Is Jolle Demmers in haar mening over de Russisch-Oekraïense oorlog een naïeve of intellectuele oplichter?

Er is al veel gezegd over de lezing van Hoogleraar Conflict Studies dr. Jolle Demmers van de UU voor het Vlaamse Vredesinstituut. Het lijkt alsof Demmers met haar lezing vooral voor conflict over zichzelf en haar academische integriteit zorgt.

Hubert Smeets noemde John Mearsheimer in een NRC-column van 30 november 2022 een ‘intellectuele oplichter‘. Later voegde hij in een tweet Demmers met Noam Chomsky ook in dat rijtje. Net als Demmers beroept Mearsheimer zich op ‘analyse‘ en machtsvorming in wat zij ziet als ‘realisme‘ tegenover moralisme, mensenrechten en internationale rechtsorde,

Men kan aan dat rijtje ook Laurien Crump toevoegen die tot voor kort deel uitmaakte van dezelfde vakgroep als Demmers en de afgelopen jaren in talloze opinie-artikelen het Kremlin in bescherming heeft genomen. Ik heb aan haar pro-Kremlin Koude Oorlog blik uitgebreid aandacht besteed: zie hier, hier en hier. Ze spreekt zich na haar afscheid van de UU nog steeds uit in de media over Oekraïne.

Het is niet vreemd dat Demmers en Crump tot hun mening komen die min of meer overeenkomt met die van het Kremlin, maar wel dat ze dat doen of deden binnen de ‘wetenschap‘ van de UU. Als alumnus van de UU schaam ik me dat Demmers aan mijn universiteit is verbonden. Hoe is ze benoemd? Ik vraag me ook af hoe de collegiale toetsing is geregeld binnen zo’n vakgroep Internationale Betrekkingen of de faculteit Geesteswetenschappen.

Hoe academisch zelfstandig denkt Demmers en hoe origineel zijn haar standpunten? Ik vraag het me af omdat ze akelig dicht aanleunt tegen de talking points van het Kremlin. Die beogen om binnen Europa verdeeldheid en verwarring te zaaien en de EU en NAVO te verzwakken.

Het is geen toeval dat Demmers zich mentaal voegt bij de dwarsdenkers. Ze verwijst er in haar lezing naar. In Duitsland met Sahra Wagenknecht die radicaal-links (Die Linke) en radicaal-rechts (AfD) samen de straat op krijgt. Het is geen toeval dat het Kremlin de laatste 10 jaar heeft geïnvesteerd in Europees radicaal-links en radicaal-rechts om via de flanken de EU en NAVO te ondermijnen. Dat betaalt zich nu uit in Wagenknecht en Demmers die voor het Vlaamse Vredesinstituut spreekt.

Demmers maakt zich met haar lezing mentale deelgenoot van die beweging van dwarsdenkers. Als wetenschapper had ze een andere focus kunnen kiezen die minder partijpolitiek, meer historisch onderbouwd en meer reflectief was. Met als paradox dat Demmers in vaagheden en clichés over vrede praat en de vinger niet echt aan de pols houdt van de Russisch-Oekraïense oorlog. Ze stelt feiten verkeerd voor.

Demmers wordt niet concreet, maar blijft hangen in algemeenheden over vrede. Ze noemt niet het feit dat Poetin al voor het begin van de inval in 2022 herhaaldelijk het bestaan en de authenticiteit van Oekraïne (geschiedenis, cultuur, religie, taal) publiekelijk heeft ontkend. Tot wat voor vredesonderhandelingen kan dat leiden als een van de partijen het bestaan van de ander ontkent? Dat is essentieel.

Demmers beseft in haar verhaal te weinig wat pacifist Bertrand Russell zei over het antwoord op Hitler: ‘War was always a great evil, but in some particularly extreme circumstances, it may be the lesser of two evils‘. Ook vrede en pacifisme zijn relatief en niet zo absoluut als Demmers stelt die blijft vasthouden aan een enerzijds-anderzijds beeld waar de oorzaak van een oorlog wordt gewist.

Men kan volop kritiek hebben op de wapenindustrie in het Westen én de Russische Federatie die gouden tijden beleeft. En op de toenemende budgetten voor Defensie die niet naar zorg, onderwijs, huisvesting of sociale zekerheid gaan. Dat is een slechte ontwikkeling. Maar de oorzaak daarvan is Russische agressie en imperialistisch denken. Dat is de realiteit van nu die men niet kan terugdraaien of ontkennen door de mentale acrobatiek van het wegkijken.

Demmers doet precies wat in het kraam van het Kremlin past: ze zaait verwarring met haar vinger die niet één kant opwijst, maar de schuld van het conflict min of meer gelijk over de strijdende partijen verdeelt. Dat kan zo zijn in Demmers’ papieren werkelijkheid, maar in de echte werkelijkheid is er duidelijk een agressor die in 2014 dit conflict is begonnen: de Russische Federatie.

De Russisch-Oekraïense oorlog is tamelijk eenzijdig. Demmers verbreedt dat, om niet te zeggen, verhult dat, door er van alles bij te halen wat niet de kern is. De kern is de rancune van het Kremlin over het verdwijnen van de Sovjet-Unie en de poging om de invloedssfeer van 30 jaar geleden te restaureren. Dát heeft tot de oorlog geleid.

De Russische Federatie is Oekraïne in 2014 binnengevallen en in februari 2022 nogmaals op grootschalige wijze. De Russische strijdkrachten vernietigen Oekraïense burgerdoelen, ontvoeren kinderen, terroriseren de bevolking en houden de ontwikkeling van Oekraïne tegen.

Ik miste meer in Demmers’ lezing, zoals de Russische inval in 2014 die zeker geen burgeroorlog was, maar een strijd tussen twee staten, het Boedapest Memorandum van 1994 dat de territoriale integriteit van Oekraine garandeerde, de internationale rechtsorde en de pogingen van het Kremlin om te infiltreren in de Europese politiek én vredesbewegingen.

Of Jolle Demmers een intellectuele of naïeve oplichter is blijft de vraag.

Waarom steunt groen-links Oekraïne en radicaal-links niet?

Tweet van Bas van Apeldoorn en reactie GK, 5 maart 2022 en 7 februari 2023.

Intrigerend in de Europese politiek zijn de verschillen tussen de linkse partijen in hun antwoord op de Russisch-Oekraïense oorlog (2014 .. —-). Groene partijen als de Duitse Die Grünen of het Nederlands GroenLinks zijn voor militaire en andersoortige steun aan Oekraïne, terwijl links-radicale partijen als de Nederlandse SP of de Duitse Die Linke tegen zijn.

Terwijl men juist andersom zou verwachten. Zo was de pacifistische PSP een van de partijen die in 1990 opging in de fusiepartij GroenLinks. In de PSP leefde het gedachtengoed van Bertrand Russell die in principe tegen oorlog was, maar niet tegen elke prijs. Hij muntte daartoe het begrip ‘relatief pacifisme‘: oorlog is altijd slecht, maar in zeer uitzonderlijke gevallen is het het minste van meer kwaden en is het gerechtvaardigd.

Dat geeft GroenLinks politieke ruimte om op de actualiteit te reageren. Politieke ruimte die de SP zichzelf niet gunt.

Overigens waren de Duitse Die Grünen en Nederlands GroenLinks om politieke en ecologische redenen in een vroeg stadium de grootste tegenstanders van de aanleg van de Russische gaspijplijnen Nord Stream I en II die Europa energie-afhankelijk van de Russische Federatie maakten. Hoe afhankelijk dat de Europese samenleving en het bedrijfsleven maakte van Russische energie zagen we na 24 februari 2022 toen het Kremlin energie als wapen inzette.

Politiek-pragmatisch relativisme lijkt nog steeds het verschil te verklaren tussen de Europese groen-linkse en radicaal-linkse politiek. De SP is star in haar standpunten over de oorlog die niet door realisme en oplossingsgerichtheid, maar door ideologie worden bepaald.

Wie op sociale media uitspraken van SP’ers zoals Bas van Apeldoorn bekijkt ziet het tegendeel van relativisme, realisme en het ingrijpen in de politieke situatie van nu. Het blijven herhalen van ideologische kernpunten zoals de macht van de wapenindustrie, de Amerikaanse buitenlandse politiek en de NAVO, de maatschappelijke ongelijkheid en de wenselijkheid van onderhandelingen over de Russisch-Oekraïense oorlog zijn op zich niet onlogisch of verkeerd, maar maken politieke flexibiliteit ondergeschikt aan een permanente politieke campagne. Deze uitgangspunten houden de SP gevangen.

Hoe evenwichtig en intellectueel geloofwaardig is bovenstaande tweet van SP-senator Bas van Apeldoorn die zo begint: ‘Niets kan Poetin’s misdadige en smerige oorlog rechtvaardigen‘. Om dat vervolgens zo af te zwakken dat hij Poetins oorlog tegen Oekraine rechtvaardigt door naar John Mearsheimer te verwijzen. Een politicoloog die steevast kritiek heeft op de buitenlandse politiek van de VS. Logisch dat een SP’er als Van Apeldoorn uitkomt bij Mearsheimer.

Maar hoe kan iemand als Van Apeldoorn geloofwaardig zijn door op John Mearsheimer te vertrouwen? Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat Van Apeldoorn denkt dat Mearsheimer een betrouwbare, onpartijdige bron is?

Mearsheimer ontkent dat Poetin permanent delen van Oekraïne behalve Donbass en Krim wil veroveren. Regimewisseling in Kiev ziet hij als iets anders dan het veroveren van Oekraïens grondgebied.

Mearsheimer zit vast in de mentaliteit van de koude oorlog met twee machtsblokken, geen asynchrone en cyberoorlogsvoering, en voorspelbaarheid van de tegenstellingen. Hij vergist zich evenals Van Apeldoorn in zijn selectieve boodschappen die wetenschappelijke legitimatie zoeken, maar die moeilijk vinden.

Overigens was de PSP de eerste partij waar ik ooit op stemde, mede vanwege toenmalig lijsttrekker Fred van der Spek die handig en intellectueel prikkelend was in het verzorgen van zijn publiciteit in onder meer in het VPRO-radioprogramma van Ischa Meijer.

Hij was een onafhankelijke denker evenals types uit de jaren 1980 als de vrijdenkers Anton Constandse en Laurens ten Cate die niet zoals de dwarsdenkers van nu een van boven opgelegd idioom vol tegenstrijdigheden volgen, maar worstelend vanuit zichzelf hun eigen visie op de wereld formuleerden. Dat is het verschil tussen een vrijdenker en een dwarsdenker.

Vrijdenken ontbreekt bij het huidige GroenLinks dat een marketing-machine is die gebouwd is rond lijsttrekker Jesse Klaver en de intellectuele diepte van een drooggevallen sloot heeft.

De huidige SP mist intellectuele diepte door partijdiscipline die creativiteit en individualisme smoort. Het is van een afstand wonderlijk om te zien hoe iemand als Van Apeldoorn meent dat hij door aan te haken bij de SP intellectuele vrijheid kan hebben in een partij die dat niet toestaat. De kronkelingen van de radicaal-linkse partijpolitiek zijn bizar in hun starheid. Juist bij een onderwerp als de Russisch-Oekraïense oorlog komt dat tergend aan de oppervlakte.

Voor inzicht in de werking van de SP is de relatie tussen Constandse en de SP interessant die duidelijk maakt wat de SP in de kern is. Ze kruisten elkaar in 1983 in de brochure Gastarbeid en Kapitaal waar de SP achteraf geen raad mee wist. In die tijd werd de SP door links ervan beschuldigd een crypofascistische partij te zijn. De actuele vraag is of dat hetzelfde is als ‘het stalinistische ‘socialisme in één land’-model van de SP dat nog steeds de context voor zo’n tweet van Van Apeldoorn is.

Domme hooggeleerdheid van Beatrice de Graaf in NRC-column

Hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen in Utrecht Beatrice de Graaf vind ik de domste hooggeleerde van een vakgebied waar ik enig zicht op heb. Als ze het over actuele politiek heeft ben ik het over het algemeen niet alleen inhoudelijk met haar oneens, maar begrijp ik evenmin de stappen die ze in haar betogen zet. Of dat nou in haar NRC-column is of in een openbare lezing. Vooral als ze het heeft over de Russische Federatie, Duitsland of hedendaags terrorisme word ik een beetje hopeloos van Beatrice de Graaf.

Neem de NRC-columnEer, worst en kaviaar’ met de volgende uitspraak over Merkel en Putin: ‘Experts en diplomaten zullen dan onderstrepen hoe zeer hun onwillige, maar vasthoudende overleg in de jaren van de Krim-oorlog heeft bijgedragen aan conflictbeheersing en doorgaande economische uitwisseling. Waarom is dat nu voor tijdgenoten dan nog zo slecht zichtbaar?’ De Graafs claim is dat ze ziet wat experts niet zien. Dat getuigt niet van valse bescheidenheid. Is die claim terecht of een slag in de lucht? Met betrekking tot Merkel kan nog begrepen worden dat ze door de vele tegenstrijdige belangen (Duitse economische positie en lobby, Duitse relatie met Kremlin, Translatlantische relatie) die ze vertegenwoordigt net als Frankrijk (Minsk-overleg) tot overleg met Putin gedwongen is. Maar diens ‘vasthoudendheid’ lijkt een totaal andere reden te hebben.

Deze uitspraak roept ook de vraag op wat de grenzen aan de geschiedschrijving zijn. Hoever kan die aan de hand van het verleden naar de toekomst opgerekt worden zonder te vervallen in koffiedik kijken en fabuleren? Onder de stilzwijgende verwijzing naar haar functie en vakgebied die netjes onderaan de column genoemd worden gedraagt De Graaf zich als de waarzegster van de actuele politiek. Maar dat laatste heeft per definitie niets met geschiedschrijving te maken omdat het de verre toekomst meent te kunnen interpreteren.

Het antwoord op de vraag waarom de in de ogen van De Graaf relatieve vrede van de nu al sinds 2014 durende oorlog tussen Oekraïne en de Russische Federatie zo slecht zichtbaar zou zijn, geeft ze zelf: ‘Omdat wij door de spiegel van onze eigen westerse, Nederlandse of Europese identiteit kijken. In die reflectie van individuele vrijheid en waardering voor inspraak en overleg kan het rauwe en provocerende gedrag van de Russische machthebbers, generaals en spionnenchefs heel barbaars ogen.’ Is hier behalve een hoog Alice in Spiegelland-gehalte van de wereld achter de spiegel sprake van een Stockholm-syndroom waarin De Graaf zich niet alleen vereenzelvigt met het rauwe gedrag van de Russische machthebbers, maar dat ook goedpraat?

Suggereert De Graaf dat universele waarden zoals individuele vrijheid en meningsuiting wel voor inwoners van westerse staten gelden, maar niet voor de inwoners van autoritaire landen als de Russische Federatie? Het gedrag van Russische machthebbers tegenover binnen- en buitenlandse opponenten ‘oogt’ niet alleen barbaars, maar ‘is‘ dat volgens de universele waarden, wat burgerrechten en de internationale rechtsorde, wat internationale normen betreft. Elders op sociale media gaf ik vandaag de volgende reactie:

Doorgaans begrijp ik De Graaf niet als ze het over Europese veiligheidspolitiek heeft. Ook deze keer niet in haar column ‘Eer, worst en kaviaar’. De blinde vlek van De Graaf blijft dat ze staatsterrorisme niet benoemt of zelfs signaleert en dat haar neo-realistische geschiedopvatting de rechtsorde ondergeschikt maakt aan de machtsverhouding tussen staten. Het merkwaardige is dat De Graaf in haar column correct de feiten aandraagt, maar er vervolgens zelf de enig logische conclusie niet uit weet te trekken. Want ja, de Russische president heeft sinds 2000 zijn land niet weten te moderniseren en hervormen, maar nee, De Graaf stelt hem daar niet direct voor verantwoordelijk.

De echte Russische eer zou zijn als het Kremlin zou stoppen het land en de inwoners te behandelen als een wingewest voor eigen profijt en er een eer in zou leggen om het land en de bewoners vooruit te helpen. De Graaf relativeert en stelt tegenover de roofstaat van Putin, de eventuele chaos en het machtsvacuüm na Putin. Dat is goed mogelijk, maar het kan ook anders. De toekomst van de Russische Federatie na Putin kan ook lopen via hervorming, modernisering, de opbouw van rechtsstaat en democratie.

Zo helpt ze er onbewust aan mee de verkeerde agenda te agenderen. Feit dat De Graaf blijft hangen in de extrapolatie van Putin met meer (of erger) van hetzelfde geeft de geslotenheid van haar denken aan. Als NRC-abonnee kan ik haar column goed missen en vraag ik me telkens af om welke reden de hoofdredactie haar nou eigenlijk in de arm neemt. Om aan te tonen in hoeverre De Graaf er deze keer weer naast zit?

Foto: Schermafbeelding van deel columnEer, worst en kaviaar’ van Beatrice de Graaf in NRC, 7 december 2018.

Baudet ontkent in Tweede Kamer het volkenrecht. Paljas of gesprekspartner?

Internationaal recht bestaat niet!’, schreeuwde Thierry Baudet afgelopen week in de Tweede Kamer in het Syriëdebat. ‘Er bestaan geen internationale coalities … die zijn allemaal in jullie hoofd. Dat is niet echt. De orde in de wereld wordt gehandhaafd door legers, mét wapens!’ De pretentie die uit zijn woorden spreekt is dat hij alleen het begrijpt. Maar dat is nog maar de vraag. Het gedrag en de overtuiging van de politieke leider van Forum van Democratie wijzen op doldwaasheid en hysterie. Kortom, iemand die buiten zinnen is. Het is nogal wat voor een Nederlandse volksvertegenwoordiger en wetmaker om het volkenrecht te ontkennen.

Ik begin me steeds meer af te vragen of Thierry Baudet wel werkelijk bestaat en hij niet een spookbeeld is. Een efemere oprisping van de onderbuik. Neorealistische historici en politicologen als John Mearsheimer gaan voorbij aan recht en ethiek en sanctioneren in praktijk de landen met de grootste en brutaalste bek. Om een andere reden is overigens Baudets uitspraak ook onbegrijpelijk. Want als vriend (de vijand (Rusland) van mijn vijand (EU) is mijn vriend) van het Kremlin kan hij beseffen dat de krachtigste legers met de beste wapens niet in de Russische Federatie maar in het Westen te vinden zijn. Zelfs in zijn doldwaasheid zit geen systeem. 

Met dank aan Mihai Martoiu Ticu.

Baarlijke onzin van Laurien Crump over de russofobie in de top van de Nederlandse politiek. Wat moeten media en wetenschap ermee?

Update 8 december 2021: Opnieuw heeft Laurien Crump het voor elkaar weten te krijgen om haar opinie in NRC geplaatst te krijgen. Haar stellingname blijkt uit de kop: ‘Poetin heeft een punt’. Al eerder plaatste NRC in 2016 artikelen van haar waar ik forse kritiek op liet blijken in commentaren. De herhaalde plaatsing door NRC vind ik bedenkelijk omdat Crump in mijn ogen de objectiviteit en onpartijdigheid voorbij is. Ze verbergt zich achter een wetenschappelijke status die ze eigenlijk niet heeft. Daarbij vertelt ze telkens het zelfde verhaal en komt onafhankelijk van de actualiteit telkens terug op het onbewezen feit dat Westerse leiders rond 1990 de leiding van de Sovjet-Unie beloofden de NAVO niet oostwaarts uit te breiden. Dat is inderdaad een mythe en gold alleen voor een moratorium op de plaatsing van NAVO-troepen in de toenmalige DDR. Crump doet aan misleiding en NRC werkt daar welbewust aan mee door haar een podium te bieden. Overigens staat bij het opinie-artikel dat ze ‘universitair hoofddocent’ is, maar volgens opgave van de Universiteit Utrecht is zij ‘universitair docent’. 

Laurien Crump is universitair docent en onderzoeker in de geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. Haar achtergrond is Klassieke Talen en Vergelijkende Geschiedenis. Ze is auteur van een boek over de periode 1955-1969 van het Warschaupact. In een artikel in NRC van 20 juni 2016 meende ze dat het Westen op moet houden de Russische Federatie te vernederen. Mijn reactie daarop was dat Crump de plank misslaat en niet weet waarover ze praat. Ik zette zelfs twijfels bij haar motivatie: ‘Het zal niet de opzet zijn, maar dit artikel roept vooral vragen op over de deskundigheid en politieke gezindheid van Crump. Is zij wel zo objectief als ze zegt te zijn?’ Crump vereenzelvigt zich met de retoriek van het Kremlin.

In december 2016 bood NRC haar nogmaals een podium en kon ze haar artikelPraat met die man – om erger te voorkomen’ publiceren. Met die man werd de Russische president Putin bedoeld. In een commentaar concludeerde ik dat ze opnieuw vanuit de identificatie met het Kremlin redeneerde. Nu heeft Crump naar aanleiding van de leugen over een bijeenkomst van de afgetreden minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra opnieuw een artikel geschreven dat door de Belgische De Standaard is geplaatst. De titel is ‘Voor Den Haag blijft Rusland de baarlijke duivel’. Bij de reacties is de versie te lezen zoals die op internet is te vinden.

Crumps stelling is dat er russofobie heerst ‘in de hoogste regionen van de Nederlandse politiek’. Wat ze met ‘russofobie’ bedoelt maakt zij niet duidelijk. Ze lijkt te suggereren dat er in de top van de Nederlandse politiek angst of afkeer voor Rusland of de Russen bestaat, maar zij maakt dat alleen hard door te wijzen op de afkeer van het beleid van het Putin-regime of de slechte relatie op het geleid van de nationale veiligheid tussen de Russische Federatie en westerse landen. Maar het is misleidend om dat russofobie te noemen, dat is hooguit Putinfobie. In de top van de Nederlandse politiek bestaat geen afkeer van het Russische volk, Rusland of de Russische Federatie, maar op z’n hoogst afkeer van het veiligheidsbeleid van de Russische overheid dat de Europese stabiliteit in gevaar brengt. De Russische bezetting van de Krim in 2014, de bezetting van delen van Oost-Oekraïne door reguliere Russische troepen of huurlingen van het Russische veiligheidsbedrijf Wagner en het neerhalen van de MH17 door een Buk-raket die volgens het meest waarschijnlijke scenario van het JIT uit de Russische Federatie werd aangevoerd hebben de afkeer van het Russische beleid in het Kremlin gevoed.

Crump gaat voor een historica losjes met de feiten om. Zo concludeert ze dat Zijlstra niet alleen gelogen zou hebben over zijn aanwezigheid bij een bijeenkomst in 2006 met Putin, maar zou hij ook hebben gelogen over de inhoud: ‘Hij was er niet alleen niet bij, maar Poetin blijkt het ook nooit gezegd te hebben.’ Dat is echter niet onafhankelijk vastgesteld. Ook Crump was er niet bij en weet niet wat er in de marge van de bijeenkomst in 2006 in de Russische datsja is gezegd. Bron is oud-topman van Shell Jeroen van der Veer die nog steeds voor Shell lobbyt en er belang bij heeft om de verhouding met Putin goed te houden en zo de belangen van Shell te verdedigen. Wat hij er achteraf over zegt moet dan ook gerelateerd worden aan Shells belangen die hij verdedigt. Dat zijn geen geringe belangen zoals het pijplijn-project Nord Stream II waar zowel het Russische Gazprom als Shell aan deelnemen of belangen in Russische olievelden (Sakhalin-2: 27,5%; Salym: 50%).

Crump verwijdert zich nog verder van een onpartijdige historische opstelling als zij over de gesprekken van Zijlstra met zijn Russische collega Lavrov zegt: ‘die Zijlstra aanvankelijk zou benutten om de Russen te confronteren met het verdraaien van feiten omtrent de MH17.‘ Dat is een kleuring van de feiten door Crump. Het is een constatering uit het ongerede. Aangenomen mag worden dat als minister Zijlstra in de gesprekken met Lavrov uitging van de bevindingen van het JIT dat wordt gecoördineerd door het Nederlandse OM. Crump gaat niet mee in de bevindingen van het OM, maar bestempelt ze via een omweg als ‘verdraaien van feiten’. Dat is een merkwaardige opvatting voor een universitair docent die werkzaam is bij de Universiteit Utrecht en van wie zorgvuldigheid mag worden verwacht. Crump doet in dezelfde alinea opnieuw aan stemmingmakerij als ze het heeft over ‘versterkte aan­wezigheid van Navo-troepen in Oost-Europa’. In de Baltische staten heeft de Navo-reactiemacht  3.260 militairen gestationeerd. Dat wordt door militaire deskundigen als te weinig gekwalificeerd voor een snelle en passende reactie op offensieve bedoelingen van het Russische leger dat aan de grens met Polen en de Baltische staten aanzienlijk grotere aantallen parate troepen heeft samengetrokken.

Crump gebruikt de blauwdruk van de Koude Oorlog om de huidige spanningen in Oost-Europa te verklaren. Dat mag onderhand haar methodiek genoemd worden. Het is een zinloze omleiding. Uiteraard zijn er kansen gemist om tot een goede relatie tussen de Sovjet-Unie of de Russische Federatie en het Westen te komen. Dat valt te betreuren. Volgens Crump volgt uit een OVSE-rapport waaraan ze heeft meegewerkt dat de oorzaken van de slechte relatie verder terug gaan in de tijd dan 2014: ‘Volgens het rapport zijn de Oekraï­necrisis en de vermeende geo­politieke ambities van Rusland niet de oorzaak van de huidige crisis in de Europese veiligheid, maar het symptoom. De oorzaak ligt dieper, in de unfinished post-Cold War settlement’. Crump gaat verder: ‘De Russen zelf maken er ook geen geheim van dat de invasie van de Krim – hoe afkeurenswaardig ook – bedoeld was om Rusland weer ‘relevant’ te maken. In die opzet is Poetin in ieder geval geslaagd.’ Dat laatste is een aanname die betwijfelbaar is. Het Kremlin heeft zich door de bezetting van de Krim vervreemd van het Westen en sancties op de hals gehaald die de economie en de toenadering tot Europa hebben beschadigd.

Crump laat in haar betoog een onderwerp ongenoemd dat sinds een jaar centraal staat in de politiek en media in de VS en Europa en de verhoudingen akelig heeft verziekt. Namelijk de inmenging van de Russen in de publieke opinie en de nationale politiek van landen via onder meer sociale media en hacks. En dan vooral in de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016. Op een recente hoorzitting in het Amerikaanse congres beweerden de directeuren van de Amerikaanse inlichtingendiensten dat die inmenging ongewenst is, tot op de dag van vandaag doorgaat en er voldoende signalen zijn dat voor Russische inmenging in de tussentijdse verkiezingen van november 2018. Dat is geen aanname, maar een feit dat door onderzoeken in onder meer de VS en het Verenigd Koninkrijk wordt gestaafd. Ofwel, het kan zijn dat de Russische Federatie in het verleden onheus bejegend is door westerse landen, maar sinds het mislukken van de Reset van 2012 doet het Kremlin er zelf weinig aan om de relatie door een gematigde opstelling en overleg met Westerse landen te verbeteren.

Het is een raadsel wat een universiteit als die van Utrecht (waar ik alumnus van ben en die me nauw aan het hart gaat) en  gerespecteerde nieuwsmedia als NRC of De Standaard denken te winnen bij de deskundigheid van Crump die de objectiviteit en de onpartijdigheid voorbij is. Ze is een politiek activiste en daar is niets mis mee. Ze mag uiteraard haar mening verkondigen in het publieke debat, zoals iedereen dat mag. Het wordt er echter bedenkelijk op als ze dat doet onder het mom van wetenschap en zich beroept op een instelling met autoriteit. Zelfs krampachtig in het geval van de OVSE. Het wordt er pijnlijk op als OVSE, Universiteit Utrecht of gerespecteerde nieuwsmedia haar die dekking wensen te geven. Crumps zelfingenomenheid wordt er absurd op als ze denkt de Nederlandse politiek als objectieve analist van advies te kunnen dienen: ‘De opvolger van Halbe Zijlstra nodig ik graag uit tot een gesprek om nieuwe verzinsels te voorkomen’. Ze illustreert haar betoog met plak en knip-illustraties met Zijlstra die haar ‘wetenschap’ er extra onbenullig op maakt.

Foto’s: Knip-en plak illustraties bij het artikelVoor Den Haag blijft Rusland de baarlijke duivel’ van Laurien Crump in De Standaard, 15 februari 2018. NRC heeft op 14 februari 2018 het artikel geplaatst onder de titel ‘Ook kabinet lijdt aan russofobie’, zonder illustraties met een gephotoshopte Zijlstra. 

Herken de tekortkoming in het neorealisme van Beatrice de Graaf

ts

Het artikelHerken de tsaar in Poetin’ van hoogleraar internationale betrekkingen Beatrice de Graaf in NRC is merkwaardig onevenwichtig opgebouwd. Alsof zij heeft zitten knippen en plakken in eigen werk. In het middenstuk geeft ze een analyse van en waarschuwing voor Putin die tamelijk negatief is voor het Kremlin. De Graaf toont aan dat de Russische leiders zich niet aan afspraken houden en niet aan afspraken te houden zijn. Dankzij ondermijningstactieken en een nostalgische blik naar de 19de eeuw. In die analyse is De Graaf goed te volgen. Het sluit aan bij de in het Westen meest aangehangen visie op de machthebbers in het Kremlin.

Maar in de inleidende en slotalinea’s zegt De Graaf iets anders. Haar instemmende verwijzing naar Laurien Crump zet de toon. Crump is echter niet zozeer voor toenadering en ontspanning, maar voor inbinden. Vanuit een Westers schuldcomplex. De Graaf geeft de positie van Crump dan ook niet goed weer. Crump meent dat het Kremlin niet uit zou zijn op confrontatie met het Westen. Dat sluit echter helemaal niet aan bij De Graafs analyse. Met haar instemmende verwijzing naar Henry Kissinger laat De Graaf zich kennen als een historisch neorealist. In de school van John Mearsheimer de niet voor niets zo populaire historicus in het Kremlin. Iemand die machtsdenken voor afspraken van internationale verdragen, en pragmatisme voor moralisme zet.

Dit neorealisme dat De Graaf aanhangt leidt tot een aanbeveling die haaks staat op haar analyse uit het middenstuk. Want enerzijds moet Nederland van haar goed beseffen waar de Russische dreiging uit bestaat en partners zoeken om die te weerstaan. Maar anderzijds wil ze de Russen eigen speelruimte (diplomatieke ‘theaters’) en begrip geven om ze te appaiseren of in toom te houden. Hoewel uit haar analyse volgt dat het Kremlin letterlijk en figuurlijk over grenzen gaat en het zeer de vraag is of het teruggrijpen naar 19de eeuws machtsverhoudingen de juiste voorwaarde is om van het Kremlin spijkerharde afspraken af te dwingen.

Het grootste gemis van het stuk van De Graaf is dat ze alles in een historische en machtspolitieke dimensie plaatst en daarom het meest waarschijnlijke en voor de hand liggende mist. Dat maakt haar aanbevelingen vrijblijvend. Deze eendimensionele visie biedt weinig waarde voor de praktische politiek. Het is namelijk de economie en de demografie die de zwakte van de Russische Federatie uitmaken. Kortweg gezegd, het Kremlin kan als de reservefondsen zijn uitgeput binnen één of twee jaar economisch op de knieën gedwongen zijn. Door een combinatie van lage olieprijzen, sancties en een stop op investeringen en export van technologie. Dat was de tactiek van president Obama. De Russische confrontatie vraagt om een asynchroon antwoord die afwijkt van de framing door het Kremlin. Dat heeft De Graaf niet begrepen die alles beredeneert vanuit traditionele internationale betrekkingen waarvan ze de contouren kritiekloos door het Kremlin laat dicteren.

Foto: Schermafbeelding van deel ‘artikel ‘Herken de tsaar in Poetin’ van Beatrice de Graaf in NRC, 13 januari 2017.

Laurien Crump slaat opnieuw de plank mis over Putin die niet uit zou zijn op confrontatie

vladimir-putin-1

Laurien Crump is universitair docent en onderzoeker in de geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. Haar achtergrond is Klassieke Talen en Vergelijkende Geschiedenis. Ze is auteur van een boek over de periode 1955-1969 van het Warschaupact. In een artikel in NRC van 20 juni 2016 meende ze dat het Westen op moet houden de Russische Federatie te vernederen. Mijn reactie daarop was dat Crump de plank misslaat en niet weet waarover ze praat. Ik zette zelfs twijfels bij haar motivatie: ‘Het zal niet de opzet zijn, maar dit artikel roept vooral vragen op over de deskundigheid en politieke gezindheid van Crump. Is zij wel zo objectief als ze zegt te zijn?’ Crump vereenzelvigt zich met de retoriek van het Kremlin.

Nu biedt NRC haar in een artikel opnieuw een podium en kunnen we haar objectiviteit nogmaals toetsen. Zij redeneert opnieuw vanuit haar identificatie met het Kremlin. Haar uitgangspunt zijn de goede bedoelingen die president Putin volgens haar in zijn jaarlijkse toespraak tot de Doema tentoonspreidt door te zeggen dat hij ‘niet uit is op confrontatie” en dat samenwerking in ieders belang is.’ Die uitgesproken hand zou Europa aan moeten nemen. Goede bedoelingen van Putin zijn echter een nietszeggend argument en het is de vraag of hij een hand uitgestoken heeft. Een deel van de Russische informatieoorlog is immers de misleiding (‘Maskirovka’) waarbij om militaire doelstellingen de feiten bewust anders worden voorgesteld dan ze zijn.

Opnieuw legt Crump in haar beschouwing de blauwdruk van de Koude Oorlog over de huidige relatie tussen de Russische Federatie met het Westen en meent daaruit conclusies over de actuele veiligheidspolitiek te kunnen trekken. Opnieuw gaat ze met dat schematisch denken de fout in. Want 1955 of 1970 is 2016 niet. Er bestaat een fundamenteel verschil tussen de toenmalige Sovjet-Unie en de Russische Federatie anno 2016. Putin is een rechts-nationalistische leider zonder ideologische en strategische visie op de geschiedenis. Het voortbestaan van hemzelf en zijn directe zakenvrienden is wat Putin drijft. De positie van de Russische Federatie is daarvan de afgeleide. Met tactische invallen hobbelt Putin van incident naar incident. Volgens critici werkt hij zich daarmee steeds verder in de nesten. De reserves van de Russische Federatie zouden in de zomer van 2017 op zijn. Dan kan de sociale vrede niet langer afgekocht worden. En wacht de kladderadatsch.

Crump vergeet dat het Putin is die door de bezetting van de Krim in 2014 de Europese veiligheidspolitiek fundamenteel heeft veranderd door het schenden van internationale afspraken over veiligheidspolitiek en soevereiniteit van staten die in 1941, 1975 en 1994 in overleg tussen landen vorm kregen en iedereen zich aan hield. In de Algemene Vergadering van de VN werd in maart 2014 die annexatie in resolutie 62/262 met 100 stemmen voor veroordeeld. Het is naïef en wetenschappelijk onbegrijpelijk van Crump om in een analyse naar de Europese veiligheidspolitiek te verwijzen zonder de Krim of Oekraïne zelfs te noemen. Dat is een onvolledige analyse. Dit pragmatisme -of neorealisme volgens John Mearsheimer en Henry Kissinger- dat pleit voor een dialoog met de Russische Federatie gaat te makkelijk voorbij aan de schade die door dit land sinds 2014 aan de Europese veiligheidssituatie is aangebracht. En Oost-Europese landen heeft geïntimideerd.

Het is wenselijk om een nieuwe start te maken -en door de verslechterende economische situatie wordt Putin daar wellicht toe gedwongen- maar niet op de condities die het Kremlin stelt. Europa neemt de Russische Federatie serieus door Putin niet serieus te nemen. Dat verschil gaat aan Crump voorbij. Europa moet werken aan de verbetering van de verstandhouding met de inwoners van de Russische Federatie. Een autoritair leider als Putin die hard op weg is om zijn land richting dictatuur te loodsen en de rechtsstaat te ontmantelen is geen gesprekspartner waarop vertrouwd kan worden. De recente veiligheidspolitiek van het Kremlin maakt dat duidelijk. Voor de goede verstaander. Europa heeft vrienden nodig, maar niet als ze zich gedragen als vijand.

Foto: De Russische president Vladimir Putin bezoekt de Krim. Credits: Getty.

Edy Korthals Altes verkondigt in NRC wereldvreemde opinie over Russische Federatie

02071r

NRC plaatste gisteren een opinie-artikel van oud-ambassadeur Edy Korthals Altes met de veelzeggende titel ‘Beter om de Russen niet zo uit te dagen’. In de analyse en zelfs in de weergave van de feiten is veel aan te merken op dit artikel. Het is een staalkaart van wensdenken. Korthals hanteert een neorealistische visie op de politiek zoals de neoconservatieve oud-minister Henry Kissinger die ook bezigt. Beide 90-plussers grossieren in malligheden en orakelen hun oplossingen de wereld in. Hun lichaam is in de 21ste eeuw gearriveerd maar hun geest zit nog midden in de Koude oorlog die in 1991 definitief eindigde. Maar het beginsel machtsevenwicht door afschrikking is niet meer van deze tijd. Dat heeft Korthals niet door.

Het begint met het al vele keren weerlegde misverstand dat er in de jaren 1990-91 afspraken zouden zijn gemaakt tussen de leiders van de beide machtsblokken over een stop op de uitbreiding van de Navo in Oost-Europa. Korthals: ‘Aan de andere kant voelen de Russen zich bedreigd door het steeds verder opdringen van de NAVO aan hun Westgrens. Ondanks de destijds aan Gorbatsjov gedane toezegging van de Amerikaanse minister Baker dat dit niet zou gebeuren.’ Maar die afspraken zijn alleen over de DDR gemaakt. Dat er zo’n afspraak is gemaakt is door Gorbatsjov zelf ontkend in een interview met Maxim Korshunov in 2014. Het is onderhand tijd dat NRC hier eens een historisch fact check op los laat, want Korthals is na Michiel Klinkhamer en Laurien Crumb de derde auteur die in NRC deze onwaarheid mag brengen. Zie hier en hier mijn kritiek op hun artikelen. En er zullen ongetwijfeld nog veel meer opinie-makers zijn die elkaar in NRC dit misverstand napraten. NRC zou geloofwaardigheid moeten nastreven in de opinie-artikelen die het plaatst.

Korthals vervolgt zijn wereldvreemdheid als hij stelt dat door Moskou ‘een harde garantie zou moeten worden gegeven dat op geen enkele wijze, direct of indirect, inbreuk zal worden gemaakt op de soevereiniteit van de aan Rusland grenzende Europese landen.’ Waaruit die Russische garantie zou moeten bestaan is onduidelijk. Verder slaat Korthals het Westen alle drukmiddelen uit handen door de sancties tegen de Russische Federatie op te willen heffen en de Krim eenzijdig aan het Kremlin over te leveren. Hij zet daar voor Oekraïne, Moldavië, Georgiē of de Baltische staten niets concreets tegenover. Het is even onwaarachtig als het apocriefe verhaal over de toezegging van James Baker. De slechte mensenrenrechtensituatie van de Krim-Tataren noemt Korthals niet. Hij levert ze over aan het Kremlin alsof ethiek in de buitenlandse politiek niet meer dan een ruilmiddel is. En zoals gezegd, Korthals is onevenwichtig in het voorstellen van een gelijkwaardige ruil.

Korthals’ wereldvreemdheid komt samen in de zin: ‘De de-escalatie van de huidige spanning zou bevorderd kunnen worden door wederzijds vertrouwenwekkende maatregelen.’ Hiermee gaat hij uit van redelijkheid aan beide kanten. Maar hij vergeet daarin te betrekken dat volgens Transparency International Oekraïne en de Russische Federatie de meest corrupte landen van Europa zijn en niet alleen met elkaar in oorlog zijn, maar in zekere zin ook met hun eigen bevolking. Gebrek aan vertrouwen in elkaar en in zichzelf is de reden dat de Minsk-akkoorden niet uitgevoerd worden. Dat valt vooral het Kremlin te verwijten dat Oekraïne mentaal niet wenst te erkennen als soevereine staat, zoals president Putin in 2008 in Boekarest tegen president Bush zei. Dat is de diepste reden voor het conflict dat Korthals met zijn schijnoplossingen niet dichterbij brengt.

Op eigenlijk alles wat Korthals zegt is wel wat aan te merken en kleeft het gebrek aan realisme. Daarbij is zijn taalgebruik verhullend. Hij heeft het over een ‘constructieve relatie’ terwijl dat in zijn uitwerking inhoudt dat het Westen inbindt en het Kremlin niet. En soms zet hij iets achter elkaar zonder te doorgronden wat hij nou precies zegt. Hoe rijmt hij ‘de traditionele Russische invloedssfeer’ met ‘de aspiraties van een groot deel van de bevolking in het westelijke Oekraïne’? Korthals blijft hameren op samenwerking, maar gaat voorbij aan de weerbarstige praktijk van de afgelopen drie jaar waardoor samenwerking nog verder uit beeld is geraakt.

Op een andere manier slaat Korthals ook de plank mis. Voor de EU-lidstaten bestaat het grootste belang van samenwerking met het Kremlin niet uit de actuele veiligheidspolitiek, maar uit het voorkomen van een implosie van een Russische Federatie die op de afgrond afkoerst. De ondergang ervan kan de ondergang van de EU worden. Het is die angst die het Duitse establishment gijzelt en paradoxaal een harde, maar duidelijke relatie blokkeert die juist dat voorkomt. Herbezinning van de Westerse relatie met de Russische Federatie is nodig. Maar niet omdat het Kremlin in de recente jaren door het Westen onredelijk en onverantwoord zou zijn bejegend, maar omdat het Kremlin zelf onredelijk en onverantwoord is. Dat heeft Korthals niet in de gaten.

Foto: ‘U.S.S.R., Moscow, temporary exhibit of Russian material’, 1959. Collectie: Library of Congress.

JA-stem bij Oekraïne-referendum als compromis tussen weglopen en militaire confrontatie

e987d9d5de6b31e9409c8661c4870954

Wie eerlijk naar de situatie kijkt zou moeten constateren dat de Oekraïeners niet de dupe worden van het gebrek aan steun van de EU, maar van de Russische agressie. Tot 2014 werden de Russen en Oekraïeners broedervolkeren genoemd. Een beetje een halve waarheid, maar wel een beeldvorming die wees op verbondheid. Door de Russische ondermijning van Oekraïne is dat nu weg.

De Oekraïners zijn niet zozeer door het Eastern Partnership (2009) van de EU of het aanbod om zich te associëren naar het westen gejaagd, maar door de Russische buitenlandse politiek tegenover Oekraïne. Die dateert van voor 2009. Wie het echt wil begrijpen moet teruggaan naar 1990/1991 toen de Sovjet-Unie implodeerde of naar 1994 toen de Russische Federatie samen met de VS en het Verenigd Koninkrijk in het Boedapester Memorandum de soeveriniteit en internationale grenzen van Oekraïne erkende. In ruil voor het opdoeken van het verouderde en problematische kernwapenarsenaal van Oekraïne.

Het was Oekraïne dat in 1991 de stekker uit de Sovjet-Unie trok met een referendum waarin 92,3% koos voor onafhankelijkheid. Het gaf president Jeltsin ook de ruimte zo’n stap te zetten. Zij die gaan voor Groot Rusland hebben dat nooit kunnen verkroppen. In april 2008 vertelde president Putin in de marge van een Navo-bijeenkomst in Boekarest tegen president Bush dat Oekraïne niet eens een staat was. Dat Russische sentiment ligt ten grondslag aan de huidige oorlog met Oekraïne en de continue ondermijning van het bestaansrecht.

Pragmatici en zogenaamde neo-realistische historici maken soms de vergelijking met Canada en Mexico als achtertuin van de VS. Of Cuba. Zo zou Oekraïne tot de Russische invloedssfeer behoren. Ze zien die invloedssfeer als argument om tegen de associatie-overeenkomst te pleiten. Dat gaat voorbij aan het feit dat die associatie geen militair verdrag is, maar een gemengd verdrag met economische, en juridische en politieke componenten. Evenmin sluit de associatie-overeenkomst van de EU economische samenwerking met de Russische Federatie uit. De EU heeft meermalen gezegd dat de associatie geen anti-Russische overeenkomst is en een driehoeksverhouding niet in de weg staat. De enige betrokkene die dat blokkeert is Rusland.

De associatie-overeenkomst is dus geen militair verdrag noch een EU-lidmaatschap. Het is het vleesgeworden compromis waar de EU zo in uitblinkt van een gemengd handels/politiek-juridisch verdrag tussen doen en nietsdoen in. Het zoekt toenadering tot Oekraïne, maar houdt dat land tegelijk behoorlijk op afstand. De associatie is niet exclusief en laat andere staten zoals China, Turkije of de Russische Federatie voldoende ruimte om politieke en economische betrekkingen met Oekraïne aan te gaan. De militaire component van de associatie gaat niet verder dan afspraken over conflictbeheersing en militair-technische standaarden.

Het is het halfslachtige karakter van de associatie-overeenkomst dat de noodzaak voor de militarisering van Oekraïne wegneemt. Want de kritiek op president Obama, premier Cameron en kanselier Merkel sinds februari 2014 is dat ze militair Oekraïne zeer terughoudend hebben ondersteund. Om niet te zeggen minimaal. Amerikanen en Britten hielden zich zelfs niet aan de garanties van het Boedapester Memorandum toen de Russen in maart 2014 de Krim bezetten. Op 27 maart 2014 breed veroordeeld in VN-resolutie 68/262.

Oekraïeners en Oekraïense regering voelen de halfslachtigheid van de EU en kijken steeds verwachtingsvoller over Europa heen naar Canada en de VS. Met de verwachting dat president Obama hoe dan ook opgevolgd zal worden door een president die Oekraïne militair en politiek veel sterker zal steunen dan Obama deed.

Als door een afwijzing in het Nederlandse referendum de wet over de associatie-overeenkomst met Oekraïne door de Tweede en Eerste Kamer ingetrokken wordt en er in de EU heronderhandelingen op gang komen die erin resulteren dat de associatie wordt ingetrokken, dan valt te voorzien wat het vervolg is. Niet het compromis van een halfslachtig associatie-overeenkomst van een schipperende EU, maar de keuze om Oekraïne op een andere wijze te borgen aan het Westen. En dat kan alleen door het versneld een NAVO-lidmaatschap aan te bieden. De Amerikaans conservatieven en wapenindustrie lopen zich al warm.

Wie eerlijk naar de situatie kijkt moet concluderen dat de militarisering van Oekraïne niet een gevolg is van het Eastern Partnership of de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne, maar juist een gevolg van het afwijzen van de associatie-overeenkomst. Iedereen die zich sterk wil maken voor een zo neutraal mogelijke positie van Oekraïne en militaire opbouw van dat land wil minimaliseren doet er dan ook verstandig aan om voor de associatie-overeenkomst te stemmen. Als typisch EU-compromis tussen weglopen en confrontatie in.

Foto: Keep Out.

Stupiditeit en berekening van Bolkestein over relatie met Oekraïne

image-3742619

Voormalig leider van de VVD Frits Bolkestein (1933) die zich graag als liberaal en denker presenteert wordt een dagje ouder, maar niet wijzer. In 1988 ging Bolkestein het debat aan met de Amerikaanse progressieve denker Noam Chomsky wat op zich te prijzen valt, maar vervolgens ging Bolkestein voor hem op de vlucht en liep weg uit het debat. Zie hier na 4’50’’. Sindsdien kleeft aan Bolkestein het etiket van de intellectuele éénoog in het land der blinden. Een orakel dat zichzelf herhaalt en niet meer reageert op de omgeving en eigen tijd.

In dat patroon van zenden, herhalen en selectief kijken past een opinieartikel van Bolkestein dat de NRC vandaag plaatste. Het gaat over de gevaren die in zijn optiek de EU bedreigen: Putin, de Europese Munt Unie (EMU) en de asielzoekers. Vooral de episode over Putin en Oekraïne is van een tenenkrommende simpelheid, onvolledigheid en selectiviteit. Als Bolkestein zoals vaak wordt beweerd de enige vooraanstaande intellectueel in de Nederlandse politiek hiermee komt, dan is het de vraag waartoe de rest van de Nederlandse politici op politiek-filosofisch niveau in staat is. Wellicht verklaart dat weer het lage niveau van de huidige generatie politieke leiders van Nederland. Die schiet gewoonweg intellectueel tekort en leeft bij de waan van de dag.

Bolkestein meent dat het Westen zo weinig mogelijk moet doen in haar Oost-politiek. Volgens hem is het beter om niets te doen. Dat speelt president Putin en zijn zakenvrienden in het Kremlin in de kaart en zo’n advies getuigt van een enorme stupiditeit. Want Bolkestein vergeet voor het gemak dat Putin door de annexatie van de Krim die in maart 2014 door de Algemene Vergadering van de UN met grote meerderheid van stemmen werd veroordeeld in resolutie 68/262 een einde maakte aan de garanties en zekerheden van de Europese veiligheidspolitiek. Dat Bolkestein het Russische optreden stilzwijgend billijkt is veelzeggend.

Frits Bolkestein speelt een opmerkelijk spel met zijn onvolledige weergave van de uitbreiding van de NATO. Hij reduceert dat tot een verkiezingsstunt van toenmalig president Bill Clinton. Daarmee gaat hij niet alleen voorbij aan de soevereiniteit van staten wat inhoudt dat ze zelf kunnen beslissen over hun politieke koers zoals aansluiting bij een machtsblok naar keuze, maar poetst hij ook de  20ste eeuwse geschiedenis van de bezetting van Midden-Europese landen door de Sovjet-Unie weg. Daarnaast creëert hij een tegenstelling dat NAVO-uitbreiding in het nadeel van de Russische Federatie zou zijn, terwijl er in de jaren 2009/2010 serieuze intenties waren van het Westen om de Russische Federatie toe te staan lid van de NAVO te worden.

Bolkestein is een neorealist in de buitenlandse politiek die machtspolitiek boven moraliteit stelt. Bolkestein die ook minister van Defensie was laat de verhoudingen vooral volgen uit de loop van een geweer, en niet uit de internationale rechtsorde. Hij stelt intimidatie, chantage en militaire macht boven zachte begrippen als territoriale integriteit, zelfbeschikkingsrecht en soevereiniteit van staten. Om dat aannemelijk te maken vertekent hij de geschiedenis en laat feiten weg die niet in zijn straatje passen. Met een vriend als Bolkestein mag president Putin zich gelukkig prijzen. Niet ondenkbaar is trouwens dat deze oud-Shell directeur wat Bolkestein ook is zich geroepen voelt om zelfs zijn geweten ondergeschikt te maken aan de normalisering van de handel met de Russische Federatie. Bolkestein neemt standpunten in en is daarin verre van objectief.

Foto: Frits Bolkestein, 2013. Credits: ANP.