Dit zijn de Aardappeleters van Vincent van Gogh. Met het verschil dat het niet 1885, maar 1953 is en er aan tafel en onder de lamp geen aardappels worden gegeten, maar Gods woord. Dat is eten met de mond dicht, maar de geest open. Ofschoon dat laatste niet te controleren valt.
Dit is een typische foto van het toenmalige Rijke Roomse Leven in Nederland. Dat vooral in Brabant en Limburg opgang maakte. De oudste zoon wordt missionaris in een gebied overzee om de blijde boodschap te verspreiden. Hij neemt in dit tafereel een centrale plaats in.
De jonge pater A. Dupont met kruis op de borst neemt afscheid van zijn familie voor zijn vertrek naar het Indonesische Flores in voormalig Nederlands-Indië. Tot 1859 was dit eiland Portugees, vandaar waarschijnlijk de opvatting dat de rooms-katholieke missie er goede grond kan vinden.
Iedereen kijkt ernstig met de lippen strak op elkaar. Bewust van het gewicht van de situatie. De meesten ontmoeten direct de blik van de fotograaf van persbureau Het Zuiden. Wat anders in zo’n kleine kamer?
Het interieur bestaat uit solide stoelen à la Hendrik Wouda, het typische Smyrna-achtige Desso-tafelkleed, het toestel van de radiodistributie en de lamp boven tafel. Dat is het Nederland van voor de welvaartsgolf van de jaren 1960.
Uit de gezichten met de ronde neuzen valt het gezin Dupont af te leiden. Zo te zien twee zonen en drie dochters. De koude kant poseert zoals het hoort. Klik.
In 1938 was er in de Bataviaschen Kunstkring een tentoonstelling met werk van Vincent van Gogh. Er heerst overigens verwarring over de naam. Die wordt ook geschreven als Bataviase, Bataviasche of Batavische Kunstkring. Tussen 1934 en 1947 werd geen spellingshervorming in Nederland ingevoerd. Uiteraard kunnen namen achteraf aangepast worden aan de dan geldende spelling.
Schermafbeelding van deel notitie ‘Inventaris van het archief van PIERRE ALEXANDRE REGNAULT en VIRGINIE (SNEL-)REGNAULT‘ van Lidy Visser voor de RKD, 2003/2011.
Hoe dit soort tentoonstellingen met ‘moderne werken‘ onder coördinatie van Jeanne de Loos in deze kunstkring in Batavia tot stand kwam vertelt een artikel uit 1976 van Annie Versprille:
Men kan zich met de strenge eisen die tegenwoordig in musea aan klimatisering worden gesteld alleen maar verbazen over het feit dat verzamelaar P.A. Regnault deze iconische werken tijdelijk uitleende aan de Bataviaschen Kunstkring. In een tropisch klimaat met hoge temperaturen en hoge luchtvochtigheid. En een niet eenvoudig transport.
Maar deze episode van Vincent van Gogh in Batavia geeft ook een verfrissend commentaar op het krampachtig omgaan van afdelingen Collectie in musea die objecten voor de eeuwigheid willen fixeren. De afweging tussen behoud en presentatie is tijdgebonden. Zo blijkt uit deze foto’s.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Commercieel directeur Van Gogh Museum weg na conflict‘ van RTL Nieuws, 28 juni 2021.
Gedonder bij het Van Gogh Museum. Algemeen directeur Emilie Gordenker trad in februari 2020 aan en vond dat het museum te commercieel was. Dat blijkt uit onderzoek van RTL Z waarover RTL Nieuws bericht. Ze voerde veranderingen door waarbij het belang van de commerciële dochter Van Gogh Museum Enterprises (VGME) werd afgeschaald. Voormalig directeur Ricardo van Dam van VGME is vanwege de herstructurering vertrokken. Ook andere MT-leden vertrokken, maar Gordenker ontkent dat dat een gevolg is van de herstructurering.
Dit conflict viel te verwachten. Het Van Gogh Museum liet zich de afgelopen jaren kennen als de hoer van de Nederlandse museumsector die zich voor veel geld verkocht. Dat was onprettig om te zien.
In september 2020 twijfelde ik over de koers van Gordenker en schreef in een commentaar het volgende:
'Wat is er aan de hand met de marketing (buying & merchandise, logistiek, retail, wholesale, licenties, e-commerce en new business) van het Van Gogh Museum? Dat lijkt alle terughoudendheid verloren te hebben, de kant van de commercie te hebben gekozen en zo het museum overgeleverd te hebben aan de meest biedende. Is dat in de geest van Vincent van Gogh? Of dat iets te maken heeft met een verschoven evenwicht in de directie waar Emilie Gordenker sinds 1 februari 2020 directeur is roept deze ontwikkeling op. Hoewel het commerciële denken al langere tijd in het managementteam vertegenwoordigd is. Ricardo van Dam is sinds 1 april 2017 directeur Van Gogh Museum Enterprises en heeft het vak geleerd op Schiphol met opdrachten op het gebied van commercie en businessmodellen'.
Ik was te ongeduldig. In september 2020 had Gordenker de machtsstrijd met Van Dam nog niet beslist. Ze zat er toen nog middenin. Zo’n machtsstrijd is taai en kan lang duren als medewerkers zich juridisch ingraven. Naar verluidt is de strijd pas begin 2021 beslist met het vertrek van Van Dam. RTL Nieuws zegt daarover: ‘Toen hij een beëindigingsvoorstel niet accepteerde, stapte het museum naar de rechter om hem te ontslaan’. Dat is uiteindelijk gebeurd.
Het was schaamteloos commercieel wat het van Gogh Museum de laatste jaren deed door relaties met bedrijven te zoeken die geen inhoudelijke relatie met Van Gogh hadden. Het Van Gogh Museum lanceerde in 2018 samen met het van oorsprong Californische Vans schoenen en een kledinglijn. En er zijn meer voorbeelden. In een commentaar van augustus 2018 zei ik daarover het volgende:
Het museum heeft de afdeling ‘Van Gogh Museum Enterprises’ die samen met bedrijven ‘branded producten’ ontwikkelt die zijn geïnspireerd op Van Goghs werk. Vans Global Marketing Manager Samantha Goretski verwoordt het in het filmpje vanuit Vans’ perspectief: ‘unfolding art as a fundamental vehicle for creative exploration’. Kunst ontplooien als fundamenteel middel voor creatieve verkenning. Het museum laat zich deze holle marketingtaal aanleunen.
Herstructering binnen een museum geeft altijd gedonder. Teleurgestelde medewerkers die dreigen ontslagen te worden weten altijd wel een nieuwsmedium te vinden die hun grieven en visie in de publiciteit weergeeft. Het bericht van RTL Nieuws zet de toon door directeur Gordenker af te schilderen als een potentaat door wie het hele MT zou zijn vertrokken. Gordenker ontkent dat.
In dit geval lijkt het gelijk echter ondubbelzinnig aan de kant van directeur Gordenker te liggen. Of ze de luxe had om tactisch te handelen om de commerciële poot VGME en Ricardo van Dam te breken die een machtspositie binnen het museum had verworven valt van een afstand lastig in te schatten. Hopelijk kan met het afschalen van het commerciële streven van het museum het aanzien van het museum weer op een hoger niveau worden getild.
Schaamteloze commercie zoals het Van Gogh Museum die bedreef zou voor geen enkel serieus kunstmuseum een aannemelijke optie moeten zijn. Maar niet alle museumdirecteuren doorzien dat. Ze laten zich verblinden door het geld dat zo’n commerciële afdeling binnenharkt. Maar daarmee verkoopt een museum zijn ziel.
Succesvolle kunst wordt ingelijfd voor allerlei doeleinden. Dat is niet altijd aangenaam om te zien. Dat het Van Gogh Museum onder maatschappelijke én politieke druk inclusiever wil worden is begrijpelijk. Om te bewijzen dat het inclusiviteit een warm hart toedraagt. Hoe een museum zichzelf en de kunst die het presenteert kan uitventen kent grenzen. Vincent van Gogh wordt met terugwerkende kracht van 150 jaar een biculturele achtergrond aangemeten. Dat gaat de grens van geloofwaardigheid over. Dat is des te onbegrijpelijker omdat het museum groot belang hecht aan gedegen wetenschappelijk onderzoek. Deze kunsthistorische reductie is tenenkrommend. Voor een marketingcampagne wordt het perspectief van Van Gogh gelijkgeschakeld met dat van de biculturele Beeldbrekers. Ja, musea moeten relevant zijn voor jongeren en ja, musea kunnen inclusiever zijn. Nee, dat wordt er niet geloofwaardigers op door Van Gogh met terugwerkende kracht te associeren met een biculturele achtergrond. Deze campagne is niet zozeer Beeldbreken, maar een Beeldenstorm waar het Van Gogh Museum de marketeers van Veryrare Agency groen licht geeft om de (kunst)geschiedenis te verdraaien. Heiligt het doel van meer bereik en acceptatie door de politiek dan echt alle marketingmiddelen van musea?
Het Van Gogh Museum heeft samen met het van oorsprong Californische Vans schoenen en een kledinglijn gelanceerd. Zakelijk leider van het museum Adriaan Dönszelmann zegt erover erg blij te zijn: ‘We zijn erg blij met de samenwerking tussen Vans en het Van Gogh Museum, omdat het project nauw aansluit bij onze missie om het leven en werk van Vincent van Gogh toegankelijk te maken voor zoveel mogelijk mensen om hen te verrijken en te inspireren.’ De claim is dat kleding en schoenen van Vans eraan meehelpen om via Van Goghs werk mensen te verrijken en te inspireren. De winst uit dit project ‘komt ten goede aan het behoud en het beheer van het nalatenschap van Vincent van Gogh en de kunst van zijn tijd’. Het museum heeft de afdeling ‘Van Gogh Museum Enterprises’ die samen met bedrijven ‘branded producten’ ontwikkelt die zijn geïnspireerd op Van Goghs werk. Vans Global Marketing Manager Samantha Goretski verwoordt het in het filmpje vanuit Vans’ perspectief: ‘unfolding art as a fundamental vehicle for creative exploration’. Kunst ontplooien als fundamenteel middel voor creatieve verkenning. Het museum laat zich deze holle marketingtaal aanleunen.
Louis Vuitton is onderdeel van de LVMH Group met de Franse zakenman Bernard Arnault aan het hoofd. Het creëert volgens de geest van LVMH ‘producten die een unieke knowhow, een zorgvuldig bewaard erfgoed en een dynamische betrokkenheid bij de moderniteit belichamen’. Deze ronkende pretentie is de marketing van een luxemerk dat lederwaren, prêt-à-porter, accessoires, schoenen, horloges en sieraden in de markt zet. Het leent van kunst om zichzelf in het zonnetje te zetten. Kunst wordt getemd en als halffabrikaat ondergeschikt gemaakt aan de pretentie van de commercie. De campagne ‘Masters’ met dode en levende kunstenaars als Koons, Da Vinci, Titiaan, Rubens, Fragonard en Van Gogh was exemplarisch voor wat Louis Vuitton doet. Het zet marketing in die zich nadrukkelijk presenteert als marketing. Het lijkt te zeggen, er is niets verkeerd aan het verkopen van producten of overtuigingen. Commercie is de nieuwe kunst die de oude kunst verdringt.
Louis Vuitton moet doen waar het goed in is. Namelijk winst maken. Dat journalisten zich echter met deze doelstelling lijken te vereenzelvigen is opvallend. Wat is het belang van de talkshow Eva Jinek (KRO-NCRV) om kritiekloze aandacht te besteden aan de tentoonstelling‘Legendary Trunks’ in de Amsterdamse Beurs van Berlage met ‘meer dan 300 authentieke artikelen en koffers van Louis Vuitton’? Veelzeggend is Jineks toevoeging ‘zonder dat we hier reclame maken’, waarna het programma meer dan 5 minuten reclame voor merk en producten van Louis Vuitton maakt. Dit geeft aan dat Jinek beseft dat dit item over Louis Vuitton op z’n minst vragen oproept over sluikreclame. De reizende tentoonstelling is een productie van het in Zweden gevestigde bedrijf Nordic Exhibitions dat door de Beurs van Berlage als eerste wordt overgenomen. Er is ook de door Louis Vuitton georganiseerde tentoonstelling ‘Volez, Voguez, Voyagez’ die sinds 2015 te zien is geweest in Parijs, Tokio, Seoul en New York. Verschil is dat die Louis Vuitton productie gratis toegankelijk is en die van Nordic Exhibitions in Amsterdam voor volwassenen € 17 kost. Voor-de-gek-houderij om geld.
Aldus een filmpje van Louis Vuitton voor de campagne ‘Masters’ waarin met medewerking van Jeff Koons werken van oude meesters als Da Vinci, Titiaan, Rubens, Fragonard en Van Gogh op tassen worden afgebeeld. Koons noemt het ‘celebrating humanity’ wat ruim vertaald zoiets betekent als het samenbrengen van kunst en commercie. Een tas kost 3000 euro. Marketing die zich nadrukkelijk presenteert als marketing lijkt momenteel in de mode te zijn. Dat is wel zo duidelijk. Verkopen van producten of overtuigingen is de nieuwe, oude kunst.
Kunst of kitsch? In Nuenen bestaat onenigheid over de kwaliteit van de sculptuur ‘De Aardappeleters’ (van 2D naar 3D)‘ van Peter Nagelkerke. Geen schilderij dus, maar een beeldengroep. Nagelkerke presenteert het als een ‘Bronzen Time Capsule’. Het verschil van mening is te herleiden tot een verschil van mening over wat de functie van kunst is. Nagelkerke en de voorstanders gaan voor herkenbaarheid en realisme (‘op ware grootte’). De tegenstanders -verenigd in het ‘Comité Respect voor van Gogh’- die naar de rechter zijn gestapt om te voorkomen dat de beeldengroep een plek in het park krijgt vinden wat Nagelkerke doet verfunning van de kunst en van weinig artistieke waarde. Twee sociale groepen die laag- en hoogopgeleid zijn botsen over hun interpretatie wat kunst nou eigenlijk is. Het bestuur van de gemeente Nuenen heeft het laten ontsporen.
‘Zaalwachter Stedelijk Museum’ van Ben van Meerendonk van 21 februari 1948 is op Flickr terug te vinden in de collectie ‘Beroepen‘ van het AHF (Algemeen Hollands Fotopersbureau) in de beeldcollectie van hetIISG. Op 9 maart 1948 verscheen de foto fors afgesneden in de rubriek ‘Mensen in hun beroep‘ in het communistische dagblad De Waarheid. Niet toevallig is de foto onderdeel van een in blogposting uit 2014 met Russische titels die zegt ‘Nederlands op het werk (in de stad) 1930-1960, 50 beelden’. Dat Nederland lijkt op de Sovjet-Unie.
Wat opvalt uit de serie Beroepen is hoe geüniformeerd Nederland zo’n 65 jaar geleden nog oogde. Uniformen of beroepskleding gaven de plaats in de maatschappij aan en bevestigden de rol van de overheid, hielden mensen op hun plek, hadden vaak praktisch nut vanwege fysiek werk en maakten beroepen herkenbaar: de serveerster, kapper, postbode, garderobejuffrouw of ijscoventer. Een zaalwachter in het Stedelijk met uniform en pet valt nu nauwelijks meer voor te stellen. Hij lijkt op de ex-militair die in Bronbeek zijn dagen slijt.
De tekst in De Waarheid kleedt de zaalwachter verder aan: ‘Men moet niet zo min denken over het beroep van zaalwachter in een museum! Hij bewaakt immers Rembrandt’s en Picasso’s omdat er onder u zijn, die met potloden en mesjes deze kunstschatten nader willen bekijken of erger nog, die desnoods met de Nachtwacht er vandoor zouden willen gaan.’ Dat de zaalwachter met plumeau werken van Jan Steen en Vincent van Gogh afstoft was vermoedelijk ook al in 1948 de schrik van het hoofd Collecties en geen staande praktijk meer.
Dat de zaalwachter college geeft aan het publiek is pas echt de schrik van een hedendaagse museumdirecteur omdat het strijdig is met de fors aangeklede marketing- en publiciteitsmachine die de publiciteit wil sturen en controleren. Daarin past geen zelfstandige zaalwachter die uit verveling zijn versie geeft van impressionisme of naturalisme. ‘Een beroep van standing, dat zaalwachter’. Tijden veranderen, en beroepen veranderen mee.
Toeschrijvingen van schilderijen zijn voor discussie vatbaar. Is een Rembrandt een Rembrandt of een Van Gogh een Van Gogh? Het maakt nogal wat uit voor de waarde. Sophie en Klaas Elzinga van Galerie Kesk (‘exclusieve kunst van hoge kwaliteit voor iedereen’) in het Friese Workum vertegenwoordigen de familie Keunen die in het bezit is van vier mogelijke Van Goghs. Maar hoe reëel is de claim die al sinds 1997 loopt?
Pieter van Os zette het in september 2014 in NRC op een rijtje. De vier werken zijn onderzocht in het Restauratieatelier Amsterdam en het toenmalige Instituut Collectie Nederland, maar namens het Van Gogh Museum deelde Louis van Tilborgh in 2006 de familie Keunen mee dat de werken niet aan Van Gogh kunnen worden toegeschreven. Hij heeft vooral stilistische bezwaren die los van de onderzoeksresultaten staan.
Maar de Elzinga’s geven niet op in deze langlopende geschiedenis. Sophie zegt dat het niet om geld gaat, maar om het principe van erkenning. Ze meent zelfs dat door de uitblijvende toeschrijving door het Van Gogh Museum het erfgoed van Vincent van Gogh verkwanseld wordt. Nogal een aantijging. Vermoedelijk denken Louis van Tilborgh en het Van Gogh Museum hetzelfde over Sophie en Klaas Elzinga, en de familie Keunen.