Hoofdredactie RD overschreeuwt zichzelf in verdediging van aanval op recht op abortus

Afbeelding van bekladde buitenkant kantoor bij ‘Persbericht: Gebouw Schreeuw om Leven beklad met leuzen en mogelijke bedreiging anarchisten‘ van Schreeuw om Leven, 7 juli 2022.

Het opinie-artikel over abortus van 9 juli 2022 van de hoofdredactie in het Reformatorisch Dagblad (RD) zet de eigen overtuiging voor de feiten. Het geeft context voorzover die de eigen mening bevestigt. Het RD ziet abortus niet als een probleem van volksgezondheid, maar als een politiek probleem. Met de politisering van abortus haakt het RD bewust aan bij rechts-radicale retoriek.

Het aanbrengen van graffiti op het kantoor in Hilversum van de christelijke pro-life organisatie Schreeuw om Leven (SoL) gebruikt de hoofdredactie van het RD als aanleiding voor haar opinie. Op het kantoor van de stichting SoL werden volgens de foto’s in een persbericht de leuzen ‘my body my choice‘, ‘my right my voice‘, ‘sterf.’ en een anarchistisch symbool aangebracht. Van de leus ‘baas in eigen buik‘ geeft SoL geen afbeelding. De stichting heeft aangifte gedaan en roept op tot een gesprek.

RD besteedt uitsluitend aandacht aan de leus: ‘sterf.‘ en hangt daar het hele betoog aan op. Het RD zet de leus ‘sterf.‘ apart om daar het volgende uit te concluderen: ‘Daarmee is duidelijk hoe ver een deel van de pro-abortuslobby wil gaan‘. Het is een suggestie die uitsluitend voor rekening van het RD komt om het bekladden van de buitenkant van een kantoor te framen als een actie die ver gaat. Zover is dat toch niet? Het is de interpretatie van de graffiti die het zwaar maakt.

Onduidelijk is wat dit ‘sterf.‘ betekent en hoe het bedoeld is. Moet daar in combinatie met het anarchistische symbool een bedreiging van het negenkoppige personeel van SoL in gezien worden, zoals de conservatief-christelijke stichting Stirezo van Stichting Civitas Christiana in een artikel van 8 juli 2022 beweert? Daar is geen directe aanwijzing voor. Het ‘sterf.‘ kan ook gericht zijn op de foetus die ophoudt levensvatbaar te zijn.

Onduidelijk is wie de daders zijn of uit welke hoek ze afkomstig zijn. Zonder daarvan bewijs te hebben vermoedt Schreeuw om Leven dat ze afkomstig zijn van Antifa, een links-radicale beweging die zegt tegen fascisme te strijden. Geestverwanten als Stirezo nemen deze aanname zonder bewijs over.

In het persbericht van 7 juli 2022 verwijst SoL naar de VS waar de ultra-rechtse, katholieke meerderheid van het Hooggerechtshof onlangs het constitutionele recht op abortus heeft teruggedraaid. Dat gaat in tegen een recht van meer dan 50 jaar én de stemming in het land waar meer dan 60% van de bevolking achter het constitutionele recht op abortus staat. Deze dynamiek in de VS zou volgens SoL van invloed zijn op Nederland.

Critici van de ultra-rechtse katholieke rechters noemen hun opereren een staatsgreep. Ze handelen afwijkend van hoe de samenleving denkt en het recht voorschrijft. Deze ultra-rechtse christelijke rechters zijn tegenstrijdig en onberekenbaar. Ze vergroten het recht van de staten (abortus), maar als het niet bij hun christelijke overtuiging past, dan verkleinen ze het recht van de staten. Zoals op het verbod van het zichtbaar dragen van wapens in de staat New York.

Het gaat de ultra-rechtse katholieke rechters niet alleen om het terugdraaien van het constitutionele recht op abortus, maar ook om het terugdringen van kiesrechten en het vergroten van het recht op wapenbezit. Dat zijn klassiek radicaal-rechtse agendapunten. De verwachting is dat het Hooggerechtshof in haar volgende termijn verdergaat in het uitvoeren van ultra-rechtse agendapunten die steeds meer uit het lood komen te staan met de stemming in het land en de jurisprudentie van eeuwen.

Dit Hooggerechtshof vervreemdt zich steeds meer van progressieve, gematigd-Republikeinse en onafhankelijke kiezers en bedient uitsluitend een rechts-radicale christelijke minderheid. Dat op die radicalisering een reactie volgt van burgers die een gematigde koers willen voeren is begrijpelijk. De oppositie tegen het Hooggerechtshof gaat dus verder dan abortus alleen, zoals het RD suggereert.

Dit Hooggerechtshof heeft door rechtspraak die 200 jaar terug in de tijd gaat wind gezaaid en oogst nu storm. Een rechter als Brett Kavanaugh moet daar niet huilie huilie over doen. Des te meer omdat hij bij de hoorzitting over zijn benoeming in de Senaat zei dat hij dat constitutionele recht op abortus respecteerde. Kavanaugh is niet alleen een christelijke extremist, maar ook een leugenaar. Sommigen zien in zijn leugen een grond voor impeachment. Het is tekenend dat SoL hem in bescherming neemt en niet zijn extremistische denkbeelden en leugens aan de orde stelt.

Het RD keert in het hoofdredactioneel alle waarden om als het opmerkt ‘hoe krampachtig de voorstanders van abortus in de discussie zitten‘. Om te beginnen is de framing om te praten over ‘voorstanders van abortus‘ gedateerd. Feitelijk is niemand een voorstander van abortus. Nog in het minst een vrouw die abortus moet ondergaan. Waar het om gaat is de vrije keuze van een vrouw om te beschikken over haar eigen lichaam. Daar keert dit hoofdredactioneel in navolging van rechts-christelijke organisaties zich tegen.

Het hoofdredactioneel ontspoort in de laatste alinea als het de vraag stelt of ‘het felle verzet tegen de prolifebeweging ermee te maken hebben dat voorstanders van abortus ergens voelen dat het prolifestandpunt een sterk fundament heeft?‘ Dat is goedkope retoriek die niet past bij een serieus nieuwsmedium. De losse eindjes wapperen alle kanten op. Het gaat er niet om hoe sterk argumenten zijn, maar hoe de uitvoerende macht aan de hand daarvan tot besluiten komt en de rechterlijke macht daar eenzijdig een streep door zet.

Het is stemmingmakerij van het RD. Burgers in de VS en Europa zijn bevreesd dat een rechts-christelijke minderheid met radicale standpunten hun constitutionele rechten terugdraait. De tekenen daarvoor zijn aanwezig. Verontruste burgers rest weinig anders dan te protesteren. Dat gaat niet zozeer om het recht op abortus, maar om rechts-christelijke rechters in VS of Polen die de rechterlijke macht hebben gekaapt en hun rechts-christelijke agenda tegen de wil van een meerderheid willen doordrijven ten koste van de grondrechten van burgers.

Het aspect dat verontruste burgers vrezen dat radicaal-christelijke rechter hun grondrechten wegnemen ontbreekt in de beperkte context die het RD geeft. Het maakt niet alleen de feiten ondergeschikt aan haar christelijke overtuiging, maar onderkent onvoldoende het gevaar van de Alleingang van ultra-rechtse rechters die zich niets gelegen laten liggen aan de vrijheden en rechten van burgers. De apocriefe boeken zeggen dat iedereen moet sterven. Heden ik, morgen gij. Maar dat kan ook anders opgevat worden.

In een juridische dictatuur kan iedereen de grondrechten ontnomen worden. Het RD denkt dat inperking van het recht op abortus in haar voordeel werkt, maar kan er niet zeker van zijn dat het daar stopt. In plaats van te waarschuwen voor de dictatuur van een radicale minderheid moet het daar zelf voor gewaarschuwd worden. Dat geeft te denken over de diepgang van dit hoofdredactioneel van het RD.

Lompheid, ongevoeligheid, baldadigheid, afzeiken, onkunde en ‘leukheid’ zijn kenmerken van NRC-column Youp van ’t Hek

Wat volgt is gekleurd en volgt uit een afkeer van persoon en vakgebied. Het gaat om de 64-jarige cabaretier Youp van ’t Hek en cabaret. Over dat laatste schreef ik in 2013: ‘Cabaret is amusement dat onder het mom van een hogere waarheid op een domineestoon het dagelijkse naar een dramatisch niveau tilt door te shockeren, op scherp te zetten of te ontroeren. Cabaret bestaat bij gratie van ontvankelijkheid in de wederzijdse afspraak tussen publiek en cabaretier. Fransen noemen dat zo aardig ‘Épater la bourgeoisie‘ ofwel indruk maken op de burgerij. Die laat zich graag afzeiken om deel te worden van iets groters dat het vermoedt. Cabaret is kleinkunst voor de kleinburger die egalitair geniet van zelfkastijding.

Wat mijn weerzin tegen cabaret verklaart is denk ik de ondraaglijke lichtheid en dominees-achtige pretentie ervan. Tegelijk besef ik dat de aanstellerij ervan goed aansluit bij de Nederlandse volksaard en bij bepaalde lagen van de samenleving (lagere middenklasse) populair is daarom een interessant fenomeen is. Mij kan kunst niet ‘hoog’ genoeg zijn (vooral muziek en beeldende kunst) en voor folklore of volkszang die van ‘onderop’ uit de samenleving ontstaat heb ik ook waardering. Aan die tussenvorm in het midden dat cabaret ofwel kleinkunst is en zich boven volkskunst verheven voelt, maar niet kan tippen aan ‘hoge’ kunst kan ik niet wennen. Het mist zowel de oprechte eenvoud als de diepte van respectievelijk volkskunst of ‘hoge’ kunst.

Youp van ’t Hek volg ik niet als cabaretier, maar als NRC-abonnee lees ik onregelmatig zijn zaterdagse columns. Na zijn eerste TV-optreden bij de KRO dat ik lang geleden toevallig zag begreep ik dat Épater la bourgeoisie het alpha en omega van zijn kleinkunst was. Die columns zijn geen plezier omdat ze alleen maar bevestigen wat ik al vind van cabaret en degenen die zich er professioneel mee bezighouden. Nieuwe ideeën of inzichten zijn er niet in te vinden. De columns zijn een herhaling van de paden die al door velen zijn platgetreden en Van ’t Hek in extreme vorm herhaalt. Hij verkondigt makkelijke meningen over de actualiteit die hij op elkaar stapelt en voorziet van een literaire vorm door spiegeling en overdrijving. Het is flinterdun, maar ongetwijfeld populair. Anders valt niet te begrijpen waarom de NRC-hoofdredactie de column handhaaft.

Erger dan weerzin tegen een persoon of vakgebied is desinteresse. Juist omdat het Van ’t Heks vaste benadering is om de kleinburgers af te zeiken en op de kast te jagen is wat hij nastreeft het oproepen van afkeer. Daar wil hij ons hebben omdat dat via een omweg de aandacht op hemzelf vestigt. Door de omkering van waarden zegt deze cabaretier dat hij ons in de spiegel laat kijken. Dat is slim omdat hij hiermee kritiek bij voorbaat terugkaatst en zich achter de spiegel onkwetsbaar maakt. Maar hoe kan een criticus voorbijgaan aan die positie die Van ’t Hek voor ons gecreëerd heeft en toch kritiek leveren die aan zijn straatje voorbijgaat?

Aanleiding voor mijn gebulder is van ’t Heks columnEen knietje’ van 29 september 2018 over de benoeming van rechter Brett Kavanaugh en de getuigenis van Christine Blasey Ford voor de Senaat. Van ’t Hek: ‘Bij die Ford vroeg ik me steeds af: waarom dit wanstaltige amateurtoneel met die gebroken stem en die krokodillentranen? Na 35 jaar! Waarom is ze toen niet krijsend naar haar moeder gerend? Aanranding en bijna-dood! Hallo? Is het geen belediging voor echt verkrachte vrouwen die de rest van hun leven worstelen met de grootste trauma’s? Dit is toch gewoon een van de miljoenen dronken studentenkamerincidentjes?’ Van ’t Hek heeft hier al volop kritiek op gekregen. Niet alleen doordat hij aantoonbaar van toeten noch blazen weet over de verwerking van een trauma, maar ook door zijn vrouwonvriendelijk standpunt. Hij glorieert in zijn onkunde, gebrek aan empathie voor een slachtoffer van grensoverschrijdend seksueel gedrag en gebrek aan politiek besef. Is het leuk wat hij ondanks zijn groteske lompheid zegt? Ik denk het niet, maar enfin, ik ben dan ook niet onpartijdig omdat ik een afkeer van cabaret heb en de manier waarop Youp van ’t Hek zijn vak uitoefent. NRC-lezers worden door Van ’t Hek heerlijk bevestigd in hun afkeer van dat wat kleinkunst is.

Foto: Schermafbeelding van deel columnEen knietje’ van Youp van ’t Hek in NRC, 29 september 2018.

Democraten moeten Kavanaugh niet najagen, maar het Supreme Court depolitiseren. Dat kan door het aantal rechters te verruimen

De benoeming van rechter Kavanaugh in het Hooggerechtshof (Supreme Court) is een uitgemaakte zaak. Aan de hand van stemverklaringen tekent zich in de Senaat een meerderheid van 51 stemmen af voor benoeming. De weg erheen was onzuiver, smoezelig en frauduleus. De Republikeinse meerderheid heeft dit doorgedrukt. Een onderzoek door de FBI dat de Democraten beloofd werd om de beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag door Kavanaugh te onderzoeken is geblokkeerd door de juridische adviseur van het Witte Huis Don McGahn en nooit echt van de grond gekomen, zoals The New York Times in een artikel uit de doeken doet.

Een Washington Post artikel legt uit waarom afzetting (impeachment) van Kavanaugh – als hij naar verwachting is benoemd in het Hooggerechtshof – onwaarschijnlijk is. Democraten zullen nooit een meerderheid van 67 stemmen in de Senaat behalen. Partijpolitiek is in het huidige politieke klimaat nog belangrijker dan vroeger.

Ik zie een betekenisvolle optie die de conservatieven onschadelijk maakt, namelijk een deconstructie of ontwaarding van het Hooggerechtshof door verdunning. Dit vereist twee voorwaarden die niet onrealistisch zijn. Een Democratische president in 2020 en een Democratische meerderheid van 51 stemmen in de Senaat. Het Hooggerechtshof kan dan worden uitgebreid tot 11 leden door de benoeming van twee progressieve rechters, zodat de progressieve rechters een meerderheid van 6 tegenover 5 hebben. In lijn hiermee kunnen vooruitstrevende rechters die met pensioen gaan of sterven, zoals Ruth Bader Ginsburg, worden vervangen.

Het aantal van 9 rechters wordt niet door de grondwet gedicteerd, maar door een wet (‘Judiciary Act of 1869’) die het Congres in 1869 aannam en gewijzigd kan worden. De logica is tweeledig, de VS is in 150 jaar vertienvoudigd in grootte en complexiteit en de benoemingen van Neil Gorsuch en Brett Kavanaugh en de Republikeinse obstructie om rechter Merrick Garland te benoemen hebben het Hooggerechtshof gepolitiseerd.

Het antwoord is om het Hooggerechtshof te depolitiseren door verwatering en niet langer over de politiek te laten beslissen. De machten moeten zoals het bedoeld is door de ‘founding fathers’ naast elkaar bestaan. De valkuil voor Democraten is dat ze een eventuele meerderheid niet gebruiken om het Hooggerechtshof en de top van de juridische pyramide te hervormen en op afstand van de politiek te zetten, maar om hun eigen partijpolitiek door te drukken. Dat schiet niet op. Het zou weliswaar een logische reactie zijn op de vergroving en popularisering van de politiek door president Trump en de vulgarisering van de Republikeinse partij, maar het foute antwoord voor de toekomst. Daarom zou het wel eens zo kunnen zijn dat radicale Democratische en Republikeinse politici steeds scherper komen te staan tegenover de gematigde politici van beide partijen. Wat er van de naar de marge gedrongen gematigde Republikeinen trouwens nog rest. Ook in moreel opzicht.

De horizon voor de Democratische partij en progressieve actievoerders moet 2020 zijn en niet de benoeming van Kavanaugh nu. Overigens na het opstapje van de tussentijdse verkiezingen van 2018. Daaraan moeten ze planmatig en verstandig werken zonder zich door te veel emotie te laten leiden. Er zijn aanknopingspunten om de integriteit, neutraliteit en de vrouwonvriendelijkheid van Kavanaugh ter discussie te stellen, maar het heeft weinig zin om daarin te blijven hangen. De vis in de vijver hoeft niet nagejaagd te worden, maar kan onschadelijk worden gemaakt door de vijver droog te leggen. In dat licht was de stem van de Democratische senator Joe Manchin (West Virginia) voor Kavanaugh de eerste aanzet om de voorwaarden te scheppen om in 2020 de Republikeinen een partijpolitiek koekje van eigen deeg te geven. Het Hooggerechtshof moet weer teruggebracht worden tot een neutraal orgaan dat de wet toetst en niet een verlengde van de partijpolitiek is.

Opinie van DDS over Brett Kavanaugh en witte suprematie dient hoger doel: verwarring zaaien, basis plezieren en ‘links’ aanvallen

In het opinie-artikelBelachelijke analyse door Volkskrant over Ford-Kavanaugh hoorzitting: ‘hoorzitting bewijst vrouwen moeten ten dienste staan mannelijk succesverhaal’ van Wout Willemsen in DDS meen ik dat de auteur een belachelijke en gammele analyse geeft van zowel Mees’ mening in een Volkskrant-column van 2 oktober als van de omstandigheden rond de benoeming van rechter Brett Kavanaugh en de beschuldigingen van zijn seksueel grensoverschrijdend gedrag begin jaren 1980 door verschillende vrouwen. Mijn reactie:

Het kan goed dat de analyse van Heleen Mees niet klopt. Maar de analyse van de analyse door WW klopt in elk geval niet. WW voegt weinig toe aan ons begrip. Hij streeft niet naar verduidelijking, maar naar verwarring.

Het is juist dat in een rechtsstaat aantijgingen moeten worden onderbouwd. Anders betekenen ze weinig. Dat kan door onderzoek. In de VS is het de FBI die goed en snel een onderzoek kan uitvoeren.

Maar ondanks de twitter-beloften van president Trump gaf hij via zijn juridische adviseur Don McGahn een beperkte opdracht aan de FBI voor het onderzoek. Slechts enkele getuigen mochten verhoord worden. De hoofdverdachten Dr. Ford en rechter Kavanaugh vielen daar niet onder. Dat is merkwaardig en tamelijk afwijkend van een serieus en gedegen onderzoek. Intussen is onder politieke en maatschappelijke druk de opdracht aan de FBI verruimd, maar is ook de deadline voor het onderzoek gepasseerd.

De actuele analyse zegt dat president Trump niet wil dat Kavanaugh benoemd wordt als rechter van het Supreme Court. Juist daarom maakte hij in zijn toespraak in Mississippi Dr. Ford belachelijk, zodat ook Republikeinse senatoren (Collins, Murkovski, Flake, Sasse) negatief reageerden en afstand namen van deze tirade. Trump wil vooral het mislukken van de benoeming uitventen om de Trumpiaanse basis in de tussentijdse verkiezingen van november te motiveren. Om de schade te minimaliseren. Uit de peilingen in enkele races blijkt dat Trumps strategie werkt.

Dit klinkt geloofwaardig omdat Trump zich tot nu toe niet ondubbelzinnig achter Kavanaugh heeft opgesteld en de rechter na zijn emotionele en politieke getuigenis van vorige week donderdag voor de Juridische Commissie van de Senaat volgens velen het temperament en de eerlijkheid (‘candor’) mist om een rechter van het Supreme Court te zijn.

Het is trouwens totaal niet verdacht dat vrouwen juist nu met kritische verhalen over rechter Kavanaught naar buiten komen. De logica is dat hij benoemd dreigt te worden in het hoogste rechtscollege van het land. Daarom komen deze vrouwen in actie. Directe aanleiding is het sterke vermoeden dat Kavanaugh de doorslaggevende stem in het Supreme Court is om de abortuswetgeving (Roe vs. Wade) terug te draaien. Zodat vrouwenrechten worden teruggedraaid. Daar komen deze vrouwen tegen in het geweer. In de hoorzittingen in de Senaat weigerde Kavanaugh antwoord te geven over zijn standpunten over deze kwestie.

Er speelt nog iets anders. Hoewel het door de opkomst van alt-right anders lijkt, wijzen demografische onderzoeken uit dat de bevolking van de VS steeds progressiever wordt. Ondersteunend bewijs daarvoor is dat de laatste Democratische kandidaten bij de presidentsverkiezingen aanzienlijk meer stemmen behaalden dan Republikeinse kandidaten. Ook Trump kreeg bijna drie miljoen stemmen minder dan Hillary Clinton.

Juist daarom is het merkwaardig dat een land dat zich in de ene richting ontwikkelt een Supreme Court heeft waar de andere, slinkende richting sterker vertegenwoordigd wordt. Naast onderwerpen als abortus gaat dit Supreme Court ook over partijpolitieke zaken als het onderdrukken van de opkomst (‘voter suppression’), de indeling van kiesdistricten die geen eerlijke afspiegeling van de krachtsverhoudingen is (Gerrymandering) en zelfs de uitslag van een presidentsverkiezing. Want het was Al Gore die de verkiezingen van 2000 won, maar toch in het stof moest bijten tegen George ‘W’ Bush omdat het Supreme Court de hertellingen in Florida stopzette die Gore zou hebben gewonnen. Door deze politieke middelen kan een conservatieve minderheid als het ware de eigen houdbaarheidsdatum oprekken en over het eigen graf heen aan de macht blijven.

De column van Heleen Mees in De Volkskrant bevat bij nader inzien niets opzienbarends. Ze relativeert de #MeToo-beweging en zegt ‘dat ons brein getraind is om mannen te geloven in plaats van vrouwen, en om de sociale status van mannen belangrijker te vinden dan de fysieke veiligheid van vrouwen’. Mees vervangt hiermee de filosofie van Dick Swaab door haar eigen sociologische analyse. Men kan het hiermee wel of niet eens zijn, maar het is een goed verdedigbaar standpunt dat witte mannen uit een bevoorrechte sociale klasse een streepje voor hebben, meer uit mogen vreten, uit de wind gehouden worden en minder streng worden beoordeeld, en het publieke debat cultureel domineren.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelBelachelijke analyse door Volkskrant over Ford-Kavanaugh hoorzitting: ‘hoorzitting bewijst vrouwen moeten ten dienste staan mannelijk succesverhaal’’ door Wout Willemsen op DDS, 3 oktober 2018.

Jeff Flake vraagt om FBI-onderzoek naar Brett Kavanaugh wat de Republikeinen afwezen. Chaos en vergelding in de Senaat

De Republikeinse Senator Jeff Flake stemde vandaag eerst in de Juridische commissie van de Senaat voor de benoeming van de controversiële, conservatieve rechter Brett Kavanaugh voor het Supreme Court, maar herstelde zich later in deze commissie, 11-10 werd 10-11. Hij sloot zich aan bij de wens van de Democraten voor een FBI-onderzoek naar Kavanaugh. Van hooguit een week. Volgens critici zijn er nogal wat leugens en tegenstrijdigheden in diens verhaal dat hij gisteren tegen de Juridische Senaatscommissie hield. Ook is de essentiële getuige Mark Judge die volgens het vermeende slachtoffer dr. Ford bij haar vermeende verkrachting door Kavanaugh op 1 juli 1982 aanwezig was nog niet onder ede gehoord. Dit is hoogst merkwaardig. Maar de Republikeinen onder leiding van voorzitter Chuck Grassley wilden van geen onderzoek weten en trachtten Kavanaughs benoeming erdoor te drukken. Dat is vooralsnog niet gelukt. Naar verluidt heeft de Republikeinse Senator van Alaska Lisa Murkowski zich bij Flake’s eis aangesloten. Flake en Murkovski worden beschouwd als gematigde Bush-Republikeinen. In zijn getuigenis voor de Senaatscommissie stelde Kavanaugh zich pro-Trump en oorlogszuchtig op. Of dat de dissidente Republikeinse Senatoren over de streep terug getrokken heeft is de vraag, maar de lijdensweg is nog lang niet ten einde. De Senaat worstelt vooral met zichzelf.

Kwestie Kavanaugh is verschijnsel van verziekt politiek systeem. Reuring, polarisatie en onvermogen om met elkaar te spreken

De kwestie Kavanaugh domineert de Amerikaanse politiek. De rechter -of sommigen zeggen de conservatieve ideoloog die zich uitgeeft voor rechter- wiens benoeming tot het Supreme Court op de agenda staat. De inzet is hoog: de politieke kleur van het hoogste rechtscollege. Media en partijen kiezen partij. Grofweg zijn er drie stromingen te onderscheiden die met elkaar communiceren als doven zonder doventaal. 1) De Republikeinse en/of conservatieve factie die zegt dat de beschuldigingen tegen Kavanaugh onjuist zijn en op te vatten zijn als een Democratische actie om de benoeming te vertragen of zelfs te blokkeren; 2) De Democratische en/of progressieve factie die geen woord gelooft van Kavanaughs beweringen dat hij onschuldig was begin jaren ’80, maar onvoorwaardelijk de drie vermeende slachtoffers (Christine Blasey Ford, Deborah Ramirez, Julie Swetnick) gelooft; 3) de afwachtende factie die zegt dat de feiten tekortschieten om vooralsnog en mogelijk uiteindelijk te kunnen oordelen en om opschorting van de benoeming en nader onderzoek door de FBI vraagt.

De kwestie Brett Kavanaugh tekent de gepolariseerde partijpolitiek van de VS die hevig is ontspoord. Vraag is of dit in de nabije toekomst nog te herstellen valt door bijvoorbeeld een volksbeweging van onderop die het grote geld uit de politiek jaagt en de politiek weer weet te deradicaliseren. Probleem is dat rechter of politicus niet langer de grondwet of de verworvenheden van de rechtsstaat vooropzetten, maar uitgaan van het belang van hun partij. Dat wordt gekocht en aangestuurd door sponsors en lobbyisten die ver van de gemiddelde Amerikaan verwijderd zijn geraakt. Kwestie Kavanaugh is een ongezond verschijnsel van een verziekt systeem.

Intolerantie van radicaal-links en veroordeling via sociale media. Waarom reageert de #MeToo-beweging zo fel op Ian Buruma?

De Nederlands-Amerikaanse publicist Ian Buruma voelde zich gedwongen om vanwege negatieve publiciteit op sociale media ontslag te nemen als hoofdredacteur van de New York Review of Books. Dit vanwege de plaatsing van een essay van de Canadese muzikant, schrijver en voormalige radiopresentator Jian Ghomeshi in een themanummer over #MeToo-daders die niet door de justitie maar door sociale media zijn veroordeeld. In 2016 werd hij vrijgesproken van aanranding in een rechtszaak. In een artikel in VN noemt Ian Buruma het ‘intimidatie in de sociale media en door de universiteitspers.’ Hij geeft overigens toe dat het aankaarten van een gevoelig thema als #MeToo ‘door iemand die is beschuldigd van vrouwenmishandeling niet de ideale vorm om dat thema mee aan te kaarten’ is. Een interview met Buruma in Slate riep bij HuffPost’s Lydia Polgreen in een tweet nog meer woede op dan het artikel van Ghomeshi, zo liet ze weten. De ironie is dat Buruma nu ook zonder tussenkomst van justitie door sociale media wordt veroordeeld en zijn functie verliest.

Hier is overduidelijk een cultuurstrijd aan de gang tussen radicaal-links en humanistisch-progressief waarvan Buruma een vertegenwoordiger is. Opinieleiders en nieuwsmedia kiezen partij en spreken zich uit. Brendan O’Neill van Spiked ziet Buruma als slachtoffer van wat hij het seksuele McCartyisme van de #MeToo-beweging noemt. In de #MeToo-beweging  ziet O’Neill onderhand meer wraak, censuur en hysterie, dan gerechtigheid.

De kwestie #MeToo-Buruma komt op een politiek gevoelig moment met de beschuldiging van Dr. Christine Blasey Ford van een poging tot verkrachting begin jaren ’80 door kandidaat-opperrechter Brett Kavanaugh. De Republikeinen in de Senaat willen hem zo snel mogelijk en zonder FBI-onderzoek van Fords aantijgingen in het Supreme Court benoemen. Een benoeming voor het leven die de politiek en cultuur van de VS voor decennia in conservatieve richting kan doen kantelen terwijl het land zelf progressiever wordt. Onder meer de herroeping van het belangrijke arrest Roe vs Wade (1973) over abortus lijkt in gevaar. Er wordt sterk vermoed dat Kavanaugh het ongrondwettelijk verklaren van een federaal verbod op abortus wil helpen herroepen.

De kwestie Buruma is uiteindelijk een vraag over doel en middelen. Waarom richten radicaal-linkse actievoerders van de #MeToo-beweging zich op dit moment zo fel tegen Buruma, terwijl de toekomst van de VS met de tussentijdse verkiezingen van november en de dreigende benoeming van Kavanaugh op het spel staat? Er valt weinig berekening en politiek realisme in te ontdekken, maar wel veel onbesuisdheid en emotie.