Bedenkingen bij de verbolgen toon én de opvattingen van het CDA Utrecht over kunst, de openbare ruimte en marketing

Aldus een passage uit een artikel op de site van het CDA Utrecht. De vorm van de tekst is exemplarisch voor de inhoud. Het ziet er chaotisch, onsamenhangend en slordig uit. De titel maakt dat duidelijk: ‘Waarom kunst júist zichtbaar moet zijn in de stad’. Daar valt geen chocola van te maken. Wat wordt hier bedoeld?

Het CDA Utrecht meent dat ‘kunst omwille van de kunst zeker een waarde heeft’, maar … En dan komt het grote ‘maar’ dat dat eerste standpunt onderuit haalt en de grond inboort. Een wijziging maakt duidelijk hoe normatief de uitspraak is: ‘Religie omwille van de religie heeft zeker een waarde, maar als gemeente moeten we ook kijken hoe religie voor onze inwoners een meerwaarde kan hebben’. Ik vermoed niet dat religieuze organisaties dit zouden pikken onder verwijzing naar hun soevereiniteit in eigen kring. En gelijk hebben ze. Maar het CDA Utrecht wil die soevereiniteit die het voor religie claimt blijkbaar niet geven aan de kunst en de organisaties werkzaam in de kunstsector. Kunst moet in de visie van CDA Utrecht dienstbaar, zichtbaar en afhankelijk zijn. En vooral niet zichzelf. Het CDA Utrecht creëert daarnaast met een paternalistische houding tegenover kunst ook nog eens een tegenstelling die niet noodzakelijkerwijze  bestaat. Want waar concludeert het CDA Utrecht uit dat ‘kunst omwille van de kunst’ geen meerwaarde voor de inwoners van Utrecht heeft?

In het artikel geeft het CDA Utrecht het standpunt van DENK over kunst in de openbare ruimte verkeerd weer als het zegt dat DENK tegen het plaatsen van schilderijen in de openbare ruimte is. CDA Utrecht bedoelt daar ongetwijfeld de afbeelding van iconische schilderijen van oude meesters mee. Het wordt lastig met het oog op behoud en verzekering om schilderijen van oude meesters aan gevels in de wijken Overvecht en Kanaleneiland op te hangen. Aanleiding zijn schriftelijke vragen die door DENK-fractiemedewerker en kunsthistoricus Jelle Bouwhuis zijn geformuleerd en ingaan tegen de visie van het CDA Utrecht om ‘Utrechtse Meesters een gezicht’ in de openbare ruimte te geven. In een commentaar van 23 november 2018 besteedde ik aandacht aan deze aanvaring tussen DENK en het CDA. DENK lijkt echter niet zozeer tegen het voorstel om afbeeldingen van schilderijen in de openbare ruimte te plaatsen, maar wil daar wel de bewoners inspraak in geven en voorwaarden aan het soort afbeeldingen stellen opdat ze zinvol zijn voor alle inwoners van de stad.

Wat is er aan de hand als het CDA Utrecht op verbolgen wijze opmerkt: ‘En Utrecht Marketing krijgt op de kop omdat ze geschikte schilderijen selecteren’. Het kan toch nooit de taak van een uitvoerende dienst als Utrecht Marketing zijn om geschikte schilderijen voor een afbeelding te selecteren? Dat behoort toch op beleidsniveau te gebeuren door beleidsmakers op het snijvlak van openbare ruimte, cultuur en wijkgerichte participatie? Utrecht Marketing heeft 57 medewerkers met als expertise citymarketing, communicatie en het signaleren van ontwikkelingen. CDA Utrecht laat zich kennen omdat niet iedereen haar voorstel voor de Utrechtse Meesters in de openbare ruimte omarmt en verzet zich zelfs tegen de VVD dat ‘opeens’ het voorstel wel omarmde.

Het wordt er nog merkwaardiger op als het CDA zegt: ‘Het achterhoedegevecht van DENK en de VVD moeten ze lekker samen uitvechten, ik hoop dat veel inwoners en culturele organisaties met ons meedenken over hoe we onze cultuurgeschiedenis en toekomstig talent een mooie plek in het straatbeeld kunnen geven.’ Dit soort kinderachtige uitspraken over tamelijk ondergeschikte onderwerpen is er precies de reden voor dat burgers afstand van de politiek nemen en er vervreemd van raken. CDA Utrecht claimt voor zichzelf in de avant-garde van de kunst te opereren omdat het verder wenst te kijken dan kunst omwille van de kunst. CDA Utrecht is de artistieke spookrijder die de meerwaarde voor kunst vooral bij zichzelf legt. Hoe het CDA Utrecht meent door het realiseren van afbeeldingen van oude meesters in de openbare ruimte het ‘toekomstig talent’ een mooie plek in het straatbeeld te geven is illustratief voor het onzorgvuldig en lui denken van het CDA Utrecht.

Foto’s 1 en 2: Schermafbeelding van deel artikelWaarom kunst júist zichtbaar moet zijn in de stad’ van het CDA Utrecht, 27 november 2018.

Foto 3: Realisering van de afbeelding van een schilderij van een Utrechtse meester (Dirck van Baburen, De luitspeler) aan een gevel van een flat op Kanaleneiland, Utrecht; eigen foto 30 november 2018.

Hoe gepast is realisatie door het bestuur van christelijke werken in de openbare ruimte? DENK stelt vragen aan Utrechts college

Utrechtse raadsleden willen Utrechtse meesters een gezicht geven. Bovenstaande motie 51 van 29 juni 2017 die werd ingediend door GroenLinks, CDA en Student&Starter verzocht het college mogelijkheden te onderzoeken ‘voor het permanent onder de aandacht brengen van enkele oude Utrechtse meesters in de binnenstad’. In een commentaar van 3 september 2018 had ik daar kritiek op. Ik schreef: ‘Laten de Utrechtse meesters niet ondergeschikt gemaakt worden aan de stadspromotie en de marketing van Utrecht. Een Utrechtse meester past per definitie niet in dat frame. Het surplus van een culturele icoon is niet te vangen. Dat moet daarom niet geprobeerd worden. Ook als de poging goedbedoeld en welgemeend is. Het wringt.’

Ook DENK dat in de raad met 2 zetels vertegenwoordigd is heeft twijfels over het idee om de Utrechtse meesters in de openbare ruimte te promoten met het oog op cultuureducatie en publieksbereik. Het lijkt er trouwens op dat gaandeweg de werking van de openbare ruimte is verruimd van de binnenstad uit motie 51 naar andere delen van de stad. Uit het antwoord op bovenstaande schriftelijke vragen van 18 oktober 2018 van DENK (‘Eerdere vragen Geef Utrechtse Meesters een Gezicht’) bleek al dat een partij die vragen stelt over het vanzelfsprekende dat niet zo vanzelfsprekend is een heel eind kan komen. Want het college stelt in haar antwoord weliswaar dat de Utrechtse meesters ‘Utrechtse iconen voor álle bewoners van Utrecht zijn’, maar het is nog maar helemaal de vraag of dat zo is, hoe dat aangetoond kan worden, of dat zo door alle inwoners ervaren wordt en het etnisch, cultureel en kunsthistorisch wel klopt. Het lijkt er sterk op dat het college met het volgen van motie 51 (2017) met ogen open het mijnenveld van de identiteitspolitiek in is gelopen.

Op 22 november heeft DENK opnieuw schriftelijke vragen gesteld (‘Geef Utrechtse Meesters een Gezicht’) die inzoomen op de openbare ruimte van Kanaleneiland en Overvecht. DENK merkt op over het antwoord van het college op de vragen van 18 oktober: ‘Hierin werd duidelijk dat het Centraal Museum en Utrecht Marketing enkele monumentale wandschilderingen willen realiseren in de wijken Kanaleneiland en Overvecht, bij wijze van publiciteit voor de aanstaande overzichtstentoonstelling van Caravaggisten in het Centraal Museum.’ Op 16 december 2018 opent de tentoonstellingUtrecht, Caravaggio en Europa’ in het Centraal Museum. DENK stelt vragen ‘over de aard van deze werken, en de informatie erover naar de Raad en de buurtbewoners’ en vraagt zich in het bijzonder af hoe gepast het is dat ‘instellingen ( ..) monumentale werken met religieuze thematiek realiseren in de openbare ruimte’. De schilderijen van de Caravaggisten staan bij uitstek bekend om ‘de Christelijke, bijbelse thematiek’ zo stellen deze vragen met kunsthistorische invalshoek. DENK meent dat het gemeentebestuur hierover ‘duidelijk’ de raad moet informeren ‘aangezien het gaat om religieuze uitingen in de openbare ruimte die buiten het domein staan van religieuze instellingen en gebouwen’.

Deze vragen stellen op een demonstratieve wijze dat deze religieuze uitingen niet neutraal of onpartijdig zijn in een stad als Utrecht waar de grote meerderheid van de inwoners vrijdenker of niet-christen is. Het tonen van wandschilderingen met christelijke, bijbelse thematiek in Overvecht en Kanaleneiland mag dan marketing zijn voor een lokale tentoonstelling en verkocht worden als promotie voor de kunst en cultuur van Utrecht, maar valt tevens op te vatten als religieuze propaganda voor het christendom in de openbare ruimte. Dat is ongewenst. De principiële vraag die DENK stelt is volgens welk grondrecht het gemeentebestuur dit meent te kunnen doen of waarom het een uitzondering op dit grondrecht meent te kunnen maken. Deze vragen gaan over heel wat meer dan marketing en stadspromotie alleen. Ze gaan er ook over van wie de stad is en hoe gewenst en neutraal de realisatie van ‘culturele’ werken met religieuze thematiek in de openbare ruimte is.

Foto 1: Schermafbeelding van motie 51 (2017) ‘Geef Utrechtse meesters een gezicht’ van Reinhild Freytag (Student & Starter), Steven de Vries (GroenLinks) en Marloes Metaal-Froon (CDA) in gemeenteraad Utrecht, 29 juni 2017.

Foto 2: Schermafbeelding van deel schriftelijke vragen (met antwoord) 140 (2018) ‘Eerdere vragen Geef Utrechtse Meesters een Gezicht’ van College  B&W aan Mahmut Sengur (DENK) in gemeenteraad Utrecht, 18 oktober 2018.

Foto 3: Caravaggio, De graflegging van Christus (‘Deposizione’), 1602-04. Collectie: Pinacoteca Vaticana, werk wordt getoond op tentoonstellingUtrecht, Caravaggio en Europa’ in het Centraal Museum (16 december 2018 – 24 maart 2019).

Foto 4: Schermafbeelding van schriftelijke vragen 160 (2018) ‘Geef Utrechtse Meesters een Gezicht’ van Mahmut Sengur (DENK) in gemeenteraad Utrecht, 22 november 2018.

PvdA start campagne en lost belangrijke problemen op. Zegt het

20140111_pvdawinterfestival

Ga er maar aan staan als je politicus bent. In een tochtig Kanaleneiland bij het PvdA WinterfestivalDe aftrap voor de gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart en de Europese verkiezingen op 22 mei. Speeddaten met Ronald Plasterk, Lilianne Ploumen en Jet Bussemaker en Tweede Kamerleden. En om het verteerbaar te houden: ‘allerlei lekkernijen, variërend van erwtensoep, koek & zopie tot poffertjes‘. De klap op de vuurpijl is de toespraak van partijleider Diederik Samsom. Je partij trommelt de bekende gezichten op die hun bekende gezichten laten zien. Voor het beeld van eensgezindheid, met z’n allen de schouders eronder. Dat soort werk.

Je kunt cynisch zijn over dit aspect van de partijpolitiek. Waar niets is zoals het is. Partijpolitiek is de pil die door de maag moet om werkzaam te kunnen worden. Kanaleneiland is zo’n maag. Wat een veldtocht van witte bestuurders daar op dat eiland vol allochtonen oplevert. In hun gespeeld thuiskomen. De overtuiging van het eigen gelijk en de wereld begint en eindigt bij de eigen partij. Al die hoogopgeleide mensen die hun bekende gezicht laten zien weten beter, maar in een campagne wordt het verstand op vakantie gestuurd. De volle waarheid wordt niet gezegd, de nuances ingeslikt en de gesprekken verstommen als de megafoon klinkt.

Een passage uit de toespraak van Diederik Samsom luidt:
Maar de PvdA is niet aan deze reis begonnen omdat we dachten dat ie eenvoudig was. Wij zijn een partij die belangrijke problemen wil oplossen. In goede, maar juist in slechte tijden. Dat hebben we altijd gedaan. We hebben als land eerder zware tijden gekend. Maar steeds deed de Partij van de Arbeid wat nodig was.
Willem Drees na de oorlog.
Joop Den Uyl tijdens de oliecrisis
Wim Kok legde de basis voor een miljoen extra banen in de jaren negentig
Wouter Bos loodste ons land door de bankencrisis’

Waarom trouwens niet gewoon ‘Joop den Uyl‘? Moet hij als een boom staan? En wat heeft het scheppen van een miljoen extra banen in de jaren ’90 door Wim Kok met zware tijden te maken? Zoals gezegd, in een campagne wordt het verstand op reis gestuurd. Laat dat maar aan de slimme Samsom over. Het is opvallend dat de PvdA juist in slechte tijden ‘belangrijke problemen‘ wil oplossen. Goede tijden zijn blijkbaar te simpel voor de probleemoplossende sociaal-democraten. Daarin is de PvdA tamelijk uniek, misschien samen met de communisten die altijd hoopten op een ineenstorting van het systeem. Dat zou pas echt kansen bieden. Willem Drees zei in 1971 zijn lidmaatschap op de PvdA op. Wouter Bos loodste ons door de crisis, maar betaalde te veel voor de ABN en zadelde ons land met een tekort op. De PvdA doet wat het vindt dat nodig is.

BeRIOaEIgAA_tln

Foto’s: PvdA Winterfestival in Utrecht Kanaleneiland.

Zwembad Mitland verboden terrein voor andere cultuur

Bewoners van de multiculturele wijk Kanaleneiland die hun woning moesten verlaten vanwege vrijkomende asbest als gevolg van werkzaamheden zetten in Hotel Mitland de boel op zijn kop. Aldus een bericht in het AD. Het zwembad is voorlopig voor ‘asbesttoeristen’ gesloten vanwege de overlast die ze bezorgden.

Bert Pijnaar verzucht: ‘We proberen de mensen die we hier te gast hebben zo goed mogelijk op te vangen. Wij doen net als de andere opvanghotels ons best om optimale gastvrijheid en service te bieden aan degenen die in deze afschuwelijke situatie zitten. Maar: ‘Dus wat krijg je dan: een zwembad vol met kinderen die er in poepen en plassen, baldadigheden zoals met krukjes gooien. Kijk, het is een kwestie van een andere cultuur‘.

Er komt nu toezicht bij het zwembad. Wat is eigenlijk die ‘andere cultuur‘ waarover Bert Pijnaar praat? Gaat het erom dat de bewoners van Kanaleneiland zich niet weten te gedragen in een 4-sterrenhotel? Weten ze niet wat toegestaan is in een hotelzwembad? Zijn ze opstandig omdat ze hun woning moesten verlaten, mede vanwege de slechte communicatie van de gemeente Utrecht en woningbouwvereniging Mitros?

Het klinkt onbegrijpelijk waarom het misging in het binnenzwembad van Hotel Mitland. Media noemen man noch paard en laten lezers met vragen achter. Mij beklemt de vraag of de terughoudendheid van de media om uit te leggen over welke ‘andere cultuur‘ het gaat, gevolg is van cultuurrelativisme, komkommertijd met onderbezetting of angst om in een verkeerde hoek geplaatst te worden. Of welke reden dan ook. Vreemd.

Foto: Binnenzwembad van Hotel Mitland, Utrecht