistische redenen altijd het beleid van de Amerikaanse regering en zijn niet onpartijdig.

Ze zullen daarom de economisch en politiek machtigen niet aanpakken, maar wel de minder machtigen. Zoals de AfD die als een zondebok dient. En als bliksemafleider voor maatregelen om de macht van de techgiganten in te perken. Deze censuur is symboolpolitiek en afleiding. Op verzoek van de machtige Israëlische regering worden echter wel onmachtige Palestijnse activisten van Facebook of Twitter verbannen. Zo gaat dat wereldwijd.

Censuur corrigeert niet het onrecht of trekt een ongelijkheid recht, maar vergroot de verschillen tussen de macht en de onmacht juist nog eens extra.

Als Beatrix von Storch op sociale media een politieke mening verkondigt die aanvechtbaar is, dan moet die niet gecensureerd, maar met een weerwoord bestreden worden. Zo ontstaat een open publiek debat waarin meningen botsen.

Europese overheden moeten zich niet verlaten op de zelfregulering van de Amerikaanse techbedrijven of ze zelfs een verzoek doen om samen te werken in het bestrijden van haatspraak of onwelgevallige uitingen, maar juist inzien dat deze bedrijven selectieve belangen hebben die niet gelijk op lopen met het ontstaan van een dynamisch, open publiek debat.

Het is niet Beatrix von Storch die aangepakt moet worden, maar de techbedrijven die haar censureren en geheimzinnig doen over hun beweegredenen en economische belangen, en selectief zijn in hun zelfregulering die afhankelijk is van dat economisch belang en totaal niet met grondrechten te maken heeft of daar vanuit beredeneerd wordt.

Wat nodig is, is niet censuur door Facebook en Twitter, maar toezicht op Facebook en Twitter.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHonderden Duitsers doen aangifte tegen AfD-kopstuk Beatrix von Storch vanwege “volkophitserij”’ van Michael van der Galien voor De Dagelijkse Standaard, 3 januari 2018.

2018: Het is de rechtsstaat, stupid! Op weg naar een kleurenblind, religieblind en natieblind Nederland

Laat 2018 het jaar worden dat de flanken van het politieke spectrum aan vaart, charme en aantrekkingskracht verliezen. PVV, Forum voor Democratie, DENK of Sylvana Simons met haar nieuwe politieke partij Bij1 hebben Nederland niets te bieden. Deze partijen zoeken niet de verbinding om het algemeen belang te behartigen, maar blijven hangen in hun deelbelang dat ze als niche in de politieke marketing hebben ingenomen en voor eigen gewin uitmelken. Hun stellingname wordt wit, zwart, niet-islamitisch of islamitisch beredeneerd. Deze continue verwijzing naar identiteit, religie of huidskleur is vermoeiend en vervelend. Cultuurstrijd lost niets op, maar staat een oplossing in de weg. Nederland heeft in 2018 behoefte aan een kleurenblind, religieblind en natieblind debat. Het doet er niet toe wat iemand is of waar hij vandaan komt, maar wel wat iemand doet.

De relatie tot de rechtsstaat is de enige norm waar de burger op aangesproken zou moeten en mogen worden aangesproken door politiek en maatschappij. Dus geen gebazel van Simons over witte hegemonie, van Wilders over joods-christelijke tradities of van Baudet over cultuurmarxisme. Dat is klinkklare onzin en bedoeld voor de eigen politiek marketing en niet voor de behartiging van het algemeen belang van Nederland. Ook de middenpartijen VVD, CDA, D66 en PvdA moeten afstand nemen van hun identiteitspolitiek en meer dan tot nu toe de loepzuivere toepassing van de beginselen van de rechtsstaat centraal zetten in hun beleid. Zodat door het afschaffen van de voorrechten voor religies, multinationals of financiële instellingen de noodzaak bij de meeste burgers om de flankpartijen het voordeel van de twijfel te geven vanzelf afneemt. Zo simpel is het.

Europese christenen moeten voor het secularisme kiezen om wereldwijd vervolgde christenen beter te helpen beschermen

Het is bekend dat in Myanmar de moslimminderheid wordt onderdrukt. Tot nu toe zijn vanuit Rakhine zo’n 400.000 Rohingya gevlucht naar Bangladesh. Tamelijk onbekend is dat ook een christelijke minderheid wordt onderdrukt in die boeddhistische samenleving. De meeste wonen in Chin, de enige staat in Myanmar met een christelijke meerderheid van zo’n 85 tot 90%. De Westelijke, arme bergstaat Chin grenst aan Bangladesh en India. Myanmar leert dat het ontbreken van een functionerende rechtsstaat slecht uitpakt voor de vrijheid.

Boeddhisten voelen zich meer dan de rest. Zo wordt die rest onderdrukt zonder dat de wet bescherming biedt. De voorkeurspositie van de dominante godsdienst ondermijnt de positie van minderheden en van de rechtsstaat. Of dat moslims, christenen of atheïsten zijn. De oplossing is het secularisme. Dit is een politieke filosofie die verzekert dat niemand onderworpen wordt aan religie. Inclusief leden van een minderheidsreligie zoals moslims of christenen in Myanmar die door de Boeddhistische meerderheid worden onderdrukt.

Doorgaans reageren christelijke leiders in Europa negatief op het secularisme. Soms gemeend, soms met gespeelde verontwaardiging in de richting van hun achterban. In hun beeldvorming katten ze dat dan om tot ‘agressief secularisme’ om het makkelijker aan te kunnen vallen. Zoals de voormalige ECPM-voorzitter Peeter Võsu deed, zoals in 2012 bleek. Die stellingname is begrijpelijk omdat deze orthodoxe christenen in eigen land hun voorkeurspositie kwijtraken en die willen beschermen. Maar ze overzien onvoldoende wat de afwijzing of de verregaande relativering van het secularisme betekent voor de christenen buiten Europa.

Toch is wereldwijd het christendom de meest vervolgde religie ter wereld, zoals Kelly James Clark in een bericht voor de Huffington Post op een rijtje zet. Vooral in moslimstaten staat de vrijheid onder druk. Het jaarrapport 2017 van Freedom House concludeert: ‘The Middle East and North Africa region had the worst ratings in the world in 2016, followed closely by Eurasia’. In landen waar religie op de een of andere wijze een bepalende rol speelt, staat vooral de vrijheid van godsdienst onder druk omdat daar godsdienst belangrijk is.

Christelijke leiders komen wel op voor vervolgde christenen in Afrika of Azië, maar doen dat op een verkeerde manier met een verkeerde methode. Ze zouden verder moeten kijken dan hun eigen neus lang is en op moeten komen voor elke vervolgde minderheid. Dat maakt hun oproep er geloofwaardiger en realistischer op. Het haalt het weg uit het religieuze domein van machtsuitoefening, bekering en vervolging en hevelt het over naar het rechtsstatelijke domein van vrijheid en rechten waar tegenstellingen beter overbrugd kunnen worden.

In dat geval kunnen Europese christelijke leiders beter partners zoeken die hun ‘eigen’ minderheid proberen te beschermen. Zoals sjiitische moslims die soennitische moslims discrimineren, en omgekeerd. Als deze christelijke leiders ondubbelzinnig en zonder beletsel kiezen voor de politieke filosofie van het secularisme dat een overheid oplegt om gelijke rechten voor elke etnische of religieuze minderheid te garanderen, dan hebben ze betere instrumenten in handen om de christelijke minderheden buiten Europa te beschermen.

Charlie Hebdo en Mediapart botsen over Tariq Ramadan. Over religiekritiek, islamofobie en linkse journalistiek

Het debat tussen Charlie Hebdo en Mediapart is wereldnieuws in Frankrijk, maar haalt nauwelijks het internationale nieuws. Binnen  de Franse grenzen bemoeit iedereen zich ermee. Mario Stasi, voorzitter van de anti-racisme organisatie Licra heeft zelfs premier Emmanuel Macron gevraagd zich erover uit te spreken. Ex-premier Manuel Valls heeft dat al gedaan. Als lachende derde geeft de rechtse Eric Zemmour commentaar.

Waar gaat het over? Het is de nasleep, of liever gezegd een nieuw zijpad in de al een maand lopende affaire Tariq Ramadan. Hij wordt door meerdere vrouwen beschuldigd van seksuele intimidatie of verkrachting. Het satirische weekblad Charlie Hebdo -waarvan in januari 2015 een deel van de redactie werd vermoord door moslimterroristen- nam stelling tegen deze moslimprediker, islamoloog en kleinzoon van de oprichter van de Moslimbroederschap. Met een scherpe karikatuur op pagina 1, de cover. Daarop nam Edwy Plenel van de linkse nieuwswebsite Mediapart het voor Ramadan op. Of liever gezegd tegen Charlie Hebdo. Maar hij ging verder en beschuldigde Charlie Hebdo ervan deel te nemen aan de oorlog tegen de moslims. En Plenel zei ook dat het islamisme een feit is en geaccepteerd moet worden. Hoofdredacteur van Charlie Hebdo Riss reageerde op zijn beurt op Plenels aantijging die hij ontkende en voegde eraan toe dat Mediapart Charlie Hebdo voor de tweede keer vermoordt. De uitspraak van Plenel zou een oproep tot moord zijn (‘un appel au meurtre’).

Daar antwoordde Plenel weer op dat Charlie Hebdo deel is van een bredere campagne, de weg kwijt is en een rechtse identiteit aanneemt. Die campagne zou gegrond zijn in een obsessie die zich vertaalt in de oorlog tegen moslims en de demonisering van alles wat met de islam en moslims te maken heeft. ‘The front page of Charlie Hebdo is part of a general campaign of war against the Muslims’ zo vat Charlie Hebdo Plenels beschuldiging in een Engelstalige toelichting van Riss samen. In de media voelden vertegenwoordigers van Charlie Hebdo zich genoodzaakt uit te leggen dat ze uitsluitend tegen het moslim-extremisme zijn.

In deze kwestie lijken de uitersten elkaar te ontmoeten en twee linkse media elkaar genadeloos aan te pakken. Het is Charlie Hebdo dat een middenpositie inneemt. Tussen radicaal-rechts en radicaal-links, zoals dat door Mediapart wordt vertegenwoordigd. Tekenend hiervoor is dat de rechtse socialistische oud-premier Manuel Valls en Mario Stasi van Licra het voor Charlie Hebdo opnemen en de aantijging van Planel over de islamofobie van Charlie Hebdo als onaanvaardbaar zien. Het is enigszins begrijpelijk waarom Mediapart het opneemt tegen ‘concurrent’ Charlie Hebdo, maar waarom Mediapart het opneemt voor Ramadan die door twee vrouwen wordt beschuldigd van seksuele intimidatie of verkrachting is lastig verklaarbaar. Of Mediapart moet de affaire Ramadan uitsluitend aangrijpen om de vermeende islamofobie van Charlie Hebdo te agenderen. Mediapart en Edwy Planel lopen de kans om in hun eigen zwaard te lopen. Zij lijken de tijdgeest het slechtst aan te voelen.

De scheidslijn tussen islamofobie en religiekritiek -of kritiek op beeldbepalende moslims- is niet altijd even makkelijk te trekken. Of media en politici doen net alsof opponenten die scheidslijn overgaan zonder dat dat feitelijk zo is. Religiekritiek hoort echter onafscheidelijk bij de vrije meningsuiting en is zinvol en functioneel.

Foto: Karikatuur door coco van Edwy Planel in Charlie Hebdo. Horen, zien en zwijgen. Zie: La défense honteuse d’Edwy Plenel (et de Mediapart) van Caroline Fourest, de aloude opposant van Tariq Ramadan.