Europa beseft ondanks alle onheilspellende signalen onvoldoende hoe gevaarlijk het Trumpisme is. Het wordt verward met conservatisme

De conservatieve voormalig Republikeinse strateeg Rick Wilson die een van de oprichters van The Lincoln Project is gaat in gesprek met DW News. Hij wijst op het gevaar van het Trumpisme in de VS en elders en wijst op de noodzaak om deze anti-democratische stroming te bestrijden. Velen verwarren ultra-rechtse stromingen als alt-right, nieuw rechts, extreem-rechts of rechts-populisme met conservatisme. Er zijn overeenkomsten tussen het een en ander, maar de verschillen zijn groter. Voor de duidelijkheid moet toegevoegd worden dat het conservatisme niet eenduidig is. Er zit variatie in. Maar als het buiten de bandbreedte komt houdt het op conservatisme te zijn.

Ook journalisten van Nederlandse media maken dat onderscheid tussen het rechts-populisme en conservatisme onvoldoende. Waarbij de vraag is of ze het niet begrijpen of het met een specifieke bedoeling bewust verkeerd voorstellen. Dat is een gemiste kans om de urgentie van het gevaar van het Trumpisme te beseffen. Signaleren van ontwikkelingen is toch een hoofdtaak van de journalistiek. Iemand als Thierry Baudet wordt soms een conservatief genoemd, wat hij in de verste verte niet is of ooit is geweest. Hij heeft reactionaire denkbeelden over kunst, wetenschap, journalistiek, architectuur, samenleving, democratie en politiek die ver af staan van het conservatisme.

Ook een socioloog en politicoloog als Merijn Oudenampsen die zich meermalen over dit onderwerp uitliet heeft een gereduceerd en verwrongen beeld van wat conservatisme is. Hij lijkt de gelijkschakeling of vermenging van Trumpiaans alt-right met conservatisme te gebruiken om dat laatste in een kwaad daglicht te stellen. Hij komt daar nog mee weg ook. Ik vind hem partijdig en niet objectief en schreef in een commentaar over Tim Carney van september 2019: ‘Linkse opinieleiders als Merijn Oudenampsen dichten het conservatisme zelfs een revolutionaire dimensie toe zodat ze het naadloos kunnen verbinden met de denkwereld van Thierry Baudet of Donald Trump. Dat is bedenkelijke en kwaadaardige retoriek. Dat is ongelukkige, linksige intellectuele acrobatiek die vanwege de eigen politieke agenda het onverenigbare probeert te verenigen. Dat zou niet erg zijn als het de verwarring niet vergroot over wat conservatisme is.’

De constatering is dat het Nederlandse publieke debat over politiek rechts waarbij Trumpisme en conservatisme niet worden onderscheiden van laag niveau is. Met als gevolg dat het debat erover niet van de grond komt. Omdat er in Nederland geen gezaghebbende conservatieve intellectuelen en een conservatieve politieke partij bestaan en progressieven begrijpelijkerwijze maar al te graag het conservatieve gedachtengoed aanvallen, kan de misleiding over wat conservatieve politiek is in de Nederlandse publieke opinie zonder verheldering verder woekeren.

Trump, Baudet, Farage, Orbán, Kaczyński, Jansa of dat soort politici zijn geen conservatieven omdat ze het conservatieve gedachtengoed niet onderschrijven of te ver oprekken. Ze hullen zich af en toe met de mantel van het conservatisme om aan te sluiten bij een gelauwerde traditie waarvan ze hopen dat die op hen afstraalt. Dat is nep.

Conservatieven als Rick Wilson behoorden in de campagne van 2020 tot de felste en best georganiseerde tegenstanders van Trump. Zonder hen had Biden waarschijnlijk niet gewonnen. Juist omdat ze beter dan progressieven wisten hoe ze Trump emotioneel, maar ook programmatisch konden raken en het gevaar van deze anti-democratische en autoritaire stroming voor een levensvatbare en weerbare democratie doorzien.

Vanuit centrum-links perspectief hebben conservatieven onder meer verwerpelijke denkbeelden over medisch-ethische kwesties, belastingdruk en eigendom. Maar dat kan binnen de normale politieke kaders bestreden worden. De bestrijding van het Trumpisme is lastig omdat de aanhangers ervan tot een sekte behoren. Trumpisme is een godsdienst waar mensen zo worden opgejut met racistische en christelijke denkbeelden dat ze tegen hun eigenbelang in handelen.  Omdat religie niet om argumenten en verstand, maar om emotie en geloof draait is de normale politieke verstandhouding niet meer mogelijk. Dat is het verschil tussen Trumpisme en conservatisme.

Advertentie

Heldere stem van Sanders én enthousiasme van zijn achterban zijn onvoldoende om het in een vuile strijd van Trump te winnen


Update 8 april 2020: Bernie Sanders heeft aangekondigd zijn campagne op te schorten en dus uit de race te stappen om Democratische uitdager van president Donald Trump te worden. Aldus een bericht in Politico. 

Mijn reactie op de FB-pagina van NRC op het artikelSanders geeft verlangen naar verandering de helderste stem’ van 24 februari 2020 van Merijn Oudenampsen, Sinan Çankaya en Paul Mepschen:

Het is een wetmatigheid dat in een nominatiestrijd de koploper met de meeste gedelegeerden door de concurrenten aangevallen wordt. Daarom moet er onderscheiden worden tussen de normale, te verwachten aanvallen op Sanders die direct uit het verloop van de nominatiestrijd volgen en de meer ideologische aanvallen. De auteurs laten het maken van dat onderscheid na.

Het is trouwens nog maar helemaal de vraag of Sanders voorverkiezing op voorverkiezing wint. De suggestie van de auteurs is dat hij buiten zijn natuurlijke achterban veel enthousiasme oproept en kan bogen op veel steun. Werkelijk? In Iowa was het Pete Buttigieg die de meeste gedelegeerden (niet de meeste stemmen) achter zich kreeg. In New Hampshire en Nevada won Sanders wel. Maar de omvang van die winst is betrekkelijk. In Nevada gingen van de 691.922 geregistreerde Democraten (stand januari 2020) er in de slotronde van de caucus 101.543 stemmen. Dat is bijna 15%. Daarvan stemde iets meer dan de helft niet op Sanders. Zodat zo’n 93% van de geregistreerde Democraten in Nevada niet op Sanders stemde. In 2016 haalde Sanders onder andere omstandigheden en in een ander deelnemersveld een hoger percentage dan in 2020. Ofwel, Sanders’ resultaten tot nu toe wijzen niet ondubbelzinnig op veel steun, maar vooral op een positieve spin. Waarbij de paradox is dat zowel de conservatieve als de progressieve media om verschillende redenen het belang van Sanders overschatten.

Dus laten we voorzichtig zijn met de interpretatie van de resultaten tot nu toe en daar geen hosanna-verhaal pro-Sanders op bouwen. We weten op dit moment gewoonweg nog niet of Sanders een goede kandidaat is die voldoende aantrekkingskracht heeft om president Trump in de zogenaamde purple states (Pennsylvania, Michigan, Wisconsin, Florida) te verslaan. Dat Sanders het goed doet in blauwe staten als Vermont, Massachusetts, Oregon, New York of California is voor het Electoral College van geen belang omdat daar het verschil met de Republikeinen niet wordt gemaakt.

Laten we kijken wat we wel weten. Sanders’ zwakte is zijn radicalisme. Hij profileert zich nog steeds als ‘socialist’, terwijl hij zich in interviews en toespraken soms, maar niet altijd verklaart als ‘democratisch socialist’. Volstond hij maar door te verwijzen naar de Deense verzorgingsstaat. Maar zo rechtlijnig en gedisciplineerd is hij niet. Dat geeft op z’n minst een gemengd beeld af wat hem kwetsbaar maakt voor aanvallen van Trump en de rechtse pro-Trump media.

Bevat de Sanders Campagne wel voldoende wereldwijsheid? Want hoe slim is het voor een kandidaat om in de VS dat sinds Emma Goldman in de jaren 1910 geen socialistische traditie heeft gekend als personal branding het etiket ‘socialist’ te blijven gebruiken? Want dat doet Sanders tot nou toe. Dat gaat dus niet om Sanders’ beleid, maar om de marketing van zijn beleid. Dat kent tot nu toe onnodige zwakheden. Wellicht dat de stroomlijning daarin nog tijdig verandering brengt. Maar zeker is dat niet. De auteurs wijzen terecht op de inhoud van Sanders’ beleid en de ongelijkheid in de VS, maar laten de presentatie ervan buiten beschouwing. En in de beeldvorming wordt de strijd om de twijfelende kiezers beslist.

Sanders recente uitglijer om de bestrijding van het analfabetisme in het Cuba van Fidel Castro als verworvenheid te presenteren is opnieuw van een ongelukkige wereldvreemdheid. Het is van een zelfde domheid als te verwijzen naar de treinen die Mussolini op tijd liet rijden en de Autobahnen die Hitler liet aanleggen. Het is een historisch feit, maar het getuigt van een gemankeerd politiek gevoel om dat in een campagne naar voren te brengen. Terwijl Sanders notabene weet dat hem dat kwetsbaar maakt. Het roept vragen op over Sanders politieke handigheid en gogme. Zo’n opmerking over Castro is ook electoraal onhandig omdat het de Democratische Latino-kiezers in Zuid-Florida tegen het hoofd stoot. De Democraten moeten hoogstwaarschijnlijk Florida winnen om Trump te kunnen verslaan.

De verwijzing van de drie auteurs naar Hillary Clinton als centrumkandidaat is ongelukkig. Want de suggestie is dat zij in 2016 verloor omdat zij een centrumkandidaat was. Maar dat is nog maar helemaal de vraag. Het gaat voorbij aan andere factoren in de campagne van 2016. Zoals de interventie die zonder precedent was van toenmalig FBI-directeur James Comey die op een persconferentie naar buiten bracht dat Clinton onderzocht werd. Terwijl het onderzoek tegen Trump door de FBI niet naar buiten werd gebracht. Daarnaast was Hillary Clinton een arrogante politicus die een slechte campagne voerde met een uitstraling dat zij recht had op het presidentschap. Dat werkte niet. Verder waren er de ontelbare onregelmatigheden die nog niet eens volledig in kaart zijn gebracht. Zoals honderden miljoenen dollars aan Saoedisch en Golfstaten-geld dat illegaal naar de campagnekas van Trump stroomde en de inmenging van de Russische Federatie via hacks en sociale media die eveneens onrechtmatig was. De Republikeinse partij blokkeerde in de herfst van 2016 bij monde van de meerderheidsleider in de Senaat Mitch McConnell een onderzoek naar de buitenlandse inmenging door de federale overheid. Zodat de toenmalige regering Obama geblokkeerd werd om te handelen. Desondanks kreeg Clinton zo’n drie miljoen meer stemmen dan Trump. Maar dat zijn overbodige stemmen waar nu ook deels het enthousiasme voor Sanders op wordt gebaseerd.

Mogelijk wint Bernie Sanders de Democratische nominatie en kan hij Trump verslaan, de meerderheid in het Huis vasthouden en die in de Senaat veroveren. Want zonder dat laatste zal hij hoe dan ook vleugellam zijn. De drie auteurs hebben het grooste gelijk van de wereld dat de ongelijkheid in de VS te groot is geworden en dat de rijken en vermogenden via hun greep op de politiek hun eigenbelang veiligstellen. Dat is onaanvaardbaar en onhoudbaar. Daarom moet de Amerikaanse politiek hervormd waren. Voor het belang van de burgers, het land en de sociale vrede. Trouwens te beginnen met het herroepen van de Citizens United-uitspraak van het Hooggerechtshof die het grote geld in de politiek introduceerde.

Maar de drie auteurs maken een vreemde sprong als ze uit het gelijk dat Sanders heeft concluderen dat hij ook gelijk zal krijgen. Want daar zijn heel andere kwaliteiten voor nodig in een campagne die naar verwachting vuiler en gemener zal zijn dan in 2016. En nog meer buitenlandse inmenging zal kennen dan vier jaar geleden. Enthousiasme en een heldere, rechtvaardige stem zijn onvoldoende om het te winnen van een opgehitste achterban en een liegende, bedriegende, valse stem die met de modernste technische analyse en middelen onder de aandacht wordt gebracht. Je zou bijna denken dat de wereldvreemdheid die Sanders tot nu toe vertoont is overgeslagen naar drie auteurs in Nederland. Wat je noemt multiculturalisme.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelSanders geeft verlangen naar verandering de helderste stem’ van Merijn Oudenampsen, Sinan Çankaya en Paul Mepschen in NRC, 24 februari 2020.

Kritiek op term ‘oikofobie’ en advies aan Doorbraak.be om afstand te nemen van de rechts-radicale alt-right beweging (zoals Baudet)

Mijn reactie bij een artikel van Steven Vandeborre op Doorbraak.be. Ik stem ermee in en zet evenals de auteur vraagtekens bij het begrip ‘oikofobie’. In een slotwoord roep ik Doorbraak.be op als het zich wil profileren als conservatieve of nationalistisch-conservatieve Vlaamse beweging dat het gevaar loopt om besmet te worden door gedachtengoed en vertegenwoordigers van de alt-right beweging. Zoals die nu in de partij Forum voor Democratie verzameld zijn. Doorbraak.be zou er daarom beter aan doen er publiekelijk afstand van te nemen.

Mee eens wat Steven Vandeborre schrijft. Er zijn twee posities mogelijk ten aanzien van het begrip ‘oikofobie’.
1) De rechts-radicale kleinkinderen van Scruton beweren in navolging van Baudet dat EU, hedendaagse kunst, multiculturalisme en pluriformiteit niet verenigbaar zijn met dat thuisgevoel en tot zelfhaat leidt. De tovenaarsleerlingen klimmen op de schouders van hun meesters. Dat resulteert erin dat rechts-radicale aanhangers of sympathisanten van wat met een verhullende term alt-right wordt genoemd democratische normen, waarden en instellingen afwijzen en misleidende informatie geven over principes als de rechtsstaat en vrijhandel.
2) Degenen die op afstand staan van dat rechts-radicale gedachtengoed beweren dat dat alles wel verenigbaar is met dat thuisgevoel, er per definitie niet haaks op staat en niet in zelfhaat eindigt en daarom niet hoeft te leiden tot de afwijzing van de democratie en misleidende informatie.

Ik probeer een en ander aan de hand van de rechts-radicale opvatting van kunst aan te tonen. Hedendaagse kunst die moderne kunst in de eigen tijd is kan vervreemding verbeelden zoals Bertolt Brecht dat vanaf 1920 in het theater deed. Hedendaagse kunst kan politieke standpunten verbeelden zoals 17de-eeuwse schilderkunst (De bedreigde Zwaan van Jan Asselijn) of klassieke kunst (De Lysistrata van Aristophanes) dat ook deden. Hedendaagse kunst kan de samenleving een spiegel voorhouden waardoor het eigene ter discussie wordt gesteld en minder vanzelfsprekend wordt. Hedendaagse kunst kan de structuur van de werkelijkheid ontrafelen door te proberen achter de façade ervan te kijken. Zoals Roland Barthes dat in 1970 in zijn semantische analyse van een verhaal van Honoré de Balzac S/Z deed. Dat zijn geen uitgangspunten, maar toepassingen van hedendaagse kunst.

Baudet geeft door in zijn rijtje vervreemding (in de traditie) van Brecht naast ‘oikofobie’ (thuisgevoel) van Scruton te zetten aan de cultureel-historische en dramaturgische achtergrond van de Brechtiaanse Verfremdung niet te begrijpen. Zoals bij Baudet de pretentie iets te weten van hedendaagse kunst en kunsttheorie voortdurend op gespannen voet staat met zijn werkelijke kennis over en inzicht in kunst(theorie). Vervreemding is niet bedoeld of wordt als dramaturgisch middel ingezet om mensen van hun omgeving te vervreemden, maar beoogt juist het omgekeerde. Namelijk het vergroten van de bewustwording door mensen aan de hand van het creatieve maakproces (het tonen van de montage) zich van hun achtergrond en (achtergestelde) positie bewust te maken. Door ze letterlijk achter de werkelijkheid te laten kijken. Wakker schudden van burgers is hetzelfde wat Baudet zegt te doen. Hij verwart het Vervreemdings-effect als artistiek middel met het gevolg ervan.

Kan Baudet vanwege zijn onbegrip nog geëxcuseerd worden voor het omwisselen van de uitgangspunten en toepassingen van hedendaagse kunst, dat geldt niet als hij stelt dat een uitgangspunt ervan ‘zelfhaat’ is. Dat is geen uitgangspunt, laat staan toepassing van hedendaagse kunst, maar een begrip uit de psychologie dat ‘een vorm van totale afwijzing is die de eigen persoon betreft’. Vertaald naar de hedendaagse kunst zou dat betekenen dat het via een toepassing zichzelf totaal afwijst. Maar dat is in strijd met de logica omdat het van tweeën een is. Ofwel, als hedendaagse kunst zichzelf afwijst dan kan het die afwijzing niet tegelijkertijd als toepassing inzetten. Want dan wijst het zichzelf per definitie niet totaal af, maar bevestigt het zichzelf juist.

De zelfbenoemde en uiterst tevreden met zichzelf zijnde denker Baudet is bij nader inzien vooral een sprokkelaar van andermans gedachten. In de samenvoeging beseft hij dat hij denkfouten maakt die hij door ze in de mal van de partijpolitiek te persen probeert te verhullen. Want in de politiek gelden andere normen en mores dan in de kunsttheorie of de filosofie. In de politiek ligt de lat lager. Baudet rekent erop dat hij ermee wegkomt, en dat is precies wat gebeurt. Het is wellicht de echte reden dat hij de carrièrestap naar de politiek heeft gezet, terwijl hij verklaarde dat nooit te zullen doen en er ongeschikt voor te zijn. Zijn hulptroepen op sociale media laten zich zonder de kern van het debat te doorgronden ervoor gebruiken de kritiek op het denken van Baudet te neutraliseren. Zodat Baudet een debat kan voeren zonder daar ooit kritiek op te ontvangen. Zodat een gratis rit in de publiciteit zijn beloning is.

Als slotwoord nog een overweging voor onderweg over het karakter en de profilering van Doorbraak.be en de term conservatisme of nationaal-conservatisme. Niet als kritiek bedoeld, maar als overpeinzing. Types als Baudet gebruiken de term conservatisme of leunen daar stilzwijgend tegenaan om hun eigen racisme en witte hegemonie-denken te verhullen. Maar ze vallen eerder te omschrijven als anti-conservatief. Conservatieve principes als behoud van democratische normen, waarden en instellingen en voorlichting van het publiek over conservatieve principes zoals rechtsstaat, vrijhandel en uitbreiding van legale immigratie delen ze niet. Laten we ze daarom geen conservatieven noemen. Overigens hebben universele waarden of principes in wisselende combinaties verschillende kinderen. Iedereen die beweert dat ze exclusief aan één politieke stroming toebehoren zit ernaast.

Het conservatisme als ideologie bevat samenhang met min of meer vaste, gemeenschappelijke posities en denkwijzen over de natie, de familie, grondrechten, politieke besluitvorming, verandering en continuïteit. Het gaat er hier niet om om het conservatisme te verdedigen, maar om zo goed mogelijk te omschrijven wat het is en te kijken hoe het zich verhoudt tot de alt-right beweging en het hedendaagse racisme van radicaal- en extreem-rechtse politici die als tovenaarsleerlingen onder meer verwijzen naar Scruton. Het zijn overigens niet alleen radicaal-rechtse politici die de term conservatisme voor hun eigen politieke handelen gebruiken waarvan het zeer de vraag is of dat wel conservatisme is, het zijn ook linkse denkers als Merijn Oudenampsen die dat doen. Daarmee bevindt hij zich op een lijn met Baudet die het conservatisme een revolutionaire en zelfs Leninistische lading geeft. Baudet rekt dat begrip conservatisme oneigenlijk op om zich ermee te tooien en Oudenampsen doet het om alt-right kritisch te benaderen. Maar het resultaat is hetzelfde, namelijk dat er begripsverwarring wordt geïntroduceerd over het conservatisme waarmee niet verklaard, maar verhuld wordt.

Als Doorbraak.be de spreekbuis wil zijn van de Vlaams-nationalistische, conservatieve beweging wat een begrijpelijk en eerbaar streven is, dan zou het strikt bij zichzelf moeten blijven en afstand nemen van rechts-radicale alt-righters als Baudet, Van Langenhove of NV-A’ers die ondubbelzinnig voor een autoritair regime staan. Het verdient aanbeveling om de grens tussen het conservatisme of nationaal-conservatisme en de alt-right beweging helder af te bakenen. Het is het verschil tussen het aanvaarden van het politieke bestel en de democratische rechtsstaat en de verwerping ervan. Nu loopt dat vaak in elkaar over wat de rechts-radicale alt-righters ook op Doorbraak de gelegenheid geeft zich te vermommen en anders voor te doen dan ze werkelijk zijn. Mogelijk lopen nu de belangen van deze rechts-radicalen en nationaal-conservatieven parallel, maar dat is waarschijnlijk een tijdelijke situatie. Op termijn beschadigt die vermenging en/of samenwerking de conservatieve beweging in Vlaanderen, zodat het voor conservatieven of conservatieve media verstandig is om uit zelfbescherming dat onderscheid te maken en de vreemde rechts-radicale bedgenoten die de democratie en het politiek bestel afwijzen met redenen omkleed resoluut de deur te wijzen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelOikofobie is een handige maar lege doos’ van Steven Vandeborre op Doorbraak.be, 2 december 2019.

Ook partijverlaters ontkennen de waarheid over FvD. Het gaat niet om de persoonlijkheid van Baudet, maar om zijn politieke koers

Thierry Baudet ontwikkelt zich tot een tragische figuur die niet kan ontsnappen aan zijn eigen schaduw. Tijdens de campagne voor het Oekraïne-referendum van april 2016 beweerde hij dat hij geen ambitie had om politicus te worden en daarvoor niet de juiste kwaliteiten had. Het wekte daarom verbazing dat hij er in 2016 voor koos om partijpoliticus te worden. Maar hoe zit het op dit moment dan met die kwaliteiten?

Een hoop onduidelijkheid over Baudet en FvD komt voor uit het profiel van FvD dat vaag is, niet door een gedegen politiek programma wordt geschraagd en ook nog eens in beweging is. Velen uit de achterban van de partij profileren zich als conservatief-liberaal en denken dat dat het profiel van de partij is en ze thuiskomen in een conservatief-liberaal nest. Maar ze hebben het mis en kloppen aan bij het verkeerde huis.

De wisselvalligheid en de ideologische keuze van Thierry Baudet én de gesloten, centralistische en niet-democratische organisatie van de partij is de sleutel tot de oplossing waarom velen beseffen zich niet thuis te voelen in FvD. Ze worden teleurgesteld omdat ze niet ondersteund worden in hun overtuiging omdat Baudet een andere overtuiging heeft dan ze denken. De meeste gevestigde media maken dezelfde inschattingsfout en hebben niet door dat er een fundamenteel verschil is tussen conservatisme en nieuw-rechts dat Baudet losjes aanhangt. Ook iemand als de links-radicale denker Merijn Oudenampsen poetst om onduidelijke redenen dat verschil weg en rekt het conservatisme zo ver en oneigenlijk op dat het identiek wordt met revolutionair. Is het een wonder dat de achterban van FvD ook niet meer weet wat het profiel van de partij is en ze denken bij een liberaal-conservatieve partij thuis te komen die in werkelijkheid in de kern heel anders van profiel is?

Het lijkt er sterk op dat Baudet zich spiegelt aan het gedrag van Trump die zich tegenover journalisten en opponenten meent alles te kunnen veroorloven. Maar het verschil in politieke cultuur tussen VS en NL is groot. Daarbij houdt Trump met intimidatie tot nu toe zijn gelederen gesloten. Dat lukt Baudet niet, gezien de episode Henk Otten en recente ontwikkelingen van partijverlaters die met veel rumoer FvD de rug toekeren.

Daar zit ‘m de essentie van de politieke sjacheraar Baudet die uit overtuiging conservatief noch liberaal is, maar in de hoek van alt-right te vinden is met openingen naar rechts-christelijk gedachtegoed. Niet alleen Baudets imitatie van Trumps persoon leidt tot ongepast en kinderachtig gedrag waar hij net als Trump mee denkt weg te kunnen komen, wat in de Nederlandse politieke cultuur echter niet lukt omdat de verhoudingen anders zijn. Ook Baudets overname van politieke standpunten van Trump of van mensen uit diens directe omgeving zijn steeds verder af komen te staan van het rechts-liberalisme en het traditioneel-conservatisme.

Partijverlaters en critici binnen de partij redeneren naar een harmonie toe om hun eigen eerdere keuze te rechtvaardigen die bestond uit hun kritiekloze en verregaande identificatie met Baudet. Nu verwijten ze hem ‘slechts’ dat hij onhandig opereert en zijn eigen individuele boreale fantasieën voor het opereren van een politieke partij zet, en zo de partij beschadigt. Kwestie van vorm en handigheid dus. Cosmetica, maar geen inhoud. Maar niets is minder waar. Ze gaan (nog) niet zover om toe te geven dat ze zich vergist hebben in de koers van Baudet die FvD ver naar rechts heeft getrokken in de richting van het alt-right gedachtegoed.

Illustratief is een tweet van partijverlater Sonny Spek nadat hij zijn lidmaatschap van FvD heeft opgezegd vanwege de intimidatie door Baudet van journalist Chris Aalberts op een partijbijeenkomst: ‘Niet omdat ik het oneens ben over richtlijnen of standpunten, maar puur door de persoonlijkheid van @thierrybaudet’. In een stuk voor TPO waarin hij zijn keuze toelicht zegt hij in een tussenzin: ‘ik vond Forum voor Democratie eerder een middenpartij’. Dat bracht mij tot een tweet: ‘Hemeltje, u bent student politicologie en meende dat FvD een middenpartij is. Meent u dat serieus? Is er iets mis met het hoger onderwijs en de overdracht van informatie of met uw meningsvorming? Iedereen heeft zijn momenten, dus laten we compassie tonen, maar dit is bizar.’ Essentie is hoe een verstandig iemand als Spek zich liet misleiden en FvD niet kon ‘lezen’.

Zo resteert het beeld van een partijleider die niet koersvast is maar radicaliseert richting alt-right, zich zonder daar goed de gevolgen van te doordenken als een politieke amateur spiegelt aan buitenlandse voorbeelden en uit gebrek aan politieke vaardigheden een vaag profiel laat ontstaan waar rechts-liberalen en conservatieven zich evengoed in kunnen herkennen als rechts-extremisten, neo-nazi’s en witte nationalisten. Vraag is of het ook maar op enigerlei wijze bewust bedoeld is door Baudet, maar de laatsten passen onderhand het best bij het gedachtegoed van FvD en de eersten dienen in de praktijk als laag vernis om de partij maatschappelijk aanvaardbaar te houden. Met als gevolg dat partijleden als Sonny Spek en de meeste media de partij verkeerd interpreteren en associaties met liberalisme en conservatisme blijven oproepen. De verwarring is volmaakt.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelThierry Baudet is de reden waarom ik opstap bij Forum voor Democratie; De druppel was de manier waarop hij Chris Aalberts probeerde te intimideren’ van Sonny Spek op TPO, 22 september 2019.

Tim Carney steekt hand in eigen boezem: het conservatisme moet beter uitgelegd, en afgebakend worden tegenover racisten

Ook in Nederland bestaat er verwarring over wat conservatisme is. Door radicaal-links én radicaal-rechts wordt het soms op een lijn gesteld met racisme. Linkse opinieleiders als Merijn Oudenampsen dichten het conservatisme zelfs een revolutionaire dimensie toe zodat ze het naadloos kunnen verbinden met de denkwereld van Thierry Baudet of Donald Trump. Dat is bedenkelijke en kwaadaardige retoriek. Dat is ongelukkige, linksige intellectuele acrobatiek die vanwege de eigen politieke agenda het onverenigbare probeert te verenigen. Dat zou niet erg zijn als het de verwarring niet vergroot over wat conservatisme is.

Trumpisme, Forum voor Democratie of alt-right met ondergangsfantasieën, racisme en een stop op migratie passen niet binnen de hoofdstroom van het conservatisme. Wat traditionele conservatieven verweten kan worden is dat ze rechts-radicalen teveel politieke ruimte hebben gegeven. Ze hebben onduidelijkheid daarover laten bestaan. Vele conservatieven hebben de afgelopen 2,5 jaar overigens de Republikeinse partij verlaten omdat ze vinden dat die te veel naar rechts is getrokken en tot een sekte rond Trump is geworden.

Tim Carney probeert dat beeld te veranderen en breekt in een belangrijke column in de rechtse Washington Examiner een lans voor herwaardering van het conservatisme. Hopelijk is dat een wekroep voor Nederlandse opinieleiders om conservatisme en alt-right niet langer gelijk te stellen en het begin van de ontmaskering van radicaal-rechtse columnisten van het type Wierd Duk of Leon de Winter die zich losjes met het conservatisme associeren om zo aan legitimiteit te winnen. Als ze niet kunnen begrijpen dat conservatisme het racisme niet oogluikend toestaat of kritiek op migratie billijkt, dan begrijpen ze niet alleen niet wat conservatisme is, maar begrijpen ze evenmin waar ze zelf voor staan. Hopelijk geeft het Nederlandse conservatieven zelfvertrouwen en ambitie om afstand te nemen van Baudet, Wilders en radicaal-rechtse en nationalistisch-populistische organisaties en opinieleiders die het conservatisme de laatste jaren zo’n slechte naam hebben bezorgd.

Met ondersteuning van deze opvatting van conservatisme hoeft men er geen pleitbezorger of voorstander van te zijn, maar het brengt deze stroming als legitieme partner aan tafel voor politiek overleg. Dat is de winst.

Foto’s: Schermafbeelding van delen van het artikel ‘It’s time to create a conservative ecosystem that doesn’t welcome racists’ van Tim Carney in de Washington Examiner, 4 september 2019.

Oudenampsen bespreekt boeken over neoliberalisme en geeft stof tot nadenken hoe de politiek macht over de economie kan krijgen

Een interessante boekbespreking van socioloog Merijn Oudenampsen in NRC over het neoliberalisme en de invloed ervan op de samenleving. Overigens ontbreekt in de webversie zijn naam en is de titel ‘De maakbare markt’ van de papieren versie gewijzigd in ‘Waar komt toch dat hardnekkige geloof in de vrije markt vandaan?’. In april 2018 had ik per e-mail een uitwisseling van gedachten met Ombudsman NRC Sjoerd de Jong en wees ik hem erop dat de papieren versie niet meer op te roepen viel en vervangen was door de webversie, zoadat de archieffunctie van de krant verloren ging. Tot mijn genoegen zie ik dat dat gewijzigd is en dat online de optie ‘Oude digitale editie’ toegevoegd is waarmee men de papieren editie kan oproepen.

Oudenampsen bespreekt vier boeken over het neoliberalisme en kiest daarbij zijn woorden behoedzaam en zorgvuldig. Hij constateert dat het neoliberalisme diverser is dan vaak gedacht wordt, en meer is dan ‘het Amerikaans wildwestkapitalisme’. Tussen de regels door klinkt zijn politieke stellingname als hij constateert: ‘Het neveneffect van de depolitisering van economische vraagstukken is een sterke politisering van het culturele domein. Het paradoxale gevolg van de ontkoppeling van cultuur en economie is dat een cultureel nationalisme is opgekomen, dat zich eveneens keert tegen de internationale instituties van de markt.’ In de praktijk betekent dat kort door de bocht dat de sociaal-economie weggehaald is bij de politiek en vervangen is door sociaal-cultuur. Politieke partijen hebben geen zeggenschap meer over de eigendomsverhoudingen, inkomensverschillen en belastingheffing, en moeten zich tevreden stellen met debatten over identiteit, nationalisme of sociale cohesie van een volk. Deze ontkoppeling van cultuur en economie verklaart in welke fase van het politieke debat we verzeild zijn geraakt. Zijn slotnoot dat Trump en Brexit ertoe kunnen leiden dat de politiek opnieuw opgetuigd wordt klinkt merkwaardig omdat Trump en de Britse Tories niet tornen aan de depolitisering van de economie of de economisering van de politiek en zich bovenal cultureel uiten.

De vraag die dat weer oproept en waar Oudenampsen binnen het kader van zijn boekbespreking niet aan toekomt is of er een masterplan ten grondslag ligt aan die ontkoppeling van economie en cultuur. Het staat buiten kijf dat sinds het tijdperk Reagan-Thatcher de besluiten over de economie de politiek ontnomen zijn, maar het is onduidelijk of die ook bewust zijn vervangen door debatten over cultuur. Want de politiek moet ergens over gaan, en als dat niet de economie is dan blijft cultuur als surrogaat over om de leegte op te vangen en de politiek een idee van urgentie te geven. Een en ander verklaart trouwens ook waarom de sociaal-democratie geen missie meer kan hebben nadat de arbeiders cultureel geëmancipeerd waren.

Oudenampsen wijst op Oostenrijkse denkers als Ludwig von Mises en Friedrich Hayek: ‘Naar het evenbeeld van het verdwenen Oostenrijks-Hongaarse Rijk ontwierpen zij een visie van een federale organisatievorm, waar natiestaten de controle zouden houden over culturele aangelegenheden, maar de vrije markt en vrije kapitaalstromen door een federale instantie gewaarborgd zouden worden.’ Die federale instantie is in de praktijk het internationale bedrijfsleven van multinationals en financiële instellingen geworden. Door deregulering en privatisering ontstonden ‘enorme bedrijven, die zoveel marktmacht hadden dat ze de concurrentie grotendeels konden negeren of uitschakelen.’ Door hun marktmacht konden ze niet alleen de concurrentie uitschakelen, maar ook de politiek opkopen. In combinatie met de afgenomen macht van vakbonden en overheid vertaalt zich dat in stabiliserende lonen die niet stijgen bij een florerende economie omdat de ‘enorme bedrijven’ dat eenzijdig blokkeren. De ideeëngeschiedenis die Oudenampsen aan de hand van deze boekbespreking schetst en voor een breed publiek bereikbaar maakt biedt stof tot nader nadenken.

Foto: Schermafbeelding van de ‘oude digitale editie’ (achter betaalmuur) van het artikelDe maakbare markt’ van Merijn Oudenampsen in NRC Boeken, 14 september 2018.

Kanttekeningen bij plaatsing column van Lamyae Aharouay in NRC. Is het politiek correct om identiteit als maat der dingen te nemen?

Pluriformiteit binnen een nieuwsmedium is een goede zaak. Dat wil zeggen dat verschillende politieke of maatschappelijke meningen erbinnen tot uiting komen. Zo ontstaat door breedte in de verslaglegging, analyse en opinievorming reliëf die door vergelijking diepte geeft. Tegenwoordig wordt die pluriformiteit doorgaans vertaald met het begrip ‘diversiteit’, zoals uit verslagen als hier volgt. Met ‘de witte blik’ als schrikbeeld dat vermeden moet worden. Maar diversiteit als vertaling voor pluriformiteit is een ongelukkig en tekortschietend begrip. Het neemt namelijk als enig uitgangspunt de identiteit van de opiniemakers, maar zegt nog niets over de pluriformiteit van het nieuwsmedium. Iemand met een paarse identiteit kan een zwart wereldbeeld hebben waaruit een zwarte opinie volgt, terwijl iemand met een zwarte identiteit een witte opinie geeft.

Vraag is of media zich niet laten gijzelen door een schijndebat over diversiteit en het regelrechte debat over pluriformiteit hiermee uit de weg gaan. Dat werkt twee kanten uit. Want als pluriformiteit niet altijd direct volgt uit diversiteit kan dat ongecontroleerd en bijna ongemerkt doorschieten naar standpunten die niet binnen de beginselen van het nieuwsmedium passen of naar standpunten die niet verder gaan dan symboliek en diversiteit tot een uitstalling van diversiteit reduceert. Een en ander kan ook allebei tegelijk voorkomen. Het debat over diversiteit binnen organisaties moet overigens wel degelijk gevoerd worden omdat het belangrijk is dat organisaties een afspiegeling van de bevolking vormen. Maar dat is een ander debat dan pluriformiteit.

Aanleiding voor deze kanttekening is de columnHet is politiek correct om moslims te bashen’ van Lamyae Aharouay in NRC. Zoals de titel aangeeft suggereert ze dat het politiek correct is om af te geven op moslims. Dat probeert ze te onderbouwen door een citaat uit het manifest van Vrij Links dat zegt dat het ‘afstand neemt van de suggestie dat niet-westerse Nederlanders in bescherming moeten worden genomen tegen het vrije debat, omdat ze nog niet klaar zouden zijn voor uitingen van de moderniteit’. Op dat zinsdeel van een specifieke zin uit een heel manifest bouwt Aharouay haar column om daar bovenop als conclusie haar uitgangspunt te herhalen dat het manifest blijft hangen in de bescherming van niet-westerse Nederlanders.

Maar het is niet Vrij Links, maar Lamyae Aharouay die blijft hangen en niet verder kijkt. Als door een bij gestoken reageert ze in een geconditioneerde reflex op de verwijzing naar de niet-westerse Nederlander. 

In een tweet reageerde ik op Lamyae Aharouay: ‘Bescherming waar @eddy_terstall cs over praten pleit voor emancipatie en een eind aan betutteling van groepen die in het overheidsbeleid als achtergesteld werden bestempeld. Het zegt iets over uw blik dat u het citaat tegengesteld opvat zoals het bedoeld is en uit de tekst blijkt’. Feitelijk toont de kritiek van Aharouay het gelijk van de opstellers van het manifest aan. Namelijk dat binnen links het debat over identiteit een open debat over de inrichting van de samenleving blokkeert. Want telkens weer trekken critici van dat open debat zich vanuit een defensieve houding terug op hun identiteit waarvan ze claimen dat die allesbepalend is. Overigens is dit geen specifiek linkse bezigheid, de alt-right-beweging heeft zich door zich te richten op identiteit als politieke belangengroep weten te vestigen.

In het geval van Aharouay is het een moslim-identiteit die de columniste blijkbaar als maat van alle dingen ziet. Waarbij ze ook nog eens het actuele debat over de positie van niet-westerse Nederlanders terugbrengt tot beeldvorming en voorbijgaat aan het overheidsbeleid vanaf de jaren ’60 (vdve) over integratie. Zij gaat ook voorbij aan de kritiek op het multiculturalisme zoals dat in 2000 werd verwoord door Paul Scheffer en waar het manifest van Vrij Links op inhaakt met een pleidooi voor een seculiere samenleving. Scheffer merkte onder meer op: ‘Waar het vooral om gaat, is dat de scheiding van staat en kerk niet werkelijk is aanvaard in islamitische kring’, ‘Al die apologeten van de diversiteit zijn niet geïnteresseerd in wat zich in de grote steden van Nederland afspeelt‘ en ‘In het openbare leven behoort geen plaats te zijn voor stromingen die de scheiding van staat en kerk of de gelijke rechten van man en vrouw willen opheffen’. De bescherming waarover het manifest het heeft verwoordde Scheffer in dat modewoord van vroegere tijden: ‘De cultuur van het gedogen, die nu op haar grenzen stuit, gaat hand in hand met een zelfbeeld dat onwaarachtig is.

Lamyae Aharouay wil mogelijk de moderniteit naar de islam brengen, maar zoals uit haar column blijkt de islam zeker niet naar de moderniteit. In die betekenis heeft ze gelijk met haar kritiek op het manifest. Want Aharouay is wel klaar voor uitingen van moderniteit, zoals Tariq Ramadan dat ook was voordat hij door de beschuldiging van molestatie van vrouwen van zijn voetstuk viel, maar dat zijn niet de uitingen die passen binnen de politieke filosofie van het secularisme dat probeert identiteit en religie te overstijgen. Aharouay beschouwt haar identiteit als positief kenmerk dat gekoesterd moet worden, terwijl de opstellers van het manifest het als een sta-in-de-weg voor de toekenning van gelijke rechten voor allen opvatten.

Het gevolg van identitaire kritiek is dat binnen links geen debat op een hoger abstractieniveau tot stand komt dat probeert identiteit te overstijgen om een gemeenschappelijke basis te formuleren van waaruit links geloofwaardig en vanaf een solide basis kan opereren. Zo wordt Vrij Links met een pleidooi voor een seculiere samenleving waarin niet de identiteit, maar de rechtsstaat en de grondrechten de maat der dingen zijn gemangeld tussen radicaal-rechts en radicaal-links die zweren bij de eigen achtergrond en eigenheid.

In de beginselen uit 1970 van NRC zijn talloze aanknopingspunten te vinden die haaks staan op de opinie van Lamyae Aharouay. Onder meer over ‘De vrijheidsgedachte die wij voorstaan, verdraagt zich niet met geloof in enig dogma, aanvaardt niet bij voorbaat enig gezag’ of ‘waanzin de mens als onderdeel van een collectiviteit’. De plaatsing van en keuze voor de column van Aharouay door de NRC-hoofdredactie sluit niet aan bij de conclusie van de beginselen: ‘Wie zich richt tot een publiek dat bereid is na te denken, doet een beroep op de rede, die hijzelf ook hanteert. In een tijd dat allerlei irrationele verschijnselen weer de kop opsteken en vaak op modieus applaus kunnen rekenen, menen wij hiermee een functie te verrichten die nog zin heeft.’ De column van Aharouay vertegenwoordigt standpunten die niet binnen de liberale beginselen van NRC passen en diversiteit tot een uitstalling van diversiteit reduceert. De lezer die een beroep doet op de rede kan er niks mee beginnen. De hoofdredactie van NRC lijkt zelf in de val van het modieus applaus getrapt door een beeld van diversiteit te verwarren met pluriformiteit en dat boven de eigen beginselen te plaatsen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet is politiek correct om moslims te bashen’ van Lamyae Aharouay in NRC, 24 mei 2018.

Manifest van ‘Vrij Links’ (Aynan, Lakerveld, Terstall en Yücel) over openheid en secularisme roept misverstand op bij Oudenampsen

In een manifest dat in De Volkskrant wordt gepubliceerd pleiten vier auteurs voor een open samenleving en het secularisme. Asis Aynan, Femke Lakerveld, Eddy Terstall en Keklik Yücel noemen zich ‘Vrij Links’ en verzetten zich tegen het groepsdenken en nemen het op voor progressief links. Ze pleiten voor een ‘Vrij Links’ dat ‘weer trouw is aan haar vrijzinnige, seculiere wortels‘. Hiermee claimen ze geen uniciteit en laten open dat er niet-linkse groepen zijn met dezelfde wortels en dezelfde claim. Maar hun claim kan verwarring scheppen en was beter achterwege gebleven. Ofwel, het optuigen van een ‘Vrij Linkse’ beweging staat de duidelijkheid over een open, seculiere samenleving in de weg. Het instrument komt zo deels voor het doel te staan.

Het is geen nieuw geluid, maar een geluid dat als nieuw wordt gepresenteerd. Het manifest weerspreekt het misverstand dat vooral door orthodoxe religieuze leiders de wereld in wordt geholpen dat secularisme hetzelfde als atheïsme zou zijn. Dat is onjuist. Dat zeggen die religieuzen eenvoudigweg vanuit een defensieve reflex omdat het secularisme hun voorrechten wil terugbrengen tot de rechten die ook de minder dominante religies en levensovertuigingen hebben. Daarnaast zijn er zoals Jacques Berlinerblau zegt ook niet-seculiere atheïsten zoals Sam Harris of Chistopher Hitchens die vijandig tegenover het secularisme staan:

Iemand die niet begrepen heeft wat secularisme is, of doet alsof hij het niet begrijpt, is socioloog/politicoloog Merijn Oudenampsen die vanuit links-radicale hoek in een twitterstorm het manifest aanvalt. Hij bezondigt zich aan twee denkfouten. Hij verwart secularisme met atheïsme, en daar bovenop suggereert hij dat wat hij ziet als een kluwen van secularisme/atheïsme links of rechts zou kunnen zijn. Alsof de rechtsstaat en de universele waarden in de hedendaagse praktijk links of rechts zijn. De auteurs van het manifest willen daaraan ontsnappen, hoewel het erop lijkt dat ze in vervoering naar Isfahan reizen. Oudenampsens misverstand is door de onhandige bewoordingen van de vier auteurs zelf de wereld in geholpen door hun claim op linkse progressiviteit. Dat is onnodig en contra-productief in een pleidooi voor een open, seculiere samenleving.

Ouderampsen ontspoort pas echt met een kwaadwillende tweet waarin hij verwijst naar de radicaal-rechtse atheïst Paul Cliteur. Er is veel voor te zeggen om deze in de laatste jaren geradicaliseerde aanhanger van Forum voor Democratie Cliteur net zoals Berlinerblau zegt over Sam Harris en Christopher Hitchens als een niet-seculiere atheïst te beschouwen. Dat is een heel andere weg dan de vier auteurs van het manifest inslaan.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelOpinie: Vrij Links moet trouw zijn aan zijn vrijzinnige, seculiere wortels’ van Asis Aynan, Femke Lakerveld, Eddy Terstall en Keklik Yücel in De Volkskrant, 17 mei 2018.

Foto 2: Tweet van Merijn Oudenampsen, 19 mei 2018.