In Nederland is niet institutioneel racisme, maar gelijkheid de norm

Met de opinie van Martin Sommer in de Volkskrant ben ik het eens. Hij meent dat gelijkheid in Nederland de norm is. Daar valt weinig tegen in te brengen. Maar het is wel de actuele mode om het te hebben over het zogenaamde institutionele racisme. Opeens delibereren opinieleiders dat er institutioneel racisme bestaat in Nederland. Zonder dat ze uitleggen wat ze daar precies mee bedoelen. Sommer maakt duidelijk dat dit een misverstand is en er in Nederland geen institutioneel racisme bestaat (zonder dat hij hier die term gebruikt).

Een voorbeeld van zo’n opinieleider die de race naar de bodem van de redelijkheid en het overzicht succesvol heeft ingezet is voormalig kamerlid voor GroenLinks en huidig NRC-columnist Zihni Özdil. Zijn columnOok Jort Kelder mag zijn werk niet verliezen door zijn kleur’ van 11 juli 2020 geeft aan hoe een columnist zich in het proces kan verliezen. Het favoriete stijlmiddel van Özdil is de ontkenning en zijn retorische procedé is de antithese waarmee hij spanning oproept en vasthoudt zonder tot een afronding te komen. Zijn columns zijn de coïtus interruptus van de dagbladjournalistiek die bol staan van losse flodders en losse draden. Hij weeft geen samenhang. De columnist suggereert dat er in Nederland institutioneel racisme bestaat als hij opmerkt dat hij ooit iemand daarvan overtuigde. Het zou volgens hem ‘systematisch’ doorwerken in de maatschappij. Wat hij daarmee bedoelt is onduidelijk. Hij spreekt zichzelf tegen als hij universiteiten, media en de culturele sector van sektarisme en antiracisme beticht. Hoe deze instituties zich dan logischerwijze verhouden tot het institutioneel racisme waarmee de samenleving doordesemd zou zijn is het raadsel. Zihni Özdil maakt de hapsnapperigheid van zijn column duidelijk in zijn poging om een originele opinie af te leveren die hem weliswaar onderscheidend maakt, maar ook het beeld vestigt van een opinieleider die onorderlijk en warrig is.

Er bestaan uitingen van racisme in Nederland. Die moeten bestreden worden. Ze worden niet van bovenaf georkestreerd, in wetten vastgelegd en door de democratische instituties of een abstracte institutie als de rechtsstaat gesteund. Zoals Sommer beschrijft is het tegendeel waar. In Nederland is gelijkheid het streven. Dat dat nog niet gerealiseerd is en dat er nog steeds fouten in beleid en uitvoering worden gemaakt door onder meer de politie (etnisch profileren), de Belastingdienst (toeslagenaffaire) of de toegang van Antilliaanse Nederlanders tot Nederland is duidelijk. Maar institutioneel racisme dat zich niet afspeelt tussen individuen, maar in de relatie van de burger met de staat, is in Nederland formeel noch informeel overheidsbeleid.

Dat was het wel in Zuid-Afrika tijdens het apartheidsregime van de Nasionale Party (1948-1994). Hetzelfde geldt voor de Rwandese genocide (1994), de Armeense genocide (1915) door het Ottomaanse rijk of de Joegoslavische oorlogen (1991-2001) die draaiden om etniciteit. Dit soort racisme resulteerde in grof geweld dat van bovenaf werd gestuurd. Deze voorbeelden geven aan dat Nederland niet in dit rijtje past. In Nederland bestaat racisme, maar geen institutioneel racisme. Hoe graag opinieleiders ook gretig het tegendeel beweren.

Foto: Schermafbeelding van deel columnNiet racisme, maar juist gelijkheid is hier sinds jaar en dag de norm’ van Martin Sommer in de Volkskrant, 26 juni 2020.

Term ‘genderneutraal’ is lelijk, onzinnig, vlak en ontwijkend. Het overbrugt verschil tussen symboliek en uitblijvende maatregelen

Het kabinet Rutte III staat in de steigers en laat beleidsvoornemens naar de media lekken. Een daarvan is dat ‘dat alle overheden zoveel mogelijk genderneutraal te werk gaan’, aldus bovenstaand bericht van de NOS.

De term ‘genderneutraal’ is niet alleen slecht en lelijk Nederlands, maar ook ontbreekt de urgentie om de term te gebruiken. Vooropgezet, ik ben voor volledige gelijkheid van man en vrouw en alle andere categorieën die bestaan. Aan die gelijkheid schort veel. Als vooruitstrevend West-Europees land dat Nederland is hebben niet-mannen een opvallende en onnodige achterstand op de arbeidsmarkt opgelopen. De overheid als werkgever kan een voorbeeld geven door alle categorieën voortaan exact gelijk te belonen en dezelfde kansen te bieden. En die kansen voor allen te garanderen en op de plekken waar maatschappelijke ongelijkheid bestaat corrigerend op te treden door het gelijk te trekken. Boter bij de vis zogezegd, en geen lege symboliek.

De term ‘genderneutraal’ is onzinnig, vlak en ontwijkend. Mensen zijn niet ‘genderneutraal’, maar verschillen onderling. In dat verschil zijn ze niet meer of minder dan de ander. ‘Genderneutraal’ suggereert echter het omgekeerde, namelijk dat mensen onderling niet verschillen en in beginsel hetzelfde zijn. De term wordt als een wondermiddel over de maatschappelijke ongelijkheid gelegd. De vrees bestaat dat het kabinet Rutte III het bij die symboliek laat en geen beleidsmaatregelen neemt om gelijk loon of gelijke rechten voor mannen, vrouwen en andere categorieën verplicht te stellen of af te dwingen. Zo kan het gebruik ervan progressieven met symboliek, en christenen en conservatieven met het uitblijven van harde maatregelen tevreden stellen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Nieuwe coalitie: geslachtsregistratie zoveel mogelijk beperken’ van NOS, 8 oktober 2017.

Hoe krijgen Nederlanders weer zelfvertrouwen? Vragen bij een artikel van Joris Luyendijk

ned

Wat nu als het Europese Project wankelt omdat het een gebouw is met ondeugdelijke fundamenten? Moeten we er dan nog een verdieping bovenop zetten? En hoe houdt een open samenleving gebaseerd op gelijkheid stand wanneer het jaarlijks tientallen zo niet honderdduizenden immigranten opneemt uit landen zonder enige traditie op het gebied van openheid, gelijkheid of democratisch debat? Zeker wanneer die immigranten ook nog eens meer kinderen hebben dan de autochtone Nederlanders?’ Aldus schrijver Joris Luyendijk in een opinie-artikel in NRC. Met de veelzeggende titel ‘Het zelfvertrouwen is weg, de eigendunk ook’. Hij beschrijft hoe Nederlanders door alles wat van buiten op hun land afkomt het zelfvertrouwen in hun eigen bestaan hebben verloren, en daarmee ook het het geloof in de maakbaarheid van de samenleving. In de kieren van de ontstane onzekerheid wroeten partijen als de PVV en SP die de toon van ongenoegen en afbraak zetten.

In de tekst voegt de auteur er nog ‘het ongebreideld progressief optimisme’ aan toe. Hoe dat ‘progressief’ opgevat moet worden raakt de kern van de terugblik die Luyendijk bedrijft en waaruit hij uitspraken over het hedendaagse Nederland afleidt. Linkse politiek is het in elk geval niet omdat deze in Nederland nog nooit een meerderheid van de bevolking achter zich heeft gehad. Hoewel daar tegenin gebracht kan worden dat in de drie decennia voor de Fortuyn-opstand van 2002 in Nederland een linkse culturele hegemonie leidend was. Wat wil zeggen dat een progressieve invalshoek die uitging van de universele waarden in combinatie met de maakbare samenleving het publieke debat domineerde. Bijzonder aan dat Nederland van 1973 tot 2002 dat zich trots op de borst klopte als gidsland was nu juist dat dit geloof niet tot de linkse politiek beperkt bleef.

Een voorbeeld van een overblijfsel van die oude tijd is het Liberaal Manifest (Om de Vrijheid) van de VVD dat onder leiding van Geert Dales werd opgesteld. Het was progressiever dan menig programmapunt in het programma van de huidige SP of PvdA. Het zag het licht in 2005 toen het wereldbeeld al gekanteld was en verdween dan ook in een lade. Het Manifest is veelzeggend als tijdsbeeld dat het geloof in een maakbare samenleving beschrijft: ‘Wat wij wel onvoorwaardelijk van immigranten kunnen en moeten verlangen is naleving van de kernnormen en aanvaarding van de kernwaarden van onze moderne samenleving. Dan betreft het zaken als: de grondwet en de rechtsstaat, de vrijheid van het individu, de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, het non-discriminatiebeginsel, de vrijheid van meningsuiting, tolerantie en het geweldsmonopolie van de staat. Dit zijn de voorwaarden waaronder een moderne samenleving van vrije burgers kan functioneren.

En lees dan nogmaals wat Joris Luyendijk zegt: ‘En hoe houdt een open samenleving gebaseerd op gelijkheid stand wanneer het jaarlijks tientallen zo niet honderdduizenden immigranten opneemt uit landen zonder enige traditie op het gebied van openheid, gelijkheid of democratisch debat?’ Deze woorden zijn een echo van de opmerkingen die de 80-jarige Brits-Amerikaanse filosoof Larry Siedentop in een interview in NRC maakt over immigratie: ‘De islam bijvoorbeeld heeft een typisch op regels gebaseerde cultuur, terwijl Europa een christelijk liberale cultuur en samenleving heeft die op principes gebaseerd is waar het individu met een eigen verantwoordelijkheid centraal staat. Die twee opvattingen botsen, dat levert problemen op’.

Analyses zijn nog geen oplossingen voor praktische politiek. Essentieel is dat ‘de kernwaarden van onze moderne samenleving’ uit het Liberaal Manifest tegelijk botsen met open én dichte grenzen. Dat eindigt dus in polderen met half open grenzen wat weliswaar in strijd is met de kernwaarden, maar het beste van twee werelden tracht te realiseren. Haalbaar aan het begin van een oplossing om het zelfvertrouwen in Nederland te herwinnen en de onzekerheid terug te dringen is standvastige politiek die hoofdlijnen uitzet en zich er voor lange tijd aan houdt. Maar dat rekent weer buiten de EU die de lidstaten de soevereiniteit heeft ontnomen.

Hoe dan ook begint een oplossing bij de bewustwording bij brede groepen in de samenleving dat radicale oplossingen niet werken omdat het schijnoplossingen zijn. Nederland moet terug naar het geloof in de moderne samenleving om onzekerheid en chagrijn van zich af te schudden. Hoe misplaatst dat geloof ook is.

Foto: Schets, Bevrijdingspostzegels 1944, Drie soldaten. Ontwerp: Johannes Bernardus Romein.

Ross Williams verstoort met Amerikaans cultureel imperialisme de blik op Zwarte Piet

In plaats daarvan legt hij Nederlanders een nadrukkelijk uit de VS stammende opvatting van racisme op.’ Dat is de sleutelzin uit de ingezonden brief in de NRC van dr. Hans Siebers die als wetenschapper aan de Universiteit Tilburg gespecialiseerd is in culturele diversiteit en etnische identiteit. Hans Siebers heeft het over de Afro-Amerikaanse regisseur Roger Ross Williams die met een Nederlander getrouwd is en in opdracht van CNN de documentaire Blackface maakte die vorige week online ging. Een bij vlagen humoristisch verslag met een ernstige ondertoon dat bedoelt lijkt om racisme te bestrijden. Maar Siebers ziet in de stellingname van Ross Williams juist het omgekeerde: ‘Zijn bewering mist elk fundament en dreigt racisme juist te bevorderen.

Siebers stelt dat ‘de relevante vraag is of Zwarte Piet de sinterklaasvierders hier en nu aanzet tot racistische gedachtes en handelingen. Hiervoor is geen enkel bewijs.’  Vervolgens meent Siebers dat het racisme in Nederland onlosmakelijk is verbonden met de Holocaust dat leidde tot ‘naoorlogse antiracisme in dit land’. Een complexe redenering waarvan het niet op voorhand duidelijk is of het klopt. Want door sinterklaasvierders van racisme te betichten, zou je ze er volgens Siebers van beschuldigen de Holocaust te legitimeren.

Siebers heeft een punt dat Ross Williams als Amerikaans staatsburger cultureel imperialisme bedrijft door zijn in de Amerikaanse situatie gewortelde opvattingen over racisme naar Nederland te transformeren en deze zonder enig voorbehoud voor andere omstandigheden voor Nederland geldig te verklaren. Ondersteunend bewijs voor het feit dat Ross Williams cultureel imperialisme bedrijft is dat in de documentaire degenen die het beste Engels spreken, de Amerikaanse opvatting over racisme het meeste delen en zich het meest lijken te vereenzelvigen met de Amerikaanse kritiek Ross Williams bijvallen in de verontwaardiging over Zwarte Piet.

Maar zal iemand zich mogelijk afvragen is gelijkheid dan geen universele waarde die in gelijke mate geldt voor alle landen? Dat ligt genuanceerd. De activisten tegen Zwarte Piet verwarren discriminatie en racisme met elkaar. Discriminatie als sociologisch verschijnsel  kan een positieve sociale werking hebben omdat het door binding dient om groepsvorming te bevorderen. Zoals gelovigen zich verzamelen binnen een religie en zich onderscheiden van andersdenkenden. Positieve discriminatie wordt maatschappelijk en juridisch toegestaan en komt in alle landen voor. Dat is geen racisme. Daarvoor is meer nodig, zoals het als minderwaardig bestempelen van alle leden van een ras. Dat is bij het Sinterklaasfeest niet aan de orde. Stereotyperende uiterlijkheden zoals dikke lippen, kroeshaar en krom praten die vermoedelijk sinds het midden van de 19de eeuw in de Sinterklaastraditie zijn ingeweven worden de afgelopen jaren juist van bovenaf afgezwakt.

Ross Williams lijkt door zijn begripvolle houding heel wat van het Sinterklaasfeest te begrijpen, maar begrijpt er uiteindelijk toch te weinig van. De grootste fout die hij maakt is dat hij zijn Amerikaanse opvatting van racisme die wortelt in de keiharde politieke en maatschappelijke Amerikaanse verhoudingen zonder voldoende rekening te houden met fundamentele verschillen projecteert op de Nederlandse situatie. Dat gaat mank. Ross Williams heeft gelijk dat racisme bestreden moet worden en onder alle omstandigheden onaanvaardbaar is, maar waarom hij dat met het Sinterklaasfeest verbindt is de vraag. Door ‘wit’ en ‘zwart’ tegenover elkaar te zetten introduceert hij juist het racisme in het Sinterklaasfeest dat er helemaal niet is.

Victorie in asielbeleid begint bij VVD Alkmaar met achtpunten verklaring

alk

Als het aan coalitiepartij VVD Alkmaar ligt dan dienen ‘vluchtelingen’ een verklaring in het Arabisch of Engels met acht beloftes te tekenen of mogen ze opkrassen. Waarheen is de vraag. Op de achtergrond speelt de eventuele opvang van 300 tot 600 vluchtelingen in het voormalige belastingkantoor in Alkmaar. Wat de VVD betreft worden dat er maximaal 300, zegt fractievoorzitter John van der Rhee tegen RTL Nieuws.

De verklaring bevat weinig bijzonders. Het zou beter zijn om godsdienst niet apart te zetten, maar in de rij met levensovertuiging en nihilisme. Het herhaald noemen van godsdienst suggereert ten onrechte dat alle vluchtelingen godsdienstig zijn. Punt 3 is verwarrend omdat het verwijst naar de sharia. Dat betreft op zich geen godsdienst, maar een rechtssysteem dat van een godsdienst is afgeleid. Punt 6 kan geschrapt omdat het betuttelend is en uit de toon valt bij de andere punten die naar de rechtsstaat of burgerschap verwijzen.

Een tekort van de opstelling van VVD Alkmaar is dat het kabinet van minister-president  Mark Rutte (VVD) dat samen met de EU door eigen falen maar geen grip op de vluchtelingenstroom krijgt nu de rekening eenzijdig presenteert aan de vluchtelingen, asielzoekers, migranten of welke categorie het per geval dan ook precies betreft. In het verhaal van John van de Rhee ontbreekt de verplichting aan de overheid om zich serieus in te spannen. Dat vraagt ook een verklaring met meerdere punten, zoals over voorlichting aan zowel asielzoekers als burgers, infrastructuur, continuïteit en duidelijkheid over het asielbeleid van de komende jaren.

De verklaring van VVD Alkmaar is een begin, maar krijgt pas betekenis als onder initiatief van de landelijke overheid de lokale overheden een verklaring tekenen waarin ze onderschrijven wat van het openbaar bestuur van Nederland in redelijkheid en ruimhartigheid verwacht wordt. Dat kan in het Nederlands en Fries.

Foto: Schermafbeelding van FB-pagina met achtpunten verklaring van VVD Alkmaar.

De houdbaarheid van Rutte. Zonder overtuiging over wat verder gaat dan de portemonnee

Regeringsleiders hebben een houdbaarheidsdatum. Hoe bekwaam ze ook zijn. Na 12 jaar Ruud Lubbers die premier was van 1982 tot 1994 was Nederland zijn wolligheid en slimme oplossingen beu. Voor Wim Kok (1994-2002) gingen zijn afwachtende houding en zijn secondair reageren vervelen. Jan Pieter Balkenende (2002-2010) ging vooral tegenstaan door zijn taalgebruik dat te vaak in strijd was met de Nederlandse grammatica en zijn te opzichtig slaafse houding jegens wereldleiders. Nu zien de Nederlanders dagelijks Mark Rutte (2010- …) in de media. Hoelang gunnen zijn partijgenoten en medestanders hem nog de poleposition?

Elke premier past bij de tijdgeest. En wordt daar op afgerekend. Lubbers wist kundig het onverzoenbare te verzoenen, Kok door in wegkijken onoverbrugbare verschillen te overbruggen en Balkenende pareerde kritiek op ideologische emoties door zijn tijd als anti-politiek element door te komen. Van Rutte wordt gedacht dat hij met alle winden meewaait. Maar hij levert nooit financieel-economisch programmapunten voor zijn VVD-achterban in. Rutte is buigzaam in immateriële zaken omdat die voor hem wisselgeld zijn voor het materiële dat hij verdedigt. Geen wonder dat een belastinghervorming onder Rutte niet van de grond is gekomen.

Algemene uitspraken over vrijheid, gelijkheid, democratie en de hele rimram van immateriële waarden zijn in Rutte’s mond ongefundeerd en bodemloos omdat ze niks kosten. Dat is zijn logica. Gekozen selectiviteit, maar geen oppervlakkigheid. De houdbaarheid van Rutte is verlopen als een meerderheid van de Nederlanders inziet dat wat hij zegt niet iets is wat hij meent en waarvoor hij zegt te staan. Dan is het snel met hem gedaan. Zijn uitspraken over vrijheid, gelijkheid en democratie raken hem slechts als afgeleide van iets anders.

In vorm is Rutte de meester die de politiek beheerst. In inhoud is Rutte een hol vat dat reflecteert en spiegelt op wat anderen zeggen. Maar waar overtuiging ontbreekt over dat wat verder gaat dan de portemonnee.

COC: homoseksuele asielzoekers bedreigd in opvang. Hoe grijpt de overheid in?

coc

Vluchtelingen in Nederland zijn welkom, mits ze hun achterlijke gedachten achter zich laten. Is dat te simpel en te West-Europees gedacht? Wellicht, maar vluchtelingen die naar West-Europa komen moeten beseffen dat ze zich aan moeten passen aan de Europese normen. Zo moeilijk is dat toch niet voor te stellen? Het is onverteerbaar dat homoseksuelen en seksuele minderheden door andere vluchtelingen worden beschimpt. Nieuwsuur zet op een rijtje hoe personen worden bedreigd in de noodopvang: ‘Het COC is de afgelopen twee weken benaderd door tien asielzoekers die melden dat ze zich onveilig voelen, met name in de noodopvang. Ze worden uitgescholden, gepest en bedreigd vanwege hun seksuele voorkeur of genderidentiteit.

Het COC heeft een brief gestuurd aan staatssecretaris Klaas Dijkhoff. Het COC pleit dat er ‘aparte, categoriale opvang komt voor LHBT-asielzoekers die daaraan behoefte hebben.’ Maar dat is capitulatie voor homohaters. Beter om degenen die seksuele minderheden hun rechten niet gunnen ‘categoriaal’ te huisvesten. Zelfs als dat een meerderheid is van intolerante vluchtelingen. Het is vooral belangrijk dat alle vluchtelingen door het COA en de Nederlandse overheid duidelijk wordt gemaakt hoe de Nederlandse rechtsstaat in elkaar zit en hoe vrijheden en gelijkheden zijn gegarandeerd. En welke sancties hierop staan. Vluchtelingen die daar niet mee kunnen leven kunnen beter Nederland verlaten. Ze hebben hier niets te zoeken en zullen toch nooit aarden.

Nederland behoort niet te bepalen wat voor type asielzoekers het opneemt. Vluchtelingen zijn zonder onderscheid gelijk. Maar asielzoekers die andere asielzoekers discrimineren verliezen hun rechten. En hun vluchtelingenstatus. Of dat religie, etniciteit, ras of sekse betreft. De Nederlandse overheid moet dat alle vluchtelingen tijdens de intake kristalhelder en zonder slagen om de arm duidelijk maken. Iedereen is zonder onderscheid welkom in Nederland. Wie beginselen van pluriformiteit niet kan verwerken en verinnerlijken in de diaspora moet verduidelijkt worden dat andere ideeën in Nederland niet thuishoren. En kan vertrekken.

Foto: Schermafbeelding van bericht ‘COC luidt noodklok over veiligheid LHBT-asielzoekers’.

De Gucht vindt religieuze gevoelens van moslims overgewaardeerd

muslim-women-swimming.n

De hedendaagse interpretatie en daaruit voortvloeiende praktijk van de Islam gaat veelal uit van de ongelijkheid van man en vrouw. Onze westerse beschaving gaat uit van de fundamentele gelijkheid van man en vrouw.’ Aldus de Belgische liberaal Karel De Gucht in zijn column voor Het Laatste Nieuws.

De Gucht trekt het breder: ‘Als dit zo verder gaat, mogen de westerse vrouwen straks in bikini het zwembad niet meer in omdat zij de religieuze gevoelens van de moslims kwetsen.’ Hij richt zijn kritiek niet zozeer op de islam of de moslims, maar op de ruimte die de islam en de moslims in de samenleving gegeven wordt door degenen die verantwoordelijk zijn voor grondrechten en pluriformiteit zoals de rechtsstaat die garandeert.

Hij herhaalt wat Frits Bolkestein ooit zei: ‘Ik aarzel niet om onze beschaving gestoeld op universele waarden en daarin centraal het gelijkheidsprincipe op dit punt superieur te noemen aan het samenlevingsbeeld van een interpretatie van de Islam die de gelijkheid van man en vrouw negeert.’ Dat is echter niet de hoofdzaak en is onnodig voor zijn betoog. Het maakt niets uit of de islam of de westerse beschaving superieur is. Moslims zullen hun beschaving superieur achten en niet-islamitische westerlingen de hunne. De perspectieven van beter te zijn dan de ander kunnen prima naast elkaar bestaan. Het hoeft niet beslist te worden.

Het probleem dat De Gucht aansnijdt gaat over wat anders, namelijk de identificatie en projectie van westere politici en burgers over de islam. Ze verliezen hierbij soms de grondrechten van alle burgers uit het oog. Dan komt er in een officiële sfeer geen wijn of bier op tafel, is het zwemmen in bikini in een openbaar zwembad geen vanzelfsprekendheid meer of eisen moslims dat hun echtgenotes in ziekenhuizen apart behandeld worden. Daar gaat het fout. De islam is welkom in Nederland of België, maar heeft geen enkel recht om voor de eigen achterban een bijzondere positie te claimen. Of dat nou ten koste gaat van niet-moslims of niet.

muslim-woman-swimming

Foto 1: Vrouw in bikini en een vrouw met een hand voor de ogen.

Foto 2: Gesluierde vrouw en man met baard in het water.

Veinzen van gelijkheid: het koninklijk huis. Van Dijkhuizen verzwijgt nevenfunctie

Alle dieren zijn gelijk maar sommige dieren zijn meer gelijk dan anderen. Aldus, het boek Animal Farm (1945) van George Orwell. En daar staat aan het einde van dit fragment het volk van dieren dat deze leuze op de muur leest. En het nog gelooft ook en zelfs instemmend klikt. Ja, zo moet het zijn. Maar in de praktijk werkt het niet zo. Alle dieren -of mensen- zijn ongelijk. Wat is erger? De ongelijkheid of het veinzen van gelijkheid?

In Nederland zijn alle burgers gelijk, maar zijn de leden van het koninklijk huis meer gelijk dan anderen. Dat uit zich niet alleen in het principe van de erfopvolging dat voorbehouden is aan de leden van het koninklijk huis, maar uit zich ook in de toepassing van regels. Die gelden voor de burgers, maar niet voor de monarchie.

ABN-bankier Kees van Dijkhuizen heeft als nevenfunctie het toezicht op de ‘financiële holding‘ van koning Willem-Alexander en leden van de koninklijke familie. Deze Stichting Bewind houdt onder meer toezicht op het vermogen en wikkelt de erfenissen af van leden van de Oranjes, aldus een bericht in De Volkskrant. Van Dijkhuizen heeft deze nevenfunctie verzwegen en niet in de documenten van de bank vermeld, terwijl deze volgens de voorschriften wel gemeld moet worden. Een woordvoerder geeft als reden de ‘hoge sensitiviteit en privacy’. En omdat ‘deze nevenfunctie de persoonlijke levenssfeer van de koninklijke familie raakt’ wordt deze niet gemeld. Daarom meldt Van Dijkhuizen in strijd met de voorschriften deze nevenfunctie niet. Maar alle dieren zouden toch gelijk zijn? Of niet? Nogmaals, wat is erger? De ongelijkheid of het veinzen van gelijkheid?

Ben Hoffschulte ziet zichzelf als normaal en homoseksualiteit als afwijking

FaithMatters_50yrsonVCII

Het opinieartikel ‘Heilige Ziekte’ over homoseksualiteit van de Vlaamse katholiek en rechtsfilosoof Ben Hoffschulte op het Katholiek Nieuwsblad heeft geleid tot een aangifte bij de politie en het Meldpunt Discriminatie door journalist Mark Wagemakers. In een tweet meldt hij dat de aangifte is opgenomen. Zoals katholiek.nl inventariseert heeft de column tot afkeuring op (sociale) media geleid. Het past in een patroon van behoudzucht. In 2013 gaf Hoffschulte in een column zijn opinie over vrouwen in de katholieke kerk.

Over homoseksualiteit zegt Hoffschulte: ‘Het is in elk geval een afwijking, zoals het syndroom van Down.’ Waarna hij toevoegt dat het een leerrijke afwijking kan zijn die we moeten aanvaarden, maar die in elk geval niet voor normaal kan doorgaan. Hoffschulte geeft zijn mening en verwoordt het conservatieve geluid in de katholieke kerk. Zijn woorden hebben de verdienste dat ze duidelijk uit laten komen hoe verkrampt er binnen de katholieke kerk over homoseksuelen en vrouwen wordt gedacht. We mogen hem dankbaar zijn omdat hij ingaat tegen de marketing van de katholieke paus die zo goed de ware aard van deze religie weet te verhullen.

Maar methodologisch maakt Hoffschulte dezelfde fout die hij ook met de column over vrouwen binnen de katholieke kerk maakte. Ik omschreef dat zo: ‘Hij leidt uit de rol die vrouwen volgens hem binnen de Rooms-Katholieke kerk wacht ook uitspraken af voor vrouwen buiten de kerk.’ Voor homoseksuelen doet Hoffschulte nu hetzelfde door zijn katholieke dogma’s ook buiten de kerk te laten gelden. Dat is de onzin eraan.

Stel je voor dat zijn woorden worden getransformeerd: ‘Maar als je zegt dat katholicisme een ziekte is die genezen kan worden, dan stijgt er een gebrul op alsof je je hebt bezondigd aan majesteitsschennis. Het is in elk geval een afwijking, zoals het syndroom van Down. Er is iets mis met een samenleving die er geen been in ziet mongooltjes te elimineren, maar wel eist dat katholieken dezelfde huwelijksrechten kunnen genieten als niet-katholieken. Het gaat immers om de afwijking van het katholicisme.’ Laat duizend Hoffschultes spreken die de ware aard van het Vaticaan blootleggen. Volgens velen een afwijking. Leve religie die zich zo intolerant en niet-menslievend uitlaat en zichzelf onmogelijk maakt. Ben Hoffschulte knapt het werk van religiecritici op.

Foto: Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965).