
Susanne Kurstjens’ opinieartikel van 2 mei 2019 op het Katholiek Nieuwsblad is onvolledig en onevenwichtig. Zowel over het amendement over het huwelijksrecht van VVD en GroenLinks en het verslag daarvan door de NOS als over de positie van het bijzonder onderwijs en het voorstel van VVD-fractieleider Klaas Dijkhoff slaat ze de plank mis. Het commentaar is niet constructief en dient de kwaliteit van het openbare debat niet.
Kurstjens begrijpt de staatsrechtelijke implicaties niet als ze verwonderd opmerkt dat er al een wet bestaat. Dat klopt, daarom gaat het niet om een wetsvoorstel zoals ze beweert, maar om een amendement. Sinds 1810 is huwelijksrecht praktijk dat verplicht dat een burgerlijk voor een religieus huwelijk gesloten moet worden.

Het bericht van 24 april 2019 van de NOS gaat in op het amendement van VVD en GroenLinks dat zegt dat een religieus huwelijk niet voor een burgerlijk huwelijk gesloten moet kunnen worden. De essentie daarvan geeft de toelichting van beide initiatiefnemers Jeroen van Wijngaarden (VVD) en Kathalijne Buitenweg (GL): ‘Omdat juist in religieuze kring anders gedacht kan en mag worden over de gelijkwaardigheid van man en vrouw zijn in het Burgerlijk Wetboek en Wetboek van Strafrecht bepalingen opgenomen die gebieden dat religieuze huwelijken pas gesloten mogen worden nadat eerst het burgerlijk huwelijk is voltrokken. Rechtens kunnen beide huwelijkspartners dan aanspraak maken op een gelijkwaardige rechtspositie die van belang kan zijn voor bijvoorbeeld hun vrijheid om te scheiden, erven en het doen van rechtshandeling.‘
Dit amendement gaat om de gelijkwaardigheid van man en vrouw die in het burgerlijk huwelijk wordt bekrachtigd. In het verlengde daarvan ligt de scheiding, de ontbinding van het religieuze huwelijk. Via dat eerder gesloten burgerlijke huwelijk heeft de zwakste partij een sterkere positie dan zonder dat gesloten burgerlijk huwelijk het geval zou zijn. Met als voorbeeld moslimvrouwen die tegen hun wil gevangen worden genomen in een islamitisch huwelijk. Ze zijn niet vrij om hun godsdienst of levensovertuiging te kiezen omdat de islamitische, conservatieve instelling waar het religieuze huwelijk gesloten is de rechten van de vrouw ontkent om dat huwelijk te ontbinden. Via een omweg probeert het amendement die rechten te herstellen.
Het is niet de wereldse macht die dat eenzijdig, autonoom en op eigen initiatief oplegt, maar de zwakste partij in het religieuze huwelijk die dat aan de overheid verzoekt door zich op het eigen recht te beroepen. Waarna de overheid in actie komt en pas dan bijvoorbeeld de vrouw in een islamitisch huwelijk op haar verzoek te hulp komt. Want daar zal het in de praktijk op neerkomen vanwege de achterblijvende emancipatie van moslimvrouwen in conservatieve, islamitsche kringen. De achterliggende gedachte van het amendement is dat religieuze of traditionele waarden de fundamentele rechten en vrijheden van leden van minderheden kunnen inperken. De overheid verzet zich tegen die inperking omdat die niet overeenkomt met de rechtsstaat.
In haar betoog kiest Kurstjens tegen de rechten van individuen, namelijk voor moslimmannen die moslimvrouwen in huwelijkse gevangenschap houden met een beroep op de vrijheid van godsdienst. Haar claim voor de vrijheid van godsdienst is eenzijdig als ze daarbij de vrijheid van het individu ondergeschikt maakt aan de vrijheid om te belijden en afficheert als een aanval op de godsdienstvrijheid. Ze koppelt het amendement aan het katholieke huwelijk en suggereert dat ook in dat geval de overheid dat religieuze huwelijk kan ontbinden. Maar hiermee spreekt ze zichzelf tegen en raakt ze verstrikt in haar betoog. Want ze geeft tegelijkertijd toe dat katholieken zich strikt houden aan de verplichting om burgerlijke huwelijken voor het katholieke huwelijk te sluiten zodat het amendement helemaal niet van toepassing is op katholieken.

Ook over de positie van het bijzonder onderwijs en het discussiestuk ‘Liberalisme dat werkt voor mensen‘ van VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff waarin dat onderwerp op enkele plekken wordt genoemd is Kurstjens onvolledig en onzorgvuldig. Dijkhoff wil een debat over de vrijheid van onderwijs: ‘Als de vrijheid van onderwijs een ongewenst neveneffect heeft dat er scholen worden opgericht die dienstbaar zijn aan segregatie en het in stand houden van parallelle samenlevingen waarbij waarden dominant zijn die strijdig zijn met onze kernwaarden vrijheid en gelijkwaardigheid, moeten we dat stoppen.’ Hieruit valt niet te concluderen dat hij zich keert tegen gelovigen, zoals Kurstjens suggereert. Evengoed kan men zeggen dat Dijkhoff door de uitwassen van het bijzonder onderwijs (specifiek het salafistisch onderwijs) te bestrijden dat juist wil redden.
Het is niet zo dat overheid of politieke partijen van plan zijn om het bijzonder onderwijs af te schaffen. Er is debat over de vraag of het de taak voor de overheid om het bijzonder onderwijs te bekostigen volgens artikel 23, dat zegt ‘Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat aan de bij de wet te stellen voorwaarden voldoet, wordt naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd. De wet stelt de voorwaarden vast, waarop voor het bijzonder algemeen vormend middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs bijdragen uit de openbare kas worden verleend’. Het gaat dus ook in dit geval om aanpassing.

Susanne Kurstjens meent dat met ‘dit soort wetsvoorstellen’ die dat in beide gevallen niet zijn ‘voortdurend gezaagd wordt aan de vrijheid van gelovigen’. Dat is echter niet de strekking van het amendement van Wijgaarden en Buitenweg en van het discussiestuk van Dijkhoff. Dit gaat om wetten die hoognodig aangepast en gemoderniseerd moeten worden en uit respectievelijk 1810 en 1917 (Artikel 23) dateren. In de tussentijd is er maatschappelijk en demografisch nogal wat veranderd. Het zijn juist de christelijke partijen geweest die modernisering ervan hebben geblokkeerd. Door de afgenomen macht van de christelijke politieke partijen, vooral het CDA, is nu eindelijk de politieke ruimte ontstaan om deze wetten bij de tijd te brengen. Zoals dat voortdurend met wetten gebeurt die geactualiseerd worden. Het gaat hier niet om een aanval op gelovigen of de godsdienstvrijheid, maar om de modernisering van wetten, die in de praktijk aan gelovigen voorrechten verlenen die ze door politieke koehandel ooit hebben verworven. Vanwege de rechtsgelijkheid komt hun dat niet toe omdat het ten koste gaat van anderen die zijdelings in een achterstandspositie worden gedrukt.
Foto 1 en 4: Schermafbeelding van delen van het commentaar ‘Aanvallen op de godsdienstvrijheid’ van Susanne Kurstjens op KN, 2 mei 2019.
Foto 2: Schermafbeelding van deel artikel ‘Boete voor religieuze huwelijken is een eerste stap, maar er is meer nodig’ op NOS, 24 april 2019.
Foto 3: Schermafbeelding van deel discussiestuk ‘Liberalisme dat werkt voor mensen‘ van VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff op VVD, zonder datum [2019].
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...