Edy Korthals Altes mist opnieuw essentie over uitbreiding NAVO oostwaarts

NATO-1990

Wat het kernpunt van Smeets’ kritiek betreft: er zijn in de 90-er jaren wel degelijk verwachtingen gewekt dat de NAVO zich niet zou uitbreiden naar de westgrens van Rusland. Zelfs door NAVO-chef Wörner.’ Aldus oud-ambassadeur Edy Korthals Altes in een ingezonden brief in NRC. Dit is een antwoord op een commentaar van Hubert Smeets in reactie op Korthals’ commentaar van 14 juli 2016. Korthals doet aan selectief winkelen door voorbij te gaan aan de complexiteit en opeenvolging van fases in de jaren ’90. Der Spiegel en Foreign Affairs ontzenuwen het idee dat het Westen beloftes brak over de uitbreiding van de Navo in Oost-Europa.

In een commentaar van 15 juli antwoordde ik Korthals: ‘Het begint met het al vele keren weerlegde misverstand dat er in de jaren 1990-91 afspraken zouden zijn gemaakt tussen de leiders van de beide machtsblokken over een stop op de uitbreiding van de Navo in Oost-Europa. Korthals: ‘Aan de andere kant voelen de Russen zich bedreigd door het steeds verder opdringen van de NAVO aan hun Westgrens. Ondanks de destijds aan Gorbatsjov gedane toezegging van de Amerikaanse minister Baker dat dit niet zou gebeuren.’ Maar die afspraken zijn alleen over de DDR gemaakt. Dat er zo’n afspraak is gemaakt is door Gorbatsjov zelf ontkend in een interview met Maxim Korshunov in 2014.’ Hubert Smeets citeert historica Mary Elise Sarotte: ‘Amerikaanse en West-Duitse politici hadden Gorbatsjov er kundig uit gemanoeuvreerd door de NAVO naar Oost-Duitsland uit te breiden en beloften over de toekomst van de alliantie te vermijden.

Edy Korthals Altes maakt twee fouten. Hij stelt het wekken van verwachtingen door Westerse politieke leiders op hetzelfde niveau als een verdragtekst of de notulen van een officieel overleg. Wörner zei in juni 1991 volgens een analyse van Rodric Braithwaite in een interview met TASS ‘granting NATO membership to former Warsaw Treaty members would be a serious obstacle to reaching mutual understanding with the Soviet Union.’ En in een toespraak in Bremen in 1990 zei Wörner: ‘The very fact that we are ready not to deploy NATO troops beyond the territory of the Federal Republic gives the Soviet Union firm security guarantees’, maar ook: ‘This stabilizing framework of the Alliance has also contributed to protecting the neutral states of Europe, and the newly-democratizing nations of Central and Eastern Europe recognize that without NATO they would not have regained their independence and freedom – and indeed could not retain them.’

De andere fout die Korthals maakt is dat hij niet begrijpt dat Manfred Wörner en de andere Westerse leiders in de jaren 1990 en 1991 geen definitieve afspraken maakten, maar uitsluitend oplossingen zochten die pasten bij de problemen van dat tijdperk. Dus het kan best dat Wörner, kanselier Kohl, president Mitterand of de Duitse en Amerikaanse ministers Genscher en Baker in die jaren voorspellingen of opmerkingen maakten die erop duidden dat uitbreiding op dat moment ongewenst was. Het is onjuist dat Korthals door te verwijzen naar uitspraken van Wörner meent ‘het kernpunt van Smeets’ kritiek’ te weerleggen. Dat doet hij niet. Tijdens het presidentschap van Bill Clinton konden vanaf 1993 Oost-Europese landen lid worden van de NAVO zonder dat daarbij enige afspraak geschonden werd die gemaakt was met de Sovjet-Unie of de rechtsopvolger ervan.

Foto: ‘Margaret Thatcher with other summit leaders at the 1990 NATO London Summit. Photo: Tetsuya Akiyama/PA Images.’

Edy Korthals Altes verkondigt in NRC wereldvreemde opinie over Russische Federatie

02071r

NRC plaatste gisteren een opinie-artikel van oud-ambassadeur Edy Korthals Altes met de veelzeggende titel ‘Beter om de Russen niet zo uit te dagen’. In de analyse en zelfs in de weergave van de feiten is veel aan te merken op dit artikel. Het is een staalkaart van wensdenken. Korthals hanteert een neorealistische visie op de politiek zoals de neoconservatieve oud-minister Henry Kissinger die ook bezigt. Beide 90-plussers grossieren in malligheden en orakelen hun oplossingen de wereld in. Hun lichaam is in de 21ste eeuw gearriveerd maar hun geest zit nog midden in de Koude oorlog die in 1991 definitief eindigde. Maar het beginsel machtsevenwicht door afschrikking is niet meer van deze tijd. Dat heeft Korthals niet door.

Het begint met het al vele keren weerlegde misverstand dat er in de jaren 1990-91 afspraken zouden zijn gemaakt tussen de leiders van de beide machtsblokken over een stop op de uitbreiding van de Navo in Oost-Europa. Korthals: ‘Aan de andere kant voelen de Russen zich bedreigd door het steeds verder opdringen van de NAVO aan hun Westgrens. Ondanks de destijds aan Gorbatsjov gedane toezegging van de Amerikaanse minister Baker dat dit niet zou gebeuren.’ Maar die afspraken zijn alleen over de DDR gemaakt. Dat er zo’n afspraak is gemaakt is door Gorbatsjov zelf ontkend in een interview met Maxim Korshunov in 2014. Het is onderhand tijd dat NRC hier eens een historisch fact check op los laat, want Korthals is na Michiel Klinkhamer en Laurien Crumb de derde auteur die in NRC deze onwaarheid mag brengen. Zie hier en hier mijn kritiek op hun artikelen. En er zullen ongetwijfeld nog veel meer opinie-makers zijn die elkaar in NRC dit misverstand napraten. NRC zou geloofwaardigheid moeten nastreven in de opinie-artikelen die het plaatst.

Korthals vervolgt zijn wereldvreemdheid als hij stelt dat door Moskou ‘een harde garantie zou moeten worden gegeven dat op geen enkele wijze, direct of indirect, inbreuk zal worden gemaakt op de soevereiniteit van de aan Rusland grenzende Europese landen.’ Waaruit die Russische garantie zou moeten bestaan is onduidelijk. Verder slaat Korthals het Westen alle drukmiddelen uit handen door de sancties tegen de Russische Federatie op te willen heffen en de Krim eenzijdig aan het Kremlin over te leveren. Hij zet daar voor Oekraïne, Moldavië, Georgiē of de Baltische staten niets concreets tegenover. Het is even onwaarachtig als het apocriefe verhaal over de toezegging van James Baker. De slechte mensenrenrechtensituatie van de Krim-Tataren noemt Korthals niet. Hij levert ze over aan het Kremlin alsof ethiek in de buitenlandse politiek niet meer dan een ruilmiddel is. En zoals gezegd, Korthals is onevenwichtig in het voorstellen van een gelijkwaardige ruil.

Korthals’ wereldvreemdheid komt samen in de zin: ‘De de-escalatie van de huidige spanning zou bevorderd kunnen worden door wederzijds vertrouwenwekkende maatregelen.’ Hiermee gaat hij uit van redelijkheid aan beide kanten. Maar hij vergeet daarin te betrekken dat volgens Transparency International Oekraïne en de Russische Federatie de meest corrupte landen van Europa zijn en niet alleen met elkaar in oorlog zijn, maar in zekere zin ook met hun eigen bevolking. Gebrek aan vertrouwen in elkaar en in zichzelf is de reden dat de Minsk-akkoorden niet uitgevoerd worden. Dat valt vooral het Kremlin te verwijten dat Oekraïne mentaal niet wenst te erkennen als soevereine staat, zoals president Putin in 2008 in Boekarest tegen president Bush zei. Dat is de diepste reden voor het conflict dat Korthals met zijn schijnoplossingen niet dichterbij brengt.

Op eigenlijk alles wat Korthals zegt is wel wat aan te merken en kleeft het gebrek aan realisme. Daarbij is zijn taalgebruik verhullend. Hij heeft het over een ‘constructieve relatie’ terwijl dat in zijn uitwerking inhoudt dat het Westen inbindt en het Kremlin niet. En soms zet hij iets achter elkaar zonder te doorgronden wat hij nou precies zegt. Hoe rijmt hij ‘de traditionele Russische invloedssfeer’ met ‘de aspiraties van een groot deel van de bevolking in het westelijke Oekraïne’? Korthals blijft hameren op samenwerking, maar gaat voorbij aan de weerbarstige praktijk van de afgelopen drie jaar waardoor samenwerking nog verder uit beeld is geraakt.

Op een andere manier slaat Korthals ook de plank mis. Voor de EU-lidstaten bestaat het grootste belang van samenwerking met het Kremlin niet uit de actuele veiligheidspolitiek, maar uit het voorkomen van een implosie van een Russische Federatie die op de afgrond afkoerst. De ondergang ervan kan de ondergang van de EU worden. Het is die angst die het Duitse establishment gijzelt en paradoxaal een harde, maar duidelijke relatie blokkeert die juist dat voorkomt. Herbezinning van de Westerse relatie met de Russische Federatie is nodig. Maar niet omdat het Kremlin in de recente jaren door het Westen onredelijk en onverantwoord zou zijn bejegend, maar omdat het Kremlin zelf onredelijk en onverantwoord is. Dat heeft Korthals niet in de gaten.

Foto: ‘U.S.S.R., Moscow, temporary exhibit of Russian material’, 1959. Collectie: Library of Congress.

Laurien Crump slaat de plank mis over Rusland dat vernederd zou worden

1000w_q95

Laurien Crump is universitair docent en onderzoeker in de geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. Haar achtergrond is Klassieke Talen en Vergelijkende Geschiedenis. Ze is auteur van een boek over de periode 1955-1969 van het Warschaupact. In een artikel voor NRC meent Crump dat het Westen op moet houden de Russische Federatie te vernederen. Dat vraagt om een weerwoord.

Crump meent terecht dat de Russische angsten serieus moeten worden genomen. Maar omdat ze goeddeels voorbijgaat aan Poolse, Baltische en Oekraïense angsten voor de agressieve politiek vanuit het Kremlin klinkt dat verre van evenwichtig. Voor oudere generaties is in deze landen de 45-jarige bezetting door de Sovjet-Unie nog levende geschiedenis. Crump wijst op Anakonda2016 een oefening van 24 NAVO partner- en lidstaten die bedoeld is om de Poolse leger in de commandostructuur te integreren. Hierin ziet ze onnodige symboliek. Aan haar analyse dat de Russische Federatie de Koude Oorlog verloren heeft valt niets af te dingen.

Crumb gaat de fout in als ze de onrechtmatige annexatie van de Krim en het zogenaamde referendum die in maart 2014 in resolutie 68/262 breed veroordeeld werden probeert te relativeren met de dooddoener: ‘doet ons vergeten dat ook Rusland legitieme belangen heeft’. Dat is een nietszeggend argument, want elk land heeft legitieme belangen. Dat rechtvaardigt nog niet het eenzijdig en met geweld verbreken van internationale verdragen, zoals Helsinki Final Act 1975 of het Boedapester Memorandum 1994. Daarin garandeerde Sovjet-Unie of haar rechtsopvolger de Russische Federatie de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne.

Het zal niet de opzet zijn, maar dit artikel roept vooral vragen op over de deskundigheid en politieke gezindheid van Crump. Is zij wel zo objectief als ze zegt te zijn? Die vraag wordt vooral gevoed door de volgende passage: ‘Het Russische argument dat Gorbatsjov in 1990 instemde met de eenwording van Duitsland op voorwaarde dat de NAVO niet verder oostwaarts zou uitbreiden, wordt afgeschilderd als een mythe. Recent vrijgekomen archiefmateriaal heeft echter aangetoond dat verschillende wereldleiders, zoals George Bush senior en Helmut Kohl, in gesprekken met Gorbatsjov inderdaad aangaven dat de NAVO niet in de richting van Oost-Europa zou uitbreiden.’ Op de observatie dat de Russische agressie wordt ingeven -en zelfs te billijken valt- door een onterechte uitbreiding van de NAVO in Oost-Europa bouwt ze haar betoog.

Crump maakt twee essentiële fouten. Van de ene kant vergelijkt ze internationale verdragen die instrumenten zijn van Europese veiligheidspolitiek en officieel zijn uitonderhandeld en vastgelegd met informele gesprekken in de marge van Westerse leiders zoals president Bush sr. of kanselier Kohl die nooit tot verdragen of vastgelegde afspraken hebben geleid. Laurien Crump gelooft in een mythe die ze meent te weerleggen.

Een en ander wordt inzichtelijk uit een interview van Maxim Korshunov met president Gorbatsjov in oktober 2014. Hieruit blijkt duidelijk dat er tussen Gorbatsjov en leiders als Kohl, Bush of minister James Baker nooit afspraken zijn gemaakt over een stop op de uitbreiding van de NAVO in Oost-Europa: ‘The topic of “NATO expansion” was not discussed at all, and it wasn’t brought up in those years. I say this with full responsibility. Not a single Eastern European country raised the issue, not even after the Warsaw Pact ceased to exist in 1991. De logica dat dit onderwerp niet op de agenda stond was dat in 1990-91 de imploderende Sovjet-Unie geen machtspositie meer had om zoiets te kunnen eisen. Volgens Gorbatsjov is er toen alleen een afspraak over een stop op uitbreiding van NAVO-troepen gemaakt voor de stationering in de voormalige DDR. 

Het lijkt uit alles dat Crump aan projectie doet. Wellicht onbewust. Ze projecteert de stabiele status quo van de twee machtsblokken NAVO en Warschaupact van de Koude Oorlog op het instabiele einde van de Sovjet-Unie in 1990-91. De reset van 2009 onder de presidenten Medvedev en Obama die bestond uit toenadering en zelfs leidde tot de optie dat de Russische Federatie lid zou worden van de NAVO geeft aan dat de Russen niet per definitie hoeven te vrezen voor omsingeling. Maar naast het verkeerd interpreteren van de feiten is het grootste tekort van Crumps artikel dat ze de binnenlandse dimensie van de recente politiek van het Kremlin buiten beschouwing laat. Door het oproepen van een vijandbeeld dat bestaat uit omsingeling door het Westen probeert president Putin met teruggrijpen op oude symboliek die uit de Koude Oorlog geleend is de eigen bevolking te mobiliseren, af te leiden van de slechte economische situatie en zijn eigen machtspositie en die van zijn partners te bestendigen. Het is merkwaardig dat Crump dat idioom niet doorprikt, maar volgt.

Foto: ‘Soldiers with the U.S. Army’s 3rd 173rd Airborne Brigade provide security as their squad jumps off a Polish Mi-17 helicopter during an Air Assault Exercise in Swidwin, Poland June 10, 2016. This was part of Anakonda 2016, a Polish-led, multinational exercise taking place in Poland from June 7-17, involving more than 31,000 participants from more than 20 nations. (U.S. Army photo by Sgt. 1st Class Whitney Hughes/Released).’

Serhii Plokhii over het einde van de Sovjet-Unie en de rol van de VS

Mykhailo Hrushevskyi professor of Ukrainian history Serhii Plokhii ligt toe voor Hromadske TV dat in 1990/91 de toenmalige Amerikaanse president H.W. Bush en z’n staf tot op het laatst probeerden de Sovjet-Unie in stand te houden. Da’s in tegenspraak met de samenzweringstheorie die de Russische propaganda of president Putin naar voren brengen dat de VS probeerden de Sovjet-Unie te ontmantelen. Het omgekeerde is waar.

Plokhii geeft drie redenen voor een pragmatische Amerikaanse opstelling: 1) de goede verstandhouding met de leider van de Sovjet-Unie Michael Gorbatsjov en de onberekenbaarheid van de Russische president Boris Jeltsin; 2) het Amerikaanse idee dat het een junior-partner had gevonden waarmee het een verstandhouding voor de toekomst kon opbouwen en op een redelijke manier zaken kon doen; 3) de angst voor Balkanisering als de Sovjet-Unie uit elkaar zou vallen met het risico dat kernwapens in verkeerde handen zouden vallen.

Het valt buiten het interview, maar een andere samenzweringstheorie uit de toverhoed van president Putin en de Russiche propaganda die in het verlengde legt van de mythe van het opblazen door de VS van de Soviet-Unie is dat de NATO in 1991 Rusland beloofd zou hebben niet uit te breiden in Oost-Europa. Voor The Spectator somde Pavel Strollov in september 2014 op dat dit een mythe is en het in werkelijkheid andersom is gegaan. Want in die sfeer van de jaren 1990 en 1991 met het economisch door eigen toedoen in elkaar gestorte Sovjet-Unie polste Gorbatsjov de mogelijkheid van verdere toenadering tot het Westen. Inclusief een NATO-lidmaatschap voor de Sovjet-Unie. Mariana Budjeryn beweerde in 2014 voor World Affairs hetzelfde.

Feitelijk waren het de tegencoup van Jeltsin tegenover Gorbatsjov en de opstelling van de Oekraïners die in meerderheid de Sovjet-Unie wilde verlaten die de Sovjet-Unie ontmantelden. De opstelling van de VS of Europese landen was welwillend te noemen. Om een buitenlands vijandbeeld te creëren stelt Putin de recente geschiedenis bewust verkeerd voor. Hij tracht de Sovjet-Unie zelfs te revitaliseren door herwaardering van Sovjet-symboliek. Het komt Putin blijkbaar niet uit om toe te geven dat de Sovjet-Unie door onderlinge verdeeldheid tussen de Republieken en de implosie van de economie ophield te bestaan. Toenmalige Westerse leiders probeerden uit vrees voor het onbekende en vanuit een oogpunt van pragmatisme de Sovjet-Unie te laten voortbestaan. Ze waren daarin bereidwilliger dan de Russische leiders van zo’n 25 jaar geleden.