Een beschrijving ziet in Main Piya Teri het handschrift van SJ: ‘with the sublime long flute piece .. the violins pick up the final notes from the flute to announce the entry of the dancing heroine .. Lata comes in with Main Piya Teri .. a soft almost tender and yet earnest note .. And as she ‘states’ Main Piya Teri’ the dholak surges all over with the theka ‘Dhik dhatik ta Dhadhi’ and the flute wafts in .. clearly in a mood to serenade!‘
Luister op de Concertzender naar de soundtrack van Basant Bahar.
Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 25 mei 2016.
De stem van de ster van de Indiase filmmuziek Lata Mangeshkar flonkert in dit fragment van de Hindi-film uit 1960 ‘Dil Bhi Tera Hum Bhi Tere’. Van regisseur Arjun Hingorani en muziek van Anandji Veerji Shah en Kalyanji Veerji Shah. De song ‘Ye Wada Kare Jahan Bhi Rahe’ swingt alle kanten uit boven het acteren van Kumkum en Dharmendra dat wonderlijk vervreemdend ongelijk oploopt met de muziek die klinkt als een klok.
Het tijdsbeeld ontroert. Dat van een Italiaanse neo-realistische film uit 1950 die in 1960 in India is geland. Inclusief het icoon van een Vespa scooter die vrijheid symboliseert. Het had ook Brazilië of Mexico kunnen zijn. Maar de muziek maakt het India. Een stukje ‘Indian Holiday’ in 1960.
Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 23 juli 2011.
Lata Mangeshkar zingt achter schermen. Ze acteert niet, maar playbackt als koningin die de Hindi film songs van Bollywood, kortweg filmi populair maakte. Gelijkopgaand met de autonomie van India in 1947.
Het verhaal gaat dat in 1949 de song Aayega Aanewala uit Mahal van Kamal Amrohi immens populair werd. De zangeres bleef onbekend. Credits stonden op naam van het personage Kamini, geacteerd door Madhubala. Uiteindelijk werd het taboe doorbroken en de naam van de playback-zangeres vrijgegeven. Lata Mangeshkar was als ster geboren. Samen met Madhubala. De rest is geschiedenis.
Mahal is een genrefilm. De spookfilm mixt romantiek en horror. In Woh Kaun Thi? uit 1964 van Raj Khosla komen starende blik, geesten, schommel, roeiboot en ongrijpbare vrouw als citaten terug. En Lataji’s stem in de filmiNaina Barse Rimjhim Rimjhim. Door haar beroemdheid is ze allang uit de schaduw gekomen. Een halve eeuw na Mahal zingt Lata Mangeshkar nog steeds Aayega Aanewala. Trouw aan het begin.
Naschrift: Lata Mangeshkar (1929) overleed op 6 februari 2022.
Opmerkzaam aan de religieuze controverse in India met een felle reactie van islamnaties is dat de feiten niet genoemd worden. Niet bij de NOS, The Guardian of The Washington Post. Het is de vraag of dat omfloerst duiden goede of slechte journalistiek is. Voor wie geen Hindi spreekt zijn de feiten niet te achterhalen. Het is gissen waarom de westerse media in raadsels spreken. Zijn ze zelf bang geworden om de feiten te noemen?
De controverse gaat om Nupur Sharma die onder meer de nationale woordvoerder van de rechts-hindoeïstische Bharatiya Janata Party (BJP) is. Tien dagen geleden maakte ze in een nationaal televisiedebat opmerkingen die opgevat werden als een belediging van de profeet Mohammed of de islam of de koran of de islamitische wereldgemeenschap.
Na een actie op sociale media met een montage van haar uitspraken van het debat zwol de binnen- en buitenlandse kritiek aan. Ze werd daarop geschorst door de BJP. De partij wil de economische relatie met de rijke Golfstaten en andere islamnaties blijkbaar niet riskeren.
Nupur Sharma wordt van alles beschuldigd. Het lijkt te draaien om een uitspraak over Aisja die tijdens haar huwelijk met Mohammed 6, 7, 8 of 9 jaar oud was. De bronnen daarover zijn vaag.
Wat Nupur Sharma in dat debat precies gezegd heeft doet er eigenlijk niet toe. Een godsdienst als de islam of het christendom staat niet boven de wet, en kan en mag beledigd worden. Uiteraard hoeft dat niet, maar het is niet verboden om een godsdienst te beledigen.
Men kan beweren dat door belediging een godsdienst sterk wordt. Gedwongen wordt om uit de eigen schulp te kruipen om in gesprek te gaan met andersdenkenden. Het is sterker om goede tegenargumenten op een belediging te formuleren dan verbolgen te reageren en op te roepen tot het cancellen van degene die beledigt.
Maar het is makkelijk praten vanuit het seculiere Nederland waar alle godsdiensten en levensovertuigingen voor de nationale wet gelijk zijn. De ergste godsdiensttwisten dateren in Nederland van eeuwen terug. Het is geen toeval dat in India de moslims die in een minderheidspositie verkeren zich sterk maken voor het secularisme. Daar zien ze een garantie door de staat in voor het bestaan van hun godsdienst en een bescherming van hun leven. Verder dan dat lijkt hun geloof in het secularisme niet te gaan.
Bovenstaande video van de Pakistaans-Britse Zeeshan Ali kiest een relativerende toon. Hoewel hij Nupur Sharma verdacht maakt door ze te framen als heetgebakerd. Door het kindhuwelijk van Mohammed te vergelijken met de praktijk in de heilige boeken van andere godsdiensten probeert hij de aanval van Nupur Sharma te counteren. Maar hij komt er niet aan toe om te stellen dat in een rechtsstaat een godsdienst stoffeloos beledigd mag worden. Hij gaat de kern van de kwestie Nupur Sharma uit de weg. Dat is een kwestie van emancipatie.
Herinneren we ons nog de verhalen over de Arabische lente? De Amerikaanse techbedrijven als Twitter, Facebook, Apple en Google zouden de democratisering helpen doordat demonstranten zich meer dan tevoren konden organiseren via sociale media. De Arabische lente waar het inmiddels 10 jaar later winter is. Zelfs in het meest democratische Arabische land met de meeste persvrijheid Tunesië is het parlement opgeschort en heeft de pas gekozen president Kais Saied plannen om de grondwet bij te schaven.
Inmiddels hebben leiders van autoritaire regimes als Turkije, China, de Russische Federatie zich gewapend tegen de democratisering via internationale sociale media. Ze hebben de afgelopen 10 jaar Apple, Twitter, Facebook, Apple en Google en ander techbedrijven herhaaldelijk onder druk gezet. De wetmatigheid is dat de bedrijven om economische redenen inbinden. Ze staan niet aan de kant van de democratisering, maar aan de kant van de repressie.
Voor voorbeelden van techbedrijven die inbinden na druk van autoritaire regimes: Over Turkije, zie hier en hier en hier. Over India, zie hier. Over China, zie hier en hier.
Schrijnend is niet alleen dat Amerikaanse techbedrijven als Twitter, Facebook, Apple en Google zwichten voor politieke druk van Ankara, Beijing of Moskou, maar dat landen als China en de Russische Federatie zonder tegenstand van de techbedrijven de sociale media actief kunnen gebruiken om tweedracht en chaos te zaaien in democratische landen. Amerikaanse sociale media kunnen zo door kwaadwillenden probleemloos worden gebruikt voor het verspreiden van desinformatie en het zich als buitenstaander mengen in verkiezingscampagnes van landen. Officieel staat Facebook sinds 2019 zelfs desinformatie via politieke advertentie toe. Ondanks herhaalde kritiek daarop en talloze kritische onderzoeken door parlementaire commissies in de VS en het VK verandert er niks.
Het is geen incident, maar een wetmatigheid dat Apple en Google in de Russische Federatie zwichten voor druk van het Kremlin. Zelfs in de niet vrije verkiezingen waar de oppositie niet aan mag deelnemen en van uitgesloten is staat Poetins partij volgens de peilingen op niet meer dan 30%. Dat is een slechte prestatie van een partij die alle machtsmiddelen in eigen hand heeft, maar ondanks dat niet weet te overtuigen. De ‘Smart Vote’-app van Navalny’s organisatie die het stemmen coördineert tegen de kandidaten van Poetins partij ‘Verenigd Rusland’ is verwijderd.
We kunnen voor de zoveelste keer concluderen dat het de Amerikaanse techbedrijven om winstgevendheid en het paaien van de aandeelhouders te doen is. Om democratie geven ze alleen iets als dat hier toevallig mee in lijn is, maar niks als het daar haaks op staat. Apple, Google, Facebook en Twitter zijn koude bedrijven die steeds minder kunnen overtuigen dat ze zich iets gelegen laten liggen aan de democratie en weinig empathie hebben met de samenlevingen waarin ze zijn gevestigd.
Per saldo dienen de Amerikaanse techbedrijven de democratie niet, maar laten ze zich steeds meer kennen als actieve instrumenten om die te beschadigen. Het is een wonder waarom ze daar nog steeds weg mee kunnen komen en waarom westerse regeringen dat blijven tolereren en niet doortastend ingrijpen.
Nu de streng soennitische Taliban die de macht in Afghanistan heeft gegrepen haar ware gezicht laat zien en critici vermoordt, vrouwen discrimineert, muziek verbiedt en het culturele erfgoed van Afghanistan verder dreigt te vernietigen, wordt een oude vraag weer actueel. Namelijk waarom zwijgt de wereldwijde islamitische gemeenschap en laat het na om de Taliban te veroordelen?
De logica achter die vraag is dat de fundamentalistische Taliban de islam slechte publiciteit geeft en deze godsdienst door haar specifieke interpretatie ervan laat kennen als intolerant, anti-democratisch en anti-rechtsstatelijk. Wie zwijgt stemt toe. Moslims rekenen zich tot de oemma, de wereldwijde islamitische gemeenschap waar de Taliban deel van uitmaakt. De Taliban en talloze lokale varianten van de islam bevinden zich in dezelfde mand. Het spreekwoord zegt: ‘Eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand‘.
De oemma zou er dus verstandig aan doen om de Taliban uit haar gemeenschap te stoten omdat het de hele islam aantast. Een godsdienst die door de vermenging met autoritaire regimes toch al steeds meer in een kwaad daglicht is komen te staan. De bewering is dat de islam door deze regimes om politieke redenen is gekaapt en de geestelijke leiders van de islam in genoemde autoritaire landen hiermee hun godsdienst hebben verraden en de gelovigen in de steek hebben gelaten.
Het uitblijven van de veroordeling van de Taliban door een islamitische gemeenschap die zich onderscheidt als democratisch, open voor dialoog, verdraagzaam, pluriform en toekomstgericht is een teken aan de wand. Openbaart zich hier een morele wilszwakte van de wereldwijde islamgemeenschap?
Door de snelheid van de machtsovername door de Taliban is het begrijpelijk dat de officiële islamitische wereldgemeenschap die op vele manieren verdeeld is nog niet officieel heeft kunnen reageren. Maar zoals Willem-Gert Aldershoff terecht in een opinie voor het RD opmerkt klinkt er tot nu toe ook in Europa op sociale media en in nationale islamitische organisaties als het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) in Nederland nauwelijks kritiek op de Taliban.
Aldershof constateert juist het omgekeerde: ‘Problematisch is dat de weinige uitspraken van moslims over de taliban die je wél op internet vindt juist steun betuigen aan de nieuwe machthebbers in Kabul.’ Hoe valt dat zwijgen over of zelfs goedpraten van de Taliban te verklaren?
Tien jaar geleden had ik een discussie met de islamitischeJohanna Nouri over religie en islam. Het werd een 14-delige serie. Ik noemde het achteraf ‘een spannende discussie tussen twee verschillende wereldbeelden‘. In de evaluatie citeerde ik Johanna: ‘Wederkerig respect is voor mij een basisvoorwaarde om tot ‘common ground‘ te komen. Daar hoort bij de wil om naar elkaar te luisteren. Juist dat laatste hebben we gedaan. En je kan zien dat dat soms flink wat moeite kostte, omdat we allebei met een gekleurde bril keken naar wat de ander schreef. Het kostte veel tijd om daar doorheen te komen en dat achter ons te laten. In mijn beleving lukte dat omdat we dat allebei wilden: in gesprek zijn met de ander. Omdat we allebei uit zijn op een open samenleving waarin we met elkaar samen kunnen leven.‘
Precies die open houding van Johanna mis ik in de huidige reactie van moslims op de Taliban die wereldwijd de beeldvorming van de islam zoveel geweld aandoet, maar waarop geen reactie volgt. Uit verdeeldheid, onmacht, berekening of moedwil, of een combinatie daarvan.
Het opmerkelijke is dat ik 10 jaar later nog met dezelfde vragen zit. Ik ben geen steek verder gekomen in mijn begrip van de islam. Door de uitblijvende veroordeling door de wereldwijde, maar vooral Europese gemeenschap van moslims is de vraag weer opnieuw actueel. De hoop op de vorming van een democratische Europese islam die zich verenigt en ondergeschikt maakt aan de nationale rechtsstaat is vooralsnog een belofte gebleven. Hoewel er op individueel vlak beweging in de richting van democratisering is, maar de officiële islam die zich conservatief blijft opstellen erin achterblijft.
Dat kan de angst voor verandering zijn en het teruggrijpen op gekende waarden die niet als ideaal worden beschouwd, maar wel een eigenheid vertegenwoordigen waar moslims zich als in een cultureel bastion in verschansen. En ze zich zo in eigen kring of apartheid afsluiten van de wereld. Ter compensatie van een gevoeld tekort of van een idee dat dit nastrevenswaardig is, sociaal opgelegd wordt en dus onontkoombaar is.
Wanneer veroordelen moslims en islamitische organisaties de uitwassen die formeel en informeel in naam van hun godsdienst worden gedaan? Wanneer breekt -vooral in Europa- het besef door dat ze dat niet moeten doen omdat anderen dat van hen vragen, maar omdat het in hun eigen individueel en religieus belang is?
De eerste twee oorlogen die op een georganiseerde wijze werden gefotografeerd waren de Krimoorlog (1853-1856) en de Indiase opstand van 1857, de zogenaamde Sepoy Muiterij. Een opstand van Indiase hulptroepen.
In de verspreiding voor een Europees en dan vooral Brits publiek werden soms foto’s omgewerkt tot lithografie (steendruk). In de 19de eeuw waren Indiase hulptroepen eerder in opstand gekomen tegen het Britse gezag, maar toen was er nog geen fotografie om het vast te leggen. Of te manipuleren.
Wie de verhalen kent over vermeende Duitse verschrikkingen tegen de Belgische burgerbevolking in 1914 herkent het patroon. De Teutoonse horden werden onterecht beschuldigd van het verkrachten van Belgische vrouwen. Het was Brits propaganda om de steun voor de oorlog te vergroten.
In 1857 gebeurde in de nasleep van de Sepoy Muiterij hetzelfde. De Indiase soldaten werden onterecht beschuldigd van de verkrachting van Engelse meisjes en vrouwen en de Britse troepen zouden voorbeeldig en ridderlijk hebben gehandeld. Er werden overigens wel Britse vrouwen in de opstand gedood, maar dat is wat anders dan er een verhaal over de bezoedeling van eer van te maken. Dat is niet alleen opruiing en ophitsing die verder gaat dan het geven van een ooggetuigenverslag, maar roept ook weer wraak op om de vlek weg te werken.
Een kronkel van de geschiedenis is dat Indiase vrijwilligers aan de kant van de Boeren tegen de Britten vochten in de Tweede Boerenoorlog (1899-1902). De haat tegen de toentertijd almachtige Britten zat diep bij Afrikaners, Ieren, Indiërs en alle volken die onder hun gezag stonden.
De gebeurtenis die op de foto wordt verbeeld vond in november 1857 plaats. Wat er daarna gebeurde is onduidelijk. Waarschijnlijk verloren de Britten vanwege de gevechtshandelingen de controle over Lucknow tot maart 1858 wat zou verklaren dat de foto pas toen werd genomen.
Opmerkelijk aan bovenstaande foto uit maart 1858 van de beroemde Brits-Italiaanse fotograaf Felice Beato in Lucknow is het vermoeden van fotohistorici dat de lijken van de rebellen op de voorgrond zijn toegevoegd. De gedachte is dat tijdens de winter enkele lijken elders werden opgeslagen die later hier als zetstukken werden neergelegd. Maar waarom zouden de Britten lijken van rebellen opslaan? Het idee is dat dat bedoeld zou zijn om het dramatisch effect te vergroten. Maar zo dramatisch lijkt dat effect nou ook weer niet.
De lijken zouden ook gewoon nog op het slagveld aanwezig kunnen zijn geweest vanwege de chaos van de oorlog en de schimmigheid van de krijgshandelingen die de planning en een passend begraven van de doden doorkruisten. Er werden bij het paleis van Sikandar Bagh zo’n 2000 Indiase opstandelingen gedood, zodat het mogelijk is dat enkele ervan niet werden begraven en mogelijk hier in beeld komen. Voor de enscenering kunnen ze ter plekke zijn verschoven. Een minder aannemelijke verklaring is dat honden de lijken hebben opgegraven.
Of dit de eerste lijken zijn die ooit op foto zijn vastgelegd is de vraag. Zoals het ook de vraag is of dit de eerste gefotografeerde lijken zijn die dat al vier maanden waren. De toedracht is verre van zeker. Dat geeft aan deze foto een extra laag van fotografische geschiedschrijvers en onderzoekers die er een eigen duiding op willen plakken. Zijn de lijken uit de kast werkelijkheid of fantasie?
FT geeft een analyse van de toegenomen spanningen tussen India en China. Behalve de militaire opbouw van beide landen in hun grensgebied is er de economische relatie tussen beide landen. Net als Europese landen is India steeds afhankelijker geworden van China. De afweging die India nu maakt om de afhankelijkheid van China te verminderen is dezelfde afweging die in Brussel en andere Europese hoofdsteden de komende tijd gemaakt wordt. China dat de afgelopen decennia sinds de opening naar het Westen werd geholpen door andere landen en zich nu publiekelijk laat kennen om niet te willen integreren binnen Azië, maar te willen domineren wordt met terugwerkende kracht door die andere landen als valsspeler gezien. Dat wordt versterkt door de machtsverhoudingen binnen China. Niet langer staat de economische expansie centraal, maar is het zwaartepunt verschoven naar militaire expansie en de nationale veiligheid. In de analyse blijft de rol van president Trump onderbelicht. Dat China nu toeslaat in de Zuid-Chinese Zee en in het Chinees-Indiase grensgebied kan niet los worden gezien van het geopolitieke vacuüm dat door het gebrek aan leiderschap van Trump is ontstaan. Hij heeft de relatie met de traditionele bondgenoten van de VS veronachtzaamd. Op India na. Tegelijkertijd loopt China het risico dat het allerlei landen in de regio, van India, Australië, Vietnam, Japan, Zuid-Korea, Maleisië, de Filippijnen, Indonesië en daarnaast de VS en het VK tegen zich in het harnas jaagt.
Gandhi’s standbeeld in Amsterdam is door toedoen van Indiase en Surinaamse aanhangers van Mahatma Gandhi’s gedachtegoed tot stand gekomen, aldus Wikipedia. Het is in 1991 geplaatst. Barryl Biekman van het Landelijk Platform Slavernijverleden kiest als perspectief wat zij de strijd tegen Afrofobie noemt. Zij meent dat ‘ook een gevolg zou kunnen zijn dat het Mahatma Gandhi gedenkteken wordt verwijderd’. Dit zegt ze in een artikel op Afromagazine. Zij houdt enkele slagen om de arm en neemt een voorschot op een publiek debat. Ze pleit ervoor geen beelden omver te werpen, maar aan te sturen op historisch besef en bewustwording.
Biekman gaat uit van de persoon Gandhi in Zuid-Afrika tot 1914. Ze zegt ‘Mahatma Gandhi wordt in Zuid Afrika beschouwd als één van de grondleggers van de verfijning van het apartheidssysteem’. Dat lijkt een lastig te bewijzen claim en te veel eer voor deze Indiër van rond de eeuwwisseling die zelf door de witte machthebbers werd gediscrimineerd en geen machtspositie had. Apartheid was verdeel en heers, zoals in meerdere koloniale samenlevingen de zogenaamde éleveé’s als zwarte tusseenklasse bij de gratie Gods een tussenpositie mochten innemen, maar zelf wel degelijk gediscrimineerd werden en afhankelijk waren van de kruimels die van de tafel van de witte elite vielen. Biekman kliekte beseffen dat ze zich op gevaarlijk terrein begeeft. Ze kiest haar woorden omzichtig, indirect en omfloerst als ze zegt dat anderen Gandhi verwijten ‘één van de grondleggers van de verfijning van het apartheidssysteem’ te zijn. Nogmaals, dat is onlogisch omdat Gandhi in het Zuid-Afrika van 1893-1914 geen machtspositie had en onduidelijk is wie dat in Zuid-Afrika ‘beschouwt’. Dat hij in die tijd racistische denkbeelden over zwarte Afrikanen had is vastgesteld, maar dat is nog lang niet hetzelfde als hem te beschouwen als één van de grondleggers van het apartheidssysteem.
In september 2019 diende de radicale politieke partij Economic Freedom Fighters (EFF) van oud-ANC’er Julius Malema een motie in in de raad van Johannesburg om Gandhi’s standbeeld van het voormalige Van der Bijl Plein te verwijderen. Volgens een bericht van 28 september 2019 in de Indiase Hindustan Times had de motie het over ‘Racistische uitingen’ over Afrikaanse mensen gemaakt door de jonge Gandhi tijdens zijn verblijf in Zuid-Afrika. Uit het bericht blijkt ook dat de EFF in de uitleg van de motie Gandhi’s verdiensten erkent en een mildere toon aanslaat als het Gandhi een ‘hervormde racist’ noemt. Door toedoen van de Democratic Alliance (DA) die de coalitie leidt en oppositiepartij ANC werd de motie van de EFF met een meerderheid van 226 tegen 20 afgewezen. In hun antwoord wezen vertegenwoordigers van DA en ANC op de bredere betekenis van de persoon Gandhi. De vertegenwoordiger van het ANC pleitte ervoor om verdeeldheid te vermijden.
Daarbij gaat Biekman in haar strijd tegen de Afrofobie voorbij aan het feit dat een standbeeld geen persoon is. ‘Ceci n’est pas une personne’ (Dit is geen persoon) zou als bij een schilderij uit 1929 van René Magritte bij standbeelden gedacht moeten worden. Zoals een afbeelding van een pijp op een schilderij geen pijp is. Standbeelden vallen niet samen met de persoon die ze representeren. Een standbeeld heeft per definitie een andere strekking, zeggingskracht en werking dan de persoon waar het naar verwijst. Dit geeft tevens de sleutel tot de oplossing voor de oproep die na de moord door een politie-agent op George Floyd in Minneapolis is gaan klinken om standbeelden uit het straatbeeld te verwijderen. Als onderscheidend zou het criterium moeten worden genomen of een standbeeld nu het racisme, de slavernij, het kolonialisme of in Biekmans idioom de Afrofobie promoot. Indien zo’n standbeeld daar een symbool van is, dan dient het serieuze overweging om het te verwijderen en naar een lokaal museum over te brengen. Anders kan het blijven staan of kan een bijschrift bij het standbeeld worden geplaatst dat historische details geeft.
Ik kan me trouwens vinden in de opinie van conservator Amsterdam Museum Tom van der Molen om ‘koloniale beelden’ te transformeren. Inspirerend is zijn idee om kunstenaars daarbij te betrekken. Hij komt met de voorbeelden die hij geeft (standbeelden ondersteboven begraven) terecht in het idioom en de denkwereld van kunstenaars als Wim T. Schippers en John Körmeling. Worden zij met terugwerkende kracht de grootvaders van hedendaagse kunstenaars die dit varkentje van de dekolonisatie moeten gaan wassen? In enkele uitspraken mist Van der Molen de nuance en gaat met zichzelf op de loop. Onder meer als hij zegt dat het simpelweg niet meer van deze tijd is om te streven naar gemeenschappelijke helden. Dat klinkt fatalistisch en ‘smal’, zeker voor een conservator van een historisch museum. Waarom is ‘deze tijd’ fundamenteel anders dan andere tijden? Dat is een merkwaardige uitspraak die eerder politiek dan historisch bepaald lijkt te zijn.
Foto 1: Schermafbeelding van deel artikel ‘Tijd voor een Vierde VN Wereld Anti Racisme Conferentie?’ van Barryl Biekman op Afromagazine, 15 juni 2020.
Foto 2: René Magritte. La trahison des images [Ceci n’est pas une pipe]), 1929. Collectie: LACMA.
Neveneffecten van de coronaviruscrisis zijn de desinformatie en de kwalijke rol van religieuze leiders. De misleiding op sociale media valt door de massaliteit ervan nauwelijks uit te bannen door de moderatoren. Dat kan levensgevaarlijke gevolgen hebben als het adviezen betreft die zogenaamd het virus bestrijden. Zoals het drinken van alcohol, het bieden van zweverige onzin of het bidden in groepsverband. Maar dat helpt eerder averechts. Het helpt evenmin dat politieke leiders als president Donald Trump of president Jair Bolsonaro de adviezen van wetenschappelijke experts in de wind slaan en zelfs vanwege politiek gewin bewust saboteren.
Met deze video van het in New Delhi gevestigde WION is iets merkwaardigs aan de hand. Het heeft van de ene kant gelijk dat verstand boven religie moet gaan. Dat is trouwens een advies dat voor alle tijden geldt. Zeker tijdens een crisis waarin mensen onzeker en makkelijk beïnvloedbaar zijn door religieuze leiders waar ze op vertrouwen, maar ook door andersoortige types die bewust op angst en emotie spelen. Het is ethisch onaanvaardbaar om mensen in zo’n situatie bewust te misleiden vanwege politieke of commerciële redenen.
De video gaat van de andere kant de fout in als het zich richt tot de Indiase aartsvijand Pakistan. Nog onlangs werden daar religieuze massabijeenkomsten gehouden en heeft premier Imran Khan blijkbaar onvoldoende macht om tegen het islam-establishment in te gaan. WION heeft gelijk, maar is selectief in haar politisering en verontwaardiging. Waarom noemt het de Indiase Sikh-guru Baldev Singh niet die aan de gevolgen van het coronavirus is overleden en tijdens massa-bijeenkomsten naar verluidt meer dan 15.000 gelovigen kan hebben besmet? Domheid, zelfoverschatting en een idee van onkwetsbaarheid kennen geen grenzen. Daar zijn religieuze domheid, zelfoverschatting en een idee van onkwetsbaarheid geen uitzondering op.