Utrecht stopt 3,55 miljoen euro in een nieuwe plek voor film- en beeldcultuur in het Werkspoorkwartier. Een opmerkelijk slecht idee

Update 19 oktober 2022: De gemeente Utrecht trekt de stekker uit De Machinerie, volgens een bericht van de DUIC. De reden die gegeven wordt is dat het financieel onhaalbaar is. Vraag is of de financiële onhaalbaarheid de enige reden is voor het falen van dit project. Drie jaar geleden zette ik in onderstaand commentaar grote vraagtekens bij dit project voor beeldcultuur. Ik vond het een opmerkelijk slecht idee. Enfin, daar blijft het bij. Het was te voorspellen dat het zou falen.  

I. Update 1 november 2021: De bouwkosten van de Machinerie zijn begroot op 3,55 miljoen euro. Dat blijkt uit actuele berekeningen onvoldoende. Er is 1,6 miljoen euro extra nodig. Dat gaat deels gerealiseerd worden door het programma van eisen uit te kleden, deels door additionele fondsenwerving te zoeken.

Duic zegt in een bericht van 29 oktober 2021: ‘De gemeente Utrecht betaalt ook nog eens extra 300.000 euro. Dat geld komt uit een potje dat het Rijk had vrijgemaakt om lokale culturele initiatieven te ondersteunen.’

Het is het oude liedje van de kunstsector. Cultuurbeleid van de overheid is vastgoedbeleid. Ook nu stopt de gemeente Utrecht overheidsgeld in stenen. Dat gaat ten koste van kleinschalige culturele initiatieven omdat straks het potje leeg is doordat het geld naar de Machinerie gaat waar beleidsmakers en wethouders van de gemeente Utrecht hun prestige aan hebben verbonden. Ze kunnen niet meer terug. Ze zijn in hun eigen val gelopen waarvan ze vooraf wisten dat die dicht zou klappen.

II. Update 5 december 2019: Volgens een bericht in het AD vegen ‘externe juristen’ de vloer aan met het eerdere standpunt van de gemeente Utrecht dat ‘De Machinerie’ zonder problemen gesubsidieerd kan worden. Het is een initiatief van FOTODOK, HIT (Hoogt in Transitie), De Maakruimte en het Nederlands Film Festival. AKD advocaten constateren: ‘Zo moet de verhuurder een marktconforme huur vragen en De Machinerie hetzelfde doen aan onderhuurders. Mocht het initiatief voortijdig eindigen, dan moeten de investeringen terug naar de gemeente.’ Kortom, subsidie is mogelijk als aan verschillende voorwaarden voldaan wordt. De gemeenteraad beslist naar verwachting op 19 december over de subsidieverlening en de voorwaarden waaronder dat gebeurt. Inmiddels leidt (voormalig) filmtheater ’t Hoogt een nomadisch en tamelijk onzichtbaar bestaan en gaan er geruchten dat het oude pand in de binnenstad aan de Slachtstraat dat nog steeds leegstaat in verband met onder meer asbestsanering mogelijk weer een culturele bestemming krijgt. 

III. In een commentaar van 6 februari 2019 schreef ik: ‘Een financiële en bedrijfskundige toets moet daarbij niet alleen kritisch bekeken worden, maar in de politieke besluitvorming beslissend zijn. Het college moet zich in de tussentijd ‘mentaal’ en persoonlijk niet binden en de mentale en politieke afstand nemen voor zowel een negatief als een positief besluit over de subsidie van ’t Hoogt vanaf 2020. Als het haalbaarheidsonderzoek achteraf een wassen neus blijkt te zijn  geweest, of als het college de belangrijkste aanbevelingen ervan niet overneemt, dan beschadigt dat het draagvlak voor kunst en cultuur in Utrecht. Die geloofwaardigheid staat op het spel en gaat verder dan het belang van ’t Hoogt’. 

IV. Uit het artikelUtrecht wil 3,5 miljoen steken in nieuwe locatie film- en beeldcultuur Werkspoorkwartier’ in DUIC blijkt dat het Utrechtse gemeentebestuur 3,55 miljoen euro wil steken in een nieuwe plek voor film- en beeldcultuur. In het Werkspoorkwartier, het moet De Machinerie gaan heten. Ik heb voor dat voorstel geen goed woord over en geef mijn reactie bij het artikel. Ik zie het als een vlucht vooruit, de leegte in:

De vijand van goed is beter, zo luidt het gezegde. Fantasie komt voor realisme te staan. Dat is hier aan de orde.

Hoe logisch is het dat een filmtheater dat al decennia niet meer kan voldoen aan de standaard van een gemiddeld filmtheater de hogere lat van een Podium voor Film en Beeldcultuur wel weet te halen? Of anders gezegd, waarom is die verdieping en verbreding de afgelopen jaren al niet op de vorige locatie aan de Slachtstraat/ Telingstraat voorbereid en uitgevoerd? Het valt dan ook te betwijfelen of een ‘reset’ voor ’t Hoogt de oplossing zal brengen.

De beleidsmakers van de gemeente en de subsidiegevers dienen de juiste diagnose te stellen. Aan de hand van de geschiedenis en het karakter van ’t Hoogt kunnen ze proberen te begrijpen wat het scharnierpunt is. Ze kunnen dan ook antwoord op de vraag vinden of een ‘reset’ geen middel is om de huidige malaise te verhullen. Als daarnaast ook nog eens het centrum verlaten wordt waar in Utrecht het meeste publiek en de juiste atmosfeer te vinden zijn voor arthouses en een avontuurlijke programmering, dan kondigt zich een nieuwe ramp aan. Naast een financiële ramp van 3,55 miljoen euro, ook een politieke ramp van een wethouder die gaat struikelen.

De Utrechtse raad én het gemeentebestuur hebben vanaf 2010 geworsteld met een andere, excentriek gelegen culturele instelling die het moest hebben van (inkomsten uit) bezoek waarvan onderzoeken vanaf het begin overtuigend aantoonden dat exploitatie door die ligging niet levensvatbaar was: landhuis Oud Amelisweerd waar het MOA werd gevestigd. College en raad sloegen de waarschuwingen in de wind. Of liever gezegd, ze hoopten dat door onvoorziene omstandigheden het tij zich ten goede zou keren. Maar dat gebeurde niet.

In 2018 ging het MOA failliet en werden alle breed uitgemeten waarschuwingen bewaarheid. Zonder dat overigens de Utrechtse politiek ook maar een begin van een mea culpa liet klinken. Succes heeft vele vaders, maar mislukking is een wees. Het is wachten op het moment dat deze volgende vlucht vooruit in het Werkspoorkwartier ontspoort. Opnieuw worden de waarschuwingen van deskundigen in de wind geslagen. In Utrecht herhaalt zich de geschiedenis. Wat zich eerst voordeed als tragedie wordt nu een klucht, zoals Karl Marx ooit zei.

Wensdenken van een wethouder die op sleeptouw wordt genomen door de eigen ambtenaren en bestuurders van organisaties die naar gemeentesubsidie hengelen kan het zicht op de realiteit vertroebelen. Het gebeurde met het MOA en kan met ’t Hoogt en dat brede centrum dat van alles bundelt en klontert opnieuw gebeuren. In elk geval als ’t Hoogt de kerntaak van het vertonen van kwetsbare films op een groot scherm wil blijven vervullen die een adviescommissie die zich daarover uitliet als onmisbaar ziet. Of is dat advies al losgelaten?

Origineel is het wel van het Utrechtse gemeentebestuur om culturele instellingen te bewegen om naar de rand van de stad te vertrekken, die dus niet te situeren in het culturele hart van de stad in de hoop op synergie, dat aan zakelijke partijen te verkopen als aanjaagfunctie voor een buurt en dat te belonen met subsidie. Dat is de naijlende werking van Richard Florida nadat diens ideeën over de creatieve klasse en stadsontwikkeling allang zijn weerlegd. Klaarblijkelijk wordt in het intellectuele centrum van het Utrechtse stadhuis nog ondubbelzinnig in de ideeën van Florida geloofd. Anno 2002.

De hoop dat de vele geconstateerde onzekerheden over levensvatbaarheid en haalbaarheid van een publieksinstelling in het Werkspoorkwartier tegen lage kosten en bescheiden middelen overwonnen kunnen worden is valse hoop. Wethouder Klein presenteert valse hoop als hoop. Dat is blijkbaar de politiek van het moment van het huidige gemeentebestuur.

Het wachten is op betere, realistische tijden.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelUtrecht wil 3,5 miljoen steken in nieuwe locatie film- en beeldcultuur Werkspoorkwartier’ in DUIC, 5 september 2019.

NOS Journaal blundert. Het beeldt Oekraïner Oleg Sentsov af als een leider van de Marokkaanse Rif-protesten

Het is maar een klein onderwerp. De wereld vergaat er niet door. Maar toch iets dat de goed geïnformeerde nieuwsconsument verbaast en wellicht zelfs irriteert. In de montage én de eindredactie is iets volkomen misgegaan. Een fout is gemaakt en niet hersteld. Met als gevolg dat de NOS de kijker desinformatie biedt.

Het zit zo. Het NOS Journaal van 20.00 uur op 6 april 2019 heeft een item over de onlusten in het Noord-Marokkaanse Rif-gebied. De leiders van de protesten zijn opnieuw lange celstraffen opgelegd. Om dat te illustreren worden beelden vertoond van verdachten in een rechtbank. Voor de duidelijkheid: deze beelden zijn geïntegreerd in het item over Marokko en suggereren dat het om de leiders van die Rif-protesten gaat.

Deze beelden tonen echter niet de leiders van de Rif-protesten zoals het commentaar suggereert, maar gevangenen in een Russische rechtbank in 2015. De man met het witte T-shirt met rode opdruk is de bekende Oekraïense filmregisseur Oleg Sentsov die tijdens de inname van de Krim in 2014 door troepen van de Russische Federatie in Simferopol woonde. Op 10 mei 2014 is hij daar aangehouden op beschuldiging van terrorisme en gedeporteerd naar de Russische Federatie. Daar is hij in een schijnproces veroordeeld tot ’20 jaar gevangenisstraf met een streng regime’. Sentsov ontkent alle beschuldigingen. Vele filmmakers, politici, mensenrechtenactivisten en Amnesty hebben sinds 2014 vergeefs om zijn vrijlating verzocht bij de Russische autoriteiten. Hij ontving in 2018 van het Europese Parlement de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken.

De moraal van het verhaal is dat nieuwsconsumenten mediawijs moeten zijn. Ze moeten niet alles geloven wat in de media verteld en getoond wordt. Want beelden kunnen bedriegen. Nieuwsconsumenten moeten kritisch zijn op zowel sociale media als op gevestigde media. Want suggereren zoals de NOS doet dat het Russische Rostov aan de Don in Marokko ligt en Oleg Sentsov een leider van de Rif-protesten is slaat de plank mis.

Foto’s: Schermafbeeldingen van een item over de Rif-protesten in Marokko in het NOS Journaal van 20.00 uur op 6 april 2019. Met afbeeldingen van onder meer Oleg Sentsov in een Russische rechtbank in Rostov aan de Don, 2015.

College Utrecht geeft filmtheater ’t Hoogt het voordeel van de twijfel. Ondanks onzekerheden over haalbaarheid en financiën

Er zit enige beweging in de verhuizing van het ’t Hoogt. Op 31 december 2018 sloot het oudste filmtheater van het land de deuren in de Utrechtse binnenstad. In een commentaar van 13 april 2018 schreef ik: ‘Want hoe logisch is het dat een filmtheater dat al decennia niet meer kan voldoen aan de standaard van een gemiddeld filmtheater de hogere lat van een Podium voor Film en Beeldcultuur wel weet te halen? Of anders gezegd, waarom is die verdieping en verbreding de afgelopen jaren al niet op de huidige locatie voorbereid en uitgevoerd? Het valt dan ook te betwijfelen of een ‘reset’ voor ’t Hoogt de oplossing zal brengen. De beleidsmakers van de gemeente en de subsidiegevers dienen de juiste diagnose te stellen. Aan de hand van de geschiedenis en het karakter van ’t Hoogt kunnen ze proberen te begrijpen wat het scharnierpunt is. Ze kunnen dan ook antwoord op de vraag vinden of een ‘reset’ geen middel is om de huidige malaise te verhullen. Als daarnaast ook nog eens het centrum verlaten wordt waar in Utrecht het meeste publiek en de juiste atmosfeer te vinden is voor arthouses, dan kondigt zich een nieuwe ramp aan.’ In een raadsbrief van 5 februari 2019 geeft wethouder Klein ’t Hoogt het voordeel van de twijfel. Mijn reactie bij het artikel in DUIC:

Het is prima als een gemeentelijke culture instelling subsidie krijgt. Voor ’t Hoogt is dat geregeld in de cultuurnota 2017-2020. De subsidie bedraagt € 410.631 per jaar.

Dat advies zegt: ‘De betekenis van ’t Hoogt komt voornamelijk tot uiting in de nicheprogrammering van kwetsbare films, die een aanvulling vormt op de programmering van commerciële bioscopen in Utrecht. Samen met de educatie-activiteiten en programma’s ontsluit ’t Hoogt op deze manier een bijzonder filmaanbod. Zonder het filmhuis zou een groot aantal films niet op een groot scherm toegankelijk zijn voor het Utrechtse publiek. De adviescommissie vindt dit een onmisbare component van het Utrechtse cultuuraanbod.

Volgens de adviescommissie zit de (meer)waarde van ’t Hoogt in het vertonen van ‘kwetsbare films’ op een groot scherm van een filmtheater. Maar zoals bekend heeft ’t Hoogt de deuren gesloten en is het (voorlopig) geen fysiek theater meer. Zoals dat heet, het is nomadisch en heeft tijdelijk geen vast onderkomen meer. Dat houdt in dat het op dit moment niet kan voldoen aan wat volgens de adviescommissie die tot de jaarlijkse subsidie van € 410.631 leidde de belangrijkste taak is.

Het is voor het draagvlak bij de Utrechtse bevolking niet goed als een culturele instelling subsidie krijgt voor een kerntaak waar het door omstandigheden (tijdelijk) niet aan kan voldoen.

Een en ander roept vragen op over de bestuurlijke kwaliteit van directie en bestuur van ’t Hoogt. Want de sluiting van ’t Hoogt op de locatie ’t Hoogt was al langer bekend en kwam niet uit de lucht vallen. Directie en bestuur hebben nagelaten daar op te anticiperen met een alternatieve, degelijke programmering. Vergelijkbaar met museum Boijmans die ook een bestaande locatie (voor wellicht 7 jaar) moet verlaten en dat zorgvuldig en tijdig heeft voorbereid in het programma ’Boijmans bij de Buren’.

Wie nu zoekt op de site van ’t Hoogt naar voorstellingen ziet dat er in februari 2019 geen en in maart 2019 slechts drie voorstellingen staan geprogrammeerd. Maar niet alleen de slechte voorbereiding van directie en bestuur wekt verwondering, ook de opstelling van het gemeentebestuur. In een raadsbrief van 5 februari 2019 zegt cultuurwethouder Klein over de adviescommissie: ‘De commissie constateert ook dat de organisatie nog stappen moet zetten om dé speler te zijn op het gebied van alle vernieuwende vormen van beeldvertoning en adviseert daar ook tijd voor te nemen in deze transitiefase.’

Tijd nemen? Maar ’t Hoogt heeft al zoveel tijd genomen. Of liever gezegd, tijd laten passeren. Voor een professionele culturele instelling die het eerste filmhuis van Nederland was en al 46 jaar bestaat wordt door het gemeentebestuur de lat wel erg laag gelegd. Waarom neemt het gemeentebestuur ’t Hoogt niet serieuzer?

Directeur Rianne Brouwers lijkt er vanuit te gaan -en dat is ook begrijpelijk vanuit haar functie- dat een haalbaarheidsstudie zal aantonen dat ’t Hoogt op een nieuwe locatie in het Werkspoorgebied levensvatbaar is. Maar als het een objectief, onafhankelijk onderzoek is waarvan het college de aanbevelingen serieus neemt, is het nog maar de vraag of er een sluitend ondernemingsplan uitrolt. Brouwers uitspraak dat de nieuw locatie ‘geografisch in het midden van Utrecht ligt‘ doet het ergste vrezen over haar realiteitszin.

De Utrechtse raad heeft vanaf 2010 geworsteld met een andere excentriek gelegen culturele instelling die het moest hebben van (inkomsten uit) bezoek waarvan onderzoeken aantoonden dat die door die ligging niet levensvatbaar was: landhuis Oud Amelisweerd waar het MOA werd gevestigd. College en raad sloegen de waarschuwingen in de wind. Of liever gezegd, ze hoopten dat door onvoorziene omstandigheden het tij zich ten goede zou keren. Maar dat gebeurde niet. In 2018 ging het MOA failliet en werden alle breed uitgemeten waarschuwingen bewaarheid.

Wensdenken kan het zicht op de realiteit vertroebelen. Het gebeurde met het MOA en kan met ’t Hoogt gebeuren. In elk geval als ’t Hoogt de kerntaak van het vertonen van kwetsbare films op een groot scherm wil blijven vervullen die de adviescommissie als onmisbaar ziet.

Het is aan het gemeentebestuur om een goede afweging te maken en de feiten eerlijk te wegen. Op dit moment zijn er nog veel onzekerheden over de levensvatbaarheid en haalbaarheid van ’t Hoogt als publieksinstelling in het Werkspoorgebied.

Weliswaar kan het gemeentebestuur ‘vertrouwen’ uitspreken in ’t Hoogt en hopen dat het de stappen die het nog moet zetten ook werkelijk en op de juiste manier zet, maar de beslissing moet niet bepaald worden door wensdenken, maar door de soliditeit van het ondernemingsplan, inclusief de sterkte van het weerstandsvermogen.

Want met het schooien om geld aan het eind van het jaar vanwege een dreigend faillissement verspeelde het MOA bij alle partijen de goodwill die het had. Het zou verstandig zijn dat het college een bijkomende eis stelt en bedingt dat het ondernemingsplan van ’t Hoogt de opbouw van een duurzaam reservefonds vanuit de lopende inkomsten bevat.

Een financiële en bedrijfskundige toets moet daarbij niet alleen kritisch bekeken worden, maar in de politieke besluitvorming beslissend zijn. Het college moet zich in de tussentijd ‘mentaal’ en persoonlijk niet binden en de mentale en politieke afstand nemen voor zowel een negatief als een positief besluit over de subsidie van ’t Hoogt vanaf 2020.

Als het haalbaarheidsonderzoek achteraf een wassen neus blijkt te zijn geweest, of als het college de belangrijkste aanbevelingen ervan niet overneemt, dan beschadigt dat het draagvlak voor kunst en cultuur in Utrecht. Die geloofwaardigheid staat op het spel en gaat verder dan het belang van ’t Hoogt.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelFilmtheater ’t Hoogt verhuist naar pand Central Studios’ op DUIC, 5 februari 2019.

’t Hoogt Utrecht: Gemeente dient oudste filmtheater van Nederland plek in centrum als publiekstheater voor artistieke film te gunnen

Jarenlang was ik volgens een vorige directeur een van de trouwste bezoekers van het in het centrum van Utrecht gevestigde filmtheater ’t Hoogt. Het filmtheater gaat me aan het hart en heb ik tientallen jaren trouw en met veel genoegen bezocht.

Na de digitalisering werd dat minder. Pixels leidden in mijn ogen naar een volstrekt ander medium dan celluloid. Daarbij zakte het filmtheater weg. Sinds kort bezoek ik het weer regelmatig, maar het is toch voornamelijk een nostalgische trip geworden. De urgentie is weg.

Nu is er sprake van om ’t Hoogt te verplaatsen naar het Werkspoorkwartier, een locatie aan de rand van de stad en het van karakter te veranderen. Het moet een Podium voor Film en Beeldcultuur worden. Dat vind ik twee slechte ideeën die ik niet anders kan zien als modieus, de waan van de dag en oneigenlijk. Mijn reactie bij het artikelFilmtheater ’t Hoogt definitief niet naar City op de Voorstraat: alle pijlen op Werkspoorkwartier’ op DUIC:

Probleem is dat het 45-jarige filmtheater ’t Hoogt al lang niet meer ’t Hoogt is. De reputatie van dit oudste filmhuis van Nederland is groter dan objectieve toetsing rechtvaardigt. Eveneens kan de reputatie van de laatste directeuren niet tippen aan die van de eerste directeur Huub Bals.

Ofwel, ’t Hoogt is sinds 1980 weggezakt en ingehaald. Door de theaters van ondernemer-regisseur Jos Stelling en door gebrek aan eigen initiatief. ’t Hoogt is nog maar een schaduw van wat het ooit was. Vernieuwing is aan ’t Hoogt afgelopen decennia voorbij gegaan. Het is een sterfhuisconstructie geworden.

De huidige programmering bestaat voornamelijk uit kinderfilms, documentaires en te weinig goede publieksfilms. De distributeurs laten ’t Hoogt grotendeels links liggen en vertonen hun pareltjes elders. ’t Hoogt is in een glijdende schaal neerwaarts terechtgekomen die bij gelijkblijvende voorwaarden niet te keren valt. Zo wordt er door de week niet meer voor 16.00 uur geprogrammeerd. In studentenstad Utrecht is dat merkwaardig. Zo verliest ’t Hoogt nog eens extra terrein aan theaters die dat wel doen. De loop en de hoop is er bij ’t Hoogt uit.

Een gebruikelijke reactie bij een inzinking in bedrijfsvoering en geestkracht is de vlucht vooruit. Dat kondigt zich vol pretenties nu ook aan bij ’t Hoogt. Dat is geen hoopgevend, maar juist een onheilspellend teken. Want hoe logisch is het dat een filmtheater dat al decennia niet meer kan voldoen aan de standaard van een gemiddeld filmtheater de hogere lat van een Podium voor Film en Beeldcultuur wel weet te halen? Of anders gezegd, waarom is die verdieping en verbreding de afgelopen jaren al niet op de huidige locatie voorbereid en uitgevoerd?

Het valt dan ook te betwijfelen of een ‘reset’ voor ’t Hoogt de oplossing zal brengen. De beleidsmakers van de gemeente en de subsidiegevers dienen de juiste diagnose te stellen. Aan de hand van de geschiedenis en het karakter van ’t Hoogt kunnen ze proberen te begrijpen wat het scharnierpunt is. Ze kunnen dan ook antwoord op de vraag vinden of een ‘reset’ geen middel is om de huidige malaise te verhullen.

Als daarnaast ook nog eens het centrum verlaten wordt waar in Utrecht het meeste publiek en de juiste atmosfeer te vinden is voor arthouses, dan kondigt zich een nieuwe ramp aan. Cultuur als aanjager voor stadsvernieuwing aan de randen van de stad is een achterhaalde en inmiddels weerlegde interpretatie van de ideeën van Richard Florida. Jammergenoeg is dat tot de beleidsmakers en projectontwikkelaars nog onvoldoende doorgedrongen.

Wat is dan wel de oplossing? Hoe dan ook is de huidige locatie in verband met brandveiligheid, comfort, grootte van de zalen en doeken, geluidsisolatie, routing, doorstroming van het publiek en integratie met de horeca achterhaald. ’t Hoogt is wat de basisstructuur betreft niet meer bij de tijd. De grootste zaal 1 die oorspronkelijk een theaterzaal was (met de ongemakkelijke vierkante turquoise-blauwe bankjes) zou overigens prima weer als theaterzaal in gebruik genomen kunnen worden. Mogelijk in samenwerking met Universiteit Utrecht of Theater Kikker.

Het binnenkort aantredende nieuwe gemeentebestuur Utrecht waarin naar verwachting beide progressieve partijen GroenLinks en D66 dominant zijn, zou zich het lot van ’t Hoogt serieus aan moeten trekken. Met realiteitszin en haalbaarheid als uitgangspunt. Niet door het in te passen in een megalomaan project in het Stationsgebied of het te verplaatsen naar de marge van de stad, maar door het een nieuwe start te laten maken in het centrum van de stad. Met nieuwe middelen en nieuwe kansen.

Het oudste filmtheater van Nederland dat een onlosmakelijk deel van het cultureel erfgoed van Utrecht en Nederland vormt verdient een tweede kans. Niet door het zichzelf in vergezichten en een vlucht vooruit in zelfbedrog te laten verloochenen en te vervreemden van haar oorspronkelijke roeping en taak, maar door het weer ongestoord de kans te bieden het publiekstheater te laten zijn dat het ooit was. Spraakmakend en in de voorhoede van de zevende kunst. Haaks op de tijdgeest zonder de neus op te halen voor commercie.

Er is in het centrum van Utrecht voldoende ruimte voor drie arthouses waar de Cinevillepas geldt. De horeca en het uitgaansleven draaien in Utrecht als een tierelier en moeten eerder afgeremd dan gestimuleerd worden.

Maar dat mag geen reden zijn om het oudste filmtheater van Nederland dan maar om budgettaire redenen en een achterhaalde interpretatie van stadsvernieuwing naar de marge te verbannen. Want spreiding van culturele voorzieningen resulteert uiteindelijk in verdunning en verzwakking van de culturele infrastructuur. Met het relatief kleine aantal van 350.000 inwoners moet het gemeentebestuur niet de eigen hand overspelen door culturele basisvoorzieningen naar de marge van de stad te verplaatsen.

Een grootmoedig en zelfbewust gemeentebestuur van Utrecht dat de eigen historie koestert helpt er actief aan mee om ’t Hoogt een plek in het centrum te bieden. Dat is geen kwestie van niet kunnen, maar van willen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelFilmtheater ’t Hoogt definitief niet naar City op de Voorstraat: alle pijlen op Werkspoorkwartier’ op DUIC, 11 april 2018.

Amnesty verzoekt Kremlin in petitie om zaak tegen Sentsov in te trekken

ai

De Russische Federatie verandert snel in een land waar de rechtsstaat onder druk staat en de mensenrechten weinig waard zijn. Er zijn geruchtmakende zaken, zoals tegen de de Estse inlichtingenofficier Eston Kohver en de Oekraïense ex-pilote Nadiya Savchenko die in 2014 door Russische veiligheidstroepen werden ontvoerd naar de Russische Federatie om daar terecht te staan. En er is de Oekraïense filmmaker Oleg Sentsov die ook werd ontvoerd om terecht te staan en voor wie vakgenoten in de bres springen. Onder wie Jos Stelling.

De sfeer doet velen denken aan de showprocessen onder Stalin in de jaren ’30, hoewel die massaler en hysterischer waren. De Russische Federatie houdt nog de schijn van democratie op. Maar de overeenkomsten zijn er ook door de gemanipuleerde bewijsvoering, de rechteloosheid en de ondergeschiktheid van het recht dat dienstbaar wordt gemaakt aan de politiek. Amnesty International is een spoedactie begonnen om de Russische autoriteiten te verzoeken de zaak tegen Oleg Sentsov in te trekken. Teken van de petitie kan hier.

Foto: Schermafbeelding van ‘Spoedactie: Oekraïense filmmaker loopt risico op 23 jaar cel’ van Amnesty International.

Rechtszaak Oleg Sentsov. Russische Federatie is geen rechtsstaat

De Oekraïense filmregisseur Oleg Sentsov wordt om onduidelijke redenen voor een militaire rechtbank in het Russische Rostov aan de Don berecht. In zijn getuigenis op 6 augustus zei hij dat hij van huis werd ontvoerd en naar een gebouw van de geheime dienst SBU gebracht. Ze sloegen en trappen hem met hun benen en wapenstokken. Daarna bedreigden ze hem vier keer met verstikking met plastic zakken. Sentsov ziet z’n proces als politiek en weigert de jurisdictie van notabene een militaire rechtbank te erkennen. Het is hem een raadsel waarom hij als Oekraïner door een Russische inlichtingendienst van de Oekraïense Krim werd ontvoerd en nu in de Russische Federatie terecht moet staan. Zie hier voor de volledige verklaring van Sentsov.

Filmregisseurs en betrokkenen uit de filmwereld steunen Sentsov (zie hier) en pleiten voor zijn onmiddellijke vrijlating. Ook de Nederlandse filmregisseur Jos Stelling riep de Russen op om Oleg Sentsov vrij te laten.

Het proces tegen Sentsov valt alleen te begrijpen voor wie zich rekenschap geeft van de relatie tussen de democratie en de rechtsstaat in de Russische Federatie. Hoogleraar André Gerrits van Universiteit Leiden legt in een college uit dat het een hybride systeem is tussen democratie en dictatuur in. Het land kent een regering die ‘niet helemaal democratisch’ gekozen wordt, maar toch de schijn van democratie hooghoudt. De grootste onvrede van de Russen richt zich echter niet tegen de politieke onvrijheid, maar  tegen het gebrek aan rechten (na: 14’00’’). Die onvrede richt zich tegen de ontbrekende rechtsstaat. Tegen de corruptie, de willekeur en het ambtenarenapparaat dat de burger koeioneert. Dat gevoel van machteloosheid maakt de burgers zwak.

Echte Russische helden zijn advocaten en mensenrechtenactivisten die zich niet laten intimideren door de machten en de Russische leiders aanspreken op hun pretentie van democratie en rechtsstaat. Dat geeft een schaduwspel waarin niets lijkt wat het is. In het proces werd Gennady Afanasiev met psychologische druk en marteling bewerkt om een valse getuigenis tegen Oleg Sentsov te geven. Maar Afanasiev trok zijn getuigenis in en vertelde door de Russische autoriteiten gemarteld te zijn. Als advocaat van Afanasiev spreekt Oleksandr Popkov zich namens zijn cliënt uit. In een Russische Federatie waar als advocaat hij ook rechteloos is.

 

Jos Stelling steunt Oleg Sentsov en pleit voor z’n vrijlating

Filmregisseur Jos Stelling spreekt zich uit tegen de detentie van de Oekraïense filmregisseur Oleg Sentsov die in maart 2014 op de Krim werd gearresteerd wegens ’terrorisme’. Een aanklacht die hij ontkent. Stelling wijst op de willekeur en onrechtvaardigheid die de Russische Federatie de laatste jaren treft. De mensenrechten en de rechtsstaat staan er onder druk. De rechterlijke macht opereert niet als een van de drie autonome machten, maar is een verlengstuk van de politiek. ‘Autoritair leiderschap bestaat bij de gratie van zelf gecreëerde vijanden, in een systeem dat haar macht aan angst en onzekerheid ontleent‘, zo zegt Jos Stelling.

Vandaag is het proces tegen Oleg Sentov in Rostov aan de Don begonnen, de BBC doet verslag. Tekenend is dat hij geen aanklacht wegens mishandeling in de gevangenis door de Russische autoriteiten mocht indienen. De reden was dat hij dol was op sado-masochisme en hij de kneuzingen zichzelf toegebracht zou hebben.

Utrecht stemt tegen project bibliotheek-filmhuis. Gemiste kansen

bibliotheque_nationale

Omdat gisteren in de Utrechtse raad het lid van het CDA Cees Bos tegen het voorstel stemde voor de Bieb++ bij het stationsgebied kan dat plan dat de uitkomst is van een jarenlange discussie in de stad in de vuilnisbak. Een meerderheid van een stem van D66, PvdA, CU en CDA verkeerde in een minderheid met een meerderheid voor GroenLinks, VVD, SP, LU, GroenRechts en de CDA’er Bos. Die van z’n partij niet meer terug mag keren na de komende verkiezingen en zich zo kon onttrekken aan de fractiediscipline. Bieb++ zou nieuwbouw zijn met een combinatie van bibliotheek, filmhuis (‘Artplex‘), woningen en fietsenstalling die op het Smakkelaarsveld gerealiseerd zou worden. De tegenstanders liepen te hoop tegen de kosten van 76 miljoen. Een plan van GroenLinks om te zoeken naar voor alternatieve locaties haalde het wel. De haalbaarheid wordt onderzocht.

Afgelopen jaren hebben betrokkenen zich in open brieven laten horen en hun gewicht in de schaal gelegd. Dat voedt de plannen en tegenplannen. Bioscoop-exploitant Jos Stelling en het oudste Nederlandse filmhuis ’t Hoogt verkeren al jaren op voet van oorlog met elkaar. ’t Hoogt is beoogd exploitant van het Artplex. Stelling is als de dood voor concurrentievervalsing: ‘Dit betekent, gezien de directe of indirecte subsidie/steun die ’t Hoogt/ Artplex van de Gemeente Utrecht ontvangt, concurrentievervalsing (..)‘. Hierop reageerde de voorzitter van de Raad van Toezicht van ’t Hoogt Pieter Broertjes in een open brief: ‘ ’t Hoogt/ Artplex is een stichting zonder winstoogmerk. Het inhoudelijk profiel is duidelijk onderscheidend van andere aanbieders en daardoor niet marktverstorend.‘ Het beeld wordt nog complexer omdat de Utrechtse bioscoop-exploitant Wolff Bioscopen een contract getekend heeft voor 15 zalen op het terrein van de Jaarbeurs, de Multiplex.

Moeten de inwoners van Utrecht blij zijn ben met het afblazen van de nieuwbouw van Bieb++? Het hangt er vanaf hoe realistisch de alternatieven zijn die GroenLinks onderzoekt. Er is een risico dat die er niet zijn. De vraag blijft liggen op welke gronden zo’n besluit over een kunstencluster als Bieb++ nou eigenlijk genomen wordt. De partijpolitiek gaat grotendeels aan de inhoudelijke discussie voorbij omdat de eigen profilering en continuering leidend zijn. Nu al groeien de functies van bibliotheek en filmtheater naar elkaar toe. Alles wordt gedigitaliseerd, de boeken verdwijnen uit de bibliotheek en het celluloid uit de bioscoop. Binnen afzienbare tijd zullen de functies naar verwachting zo goed als samenvallen. Dus dat pleit voor de volledige integratie in functie en organisatie van bibliotheek en film. In elk geval met de niet-commerciële cinema.

Het valt de Utrechtse politiek te verwijten dat het in een jarenlang proces de eigen marges zo klein heeft gemaakt dat het voor een project van 75 miljoen afhankelijk werd van een dissidente CDA’er. Dat noodlot had met een meerderheid van slechts een stem ook van elders kunnen komen. De Utrechtse politiek had de afgelopen 10 jaar beter kunnen benutten om in de stad draagvlak te creëren en in samenwerking met deskundigen op het gebied van integratie van woord, beeld en geluid en niet-commerciële marktpartijen een multidisciplinair bibliotheek-filmhuis op te zetten dat zijn tijd vooruit was. Dat niet meer uitging van bestaande posities en organisaties uit het verleden, maar het oog op de toekomst gericht had. Utrecht heeft een kans gemist om zichzelf te overtreffen en niet in gekissebis ten onder te gaan. Jammer voor de inwoners.

Foto: ‘The dream of a library (in a variety of configurations) that would bring together all accumulated knowledge and all the books ever written can be found throughout the history of Western civilization. It underlay the constitution of great princely, ecclesiastical, and private ‘libraries’; it justified a tenacious search for rare books, lost editions, and texts that had disappeared; it commanded architectural projects to construct edifices capable of welcoming the worlds’ memory.”

Leo Copers, Google Art, het Museum en de Dood

Nu eens niet de Tuinman of het Meisje en de Dood, maar het Museum en de Dood. De Belgische kunstenaar Leo Copers construeert het verval in z’n werken. Afgelopen zomer voor de Gentse buitententoonstelling TRACK. Met 111 granieten zerken, een kerkhof van museumnamen in het Citadelpark. Een feest van herkenning zoals op een echt kerkhof. Maar de dood van Copers is van een voorbij tijdperk. In zoverre de dood achterhaald kan zijn en niet zelf achterhaalt. Nu is er Google Art met een selectie van afbeeldingen van museumstukken uit 184 museumcollecties. Die nieuwe dood heet vooruitgang. Maar wij mensen weten beter.

Foto: Het kerkhof van Leo Copers, Gent 2012.