Plasterk voegt zich met Telegraaf-column in rechtse hetze tegen D66 en Sigrid Kaag

Schermafbeelding van deel artikelOud-PvdA-minister Ronald Plasterk wil dat Sigrid Kaag aftreedt: ‘Zo iemand kan je in een kabinetsteam niet hebben’ van Michael van der Galien op DDS, 3 juli 2021.

Oud-minister Ronald Plasterk heeft een Telegraaf-column en moet daar noodgedwongen rechtse praatjes bezigen. Of hoofdredacteur Paul Jansen hem dat oplegt of dat Plasterk daar door zelfcensuur of zelfverloochening toe komt is van ondergeschikt belang. Het resultaat is hetzelfde.

Plasterk plooit zich als een lichte vrouw die zich verkoopt. Het is triest om te zien. De sociaal-democraat schept verwarring en is populair bij PVV- en Forum-sympathisanten.

Het is veelzeggend dat een sociaal-democraat van overtuiging die binnen zijn partij niet relevant meer is zijn overtuiging verkoopt aan de meest biedende. Of in dit geval waarschijnlijk, de enig biedende. Maar Plasterk heeft het recht om de weg van de minste weerstand te volgen. Een weg die bij anderen veel weerstand oproept.

Met terugwerkende kracht worden zijn ministerschappen in Balkenende IV en Rutte II er niet geloofwaardiger op. Ook toen al zocht hij opvallend de publiciteit. Bijvoorbeeld door foto’s te maken van degenen die hem in zijn werkkamer als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bezochten. Dat deelde hij weer breed in de publiciteit.

Zijn laatste column in De Telegraaf is een bescheiden hit op radicaal-rechtse sites, zoals DDS. Ik reageerde daar bij bovenstaand artikel: ‘Plasterk is een fossiel die zichzelf tot leven probeert te wekken. Hij zoekt de rechtse echokamer op om zichzelf te laten horen. Plasterk toont aan hoe iemand van overtuiging kan veranderen. Hij neemt de kleur van zijn omgeving aan en verliest in dat proces zichzelf. Ik kan me niet voorstellen dat verstandige Telegraaf-lezers die hang naar aandacht van Plasterk niet doorzien. Als hem een kabinetspost in Rutte IV zou worden aangeboden, dan verschiet hij in een nacht weer van kleur.

De column van Plasterk past in de continue oorlog die de Telegraaf tegen D66 en Sigrid Kaag voert. Is D66 immers niet de aartsvijand van de PVV? De Telegraaf probeert nog steeds het foute beeld te vormen dat de progressieve centrumpartij D66 met stevige rechtse sociaal-economische programmapunten een linkse partij is.

Plasterks column staat achter een betaalmuur, maar er valt te lezen dat het als volgt begint: ‘Het VPRO-programma Sigrid Kaag van Beiroet tot Binnenhof is een mooie boel geworden. Om te beginnen is het politiek kluitjesvoetbal. Het programma is gemaakt door de VPRO, die wordt geleid door een oud-campagneleider van D66. Er is in overleg met de publieke omroep (die onder leiding staat van een D66’er) een tijdstip gekozen soort voor de verkenningen om maximale electorale impact te hebben (…). De film is mede gefinancierd door het Nederlands Filmfonds (voorzitter was Thom de Graaf), en kreeg, zo meldt journaliste Kim van Keken, een extra subsidie van minister Van Engelshoven (D66).

Dit is stemmingmakerij door associatie van Plasterk. Het feit dat leden van D66 hierbij betrokken zijn wil nog niet zeggen dat ze verkeerd gehandeld hebben. Maar dat suggereert Plasterk wel. Thom de Graaf was overigens nooit voorzitter van het Nederlands Filmfonds, maar voorzitter van de Raad van Toezicht van die organisatie. In die functie is hij opgevolgd door het voormalige VVD-kamerlid Laetitia Griffith. In Nederland Polderland rouleren dit soort functies tussen leden van de grootste partijen. Dat is de PvdA al sinds 2017 niet meer.

DDS gaat in de overdrive als het onder verwijzing naar de VPRO-documentaire waarover kamervragen door de PVV waren gesteld suggereert dat minister ‘Kaag haar collega-minister Arie Slob (ChristenUnie) hier gewoon keihard over heeft laten liegen‘. Het valt trouwens op hoe Plasterk in zijn column delen van de kamervragen van PVV’er Martin Bosma overneemt. En DDS vervolgt: ‘Slob antwoordde daarop dat – zo werd hem dat verteld door de VPRO – er geen contact was geweest tussen de documentairemakers en D66, niet over de precieze inhoud van de docu, tenminste’.

De crux waarop Plasterks column leunt is dat minister Kaag haar collega-minster Slob informatie heeft onthouden waardoor hij de kamervragen van de PVV verkeerd heeft beantwoord. Dat laatste is juist en valt de VPRO te verwijten die Slob verkeerd heeft geïnformeerd zodat hij op zijn beurt de kamer verkeerd informeerde. Daar staat Kaag buiten. Dat zijn gescheiden verantwoordelijkheden die Plasterk op een hoop gooit. En stel dat Kaag Slob die op een ander ministerie werkt hierover wel had geïnformeerd, dan was de reactie van De Telegraaf voorspelbaar geweest. Namelijk dat Kaag Slob heimelijk probeerde te beïnvloeden. Het is immers nooit goed wat de Telegraaf over D66 meldt.

Dat er foute kantjes zitten aan de productie van de VPRO-documentaire over Kaag is duidelijk. De makers zijn door D66 en Buitenlandse Zaken onder druk gezet om de film aan te passen. Dat is ontoelaatbaar en hoort niet in een werkende democratie thuis.

Er moet wetgeving komen om de verderfelijke invloed van voorlichters en communicatie-experts bij ministeries en gemeenten op de journalistiek en de kunst terug te dringen. Hun macht is veel te groot geworden. Ze perken de persvrijheid en de vrijheid van expressie in.

Omdat nog niet alle feiten bekend zijn, dient deze kwestie tot op de bodem uitgezocht te worden en openbaar gemaakt te worden. De losse flodders voor de boeg van De Telegraaf en Roland Plasterk hebben geen enkele betekenis om deze kwestie zorgvuldig in kaart te brengen en het achterliggende probleem van politieke druk op media en kunst structureel op te lossen.

Overheidspropaganda: Minister Hugo de Jonge bezoekt rioolwatering

Voorlichting van overheden en semi-overheden is een plaag. Het dendert met een groot budget door de publieke opinie en drukt de journalistiek weg die het kwantitatief niet meer aankan.

Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bezocht op 8 april 2021 een rioolwaterzuivering in Leiden en daar maakt de Unie van Waterschappen een filmpje van. Het valt onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit gaat niet zozeer om het geven van informatie, maar om schaamteloze zelfpromotie van een minister door een overheidsdienst op kosten van de burger.

De Jonge laat zich de kans niet ontnemen om zijn bezoek te koppelen aan het coronavirus, zoals hij alles aan het coronavirus koppelt. Cynici zullen daarop antwoorden, behalve het beleid zelf.

Veelzeggend is zijn gebruik van woorden als ‘heel precies’ of ‘heel minutieus’ door De Jonge. Dat heeft vermoedelijk de bedoeling om daadkracht en nauwgezetheid te suggereren. De minister zegt dat de hele wereld naar Nederland kijkt. Dat is zo. Maar hij bedoelt het waarschijnlijk anders dan dat Nederlanders dit zelf opvatten. Enfin,’ je kunt ongelooflijk veel leren uit het rioolwater‘, zegt De Jonge. ‘Een heel effectief instrument’, voegt hij toe.

Hugo de Jonge begrijpt heel precies dat hij met zichzelf spot.

Minister Cora van Nieuwenhuizen wil ons overtuigen met een hoedje

Propaganda en marketing van bestuurders. Het hoort erbij. Maar er zijn grenzen aan wat redelijk is. Deze video van het ministerie van het Infrastructuur en Waterstaat met minister Cora van Nieuwenhuizen (en staatssecretaris Stientje van Veldhoven) houdt niet eens de schijn op dat het om beleid gaat. Het gaat om promotie van vooral de minister. Het valt inderdaad te hopen dat de minister volgend jaar weer normaal doet.

Floris Müller is voorzitter van het Republikeins Gemootschap en zegt in een bericht van het Nieuwsblad van het Noorden: ‘Dat hele circus ook, met die hoedjes, dat leidt allemaal af van waar het allemaal echt om gaat. De boodschap.’ Müller vindt Prinsjesdag een ‘buitengewoon infantiele exercitie’ omdat de koning afgerekend wordt op zijn leesvaardigheid. Volgens hem mogen we ‘onszelf als land best iets serieuzer nemen’.

Deze video van het ministerie van het Infrastructuur en Waterstaat toont aan hoe het werkt. Een minister spant de media-afdeling van het staatsapparaat voor haar karretje, neemt zichzelf serieus en probeert ons te overtuigen met als ultiem argument de uiterlijke schijn van een hoedje. Daarmee neemt ze ons niet serieus.

Voorlichters onttrekken falend openbaar bestuur Rotterdam aan het zicht

Laten we het eens hebben over de bestuurbaarheid van de grootste gemeenten van Nederland. Hebben we er een goed beeld van? Die vraag stellen is de vraag beantwoorden. De afdelingen communicatie van de grote steden zijn zo opgetuigd en vol woordvoerders, voorlichters en beleidsambtenaren gestopt dat het onmogelijk is om een beeld te krijgen van wat er echt aan de hand is. Daartegenover is de regionale journalistiek uitgekleed en heeft die onvoldoende middelen om de politiek goed te volgen. Burgers worden overspoeld met gemeentelijke advertenties en brochures die vooral uitblinken in borstklopperij over de fantastische prestaties van het gemeentebestuur. Geen kritische burger die het nog leest, laat staan gelooft, zodat dit soort voorlichting nog slechts op twee doelgroepen is gericht: de slecht geïnformeerde burger die alles voor zoete koek slikt en de gemeentelijke organisatie die zelfbevestiging zoekt om de eigen onzekerheid te verbergen.

De op burgers gerichte voorlichting in grote gemeenten is een manifestatie van de stammenstrijd in het gemeentebestuur. Wethouders zoeken met hun voorlichters, beleidsambtenaren en politieke assistenten de publiciteit om elkaar de loef af te steken. Ze proberen ermee hun positie te versterken. Ze spelen politicusje, terwijl ze in het duale stelsel toch bestuurders en managers zijn. Burgers die wordt lastiggevallen met al die ronkende ‘persmomenten’, persberichten, voorlichtingsfilmpjes en toekomstplannen zijn in dubbel opzicht de klos. Want voorlichting die vooral dient om bestuurders in het zonnetje te zetten kost belastinggeld dat ze zelf moeten ophoesten en het levert een beeldvorming op die valt te kenschetsen als een reisje fantasieland. Dat wil niet zeggen dat er geen gemeentelijke voorlichting bestaat die zakelijk en zinvol is, maar die wordt steeds minder belangrijk. Daarnaast hebben wethouders door de polarisatie van de politiek in de grote steden een prima verdediging om niet serieus in te gaan op kritiek. Want die kan worden afgedaan als partijdig.

Rotterdam is de gemeente waar schijn en werkelijkheid het meest uiteen zijn gaan lopen. Het openbaar bestuur van Rotterdam is niet meer wat het pretendeert te zijn, namelijk doelmatig en oplossingsgericht. De gemeentelijke organisatie is in haar tegendeel verkeerd. Als er iets rauw is aan Rotterdam, dan zijn dat vooral de omgangsvormen binnen stadsbestuur en gemeentelijke organisatie. Het bestuur van de spreekwoordelijke werkstad blinkt uit door regelgeving, indekken van risico’s binnen de ambtelijke organisatie en het op veilig spelen. Dat leidt tot ondoelmatigheid, onnodige procedures en doorgeschoten bureaucratie. Het valt samen te vatten als omslachtig en krampachtig. Het motto van het bestuurlijke Rotterdam is ‘Lullen, maar niet poetsen’.

Van de grote gemeenten heeft Rotterdam met afstand de meeste wethouders, namelijk 10. Amsterdam en Den Haag hebben 8, Utrecht en Groningen 7, Eindhoven en Tilburg 6 wethouders. Zo kent Rotterdam in Michiel Grauss (CU-SGP) een wethouder met de portefeuille ‘Armoedebestrijding, schuldenaanpak en informele zorg’ waarbij het de vraag is hoeveel uren in de week deze bestuurder hiermee bezig is. Uiteraard heeft Grauss een secretariaat, woordvoerder en politiek assistent. Van deze laatste abnormaliteit kijkt niemand meer op, maar abnormaal is het wel dat een bestuurder van een grote stad een politiek assistent moet hebben. Ook nog eens voor zo’n onbenullig takenpakket dat louter om politieke redenen bijeen is geraapt.

Ook wethouders van grotere partijen hebben in Rotterdam last van profileringsdrang. Ze zitten in elkaars vaarwater omdat er gewoonweg teveel wethouders zijn en te weinig beleidsterreinen. Zo figureerden twee wethouders op dezelfde dag, 19 juli 2019 in een persbericht over hetzelfde onderwerp: schone lucht. Ook nog eens wethouders van dezelfde partij, namelijk GroenLinks. Wat voor morsige indruk van overbodigheid en ondoelmatigheid dit maakt bij de Rotterdammers is geen onderwerp waar het huidige college zich zorgen over lijkt te maken. Zo strompelen wethouders voort in hun dillentalisme, op de been geholpen en aan het echte zicht onttrokken door hun woordvoerders, voorlichters, communicatieafdeling en politieke assistenten.

Foto 1: Presentatie op Rotterdam.nl: ‘Het college van burgemeester en wethouders vormt het dagelijks bestuur van Rotterdam’.

Foto 2: PersberichtRotterdam zet in op schone lucht’ van de Gemeente Rotterdam, 19 juli 2019.

Foto 3: PersberichtRotterdam zet belangrijke stappen voor schonere lucht en CO2-reductie’ van de Gemeente Rotterdam, 19 juli 2109.

Interpretatie door initiatiefneemster Simons van ontwerpwet: Rekenkamer Suriname mag haar verslag niet in media bespreken

Een opvallende interpretatie van een ontwerpwet in Suriname. De Rekenkamer mag haar verslag niet in de media bespreken, zo is in een openbare commissie vergadering van 9 mei 2019 in de Nationale Assemblée besloten. ATV-Networks Suriname stipt voorzichtig aan dat Surinaamse media dit als beknotting ervaren en toont fragmenten uit de toelichting van Assemblée-voorzitter en initiatiefnemer van de wet Jennifer Simon op 9 mei. Zij is lid van de Megacombinatie NDP/MC van Desi Bouterse. De Rekenkamer van Suriname bevindt zich in ‘een verandertraject‘ en dat gaat blijkbaar niet vanzelf. Het lijkt een proces van vallen en opstaan.

Jennifer Simons zegt (na 22’05’’): ‘Zoals we al bespraken vinden we dat -ter bescherming van de kamer zelf, en zeker de voorzitter- de inhoud van de verslagen niet besproken wordt met de media, omdat de media alle toegang heeft tot het geproduceerde rapport’. Naast de media die geen melding mogen doen van verslagen, wordt ook voorzitter Charmain Felter van de Rekenkamer beperkt om in de media haar uitleg te geven.

De ontwerpwet noemt als taak van het Bureau van de Rekenkamer onder artikel 36, lid 3, sub i: ‘de zorg voor de in- en externe communicatie en informatievoorziening, mediazaken’. Dat laatste, ‘mediazaken’ is volgens Simons geschrapt in de definitieve wet omdat het onduidelijk is wat ermee bedoeld wordt. Uit welk wetsartikel concreet blijkt dat de Rekenkamer haar verslag niet in de media mag bespreken is onduidelijk en niet terug te vinden. In de Memorie van Toelichting wordt dat omfloerst en vaag via een omweg zo verantwoord: ‘Het Bureau zal verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning van de Rekenkamer voor zowel de administratieve werkzaamheden als de meer professionele en wetenschappelijke werkzaamheden. Die ondersteuning zal op uiterst professionele wijze moeten geschieden. De administratieve werkzaamheden kunnen heel ruim worden opgevat en vallen in feite alle werkzaamheden die niet van professionele of wetenschappelijke aard zijn.’

Simons betoog staat haaks op het idee dat media het venster op en de poortwachter van de democratie zijn. Zij schrapt de rol van de media en beredeneert dat een overheidsdienst, in dit geval de Rekenkamer van Suriname, rechtstreeks via de website kan ‘zenden’ naar de bevolking of naar de media. Dat is eenzijdige communicatie die een direct debat of weerwoord door de media uitsluit en de media de taak ontneemt om meningen, behoeften en denkbeelden te selecteren, te toetsen en door te geven. Deze beknotting van de media past niet in een werkzame democratie. Dat de Rekenkamer van plan is een eigen informatieafdeling op te tuigen past een volwassen en volwaardige overheidsdienst, maar kan de rol van de media niet vervangen.

Overheid moet voorlichtingscampagne starten om orthodoxe gelovigen te bevrijden van de vrees dat hun geloof niet vrij is

In dit verslag van Nieuwsuur over de orthodoxie van christelijk Nederland verbaasde ik me over een uitspraak van een orthodox-protestante gelovige. Zij zegt (na 3’10’’): ‘Hoe lang mogen wij nog in vrijheid naar de kerk gaan?’ Waar haalt ze de angst vandaan en door wie wordt haar dit aangepraat? Nieuwsuur geeft deze uitspraak onvoldoende context. Het helpt er voor het begrip van de positie en het perspectief van orthodoxe christenen niet aan mee als Nieuwsuur nalaat om een passende context te bieden. Zonder commentaar en nuancering geeft het een onvolledig en foutief beeld van het secularisme door. Het verslag volgt het perspectief van de angstige vrouw die denkt dat het secularisme of een seculiere samenleving vijandig staan tegenover godsdienst. Dat is onjuist, want het secularisme is niet pro- of anti-religieus. Nieuwsuur houdt de vooroordelen van deze orthodoxe christenen echter in de lucht doordat ze die niet direct weerspreekt.

Journalistiek mag signaleren, maar dient foute beweringen stante pede te corrigeren in een commentaar waarbij een en ander met elkaar in direct verband staan. Het valt Nieuwsuur te verwijten dat het waarnemend en te indirect verslag doet zonder toe te lichten dat de vrees van de vrouw ongegrond is en niet gebaseerd is op de werking van de vrijheid van godsdienst, de grondwet, de rechtsstaat en de uitvoering ervan. De kritiek op Nieuwsuur gaat niet zozeer om een verkeerde inhoud, maar om een verkeerd gekozen vorm en toon.

Het verslag toont aan dat de orthodoxe dominee en de gelovigen intolerant zijn tegenover andersdenkenden voor wie de hoop wordt ingeruimd dat ze zich ooit naar hun geloof, bijbel en God zullen voegen. Zo ontstaat in dit verslag indirect toch een verklaring over de uitspraak van de vrouw die zich bevreesd afvraagt hoelang ze nog in vrijheid naar de kerk kan gaan. Het is haar projectie door spiegeling. Want wat ze een ander zou willen opleggen als haar orthodoxe christendom de macht had, denkt ze nu dat haar door de huidige macht wordt opgelegd. Maar dat is onjuist. Want de politieke filosofie van het secularisme is overkoepelend en biedt in gelijke mate ruimte voor alle godsdiensten en levensovertuigingen. Dat de vrouw dit voor waar houdt en uitspreekt lijkt een gevolg van orthodox-protestante kerkpolitiek die de weerstand preekt. Gelovigen worden om begrijpelijke redenen door hun kerkleiders vrees aangejaagd voor de wereld buiten de eigen kerk. Zodat ze niet afdwalen, maar in de kudde blijven, en zich radicaal en streng opstellen tegenover de buitenwereld.

De defensieve houding van kerken is begrijpelijk vanwege de ontkerkelijking. Het vandaag gepubliceerde rapportChristenen in Nederland: kerkelijke deelname en christelijke gelovigheid’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) maakt duidelijk dat per saldo jaarlijks zo’n 100.000 gelovigen de kerken verlaten. SCP-onderzoeker Joep de Hart zegt er tegen de NOS over: ‘Mensen die zich betrokken voelen bij een vorm van christendom zijn inmiddels een kleine minderheid onder de Nederlandse bevolking aan het worden’. De Hart zegt ook: ‘Maar ontkerkelijking is een gegeven waarmee kerkleiders al decennia lang vertrouwd zijn. Kerken worden leger en grijzer. En niemand heeft eigenlijk een oplossing bij de hand.’ Het valt te verwachten dat de ontkerkelijking doorgaat, maar het tempo van teruggang kan afvlakken. In zo’n krimpende religieuze sector waarin kerken onder druk staan en voor hun voortbestaan vrezen is het van belang dat aan gelovigen door overheid en media goed uitgelegd wordt in welke nieuwe situatie hun religieuze organisaties functioneren.

Het is de verantwoordelijkheid van kerkleiders vanwege het aspect van psychische gezondheid om de eigen gelovigen geen onnodige vrees aan te jagen, maar goed te informeren dat ze onder bescherming van de nationale rechtsstaat niks te vrezen hebben voor hun geloofsvrijheid of die van de kerk waar ze lid van zijn.

De overheid zou hierover in overleg met de koepels van de verschillende christelijke geloofsstromingen moeten treden. Waarbij de overheid nogmaals uitlegt wat het secularisme of een seculiere samenleving inhouden en dat die niet vijandig staat tegenover godsdienst, maar de krimpende kerken die allen een kleine minderheid vormen juist bescherming biedt tegen dominante stromingen. De overheid kan orthodoxe christelijke organisaties die volharden in hun defensieve houding omdat ze niet leven in het heden (maar óf in een ver, glorieus verleden óf in een toekomstige eindtijd die verlossing brengt) niet dwingen om de gelovigen behoorlijk en toereikend te informeren. Maar met een overheidscampagne over ontkerkelijking, het afnemend belang van godsdienst, de grondwet en de vrijheid van godsdienst, en de uitleg van wat het secularisme inhoudt kunnen gelovigen rechtstreeks benaderd worden. Het wegnemen van de angst niet in vrijheid naar de kerk te kunnen gaan is goed voor de relatie tussen diverse groeperingen in de samenleving en voor de geestelijke gezondheid van gelovigen die binnen orthodoxe kerkelijke organisaties vrees wordt aangejaagd.

VVD is karikatuur van zichzelf. Macht maakt vadsig. Hoe kan het belang van de partijpolitiek worden teruggebracht?

De VVD die de term ‘vrijheid’ in de naam heeft, lijkt bij nader inzien niet zo vrij te zijn. In elk geval volgens het voormalige VVD-kamerlid Ybeltje Berckmoes-Duindam die morgen haar boekVoorlichting loopt met u mee tot het ravijn’ presenteert. De toelichting liegt er niet om: ‘Bij de liberalen – zo leerde Ybeltje – draait alles om beeldvorming. De invloed van de afdeling Voorlichting in de fractie is uitgesproken dominant. Zelfs politieke standpunten worden door Voorlichting ingestoken.’ En: ‘De gemiddelde Nederlander typeert de VVD als een partij van ordinaire graaiers, zo bleek uit eigen VVD-onderzoek. Deze uitslag werd angstvallig binnenskamers gehouden.’ Ybeltje Berckmoes-Duindam heeft haar lidmaatschap van de VVD opgezegd.

De VVD is niet de oorzaak van het probleem, maar er een gevolg van. Hoewel de partij wel de minister-president levert. Politieke partijen klampen zich vast aan de macht en azen op functies in het open bestuur die ze als hun bezit beschouwen. Terugkerende schandalen met VVD’ers op functies in het openbaar bestuur geven aan dat de mentaliteit van veel VVD’ers niet deugt. Het landsbelang en het belang van de burger wordt ondergeschikt gemaakt aan het partijbelang. Beeldvorming en kadaverdiscipline zijn de middelen om dat te bereiken. De VVD is er een voorbeeld van hoe partijpolitiek kan ontsporen, maar niet het enige voorbeeld.

Het risico voor partijen is dat ze in hun eigen werkelijkheid gaan geloven. Ze gaan de vierkante kilometer rond het Binnenhof verwarren met het echte Nederland. Het filmpje met Ivo Opstelten lijkt een satire op de VVD. Het valt niet in te zien wat de wervende kracht ervan is. Arjen Lubach kan dat niet overtreffen. Zonder dat de VVD het beseft zet het zichzelf te kakken in een filmpje waarin het verschil tussen schijn en wezen zover is opgerekt dat het lachwekkend is. Bij de VVD regeert dus niet alleen de Voorlichting, maar de afdeling die de macht binnen de partij heeft komt ook nog eens met beeldvorming die averechts werkt en wereldvreemd is.

Wat is de oplossing voor de partijpolitiek die om de eigen machtspositie en het voortbestaan draait? In de formatie die records van pietluttigheid, gebrek aan openheid en duur breekt, regeert volgens analisten het wantrouwen tussen partijen. Hoe kan het politieke bestel gerepareerd en opengebroken worden? Het moet op de schop. Een mechanisme dient ingebouwd te worden dat het belang van de partijpolitiek verkleint. Te denken valt aan de introductie van individuen en belangengroepen die ver van de partijpolitiek staan. Of aan een omlijning voor de formatie dat het landsbelang en het burgerbelang bindend omschrijft waar politieke partijen aan hebben te gehoorzamen. In elk geval moet de macht van beroepspolitici en partijpolitiek worden teruggebracht. Zoals het voorbeeld van de VVD leert, partijpolitiek brengt Nederland schijnwerkelijkheid.

DDS ontspoort met opinie-artikel over veiligheid Thierry Baudet

Tim Engelbart is een productieve commentator voor DDS. Ook wel de Nederlandse Breitbart genoemd, de Amerikaanse alt-right nieuwssite. Engelbart haakt in op een aangekondigde demonstratie op 19 juni van de Utrechtse actiegroep ‘Utrecht voor Iedereen’ die voor de gelegenheid ‘Utrecht TEGEN Thierry Baudet’ genoemd is. In een commentaar besteedde ik er op 25 mei aandacht aan. Engelbart doet dat vandaag ook, maar begeeft zich op glad ijs door Baudets veiligheid centraal te stellen: ‘Nog even, en Baudet zal net zo beveiligd moeten worden als Geert Wilders. En dat gun je echt niemand, zelfs niet je grootste politieke tegenstander.’ Engelbart bewijst er Baudet geen dienst mee. Integendeel. In een reactie op DDS leg ik uit waarom Engelbart te ver gaat:

Pegida Nederland demonstreert. De Nederlandse Volks-Unie van Constant Kusters demonstreert. PVV-sympathisanten als Kimberley Hendriks demonstreren. In Nederland neemt bijna iedereen wel eens deel aan een demonstratie tegen iedereen. In Nederland is een demonstratie folklore, marketing, calvinistische gestrengheid en politiek tegelijk. Niemand die een demonstratie merkwaardig vindt en daar nog echt van opkijkt. Op Tim Engelbart na dan.

Waar Engelbart vandaan haalt dat de Utrechtse demonstratie tegen Baudet bedoeld is om de boel te verstoren is onduidelijk. Het wordt door de initiatiefnemers in hun uitingen op sociale media niet gezegd. Het valt dan ook in de categorie stemmingmakerij. De demonstratie is bedoeld als politiek protest tegen Forum voor Democratie en partijprominent Thierry Baudet. Niks bijzonders. Het past in de Nederlandse traditie van protest en anti-protest. Een grondrecht. Als ventiel voor maatschappelijk ongenoegen. Het is merkwaardig als een politiek commentator als Engelbart net doet alsof hij dat principe niet begrijpt.

Behalve wat gespeelde onschuld en naïviteit, het bewust verkeerd weergeven van de positie van de Utrechtse actiegroep en de gebruikelijke rechts-radicale stellingname is er weinig bijzonders aan dit 13 in een dozijn verhaal van Engelbart. Het is allemaal netjes en beschaafd, en vooral voorspelbaar en saai. Men kan vooraf uittekenen wat Engelbart met voorbijgaan aan de feiten zal gaan zeggen.

Op een aspect na dan. Want Engelbarts commentaar is toch bijzonder. Hij begeeft zich namelijk op een hellend vlak door het te hebben over de veiligheid van Baudet en diens beveiliging. Het is een stilzwijgende afspraak in politiek en journalistiek om dit aspect in de openbaarheid niet ter discussie te stellen. Waarom? Omdat het mensen op verkeerde gedachten kan brengen. Over beveiliging van politici praat men liever niet. En zeker niet op de manier waarop Engelbart het doet. Hij stookt het vuurtje op.

Met dit commentaar dat in de titel verwijst naar Wilders en beveiliging dreigt het risico dat Engelbart iets oproept dat hij zegt te willen bezweren. Hoe oprecht Engelbart hierover is valt niet goed vast te stellen. Hij begeeft zich met dit commentaar op glad ijs. Engelbart bewijst Baudet hiermee geen dienst. Integendeel, hij brengt Baudet ermee in gevaar. Dat zou hij niet moeten doen.

Er is geen aanwijzing voor dat de Utrechtse activisten tegen Baudet een gevaar voor diens leven vormen of het zelfs gemunt zouden hebben op diens leven. Maar anderen kunnen door Engelbarts commentaar geprikkeld worden om het karwei af te maken waar hij op wijst.

Engelbart vergaloppeert zich met dit commentaar omdat hij er Baudet mee in gevaar brengt. Hij moet beter nadenken over hoe hij met zijn activistische journalistiek de promotie van Forum voor Democratie en Baudet het beste dient. Niet door vijandbeelden op te tuigen en onder het mom van ‘geen rook zonder vuur’ stropoppen in brand te steken waarvan hij de gevolgen niet kan overzien. Engelbart speelt met vuur in zijn commentaar ten koste van de veiligheid van Thierry Baudet.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelNog even, en Thierry Baudet moet net zo beveiligd worden als Geert Wilders’ van Tim Engelbart op DDS (De Dagelijkse Standaard), 27 mei 2017.

Forumdiscussie ‘Utrecht tegen Thierry Baudet’ legt feilen sociale media bloot. Nodig: voorlichting, onderwijs en media educatie

Update 26 mei 2017: De actiegroep heeft inmiddels de discussie gesloten en reacties verwijderd. 

Een verhitte discussie is ontstaan op de FB-paginaUtrecht voor Iedereen’. Aanleiding is een aankondiging van een protest van de actiegroep ‘Utrecht voor Iedereen’ tegen de komst van FvD-prominent Thierry Baudet naar Utrecht op 19 juni. De actiegroep noemt zich voor de gelegenheid ‘Utrecht TEGEN Thierry Baudet’. Wie de reacties leest ziet de voor- en de nadelen van sociale media. De korte lontjes, het slechte lezen, het onbegrip over grondrechten en democratie en het tekort aan argumentatieve vaardigheden. Dat vraagt alleen maar om beter onderwijs en meer media educatie. Maar er zijn ook verstandige reacties die hoop geven. Mijn reactie:

Of men het nou wel of niet eens is met Baudet, in Nederland is een vreedzame demonstratie toegestaan. Er is geen tegenstrijdigheid in de opstelling van de actiegroep ‘Utrecht voor Iedereen’. Ik woon in Utrecht en zal niet deelnemen aan het protest. Een en ander heeft te maken met de weerbaarheid van de democratie. Als burgers vinden dat die aangetast wordt en dat aannemelijk kunnen maken, dan is het geloofwaardig dat ze vreedzaam in actie komen. Baudet is iemand die in radicaal-rechtse kringen verkeert. Daar kan men het om politieke redenen mee oneens zijn. In een democratie mag men daar tegen protesteren. Zo bezocht Baudet in februari 2016 in het Poolse Wieliczka de conferentie ‘Prosperity of Europe after EU’ van de fractie van Europa van Naties en Vrijheid (ENF) in het Europarlement die wordt gedomineerd door het Front National.

Het gaat niet om links of rechts, maar om grondrechten. Om de vrijheid om te demonstreren. FvD is met 2 zetels in de TK vertegenwoordigd en de vertegenwoordigers ervan hebben op hun beurt het recht om te zeggen wat ze vinden. Het bestaan van FvD staat niet ter discussie, maar wel de opstelling ervan. Daar kan tegen gedemonstreerd worden. De reacties op mijn reactie zijn veelzeggend. Van de ene kant volop associaties over links, marxisme of communisme wat op zich niets met dit protest te maken heeft. En van de andere kant ontkenning van de associatie als het Baudet betreft die op een bijeenkomst in Polen met radicaal-rechtse partijen spreekt en zich tegen de EU verzet. Ok, Baudet mag dat doen- hoewel het wel opvallend is dat hij dit Poolse optreden in Nederland onder de radar heeft gehouden- en anderen mogen op hun beurt tegen Baudet protesteren. Zo werkt democratie en wie dat niet begrijpt, begrijpt niet wat de democratie inhoudt.

Foto: Schermafbeelding van FB-paginaUtrecht TEGEN Thierry Baudet’.

Actiegroep De Grauwe Eeuw keert zich tegen symbolen van koloniale verheerlijking met het creatief ‘targetten’ ervan

jpcoen

Update 8 juni 2020: Afgelopen weekend werd in het Engelse Bristol door een groep activisten een standbeeld van de voormalige slavenhandelaar Edward Colston van zijn sokkel gehaald en in het water geworpen. Labour-leider Keir Starmer gaf in zijn reactie te kennen dat het ‘volkomen fout’ was om dit standbeeld te slopen, maar hij voegde er in één adem aan toe dat het al ‘lang geleden’ verwijderd had moeten worden. Zo’n standbeeld hoort in een stadsmuseum thuis met historische uitleg over de achtergronden en niet in het modder van de haven. Ook het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn hoort in het museum thuis. Coen verdient geen standbeeld in de publieke ruimte. Het openbaar bestuur moet controversiële standbeelden inventariseren, zodat we met z’n allen kunnen beslissen om ze te verwijderen als daar aanleiding voor is.

Een bericht in het Noordhollands Dagblad verwijst naar de ‘actiegroep de Grauwe Eeuw‘ die in de nacht van maandag op dinsdag beelden in Hoorn heeft beklad om ‘afschuw te laten blijken voor de koloniale verheerlijking waarmee Hoorn vol trots pronkt’. De actiegroep presenteert zich op een eigen pagina op Facebook en zegt in een als beginselprogramma op te vatten posting: ‘(..) starten wij onze acties tegen koloniale verheerlijking. Deze acties zullen wij blijven voortzetten (..) . Wij roepen iedereen op tot burgelijke ongehoorzaamheid jegens koloniale verheerlijking. Hoe je dit aanpakt laten we helemaal aan jou zelf over. Wij zullen uiteraard ideëen plaatsen op onze pagina De Grauwe Eeuw #GrauwNL en in dit event. Target die standbeelden, straatnaambordjes, gevelstenen etc met je creativiteit en plaats het resultaat in dit event.

Actiegroep De Grauwe Eeuw roept iedereen op om in actie te komen tegen symbolen van het kolonialisme zoals standbeelden, straatnaambordjes, gevelstenen door deze te ‘targetten’. Wat dat inhoudt laat het over aan degenen die in actie komen, maar het noemt het zelf ‘burge(r)lijke ongehoorzaamheid jegens koloniale verheerlijking’. Burgerlijke ongehoorzaamheid is ‘het opzettelijk overtreden van de wet of het negeren van bevelen van de overheid met een politiek doel’ . Doorgaans wordt daarmee per definitie geweldloze actie bedoeld, maar in dit geval valt niet uit te sluiten dat het ‘targetten’ uitmondt in gewelddadige actie.

Protest is goed, maar moet wel goed en proportioneel gericht zijn om zin en effect te hebben. Het is de vraag of het bekladden van een standbeeld van Jan Pietersz. Coen proportioneel is en veel medestanders buiten de harde kern van anti-racisten oplevert. Daarbij gaat het om wat Patrice Lumumba ooit zei: ‘de bevrijding van de geest is lastiger dan het omverwerpen van koloniale regimes’. Vertaald naar de actie waartoe deze actiegroep oproept kan dat geparafraseerd worden met ‘de bevrijding van de geest is lastiger dan het targetten van symbolen van het kolonialisme’. Dat laatste leidt nog niet tot het eerste. Het gaat dus om bewustwording.

Mijn commentaar dat ik plaatste: ‘Begrijpelijk dat de actiegroep die zich ‘De Grauwe Eeuw’ noemt bewustwording over het kolonialisme wil vergroten. Dat is hard nodig. Dat kan bereikt worden door het aanpassen van het onderwijsprogramma. Maar het is de vraag of de beste manier om de bewustwording te vergroten het bekladden van standbeelden, straatnaambordjes etc is en/of het herschrijven van de geschiedenis is. Het is een strategie die averechts kan uitpakken en dan al snel z’n doel voorbijschiet. Kwestie van doel en middelen. Dus ja, geef informatie over wat er fout was aan het kolonialisme en de mentaliteit die dat mogelijk maakte, maar nee, probeer dat niet te forceren door het ‘creatief’ aanpakken van symbolen van dat kolonialisme. Dat verplaatst de aandacht naar bijverschijnselen die afleiden van de hoofdzaak. En geeft de tegenstanders onnodig munitie om de actiegroep dwars te zitten. Daar schiet niemand iets mee op.

Foto: ‘De sokkel van JP Coen heeft een VOC-logo met strop gekregen en er is Genocide op gespoten. (Foto HMC / Eric Molenaar)’. In het Noordhollands Dagblad, 25 oktober 2016.