Passen de dwaze meningen en eenzijdige artikelen van Rusland-correspondent William Immink wel in het RD?

Het RD plaatst op 17 december 2020 een artikel van William Immink over president Putin dat als kop heeft ‘Wat is er waar van geruchten over ernstige zieke Poetin?’ en als concluderende slotregel: ‘Intussen is de kans groot dat Poetin nog kerngezond is.’ Immink tuigt eerst een stropop op die hij vervolgens zelf in de hens steekt. Immink bedrijft de tactiek van de verschroeide journalistiek.

Dit is herkauwen van oud nieuws. Rusland-correspondent Immink haalt oude koeien uit de sloot. Zijn argumentatie bestaat eruit dat hij met een claim komt (Putin is ernstig ziek) die hij ontkracht (Putin is kerngezond). Interessanter dan dit nep-nieuws of non-nieuws uit de diepste krochten van de Britse rioolpers én vermoedelijk de afdeling contraspionage van de Russische inlichtingendiensten is de vraag wie William Immink is.

Welk politiek wereldbeeld heeft hij? Wat wil hij vertellen? Nou, als zijn gedrag op twitter daarvoor illustratief is, dan moet hij in de hoek van de complotdenkers en de Putin Versteher worden gezocht. Hij retweet op 2 december 2020 onderstaande tweet van Rudy Giuliani die onder meer zegt: ‘We all feel we are doing it to save our right to to vote but also to end the Democrat assault on free speech and the free exercise of religion’. Waarom toont Immink zijn instemming met Giuliani die een mislukte campagne heeft gevoerd om Trumps zaak over de gestolen verkiezingen te bepleiten met als doel om de verkiezingsoverwinning van president-elect Joe Biden te stelen?

Is het ook de mening van de hoofdredactie van RD dat de Democraten een aanval op de meningsuiting hebben gelanceerd en dat de Republikeinen de voorstanders zijn van het recht om te stemmen? is de realiteit niet dat het precies andersom is en dat de Republikeinen stemmen onderdrukken, Trump in navolging van Stalin de pers heeft verklaard tot vijand van het volk en dat Biden een gelovige katholiek is en Donald Trump een namaak-christen die alle christelijke waarden overtreedt en zich niks aantrekt van de christelijke geboden over onder meer overspel? Gaat het RD voor oprechte christelijke waarden of laat het zich leiden door de fantasie van Trump en zijn sycofanten die vooral het christendom beschadigen en William Immink in zijn achterhoofd als leidende gedachte heeft?

En er zijn meer opvallende uitspraken van Immink op sociale media en in zijn RD-artikelen die ver afstaan van de denkwereld van een onpartijdige en goed geïnformeerde journalist. Zoals bovenstaande tweet van 7 oktober 2020 waarin Immink meent dat de Russische Federatie weliswaar een boevenstaat is, maar ondanks dat een voorbeeldige buur. Dat is in strijd met de werkelijkheid.

In januari 2006 blokkeerde het Kremlin de gastoevoer naar Europa vanwege een geschil met Oekraine en in februari 2014 bezette de Russische Federatie de Oekraïense Krim. Dat was in strijd met de Helsinki Akkoorden, de internationale rechtsorde en het Boedapest Memorandum 1994 dat de territoriale integriteit van onder meer Oekraïne garandeert. Sinds 2014 voert de Russische Federatie oorlog in Oost-Oekraïne en houdt delen van dat land bezet en ontregelt welbewust deze buurstaat. In 2017 lanceerde de Russische inlichtingendienst GRU het NotPetya-virus tegen Oekraïne dat WIRED karakteriseert als ‘de meest verwoestende cyberaanval in de geschiedenis’.

Evenmin laat de Russische Federatie zich kennen als een goede buur in Europa als het zich via cyberaanvallen mengt in Duitse en Franse verkiezingen of publieke opinie, op Britse bodem in 2006 Aleksandr Litvinenko liet vergiftigen door de Russische inlichtingendienst GRU en dat probeerde te herhalen in 2018 met Sergej Skripal.

Imminks artikelen voor RD bestaan vooral uit het eenzijdig napraten van bronnen, het in grote lijnen volgen van de talking points van het Kremlin en het doen van domme uitspraken.

Zo meent Immink in een artikel van 25 november 2020 dat het inhoudelijk weinig uitmaakt voor de Ruslandpolitiek van de VS of Trump of Biden president is. In zijn betoog negeert Immink de macht van de Senaat die Trump dwong om tegen zijn wil in een harde Rusland-politiek te voeren en die Immink aan Trump toeschrijft. Terwijl Trump voortdurend het geven van hulp (Javelin antitank wapens) aan Oekraïne vertraagde. Dat is geboekstaafd en was nota bene de aanleiding voor de impeachment procedure tegen Trump. Immink laat dit ongenoemd en maakt onbegrijpelijke opmerkingen als hij zegt dat Trump zich ‘weinig met Ruslands binnenlands beleid’ bemoeide.

Nee, want voor Trump is Rusland buitenlands beleid en daar bemoeide hij zich wel degelijk mee door telkens voor de Russische Federatie te kiezen en Oekraïne onder druk te zetten. Dat deed Trump zelfs tegen het belang van zijn eigen land in, zoals de recente cyberaanval op Amerikaanse overheidsdiensten verduidelijkt waar Trump over zwijgt.

Het is een raadsel waarom RD de eenzijdige artikelen en dwaze meningen van Immink plaatst. Doorgaans kiest het RD haar eigen specifieke invalshoek, maar doet dat altijd met respect voor de gangbare journalistieke codes. in het geval Immink ontbreekt dat. Laat RD eens uitleggen hoe het Imminks journalistieke kwaliteit waardeert en waarom hem een plek in de krant wordt gegeven. Hij mag uiteraard zijn politieke voorkeuren hebben, maar als dat zijn berichtgeving in de weg zit, dan raakt dat aan de journalistieke kwaliteit van het RD. Dat moet het RD niet willen.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelWat is er waar van geruchten over ernstige zieke Poetin?’ van William Immink in het RD, 17 december 2020. 

Foto 2: Retweet van William Immink, 2 december 2020.

Foto 3: Tweet van William Immink, 7 oktober 2020.

Macht wettigt verschil tussen eredienst en theatervoorstelling. Kop ‘Seculier Nederland valt over vrijheid van godsdienst’ is misleidend

Een commentaar in het RD van kerkjournalist Klaas van der Zwaag die tevens verbonden is aan de SGP gaat over de reactie op de commotie die is ontstaan door de bijeenkomst in de kerk van de Hersteld Hervormde Gemeente in Staphorst. In drie diensten kwamen daar op 4 oktober 2020 in totaal 1800 mensen samen. Dat was op het moment dat de maatregelen om COVID-19 te bestrijden pas waren aangescherpt en de volgende dag 5 oktober nog verder zouden worden aangescherpt. De kritiek daarop was breed tot en met de politieke leider van de ChristenUnie en het CDA Staphorst dat vond dat deze kerk haar verantwoordelijkheid voor de hele gemeente niet nam. De grootste protestante kerkorganisatie PKN maakte bekend het overheidsbeleid te volgen en geen diensten met meer dan 30 personen te houden.

Van der Zwaag toont zich verbolgen over de kritiek en maakt er een anti-religieus verhaal van als hij de kritiek reduceert als afkomstig van seculier Nederland. In protestant-orthodoxe kringen is het bewust verkeerd weergeven van wat het secularisme is een terugkerend thema dat wordt gebruikt om kerkpolitieke redenen. Dit vijandbeeld dient om de gelovigen te motiveren om hun belangen te verdedigen omdat die onder druk zouden staan. Dat betreft echter niet hun rechten die onder de wet gegarandeerd zijn, maar hun informele voorrechten die dateren uit de tijd dat Nederland nog niet pluriform was en de protestanten tot diep in de 19de eeuw de lakens uitdeelden. Die tijd van voorrechten begint echter geleidelijk voorbij te raken. Dat wordt door sommige protestanten onverteerbaar gevonden. Ze willen de klok terugdraaien of de gelijkgeschakeling van hun geloof met andere godsdiensten en levensovertuigingen zoveel mogelijk vertragen.

Het secularisme als politieke filosofie of seculier Nederland als sociale bevolkingsgroep, die onderhand zo’n 55% van de bevolking uitmaakt, staat echter niet vijandig tegenover godsdienst of zou atheïstisch zijn. Het secularisme staat neutraal jegens alle godsdiensten en levensovertuigingen en heeft per definitie geen voorkeur voor het een of het ander. Van der Zwaag stelt dus het secularisme bewust verkeerd voor, blijkbaar omdat het een welkom vijandbeeld ter motivatie van een orthodox-reformatorische achterban is.

Van der Zwaag laat zich kennen als een volksmenner als hij stelt dat seculier Nederland de vrijheid van godsdienst hekelt. Deze generalisatie doet pijn aan de ogen en aan het gezond verstand. Zoals gezegd, de kritiek op genoemde kerkdienst in Staphorst kwam ook van niet-orthodoxe protestanten. Probeert Van de Zwaag te suggereren dat CDA en CU de vrijheid van godsdienst hekelen? Daarmee zouden we belanden in een interne strijd binnen de protestante zuil. De kritiek van wat Van der Zwaag seculier Nederland noemt betrof echter niet de principes van de vrijheid van godsdienst, maar het gebrek aan verantwoordelijkheid van het Staphorster kerkbestuur om in een tijd dat iedereen moet afzien van sociale contacten de maatregelen zonder veel maatschappelijk gevoel en met gebrek aan fijngevoeligheid in zichzelf gekeerd naast zich neer te leggen.

Essentieel is het citaat van Sophie van Bijsterveld over privileges van kerken: ‘Mensen accepteren niet makkelijk dat sommige clubs anders worden behandeld dan anderen. Of het nu kerken zijn of andere organisaties, maakt niet veel uit.’ Dat is een weerlegging van Van der Zwaags bewering dat seculier Nederland de vrijheid van godsdienst hekelt. Een andere deskundige van wie Van der Zwaag gedachten parafraseert is Teunis van Kooten. Van der Zwaag geeft die zo weer: ‘Kerken zouden op dit vlak volgens Van Kooten moeten nadenken hoe zij het beeld dat kennelijk van godsdienst bestaat –namelijk dat een eredienst een vergelijkbaar iets is als een theatervoorstelling of andere culturele zaken– kunnen bijstellen (..).

Dit is een normatieve stellingname van Van Kooten. Wie teruggaat in de theatergeschiedenis en aanbelandt bij de vroegste fase ervan zal zien dat vanuit rituelen de toenmalige (hol)bewoners van de Aarde met hun creativiteit en zelfbezwering om de onzekere en onveilige werkelijkheid op afstand te houden twee disciplines hebben ontwikkeld: religie en theater. Ze putten uit dezelfde bron en wie een kerkdienst bijwoont zal de overeenkomst met een theatervoorstelling niet ontgaan. Een eredienst is dus historisch-dramaturgisch goed vergelijkbaar met een theatervoorstelling. Door de politieke en juridische macht van christelijke kerken is hun eredienst vele malen beter beschermd dan de theatervoorstellingen van culturele organisaties. Waarom dat verschil bestaat valt echter niet goed te beredeneren. Het is namelijk geen principieel, maar een willekeurig verschil dat uitsluitend vanwege de machtsvorming van de christelijke kerk in Nederland zo is gegroeid.

Van der Zwaag sluit af met Willem Ouweneel die verstandige opmerkingen maakt en niet van mening is dat de kerken worden bedreigd. Hij zegt dat geloofsvrijheid door de overheid sterker dan ooit gewaarborgd wordt. Het is interessant als hij zegt dat die vrijheid door de overheid ‘sterker dan volgens de grondwet strikt geboden is’ gewaarborgd wordt. Waarom zou de overheid geloofsvrijheid sterker beschermen dan volgens de grondwet nodig is? Volgt dat trouwens niet vooral uit een culturele vooringenomenheid van ambtenaren en rechters die de wet toetsen, maar met hun normen en waarden mentaal nog in het verleden verkeren?

Dit gaat om informele voorrechten voor kerken en het accent op de christelijke godsdienst zoals dat volgt uit de interpretatie van artikel 6 van de Grondwet, de vrijheid van godsdienst. Het eerste zou er niet moeten zijn omdat de grondwet dat niet voorschrijft en het laatste zou breder geïnterpreteerd moeten worden omdat dit artikel tot stand is gekomen vanuit een 19de eeuws christelijk perspectief om het christendom en protestante organisaties te beschermen. De 20ste eeuwse toevoeging om de levensovertuiging en de niet-christelijke godsdiensten te beschermen en op gelijke hoogte te stellen met die christelijke traditie wordt als een wassen neus gevoeld. Het zou nog niet gerealiseerd zijn. Dat is de kritiek op de godsdienstvrijheid die wat uitvoering betreft nog te veel in het verleden hangt. Seculier Nederland hekelt niet de vrijheid van godsdienst, maar de beperkte en corrupte interpretatie ervan. Klaas van der Zwaag doet net alsof hij dat niet begrijpt en probeert de achteruitgang van christelijk Nederland seculier Nederland in de schoenen te schuiven. Dat is potsierlijk.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelSeculier Nederland valt over vrijheid van godsdienst’ van Klaas van der Zwaag in het RD, 16 oktober 2020.

Met marketing, scoringsdrift en betaalde bekeringen ondermijnen gevestigde godsdiensten hun kenmerken. Hoe oordeelt de rechter?

Het artikelChristen die moslim wordt, krijgt grote zak met geld’ in het RD van 3 september 2020 bevat de volgende passage over de bekering onder betaling van christenen tot moslim in Pakistan : ‘In het korte beeldfragment roept de rijke textielhandelaar Mian Kashif Zameer christenen op zich tot de islam te bekeren, want dat is „de beste religie.” Hij stelt de mogelijke bekeerling daarbij een mooie beloning in het vooruitzicht: 200.000 roepies (zo’n duizend euro). Als een compleet gezin zich bekeert, ontvangt die familie zelfs een miljoen roepies.’ Het christelijke perspectief van het RD motiveert om verder te denken en de kwestie van de betaalde geloofsbekeringen te beschouwen vanuit het belang van de gehele religiesector.

Bekering van de ene naar de andere godsdienst is een verdienmodel voor sappelaars die een centje bij willen verdienen. Zoiets als het laten aftappen van bloed bij de bloedbank. Bekering is de niet-fysieke variant ervan. Het is de vraag hoe vaak een gelovige van ‘overtuiging’ kan wisselen om de propaganda voor een specifieke godsdienst waarvoor het gebruikt wordt geloofwaardig en aannemelijk te laten blijven. Jaarlijks, maandelijks?

De wetmatigheid is dat de bekering alleen bestaat in de publiciteit. Met een bekering die in het geheim gebeurt kan een religieuze organisatie geen goede sier maken. Op sociale media is de bekering een belangrijk subgenre waarmee religieuze organisaties de slag met hun concurrenten proberen te winnen.

Voor de BV Godsdienst als sector maken de bekeringen weinig uit omdat ze per saldo de sector als geheel niet groter maken. De bekeringen gaan alle kanten uit en het verlies van de ene godsdienst wordt gecompenseerd door de winst van de andere godsdienst. De religiesector wordt er niet omvangrijker door. De publiciteitsslag tussen godsdiensten toont aan dat de religiesector een vechtmarkt is en de concurrentie moordend.

Dit soort bekeringen zijn een goede ontwikkeling voor degenen die verandering willen. Zoals ook de opkomst van nieuwe godsdiensten een goede zaak is. Ze staan doorgaans dicht bij de grond, bieden hedendaagse mystiek en rituelen, en hebben een postmodernistische grondhouding waarin twijfel en relativering zijn ingebouwd. Oudere, gevestigde godsdiensten zijn in andere tijden ontstaan en zijn daar in de kern nog steeds een reflectie op, hoewel ze uiteraard met de tijd zijn meebewogen. Hun houdbaarheid staat ter discussie.

Hoe meer godsdiensten er zijn, hoe meer het idee verwatert dat religie een bijzondere positie verdient boven andere menselijke (‘horizontale’) constructies. Het exclusieve beroep van leiders van godsdiensten op de eigen onaantastbaarheid en de claim om boven de wet te staan wordt naar evenredigheid minder geloofwaardig als het aantal godsdiensten toeneemt en ‘gewoon’ wordt.

De logica is dat de gevestigde godsdiensten om twee redenen hun markt afschermen. Ze zijn concurrenten én collega’s binnen hetzelfde religiekartel en hebben er gezamenlijk belang bij dat er geen nieuwe toetreders komen. Het onderling met elkaar uitvechten via onder meer de publiciteitsslag met bekeringen is belastend, maar ook een semi-serieus toneelstukje dat ze met elkaar opvoeren om in de aandacht te blijven. Waarbij spanning vanwege tegengestelde belangen kan optreden tussen de marge en het centrale gezag van een godsdienst. Ook willen de gevestigde godsdiensten het idee dat religie iets exclusiefs is in stand houden.

Als ‘gelovigen’ dagelijks of wekelijks van overtuiging zouden wisselen, dan wordt dat idee van overtuiging ondermijnd. Want wat is een geloofsbeginsel nog waard als het makkelijk ingewisseld wordt voor een geloofsbeginsel van een concurrerende godsdienst? Alleen vanwege de marketing. Dat roept weer de vraag op wat een godsdienst nog waard is die hier toe aanzet. Daarom zijn voor critici die problemen hebben met de voorrechten die godsdiensten genieten dit soort bekeringen een goede ontwikkeling omdat ze de begrijpelijkheid, serieusheid, samenhang en importantie van een specifieke godsdienst ondermijnen.

Uiteraard biedt de Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst zoals dat is omschreven in artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ieder de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te wisselen. Alleen lijkt daar een onomschreven ondergrens aan die in strijd komt met de kenmerken van een godsdienst zoals die juridisch worden gesteld als dit wordt tot een carrousel en tombola van wisselende overtuigingen die betaald wordt door de meest biedende religieuze organisatie. Dan schieten de gevestigde godsdiensten door scoringsdrift en ondoordachtheid over de godsdienstsector als geheel in eigen voet.

Er kan in de toekomst een punt komen dat de rechter een godsdienst niet meer als godsdienst beschouwt vanwege ontbrekende kenmerken van begrijpelijkheid, serieusheid, samenhang en importantie. Dat heeft fiscale gevolgen voor de financiële positie van een religieuze organisatie. Hoewel het de vraag is of een rechter wel voldoende geëquipeerd is om daar over te kunnen oordelen (Elizabeth Prochaska, 2013).

Op dit moment worden door de rechter uitsluitend nieuwe godsdiensten van de religiesector uitgesloten. Nu is de positie van de gevestigde godsdiensten juridisch nog onaantastbaar. Ze worden actief beschermd door de politiek. Maar leiders van gevestigde godsdiensten doen er verstandig aan om te beseffen dat in elk geval in Europa de maatschappij verandert en dat ze op moeten passen door hun onderlinge publiciteitsslag met bekeringen niet ook voor de rechter ongeloofwaardig te worden. Want zonder dat ze het doorhebben ondermijnen ze hiermee de kern van hun godsdienst of gaan die ondermijning in de marge van hun godsdienst onvoldoende tegen. Zelfs als dat op een ander continent gebeurt, dan kan dat gevolgen hebben.

De bekeringen die door godsdiensten of verwante religieuze organisaties in de publiciteit breed uit worden gemeten en daar dienen om een concurrerende godsdienst een hak te zetten, zijn een goede ontwikkeling voor degenen die het niet veel op hebben met de (positie van) gevestigde godsdiensten. Voor de godsdiensten zelf die met de betaalde bekeringen makkelijk denken te scoren is het een waarschuwing om de kern van hun godsdienst niet te verkwanselen omwille van de marketing en de wedijver met andere godsdiensten.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelChristen die moslim wordt, krijgt grote zak met geld’ in het RD, 3 september 2020.

Niet D66, maar de christelijke partijen creëren een doodscultuur. Met hun dogmatiek over het leven na de dood

De animositeit tussen D66 en orthodoxe-christenen over medische-ethische kwesties als euthanasie en abortus is een wetmatigheid. Dat meningsverschil is begrijpelijk gezien de overtuiging van deze verschillende levensbeschouwingen. Maar soms willen partijleiders zich ten koste van de ander op een goedkope manier profileren. Dan gaat het fout. Dat blijkt uit een citaat in het RD van leider Gert-Jan Segers van de CU: ‘Als corona ons íets duidelijk heeft gemaakt, dan is het wel dat echte aandacht en goede zorg het verschil maken in een mensenleven. Ik vind het buitengewoon pijnlijk dat in een tijd waarin ouderen zich extra kwetsbaar voelen, D66 een voorstel indient waarvan we weten dat het bij veel ouderen leidt tot grotere onzekerheid en meer angst.’ Dit is stemmingmakerij met een suggestie die over de grens van het betamelijke gaat. In hetzelfde artikel zegt Diederik van Dijk die directeur is van de christelijke zorgvereniging NPV in Veenendaal: ‘Maandenlang hebben we met elkaar onze samenleving bijna stilgelegd om kwetsbaar en oud leven te beschermen. En dan nu ijskoud met een wetsvoorstel komen dat een doodscultuur creëert’.

Deze christenen hebben het bij het verkeerde eind als ze menen dat het D66 is dat een doodscultuur creëert. Dat is opmerkelijk omdat ze blijkbaar niet meer goed kunnen zien voor welke gedachtengoed ze zelf staan. Zij zijn het immers zelf die een doodscultuur creëren. Want hoe kun je anders de opvatting van deze orthodoxe-christenen begrijpen over het leven na de dood? Voor wie dat christelijke dogma wil geloven. Gewone mensen gaan dood, maar christenen claimen dat ze in een hemel terecht kunnen komen. Dat is de ultieme doodscultuur van levende doden die aan de dood ontsnappen. Ik reageerde hier in enkele tweets op.

Foto 1: Tweet in antwoord op Diederik van Dijk, 17 juli 2020.

Foto 2: Tweet in antwoord op D.W. van Oordt, 17 juli 2020

Rechtse christenen worstelen met de vraag of ze zich kunnen verbinden met het populisme van ‘messias’ Thierry Baudet

Sommige rechtse christenen hebben een verknipt beeld van linkse politiek en het secularisme of geven daar op z’n minst in de publiciteit een verknipt beeld van. Dat secularisme reduceren ze tot goddeloosheid of de cultuur van de dood en gebruiken ze vervolgens als excuus om radicaal-rechtse politici te omarmen of op z’n minst welwillend te bejegenen. Een goed voorbeeld van die mentaliteit geeft bovenstaand citaat uit een opinieartikel van Johan van den Brink. Hij is secretaris van het Wetenschappelijk Instituut van de SGP.

De titel luidt ‘Christelijke politiek kan zich niet verbinden aan moderniteit’. Maar een titel die beter past bij het uitgangspunt van Van den Brink die zichzelf profileert als rechtse christen zou zijn ‘Rechtse christelijke politiek kan zich niet verbinden aan moderniteit’. Dat verbinden is trouwens een ongelukkig gekozen en vaag begrip. Het is wat anders als de moderniteit naar het christendom wordt gebracht of het christendom naar de moderniteit. Dat eerste kan op een oppervlakkige wijze en hoeft de kern van het christendom niet te raken.

De tegenstelling die Van den Brink benoemt is om meerdere redenen misleidend en ondeugdelijk. Talloze linkse politici van het type Jan Pronk of Lilianne Ploumen zijn gelovig en staan haaks op dat beeld van goddeloosheid. Predikant en theoloog Willem Banning was een van de oprichters van de PvdA. Joop den Uyl groeide op in een gereformeerd milieu, nam afstand tot het geloof, maar bleef in zijn handelen een calvinist.

Rechts kan niet het alleenrecht op het christendom claimen. Het is onhebbelijk en weinig christelijk van rechtse christenen om linkse christenen of linkse niet-christenen goddeloosheid te verwijten. Van den Brink doet evenmin moeite om het secularisme uit te leggen. Het secularisme is geen anti-religieuze filosofie die de goddeloosheid, de cultuur van de dood of het atheïsme promoot, maar een politieke filosofie die strikt neutraal staat tegenover alle levensovertuigingen en godsdiensten. Het secularisme staat identiek tegenover zowel christendom, humanisme als nihilisme en bevordert noch marginaliseert het een of het ander.

Complicatie van het soort tamelijk gesloten of hermetische teksten van Van den Brink is de dubbelhartigheid ervan die beredeneerd vanuit polemische redenen dient om vanuit het jargon en de bescherming van de eigen kring andersdenkenden hard en straffeloos aan te vallen, maar vervolgens daar niet echt op aangesproken wil worden. Uiteindelijk verschanst Van den Brink zich in zijn eigen jargon en logica, en lijkt hij moeilijk bereid tot een open debat. Van den Brink wil zijn boodschap verzenden. Zijn overtuiging is zijn wetenschap.

Met de opkomst van ‘een zelf-geproclameerde politieke messias op rechts’ verwijst Van den Brink naar een discussie in het RD. Dat begon met een verslag van een symposium in Gouda over christelijk onderwijs. De leider van Forum van Democratie Thierry Baudet nam daar aan deel. Bart Jan Spruyt zei over Baudet: ‘Ik was, zoals ooit Johannes de Doper, in jouw ogen de wegbereider. En jij een soort van messias’ en ‘Ben jij Thierry, degene die komen zou, of verwachten wij een ander?” Ben jij, na mensen als Bolkestein of Fortuyn, de man bij wie het conservatieve gedachtegoed in goede handen is en die er politiek resultaat mee gaat boeken, of niet?’ In rechts christelijke kring wordt niet eenduidig gedacht over de messiaanse rol die Baudet zichzelf toemeet.

In een opinieartikel ging Daniël de Klerk frontaal in tegen de suggestie dat christenen of christelijk onderwijs iets te winnen hebben bij Baudet: ‘Onder christenen lijkt zich een patroon af te tekenen waarin Baudet wordt gezien als voorvechter van christelijke normen en waarden. Ik denk dat dit niet het geval is, maar dat er sprake is van een verzoeking.’ En: ‘De vruchten van Baudet, zijn woorden en houding, lijken niet de vruchten te zijn van een hart dat oprecht de Heere Jezus zoekt. Het lijkt er veelmeer op dat het Baudet welgevallig is om christenen van meer conservatieve denominaties ertoe te verleiden om op hem te stemmen, zonder dat hij oprecht geïnteresseerd is in de Schepper. Als wij niet opletten, zal hij velen van ons christenen verleiden.

Daar komt nog iets bij dat ermee te maken heeft of Baudet wel een conservatief is of eerder een populist die zich vermomt als conservatief. Het lijkt er niet op dat Baudet de messias van het conservatisme, laat staan van het christendom is. Zoals Trump dat evenmin is die de felste tegenstanders vindt onder conservatieven die vinden dat hij de kernwaarden van het conservatisme heeft versjacherd. Baudets populisme gebruikt het conservatisme als marketing. In Nederland worden religie of religieuze cultuur steeds minder relevant. De dominante waarden komen steeds losser te staan van religie of godsbeeld. Ariejan Korteweg vat dat denken waarin rechtse christenen en populistische politici samen optrekken samen in een ‘verslaggeverscolumn’ in de Volkskrant: ‘Ineens zie ik iets ontstaan: bij gebrek aan christenen moet nu de cultuurchristen de strijd aangaan met het cultuurmarxisme. Je hoeft niet in God te geloven om hem aan je zijde te vinden.’

Zo ontstaat door de samenwerking van rechtse christenen met populisten een christendom dat in de kern haaks staat op christelijke waarden. Vele traditioneel conservatieve christenen zien dat als een val waar christelijke kerkleiders niet in moeten trappen. De situatie in de VS is een waarschuwing voor Nederlandse christenen wat de effecten van die samenwerking zijn. Auteur Peter Wehner is daarover duidelijk in een artikel in The Atlantic. Hij weerspreekt Johan van den Brinks analyse die zegt dat rechtse christenen over onder andere familiewaarden in een existentiële strijd met links (‘wicked liberals’) betrokken zijn. Wehner: ‘Er is een hoge prijs voor onze politiek voor het vieren van de Trump-stijl, maar wat voor mij persoonlijk het meest pijnlijk is als een persoon van het christelijk geloof, zijn de kosten voor de christelijke getuige. Nonchalant overboord gooien van de ethiek van Jezus ten gunste van een politieke leider die de ethiek van Thrasymachus en Nietzsche omarmt – macht maakt goed, de sterken moeten over de zwakken heersen, gerechtigheid heeft geen intrinsieke waarde, morele waarden zijn sociaal geconstrueerd en subjectief – is verontrustend genoeg.’

Rechtse christenen zijn niet eensgezind of eenduidig in hun omarming van Baudet. Zelfs Van den Brink of Bart Jan Spruyt houden slagen om de arm, maar laten in hun achterhoofd geconditioneerd de strijd tegen de vermeende goddeloosheid en cultuur van de dood van links zwaar tellen. Daniël de Klerk is wel eenduidig en wijst de pogingen van Baudet af om in het gevlei te komen bij rechtse christenen. Op de achtergrond tekent zich het morele failliet af van witte, Amerikaanse evangelicals die de politiek én het anti-christelijke gedrag van Trump omarmd hebben met als gevolg dat jongere generaties zich definitief van het christendom afkeren. Dat versnelt de ontkerstening. Dat is de waarschuwing. Rechtse christenen hebben zich laten verleiden door populisten met als gevolg dat hun geloof om politieke redenen op de morele vuilnishoop is beland.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikel ‘Christelijke politiek kan zich niet verbinden aan moderniteit’ van  Johan van den Brink in het RD, 2 juli 2019.

Foto 2: Tweet van 5 juli 2019 in antwoord op Ariejan Korteweg.

Interessante uitslagen verkiezingen provinciale staten in interessante tijden

Men kan de uitslag van de verkiezingen voor de provinciale staten op vele manieren lezen. Dat is deel van de spin die onlosmakelijk aan de politiek is verbonden. Definitieve uitslagen zijn er nog niet, maar prognoses wel. De volgende conclusies zijn mogelijk:

1) Partijen die het moeten hebben van proteststemmen (‘tegenpartij’) hebben licht gewonnen. Forum voor Democratie heeft door een strak geleide campagne en een eind aan de democratisering van de partij die eind 2017 werd ingezet goed gepresteerd. Opmerkelijk is dat de partij in één keer samen met de VVD de meeste zetels behaalt. Maar per saldo verandert er aan het machtsevenwicht weinig omdat de PVV en SP hebben verloren. De protestpartij DENK heeft het slecht gedaan en verovert wellicht net geen zetel in de Eerste Kamer.

2) Het machtsevenwicht lijkt naar rechts te zijn verschoven door de winst van Forum, maar is in de praktijk naar links verschoven omdat Forum zich bewust isoleert, en programmatisch en persoonlijk fel keert tegen Rutte III. Dat blijkt onder andere uit de overwinningstoespraak van Thierry Baudet. Omdat een stem op Forum feitelijk een weggegooide stem is voor de coalitievorming in de Eerste Kamer, is rechts verzwakt door het verlies van VVD, CDA en middenpartij D66 en de winst van GroenLinks. Ook de sociaal-democratische PvdA kan de coalitie van VVD-CDA-D66-CU aan een (nipte) meerderheid helpen.

3) Als er sprake is van gebrek aan stabiliteit komt dat niet door de winst van Forum, maar door het gebrek aan samenwerking tussen de oude en nieuwe partners binnen de coalitie. Voorbeeld daarvan is eem mogelijke botsing tussen het CDA dat zich opstelt als belangenpartij voor de boeren en plattelanders, en het grootstedelijke GroenLinks dat zich sterk maakt voor een stevig klimaatakkoord. Beide partijen lijken in de Eerste Kamer even groot met 9 zetels.

4) Premier Mark Rutte lijkt onmisbaarder dan voorheen. Hij is de enige beeldbepalende politicus die zowel naar links als rechts kan buigen en een brede coalitie kan vormen. Dat maakt zijn mogelijke gang naar Brussel minder waarschijnlijk. Mede omdat de VVD met Forum een geduchte concurrent op rechts heeft gekregen en Rutte op dit moment de enige VVD’er lijkt die op termijn Baudet kan neutraliseren.

Belgische kardinaal De Kesel breekt een lans voor het secularisme

Verstandige woorden van de Belgische kardinaal Jozef De Kesel in een interview met Cathobel. HLN vertaalt zijn woorden in bovenstaand bericht. In Cathobel zegt De Kesel over bisschoppen uit het Midden-Oosten: ‘Ces évêques me disent que ce dont nous avons besoin, ce n’est surtout pas d’un régime religieux, mais d’un régime laïque, c’est-à-dire d’un régime neutre, où chacun est respecté dans sa propre conviction. Je pense que c’est valable pour le Proche-Orient, mais également pour nous.’ Hij erkent dat de politieke filosofie van het secularisme geen vijand van religie is, maar bescherming biedt. Zoals het voorbeeld van het Midden-Oosten aantoont tegen een meerderheidsreligie, in dit geval de islam. De Kesel wijst wel op een secularisme waarin religies niet meer, maar evenmin minder rechten hebben dan levensovertuigingen. Inclusief individuele gelovigen en hun grondrechten. Dat is de enige correcte interpretatie van het secularisme. Het is aan de overheid om dat te garanderen en te reguleren. Pluralisme is de omgeving waarin religies kunnen bloeien. Een teruggang naar een nostalgisch, voorgoed voorbij verleden waarin het christendom bepalend was is dat niet.

Met deze visie zoals kardinaal Jozef De Kesel uitspreekt loopt de rooms-katholieke kerk in ontwikkeling voor op het protestantisme dat in grote lijnen het secularisme nog steeds als bedreiging afschildert. Zo lijken de woorden van de kardinaal een perfecte weerlegging van het betoog van Laurens Wijmenga die als onderzoeker bij de ChristenUnie pleit voor een teruggang naar vroeger en een gesloten geloofsgemeenschap met een gesloten wereldbeeld. Daartegenover is kardinaal De Kesel met zijn zelfbewustzijn gericht op de toekomst.

Foto: Schermafbeelding van artikel ‘Kardinaal De Kesel: ‘We kunnen niet terug naar christendom van vroeger’’ op HLN, 26 april 2018.

Laurens Wijmenga van de ChristenUnie meent dat secularisatie om christelijk tegendraadse politiek vraagt. Een reactie

Een reactie op een bericht op Facebook van het RD over een richtingenstrijd binnen de ChristenUnie. Aanleiding voor mijn reactie was het artikel van Laurens Wijmenga met merkwaardige passages die suggereren dat de overheid niet te vertrouwen is: ‘Rijkswaterstaat wist al tientallen jaren dat de dijken in Zeeland te zwak waren om een grote stormvloed tegen te houden. Er was echter bewust gekozen om het geld te reserveren voor de wederopbouw van industrie en woningbouw.’ De suggestie die hieruit spreekt is niet dat in de vooroorlogse crisisjaren van armoede en de naoorlogse jaren van schaarste en wederopbouw keuzes moesten worden gemaakt, maar dat het bevindelijke volksdeel in Zeeland door de bestuurlijke elite van Nederland werd opgeofferd. Dat is een reformatorische versie van volksmennerij. De toon is gezet.

Wijmenga gebruikt metaforen over dijken en water en bouwt daar zijn betoog op. Vanuit het perspectief van het christelijk volksdeel schetst hij de wisselwerking met de ander. Daarin maakt hij onderscheid tussen de confrontatie en het trekken van de scherpe lijn, en de toenadering en dialoog. Een wisselwerking die hij in de 19de eeuw van Groen van Prinsterer laat beginnen. Wijmenga ziet de voor- en nadelen van beide opstellingen, maar kiest voor de antithese. Ofwel, Wijmenga trekt scherpe lijnen rond de eigen geloofsgemeenschap. Vergelijkbaar met de Berlijnse muur die volgens het toenmalige leiderschap van de DDR ter bescherming van de eigen bevolking diende. Complicatie is dat Wijmenga als onderzoeker bij het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie religieuze (partij)politiek en kerkpolitiek van kerkgenootschappen vermengt. Als hij daarnaast de secularisering negatief opvat en suggereert dat men zich daartegen krachtig moet verzetten dan kon een reactie van zijn in mijn ogen misleidende woorden niet uitblijven. Hij zegt in de kracht van de eigen boodschap te geloven, maar redeneert in zijn betoog de andere kant op. Zijn zoektocht mist zelfvertrouwen.

Foto’s: Schermafbeeldingen van FB-postingDe ChristenUnie moet niet getuigen in de politiek’ van het RD, 24 maart 2018.

Karel van Wolferen op zoek naar Karel van Wolferen over Oekraïne

Karel van Wolferen is een grappige man met veel wrok in zich. Hij heeft ergens de afslag van de redelijkheid en maatschappelijke erkenning gemist en slijt zijn dwarsigheid als de verworvenheid van de malcontente rebel. Als voormalig Japan-deskundige richt hij zich sinds 2014 op Oekraïne. Opvallend zijn niet zijn meningen, maar de onveranderlijkheid ervan. Van Wolferen blijft bij zijn mening ook als de feiten veranderen.

Dat maakt hem ontroerend als de last-man-standing. Zijn betoog leest als een tijdscapsule. In het hoofd van Van Wolferen is het altijd 2014 en lijkt het alsof onderzoeksjournalisten van het Russische Novaya Gazeta of Simon Ostrovky van Vice News geen nieuwe feiten boven water hebben gehaald over de politieke, economische en militaire inmenging van het Kremlin in Oekraïne.

De invalshoek van Van Wolveren is de eenzijdigheid. Hij is in slaap gedommeld in de trein waaruit hij niet meer kan ontsnappen en doet als in trance verslag van wat hij aan die ene kant ziet. Het landschap aan de andere kant van de trein valt buiten zijn bereik. Zo ziet hij niet dat de meest kwalijke inmenging in Oekraïne de onrechtmatige bezetting door Russische strijdkrachten van de Krim in februari 2014 was. Die bezetting en het pseudo-referendum werd door de Algemene Vergadering van de VN in een resolutie in maart 2014 veroordeeld. Dat laat Van Wolveren in zijn nu al jaren terugkerende tirades tegen Victoria Nuland, Joe Biden, president Porosjenko, Guy Verhofstadt en Hans van Baalen altijd ongenoemd.

Logisch, want Van Wolveren is geen journalist of wetenschapper op zoek naar de waarheid of nieuwe inzichten, maar een ideoloog die de waarheid probeert te verbergen met alternatieve feiten uit zijn knutseldoos. In de Sovietology wordt zo iemand als nuttige idioot of reisgenoot (‘fellow traveller’) aangeduid. De tragiek van Van Wolveren is dat hij zijn eigen reisgenoot is en steeds weer naar zijn eigen identieke monologen moet luisteren. Wie bevrijdt hem van zichzelf?

Foto: Schermafbeelding van deel opinie-artikelVS en EU spelen dubieuze rol bij ontwrichting Oekraïne’ van Karel van Wolveren en Marie-Thérèse ter Haar in RD, 26 april 2017.

Verbiedt religieuze organisaties de toegang tot opvangcentra

lr

Leefbaar Rotterdam stelt raadsvragen naar aanleiding van een artikel in het RD over de noodopvang voor asielzoekers. ‘Woedt er een geestelijke strijd in de Nederlandse opvangcentra?’ vraagt het dagblad zich af. Waar vroeger christelijke organisaties het alleenrecht hadden op de zorg voor vluchtelingen zijn er nu ook islamitische instellingen die het initiatief nemen. Maar volgens het RD stellen ze ontoelaatbare voorwaarden aan hun hulp, zoals het verplicht meedoen van niet-moslims aan islamitische feesten of het dragen van een hoofddoek voor vrouwen. Christelijke organisaties zouden weer bijbels uitdelen onder asielzoekers.

Willem van der Deijl, medewerker bij stichting Evangelie & Moslims hoopt niet dat er een ‘competitieve sfeer tussen christenen en moslims‘ ontstaat als het om vluchtelingen gaat: ‘Christenen moeten oog hebben voor de kwetsbare positie van vluchtelingen en daar geen misbruik van maken. Maar tegelijk kunnen we de rijkdom van het Evangelie delen’ Die competitie tussen de islam en het christendom is in de praktijk echter al aangetoond. Logisch omdat religieuze organisaties elkaar concurrenten zijn en ook in hun goede werken altijd als bijbedoeling het winnen van zieltjes hebben. De geestelijke strijd om asielzoekers is ontoelaatbaar.

De remedie is simpel. Op voorschrift van de landelijke overheid moeten lokale overheden erop toezien dat alle religieuze en niet-religieuze instellingen de toegang tot de opvangcentra ontzegd wordt. Mensen in een kwetsbare positie als asielzoekers moeten geen focus worden van een richtingenstrijd tussen concurrerende religieuze organisaties. Het COA en de gemeenten moeten er strikt op toezien dat religieuze organisaties geen toegang tot de opvangcentra krijgen. Ze hebben er niets te zoeken. Daarbij komt dat concurrentiestrijd tussen islamitische en christelijke organisaties de asielzoekers in het frame van religie trekt, terwijl ze de vrije keuze moeten hebben voor geen enkele religie te kiezen. De overheid moet zelf zorg bieden die neutraal is en asielzoekers geen onderdeel maakt van een religieuze richtingenstrijd en ze overlevert aan kerk of moskee.

Foto: Schermafbeelding van deel raadsvragenChristenen doodsbang in opvang Erasmus Universiteit’ van Leefbaar Rotterdam.