Ik kan me best voorstellen dat voor raadsleden het debat over stoeptegels, speeltuinen, financiële kengetallen, sociale regelingen en regionale samenwerking maar saai is. Het is sexier om met sexy onderwerpen bezig te zijn. Zoals buitenlandse politiek. Maar die onderwerpen vallen buiten de kaderstelling. In Rotterdam vroegen SP, Nida en GroenLinks in raadsvragen op 18 juni 2015 om geen ‘nauwere banden c.q. samenwerking aan te knopen met Israël’. Een begrijpelijk standpunt, maar volkomen misplaatst in een gemeenteraad. Het debat hoort elders thuis: in een commissie buitenland van een politieke partij, de Tweede Kamer of in de publiciteit. Een gemeente bedrijft immers niet zelfstandig buitenlandse politiek. In elk geval zou dat niet zo moeten zijn.
Wie bepaalt dan uiteindelijk welke landen niet door de beugel kunnen? En volgens welke normen moet dat worden bepaald? Als nauwere handelsbetrekkingen niet worden aangeknoopt of zelfs worden verbroken dan dient dat niet selectief, maar afgewogen en consequent te gebeuren. Maar raadsleden missen de expertise, het overzicht en gewoonweg de tijd om dat te bepalen. Uiterste consequentie is het verbreken van banden met belangrijke handelspartners als de Russische Federatie en Saoedi-Arabië waar de rechtsstaat en de democratie onder druk staan. Dat is pas principieel, maar gebeurt niet omdat zowel werkgevers (VVD) als vakbonden (PvdA, SP) dat vanuit hun eigenbelang blokkeren. Blijft over symboolpolitiek over landen die niet het verschil maken en dienen om het gemoed te luchten en de eigen voortreffelijkheid te benadrukken. Maar deze verontwaardiging is ontwijkend en lafhartig omdat het een uit de weg gaan van de echte confrontatie is.
Foto: Schermafbeelding van FB-posting ‘Onwenselijk dat Rotterdam banden aanknoopt met Israël’ op Vers Beton met reactie.