Kanttekeningen bij plaatsing column van Lamyae Aharouay in NRC. Is het politiek correct om identiteit als maat der dingen te nemen?

Pluriformiteit binnen een nieuwsmedium is een goede zaak. Dat wil zeggen dat verschillende politieke of maatschappelijke meningen erbinnen tot uiting komen. Zo ontstaat door breedte in de verslaglegging, analyse en opinievorming reliëf die door vergelijking diepte geeft. Tegenwoordig wordt die pluriformiteit doorgaans vertaald met het begrip ‘diversiteit’, zoals uit verslagen als hier volgt. Met ‘de witte blik’ als schrikbeeld dat vermeden moet worden. Maar diversiteit als vertaling voor pluriformiteit is een ongelukkig en tekortschietend begrip. Het neemt namelijk als enig uitgangspunt de identiteit van de opiniemakers, maar zegt nog niets over de pluriformiteit van het nieuwsmedium. Iemand met een paarse identiteit kan een zwart wereldbeeld hebben waaruit een zwarte opinie volgt, terwijl iemand met een zwarte identiteit een witte opinie geeft.

Vraag is of media zich niet laten gijzelen door een schijndebat over diversiteit en het regelrechte debat over pluriformiteit hiermee uit de weg gaan. Dat werkt twee kanten uit. Want als pluriformiteit niet altijd direct volgt uit diversiteit kan dat ongecontroleerd en bijna ongemerkt doorschieten naar standpunten die niet binnen de beginselen van het nieuwsmedium passen of naar standpunten die niet verder gaan dan symboliek en diversiteit tot een uitstalling van diversiteit reduceert. Een en ander kan ook allebei tegelijk voorkomen. Het debat over diversiteit binnen organisaties moet overigens wel degelijk gevoerd worden omdat het belangrijk is dat organisaties een afspiegeling van de bevolking vormen. Maar dat is een ander debat dan pluriformiteit.

Aanleiding voor deze kanttekening is de columnHet is politiek correct om moslims te bashen’ van Lamyae Aharouay in NRC. Zoals de titel aangeeft suggereert ze dat het politiek correct is om af te geven op moslims. Dat probeert ze te onderbouwen door een citaat uit het manifest van Vrij Links dat zegt dat het ‘afstand neemt van de suggestie dat niet-westerse Nederlanders in bescherming moeten worden genomen tegen het vrije debat, omdat ze nog niet klaar zouden zijn voor uitingen van de moderniteit’. Op dat zinsdeel van een specifieke zin uit een heel manifest bouwt Aharouay haar column om daar bovenop als conclusie haar uitgangspunt te herhalen dat het manifest blijft hangen in de bescherming van niet-westerse Nederlanders.

Maar het is niet Vrij Links, maar Lamyae Aharouay die blijft hangen en niet verder kijkt. Als door een bij gestoken reageert ze in een geconditioneerde reflex op de verwijzing naar de niet-westerse Nederlander. 

In een tweet reageerde ik op Lamyae Aharouay: ‘Bescherming waar @eddy_terstall cs over praten pleit voor emancipatie en een eind aan betutteling van groepen die in het overheidsbeleid als achtergesteld werden bestempeld. Het zegt iets over uw blik dat u het citaat tegengesteld opvat zoals het bedoeld is en uit de tekst blijkt’. Feitelijk toont de kritiek van Aharouay het gelijk van de opstellers van het manifest aan. Namelijk dat binnen links het debat over identiteit een open debat over de inrichting van de samenleving blokkeert. Want telkens weer trekken critici van dat open debat zich vanuit een defensieve houding terug op hun identiteit waarvan ze claimen dat die allesbepalend is. Overigens is dit geen specifiek linkse bezigheid, de alt-right-beweging heeft zich door zich te richten op identiteit als politieke belangengroep weten te vestigen.

In het geval van Aharouay is het een moslim-identiteit die de columniste blijkbaar als maat van alle dingen ziet. Waarbij ze ook nog eens het actuele debat over de positie van niet-westerse Nederlanders terugbrengt tot beeldvorming en voorbijgaat aan het overheidsbeleid vanaf de jaren ’60 (vdve) over integratie. Zij gaat ook voorbij aan de kritiek op het multiculturalisme zoals dat in 2000 werd verwoord door Paul Scheffer en waar het manifest van Vrij Links op inhaakt met een pleidooi voor een seculiere samenleving. Scheffer merkte onder meer op: ‘Waar het vooral om gaat, is dat de scheiding van staat en kerk niet werkelijk is aanvaard in islamitische kring’, ‘Al die apologeten van de diversiteit zijn niet geïnteresseerd in wat zich in de grote steden van Nederland afspeelt‘ en ‘In het openbare leven behoort geen plaats te zijn voor stromingen die de scheiding van staat en kerk of de gelijke rechten van man en vrouw willen opheffen’. De bescherming waarover het manifest het heeft verwoordde Scheffer in dat modewoord van vroegere tijden: ‘De cultuur van het gedogen, die nu op haar grenzen stuit, gaat hand in hand met een zelfbeeld dat onwaarachtig is.

Lamyae Aharouay wil mogelijk de moderniteit naar de islam brengen, maar zoals uit haar column blijkt de islam zeker niet naar de moderniteit. In die betekenis heeft ze gelijk met haar kritiek op het manifest. Want Aharouay is wel klaar voor uitingen van moderniteit, zoals Tariq Ramadan dat ook was voordat hij door de beschuldiging van molestatie van vrouwen van zijn voetstuk viel, maar dat zijn niet de uitingen die passen binnen de politieke filosofie van het secularisme dat probeert identiteit en religie te overstijgen. Aharouay beschouwt haar identiteit als positief kenmerk dat gekoesterd moet worden, terwijl de opstellers van het manifest het als een sta-in-de-weg voor de toekenning van gelijke rechten voor allen opvatten.

Het gevolg van identitaire kritiek is dat binnen links geen debat op een hoger abstractieniveau tot stand komt dat probeert identiteit te overstijgen om een gemeenschappelijke basis te formuleren van waaruit links geloofwaardig en vanaf een solide basis kan opereren. Zo wordt Vrij Links met een pleidooi voor een seculiere samenleving waarin niet de identiteit, maar de rechtsstaat en de grondrechten de maat der dingen zijn gemangeld tussen radicaal-rechts en radicaal-links die zweren bij de eigen achtergrond en eigenheid.

In de beginselen uit 1970 van NRC zijn talloze aanknopingspunten te vinden die haaks staan op de opinie van Lamyae Aharouay. Onder meer over ‘De vrijheidsgedachte die wij voorstaan, verdraagt zich niet met geloof in enig dogma, aanvaardt niet bij voorbaat enig gezag’ of ‘waanzin de mens als onderdeel van een collectiviteit’. De plaatsing van en keuze voor de column van Aharouay door de NRC-hoofdredactie sluit niet aan bij de conclusie van de beginselen: ‘Wie zich richt tot een publiek dat bereid is na te denken, doet een beroep op de rede, die hijzelf ook hanteert. In een tijd dat allerlei irrationele verschijnselen weer de kop opsteken en vaak op modieus applaus kunnen rekenen, menen wij hiermee een functie te verrichten die nog zin heeft.’ De column van Aharouay vertegenwoordigt standpunten die niet binnen de liberale beginselen van NRC passen en diversiteit tot een uitstalling van diversiteit reduceert. De lezer die een beroep doet op de rede kan er niks mee beginnen. De hoofdredactie van NRC lijkt zelf in de val van het modieus applaus getrapt door een beeld van diversiteit te verwarren met pluriformiteit en dat boven de eigen beginselen te plaatsen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet is politiek correct om moslims te bashen’ van Lamyae Aharouay in NRC, 24 mei 2018.

Manifest van ‘Vrij Links’ (Aynan, Lakerveld, Terstall en Yücel) over openheid en secularisme roept misverstand op bij Oudenampsen

In een manifest dat in De Volkskrant wordt gepubliceerd pleiten vier auteurs voor een open samenleving en het secularisme. Asis Aynan, Femke Lakerveld, Eddy Terstall en Keklik Yücel noemen zich ‘Vrij Links’ en verzetten zich tegen het groepsdenken en nemen het op voor progressief links. Ze pleiten voor een ‘Vrij Links’ dat ‘weer trouw is aan haar vrijzinnige, seculiere wortels‘. Hiermee claimen ze geen uniciteit en laten open dat er niet-linkse groepen zijn met dezelfde wortels en dezelfde claim. Maar hun claim kan verwarring scheppen en was beter achterwege gebleven. Ofwel, het optuigen van een ‘Vrij Linkse’ beweging staat de duidelijkheid over een open, seculiere samenleving in de weg. Het instrument komt zo deels voor het doel te staan.

Het is geen nieuw geluid, maar een geluid dat als nieuw wordt gepresenteerd. Het manifest weerspreekt het misverstand dat vooral door orthodoxe religieuze leiders de wereld in wordt geholpen dat secularisme hetzelfde als atheïsme zou zijn. Dat is onjuist. Dat zeggen die religieuzen eenvoudigweg vanuit een defensieve reflex omdat het secularisme hun voorrechten wil terugbrengen tot de rechten die ook de minder dominante religies en levensovertuigingen hebben. Daarnaast zijn er zoals Jacques Berlinerblau zegt ook niet-seculiere atheïsten zoals Sam Harris of Chistopher Hitchens die vijandig tegenover het secularisme staan:

Iemand die niet begrepen heeft wat secularisme is, of doet alsof hij het niet begrijpt, is socioloog/politicoloog Merijn Oudenampsen die vanuit links-radicale hoek in een twitterstorm het manifest aanvalt. Hij bezondigt zich aan twee denkfouten. Hij verwart secularisme met atheïsme, en daar bovenop suggereert hij dat wat hij ziet als een kluwen van secularisme/atheïsme links of rechts zou kunnen zijn. Alsof de rechtsstaat en de universele waarden in de hedendaagse praktijk links of rechts zijn. De auteurs van het manifest willen daaraan ontsnappen, hoewel het erop lijkt dat ze in vervoering naar Isfahan reizen. Oudenampsens misverstand is door de onhandige bewoordingen van de vier auteurs zelf de wereld in geholpen door hun claim op linkse progressiviteit. Dat is onnodig en contra-productief in een pleidooi voor een open, seculiere samenleving.

Ouderampsen ontspoort pas echt met een kwaadwillende tweet waarin hij verwijst naar de radicaal-rechtse atheïst Paul Cliteur. Er is veel voor te zeggen om deze in de laatste jaren geradicaliseerde aanhanger van Forum voor Democratie Cliteur net zoals Berlinerblau zegt over Sam Harris en Christopher Hitchens als een niet-seculiere atheïst te beschouwen. Dat is een heel andere weg dan de vier auteurs van het manifest inslaan.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelOpinie: Vrij Links moet trouw zijn aan zijn vrijzinnige, seculiere wortels’ van Asis Aynan, Femke Lakerveld, Eddy Terstall en Keklik Yücel in De Volkskrant, 17 mei 2018.

Foto 2: Tweet van Merijn Oudenampsen, 19 mei 2018.

Reconstructie Het Achterhuis van Anne Frank in Lakenhal roept vragen op

unnamed

In Leiden is tot en met 5 oktober 2015 op verschillende plekken de door Museum De Lakenhal georganiseerde tentoonstelling ‘Global Imaginations’ te zien. Een onderdeel ervan roept controverse op zoals blijkt uit kritiek op Jonet. Het gaat om de installatie ‘Monument to the Dutch’ in De Meelfabriek van het collectief ‘Ghana ThinkTank’. Het Achterhuis van Anne Frank is nagebouwd en deels ingericht als islamitische gebedsruimte.

Jonet zet vragen bij de toeeigening en het ‘bezit’ van de herinnering aan het leed uit de Tweede Wereldoorlog: ‘De vraag dringt zich op of het gepast is om Anne Frank, symbool van de moord op zes miljoen Joden, te koppelen aan het huidige islamdebat.’ Museumdirecteur Meta Knol antwoordt daarop dat indirect de Sjoa en islamofobie wel degelijk met elkaar te maken hebben. Want: ‘Op de website van de Anne Frank Stichting is ook te lezen dat zij hun werk doen om hedendaags racisme te bestrijden. Dit kunst werk is bedoeld als pleidooi voor tolerantie.’ De impliciete claim van Knol is dat zo’n pleidooi dan per definitie toelaatbaar is.

Het aanwenden van onderdelen van de Sjoa voor het inrichten ven tentoonstellingen roept al snel controverse op. Zoals eerder dit jaar in Estland bij de tentoonstelling ‘Mijn Polen’ in het Kunstmuseum Tartu. Zie hier voor commentaar. Meta Knol doet wat logisch van haar verwacht kan worden door te verwijzen naar de sfeer van hedendaags extremisme en racisme, vreemdelingenhaat en de positie van minderheden. De gebruikelijke en wat automatistische uitleg van curatoren en museumdirecteuren om de kou uit de lucht te halen. Ik schort mijn oordeel over de installatie ‘Monument to the Dutch’ op tot ik het gezien heb. Want de duivel zit in de details. Daarmee staat of valt het oordeel of de installatie aan de goede kant van de geschiedenis blijft.

Over iets anders wil ik me wel uitspreken en dat is de begeleidende tekst van De Lakenhal over Ghana ThinkTank omdat het collectief hierin als een stap voorwaarts wordt gepresenteerd, terwijl het me eerder een stap terug in de tijd lijkt. Daarnaast rijgen pretenties en clichés zich aaneen: ‘Wat in eerste instantie lijkt op een ludieke omkering van traditionele machtsverhoudingen en rolpatronen, wordt al snel een confrontatie met de vraag hoe mensen zich verhouden tot de wereld om hen heen.’ Is dit het beste wat de educatieve afdeling van De Lakenhal in huis heeft? Nog een: ‘De oplossingen van de denktanks zijn verwerkt in een opzienbarende installatie die bruggen bouwt tussen schier onverenigbare grootheden.’ Wie dit leest betreedt een parallelle wereld van islam en jodendom waar niets anders lijkt te groeien. En dat in het Leiden van Baruch Spinoza. 

Foto: ‘GHANA THINKTANK, MONUMENT TO THE DUTCH, 2015 (INTERIEUR) An installation that brings together sacred symbols of tolerance. Diverse materialen. Courtesy Ghana ThinkTank. Ontwerp Ghana ThinkTank. Uitvoering José Warmerdam-van Beek’. Juni, 2015.

Verwijder Bijbel, Koran en Spinoza uit Tweede Kamer

Update 17 januari 2015: Omdat er een knoppenpaneel op de tafel van de voorzitter van de Tweede Kamer komt, verdwijnen de bijbel en andere boeken van tafel. Een onvermijdelijk besluit waartegen de SGP bij monde van fractievoorzitter Kees van der Staaij moeite heeft. Hij ziet het als verarming van de Tweede Kamer, aldus een reactie op het Katholiek Nieuwsblad. Hij merkt op dat ‘voor heel veel Nederlanders was en is ook nú nog de Bijbel nog iedere dag hét boek waar ze steun aan hebben, troost aan ontlenen en dat richting geeft aan hun leven.’ Dat klopt en in hun eigen huis of kerk kunnen ze de bijbel lezen. Maar in het nationale parlement van een pluriforme samenleving hoort de bijbel niet meer thuis dan andere boeken die steun, sturing, troost en richting geven aan Nederlanders. En omdat dat onderhand ontelbare boeken zijn is het ondoenlijk om ze allen op de tafel van de kamervoorzitter te plaatsen. Het knoppenpaneel komt daarom als geroepen. 

Bij zijn afscheid schonk D66’er Boris van der Ham in 2012 toenmalig kamervoorzitter Gerdi Verbeet (PvdA) het Theologisch Politiek Traktaat van Spinoza. Om het leesplankje van de voorzitter in zijn ogen evenwichtiger te maken, naast Bijbel en Koran. Verbeet en Van der Ham legden de aanwezigheid van deze boeken uit als inspiratie voor allen. Door er te zijn zouden deze boeken de kamerleden bezieling geven. Is het echt?

Zo werkt dat blijkbaar in ’s lands vergaderzaal. Maar waarom moeten Bijbel, Koran en het Traktaat aanwezig zijn op het leesplankje van de voorzitter? Waarom zijn andere boeken afwezig, zoals Marx’ Das Kapital, de Hebreeuwse Bijbel, de Bhagavad Gītā, de Edda of werken van Voltaire, Wittgenstein, Gramsci of John Locke? Aanwezigheid van de Bijbel kan nog enigszins vanuit de traditie van Nederland en het Nederlandse parlement beredeneerd worden, maar die van de Koran en het Traktaat van Spinoza niet. Hun aanwezigheid is modieus.

Geert Wilders heeft gelijk, maar gebruikt zoals vaker de verkeerde argumenten. Het doet er niet toe dat ISIS zich inspireert op de Koran, want elk heilig geschrift is ouderwetse dual-use technologie. Het kan zowel ten goede als ten kwade aangewend worden. Zoals dat met de Bijbel of het Traktaat niet anders is. Het gaat er niet om dat delen van de buitenwereld zich laten inspireren, maar waardoor kamerleden zich laten inspireren.

Het simpele antwoord van SP’er Emile Roemer (‘al die mensen die hier in Nederland mee willen doen, mee willen werken, in verenigingen zitten’) geeft te denken over het filosofisch gehalte van de kamerleden. Dat is geen afdoend antwoord aan Wilders, maar wegzwabberen in sentimentaliteit. Kortom, het leesplankje van de voorzitter zou in het kader van de permanente educatie van kamerleden eerder voller dan leger mogen zijn.

Er is een simpele oplossing. Verwijder alle voor de vergadering onnodige boeken uit de vergaderzaal van de Tweede Kamer. Inclusief Bijbel, Koran en Traktaat van Spinoza. Want het is kletskoek dat een kamerlid zich erdoor zou laten inspireren. Die inspiratie bestaat al of zal nooit komen. De symboliek van een Bijbel, Koran en Traktaat van Spinoza op een leesplankje voegt niks toe. De vergaderzaal moet zo neutraal mogelijk zijn.

leesp

Foto: Leesplankje van de voorzitter van de Tweede Kamer.