Religieuze literatuur: ‘Of Jezus door de deur of een gat in de muur binnenkwam weet ik niet’

De Zeeuwse gereformeerde dominee C. Harinck doet aan uitlegkunde aan de hand van voorvallen in de Bijbel. In dit geval over Lydia de purperverkoopster. De Bijbel uitleggen is voor gereformeerde christenen een zaak van genade. En ontvangen.

De interpretatie van geschreven teksten is voor literatuur niet anders dan voor een religieus geschrift als de Bijbel. Interpretatie is altijd persoonlijk. Ook bij deze dominee. Het verschil is dat de dominee doet alsof de Bijbel geen geconstrueerde, maar een ontvangen tekst is. Met de claim dat het om een hogere waarheid gaat dan bij Shakespeare, Tolstoi of Ernaux.

Dominee Harinck maakt zijn uitleg literair interessant door er een raamvertelling van te maken. De Oud Schotse episode is een verhaal in een verhaal. Dit geeft aan dat literatuur en religie uit dezelfde bron putten. Ze zijn twee kanten van dezelfde medaille met het verschil dat de religieuze kant voortdurend wordt opgepoetst.

Treffend is wat Harinck vertelt over de Schotse vrouw die een avondmaal wil bijwonen, maar geen avondmaalspenning heeft: ‘En toen brak die vrouw. En toen zei ze,inderdaad, ik kan het niet vertellen. Ik kan niet zeggen of Jezus door de deur binnengekomen is of dat hij een gat in de muur heeft gegraven en zo binnen is gekomen, maar vroeger was hij niet in mijn hart en nu is hij er wel.”‘ Dat is fictie die gebruikmaakt van literaire motieven en begrippen.

Harinck concludeert dat dat het voornaamste is en de vrouw alsnog een avondmaalspenning kreeg. Eerder had hij uitgelegd dat die penning het bewijs was voor een bekering. Deze gereformeerde dominee construeert zijn verhaal rond het ontvangen van genade.

Met marketing, scoringsdrift en betaalde bekeringen ondermijnen gevestigde godsdiensten hun kenmerken. Hoe oordeelt de rechter?

Het artikelChristen die moslim wordt, krijgt grote zak met geld’ in het RD van 3 september 2020 bevat de volgende passage over de bekering onder betaling van christenen tot moslim in Pakistan : ‘In het korte beeldfragment roept de rijke textielhandelaar Mian Kashif Zameer christenen op zich tot de islam te bekeren, want dat is „de beste religie.” Hij stelt de mogelijke bekeerling daarbij een mooie beloning in het vooruitzicht: 200.000 roepies (zo’n duizend euro). Als een compleet gezin zich bekeert, ontvangt die familie zelfs een miljoen roepies.’ Het christelijke perspectief van het RD motiveert om verder te denken en de kwestie van de betaalde geloofsbekeringen te beschouwen vanuit het belang van de gehele religiesector.

Bekering van de ene naar de andere godsdienst is een verdienmodel voor sappelaars die een centje bij willen verdienen. Zoiets als het laten aftappen van bloed bij de bloedbank. Bekering is de niet-fysieke variant ervan. Het is de vraag hoe vaak een gelovige van ‘overtuiging’ kan wisselen om de propaganda voor een specifieke godsdienst waarvoor het gebruikt wordt geloofwaardig en aannemelijk te laten blijven. Jaarlijks, maandelijks?

De wetmatigheid is dat de bekering alleen bestaat in de publiciteit. Met een bekering die in het geheim gebeurt kan een religieuze organisatie geen goede sier maken. Op sociale media is de bekering een belangrijk subgenre waarmee religieuze organisaties de slag met hun concurrenten proberen te winnen.

Voor de BV Godsdienst als sector maken de bekeringen weinig uit omdat ze per saldo de sector als geheel niet groter maken. De bekeringen gaan alle kanten uit en het verlies van de ene godsdienst wordt gecompenseerd door de winst van de andere godsdienst. De religiesector wordt er niet omvangrijker door. De publiciteitsslag tussen godsdiensten toont aan dat de religiesector een vechtmarkt is en de concurrentie moordend.

Dit soort bekeringen zijn een goede ontwikkeling voor degenen die verandering willen. Zoals ook de opkomst van nieuwe godsdiensten een goede zaak is. Ze staan doorgaans dicht bij de grond, bieden hedendaagse mystiek en rituelen, en hebben een postmodernistische grondhouding waarin twijfel en relativering zijn ingebouwd. Oudere, gevestigde godsdiensten zijn in andere tijden ontstaan en zijn daar in de kern nog steeds een reflectie op, hoewel ze uiteraard met de tijd zijn meebewogen. Hun houdbaarheid staat ter discussie.

Hoe meer godsdiensten er zijn, hoe meer het idee verwatert dat religie een bijzondere positie verdient boven andere menselijke (‘horizontale’) constructies. Het exclusieve beroep van leiders van godsdiensten op de eigen onaantastbaarheid en de claim om boven de wet te staan wordt naar evenredigheid minder geloofwaardig als het aantal godsdiensten toeneemt en ‘gewoon’ wordt.

De logica is dat de gevestigde godsdiensten om twee redenen hun markt afschermen. Ze zijn concurrenten én collega’s binnen hetzelfde religiekartel en hebben er gezamenlijk belang bij dat er geen nieuwe toetreders komen. Het onderling met elkaar uitvechten via onder meer de publiciteitsslag met bekeringen is belastend, maar ook een semi-serieus toneelstukje dat ze met elkaar opvoeren om in de aandacht te blijven. Waarbij spanning vanwege tegengestelde belangen kan optreden tussen de marge en het centrale gezag van een godsdienst. Ook willen de gevestigde godsdiensten het idee dat religie iets exclusiefs is in stand houden.

Als ‘gelovigen’ dagelijks of wekelijks van overtuiging zouden wisselen, dan wordt dat idee van overtuiging ondermijnd. Want wat is een geloofsbeginsel nog waard als het makkelijk ingewisseld wordt voor een geloofsbeginsel van een concurrerende godsdienst? Alleen vanwege de marketing. Dat roept weer de vraag op wat een godsdienst nog waard is die hier toe aanzet. Daarom zijn voor critici die problemen hebben met de voorrechten die godsdiensten genieten dit soort bekeringen een goede ontwikkeling omdat ze de begrijpelijkheid, serieusheid, samenhang en importantie van een specifieke godsdienst ondermijnen.

Uiteraard biedt de Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst zoals dat is omschreven in artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ieder de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te wisselen. Alleen lijkt daar een onomschreven ondergrens aan die in strijd komt met de kenmerken van een godsdienst zoals die juridisch worden gesteld als dit wordt tot een carrousel en tombola van wisselende overtuigingen die betaald wordt door de meest biedende religieuze organisatie. Dan schieten de gevestigde godsdiensten door scoringsdrift en ondoordachtheid over de godsdienstsector als geheel in eigen voet.

Er kan in de toekomst een punt komen dat de rechter een godsdienst niet meer als godsdienst beschouwt vanwege ontbrekende kenmerken van begrijpelijkheid, serieusheid, samenhang en importantie. Dat heeft fiscale gevolgen voor de financiële positie van een religieuze organisatie. Hoewel het de vraag is of een rechter wel voldoende geëquipeerd is om daar over te kunnen oordelen (Elizabeth Prochaska, 2013).

Op dit moment worden door de rechter uitsluitend nieuwe godsdiensten van de religiesector uitgesloten. Nu is de positie van de gevestigde godsdiensten juridisch nog onaantastbaar. Ze worden actief beschermd door de politiek. Maar leiders van gevestigde godsdiensten doen er verstandig aan om te beseffen dat in elk geval in Europa de maatschappij verandert en dat ze op moeten passen door hun onderlinge publiciteitsslag met bekeringen niet ook voor de rechter ongeloofwaardig te worden. Want zonder dat ze het doorhebben ondermijnen ze hiermee de kern van hun godsdienst of gaan die ondermijning in de marge van hun godsdienst onvoldoende tegen. Zelfs als dat op een ander continent gebeurt, dan kan dat gevolgen hebben.

De bekeringen die door godsdiensten of verwante religieuze organisaties in de publiciteit breed uit worden gemeten en daar dienen om een concurrerende godsdienst een hak te zetten, zijn een goede ontwikkeling voor degenen die het niet veel op hebben met de (positie van) gevestigde godsdiensten. Voor de godsdiensten zelf die met de betaalde bekeringen makkelijk denken te scoren is het een waarschuwing om de kern van hun godsdienst niet te verkwanselen omwille van de marketing en de wedijver met andere godsdiensten.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelChristen die moslim wordt, krijgt grote zak met geld’ in het RD, 3 september 2020.

Nietsontziend claimen religieuze organisaties andersdenkenden. Zelfs doden worden om zakelijke redenen over hun graf ingelijfd

Georganiseerde religie is een miljardenbusiness. Er staan grote zakelijk belangen op het spel. Opbrengsten uit vastgoed en bedrijven of kerkelijke belastingen. Religieuze organisaties zetten alle onderscheidende middelen in om zichzelf aantrekkelijk en ‘sexy’ te maken. Om de concurrenten de loef af te steken. Want de religieuze markt kent wereldwijd met duizenden religies en religieuze stromingen vele mededingers. Inclusief de verafgoding van de duizenden Goden. Religies vissen in dezelfde vijver. In West-Europa is die religieuze markt ook nog eens krimpend, zodat de strijd om de overblijvende gelovigen nog feller is dan in een groeimarkt.

Zoals Pepsi Cola en Coca Cola, Shell en BP of Apple en Microsoft elkaar bestrijden, zo moeten religieuze organisaties elkaar kunnen bestrijden. Dat ligt in de aard van een bedrijf. Het gaat om winst maken en het waarborgen van de continuïteit. Religieuze leiders leven doorgaans op grote voet en zijn daaraan gewend geraakt. Ze willen ongaarne een stapje terug doen. Omdat zij voor hun voorzieningen en broodwinning uitsluitend van hun religieuze organisatie afkomstig zijn en ze niet als een CEO van een multinational over kunnen stappen naar een andere religie, zijn ze in zekere zin gevangene van hun eigen religieuze organisatie.

Een populaire methode om de zieltjes van gelovigen te winnen of die gelovigen dieper in een specifieke religie te verankeren is de bekering. Daarmee wordt veel publiciteit gezocht door religieuze organisaties. Dan zou de moslim bekeerd zijn tot het christendom of andersom. Of de hindoe tot de islam of andersom. Als men in de marketing niks hoort over een bepaald type bekering dan komt dat omdat de zakelijke en publicitaire belangen minder groot zijn. Zo is er nooit nieuws dat een agnost is bekeerd tot het atheïsme of andersom.

Een apart soort bekering is de doodsbedbekering. Het voordeel daarvan is dat een religieuze organisatie die uit is op publicitair voordeel tamelijk ongestraft  bekende doden kan claimen. Ze kunnen het niet weerleggen. Bekende atheïsten als Stephen Hawking of Christian Hitchens werden na hun dood door christenen geclaimd. Dat gebeurde respectloos en botweg. Op hun doodsbed zouden ze tot het Christendom zijn bekeerd. Op deze religieuze lijkenpikkerij van christelijke organisaties gaf de stervende Hitchens het beste antwoord, aldus een artikel in Trouw: ‘Als ik me bekeer, is dat omdat er beter een gelovige kan sterven dan een atheïst’.

Foto: Schermafbeelding uit artikelCatholics Online Claim Stephen Hawking Experienced Deathbed Conversion’ van Michael Stone, 19 maart 2018 op Patheos.

Oscar Navarro en Ray Comfort. Weer zo’n claim van een godsdienst dat iemand zich bekeert. En de concurrent de rug toekeert

Op internet krioelt het van getuigenissen van mensen die overstappen van de ene naar de andere godsdienst. Het is een heus subgenre op YouTube. Dat moet de grootsheid van de ontvangende godsdienst onderstrepen en een meerwaarde geven. Maar of zo’n bekering werkelijk heeft plaatsgevonden of in scène is gezet is blijft in alle gevallen de vraag. De claims vallen niet te controleren. Het is een kwestie van geloof om zulke claims als waar te willen aannemen. En ook zo verkeert godsdienst in zichzelf en bestaat het niet buiten zichzelf.

Religieuze marketing is ijzersterk en van alle tijden. In Europa is het er door de ontkerstening voor religieuze organisaties alleen nog maar lastiger op geworden om de achterban vast te houden of toetreders te werven. In Nederland zegt de meerderheid van de bevolking zich niet te laten inspireren door enige godsdienst. En dat aantal neemt elk jaar met enkele procenten toe. De overblijvende koek voor de overblijvende religieuze organisaties wordt er daardoor kleiner op. Zodat de strijd om gelovigen  er daardoor des te feller op wordt.

Bovenstaande video dient als trailer voor de film ‘The Atheist Delusion’ (2016) van evangelist Ray Comfort. Het claimt dat de ‘militante atheïst’ Oscar Navarro tot het christendom bekeerd is. Hij zou voor zijn bekering ‘militant’ zijn geweest omdat hij een stapel boeken had gelezen van de auteurs Richard Dawkins, Sam Harris en Christopher Hitchens. Maar maakt het lezen van boeken iemand tot een militant? Hetzelfde geldt trouwens voor de term ‘atheïst’ die voornamelijk de wereld in is geholpen door christenen en niet door ‘atheïsten’ zelf. Atheïsme is voor degenen die zich niet laten inspireren door godsdienst immers een zinloze, overbodige en dubbelzinnige term. Het neemt namelijk tegelijk afstand van een geloof in God (‘a’) en omarmt het tegelijk (‘theïsme’). Ofwel, het trekt de ‘atheïst’ alsnog in het godsdienstige domein. Mijn reactie bij de video:

Dit soort religieuze marketing komt veel voor. Het maakt vooral iets duidelijk over die marketing zelf. Daarnaast kan in de huidige tijd van sociale media, manipulatie van het nieuws en nepnieuws een claim van iemand die zegt bekeerd te zijn niet op voorhand geloofd worden. Zie ook:  http://www.patheos.com/blogs/friendlyatheist/2016/08/20/christian-evangelist-describes-his-militant-atheist-past-spoiler-it-involved-reading-books/

Wat vooral voor het atheïsme pleit is dat het het niet nodig acht om bekeerlingen te claimen, mee te vechten op de overvolle religieuze markt met vele concurrenten en zichzelf voortdurend op de borst te kloppen. Het verschil tussen het atheïsme (wat dat ook is) en gevestigde godsdiensten als het christendom, jodendom, hindoeïsme, boeddhisme of de islam is dat het van degenen die het inspireert niet wil dat ze aan een hogere macht denken, maar dat ze zelf denken.

Het risico van concurrentie in de religieuze sector. Met humor

Een terugkerend bezwaar tegen religie is het gebrek aan humor ervan. De honderden religies die de mensen in de wereld hebben laten ontstaan zijn doorgaans zouteloos en humorloos. Wel spitsvondig, maar niet puntig. Het fragment komt uit de Dawah-training en bevat ‘grappige verhalen’. Humor als onderdeel van de techniek om christenen los te weken uit het christendom en naar de islam te laten overlopen. Religies zijn elkaar concurrenten en schieten al eeuwen onder elkaars duiven. Maar er zit een risico aan. Want als religies elkaars onwaarschijnlijkheden benadrukken en aantonen dat wat de concurrerende religie beweert onzin is, dan verzwakken ze het verschijnsel religie. En dat slaat ook terug op de ene religie die de andere bekritiseert.

Doe aan godslastering. Ontmaskert dat religies? Of juist niet?

Doe aan godslastering‘ zegt PeeDeez. Tja, het kan, maar het hoeft niet. Het is grappig omdat het YouTube-filmpjes parodieert waarin christenen islamitisch worden, of moslims christelijk. Alsof zo’n in scene gezette bekering van de ene tot de andere religie iets over de waarde van zo’n religie zegt. PeeDeez zegt van theïst atheïst te zijn geworden. Het valt niet te controleren. Van katholiek naar christelijk, agnost en atheïst? Het kan. De oproep aan gelovigen om de eigen religie uit te dagen en niet alles als feit te aanvaarden wat het vertelt, gaat voorbij aan de kracht van religie. Geloof is juist zo sterk omdat het zich onttrekt aan de feiten.

Los van de feiten kan iedereen fact free met religie aan de haal gaan. De fanaticus, de vrome, de opportunist, de kluizenaar, de terrorist, de leugenaar, de wereldverbeteraar, de idioot of de pleegzuster. Het advies om aan godslastering te doen raakt degenen die in God als schepper geloven. De ontkenning houdt God levend. De echte godslastering speelt op een ander niveau. Het is niet de ontkenning, maar het stilzwijgen dat de macht van religies aantast. En van degenen die religie naar hun hand zetten. God verdient het om daarvan bevrijd te worden. Filmpjes die erop hameren om God te lasteren bereiken het omgekeerde. En daar is niks mis mee.