Gedachten bij foto van een gevangen genomen ‘Japanse soldaat’ in een ‘Nazi-uniform’ op een Normandisch strand (1944)

Het is nog niet zo makkelijk om te bepalen wat we hier zien. Het is duidelijk dat het militairen betreft. De militair rechtsonder schrijft op een kist en noteert klaarblijkelijk gegevens. Hij heeft een Amerikaans uniform aan. Hij is dus een Amerikaan. Een G.I. .

De twee mannen die voorin de rij staan om hun gegevens te laten noteren hebben Duitse uniformen aan. Het zullen dus wel Duitsers zijn. Maar is dat wel zo? Opvallend is dat de tweede man in de rij de eerste jonge man met een Aziatisch uiterlijk kritisch bekijkt.

Schermafbeelding van deel item 513174: ‘Dismay and loneliness is written on the face of this young Japanese man, wearing a Nazi uniform, in a roundup of German prisoners on the beaches of France. The Japanese man is giving his name and number to an American Army captain‘, 1944. Collectie: National Archives Catalog (VS).

Misschien geeft het bijschrift bij deze foto duidelijkheid. De National Archives Catalog zegt: ‘Dismay and loneliness is written on the face of this young Japanese man, wearing a Nazi uniform, in a roundup of German prisoners on the beaches of France. The Japanese man is giving his name and number to an American Army captain.’

De eerste man in de rij zou dus een jonge Japanse man zijn die een Nazi-uniform draagt. Een uniform van de Duitse Wehrmacht wordt een Nazi-uniform genoemd. Doorgaans denkt men tegenwoordig bij dat laatste eerder aan de zwarte uniformen van de SS.

Een ander item van dezelfde foto in dezelfde National Archives Catalog geeft een andere omschrijving: ‘Photograph of Captured Japanese Soldier Wearing Nazi Uniform‘. De eerste man in de rij zou dus een gevangen genomen Japanse soldaat zijn die een Nazi-uniform draagt.

Schermafbeelding van deel item 205578552: ‘Photograph of Captured Japanese Soldier Wearing Nazi Uniform‘, 1944. Collectie: National Archives Catalog (VS).

Hoe kan een Japanse soldaat een uniform dragen van een vreemde krijgsmacht? Hoe een Japanse soldaat een Japanse soldaat kan zijn in een uniform van de Duitse Wehrmacht is onduidelijk. Hoe kan iemand tegelijk in twee legers dienen? De eerste man in de rij in Duits uniform is toch geen Japanse soldaat?

Het wordt er weer anders op als we het oorspronkelijke bijschrijft achterop de foto lezen. Dat heeft als titel ‘Jap in Nazi uniform captured‘. Er wordt niet gezegd dat het om een Japanse soldaat gaat, zoals de titel bij de foto zegt. De oorspronkelijke beschrijving en de publiciteit over deze foto lopen uiteen.

Schermafbeelding van deel item 205578552: ‘Photograph of Captured Japanese Soldier Wearing Nazi Uniform‘, 1944. Collectie: National Archives Catalog (VS).

Dat er ontzetting en eenzaamheid (‘Dismay and loneliness‘) op het gezicht van de jonge Japenner zouden zijn af te lezen is een te vrij interpretatie van dit beeld. Hij lijkt eerder tamelijk gelaten en vlak de procedure te ondergaan. Ook nog eens in het besef dat hij op de korrel genomen wordt door een oorlogsfotograaf van de Coast Guard.

De term ‘Jap‘ wordt door Japanners opgevat als scheldwoord. Als teken van minachting. De Japanse man wordt in het oorspronkelijke onderschrift (‘caption‘) correct omschreven als Duits (krijgs)gevangene. Onjuiste toevoegingen zijn interpretaties die afbreuk doen aan de foto en de situatie die de fotograaf vastlegde. Op het Normandische invasiestrand in 1944.

Te vrije, verwarrende en onjuiste interpretaties in bijschriften zouden uit archieven verwijderd moeten worden. Ze zijn alleen van belang om de verdraaiing van de feiten van toen te archiveren. Maar ze zitten de oorspronkelijke bronnen in de weg.

Timo de Rijk en het Derde Rijk. Verwarrend debat met veel ruis over expositie van nazi-design in Design Museum Den Bosch

Op 23 februari 2018 plaatste ik bovenstaand commentaar over het voornemen van directeur Timo de Rijk van Design Museum Den Bosch (voorheen Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch) om een tentoonstelling over het design van het Derde Rijk te houden. Om de plek van zijn museum als designmuseum in een vlucht vooruit te claimen en deze tentoonstelling aan te kondigen liet De Rijk zich interviewen door De Volkskrant. Zie hier voor een commentaar hoe zijn claim zich verhoudt tot de oprichting van een Nationaal Designmuseum. In dat Volkskrant-interview deed hij de uitspraak ‘(..) zouden de nazi’s ook zo’n succes hebben gehad als het design niet zo goed was geweest?’ Die uitspraak plaatste ik in de categorie ‘nuanceringen en sterke meningen van directeur De Rijk die het ergste doen vrezen’. Zijn uitspraak trok veel Flak, om in oorlogstermen te blijven.

Het was wachten totdat iemand zou reageren op De Rijks uitspraak over dat vermeende succes van het Derde Rijk. Het is secretaris van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap Ruben Vis die met een opinie-artikel in De Volkskrant hapt: ‘Is het niet raar en onsmakelijk om de kwaliteit van nazidesign te exposeren?’ Vis geeft een onhandig antwoord op een onhandige uitspraak en versjteert het debat. Tegenover De Rijks onhandigheid plaatst hij zijn gebrek aan nuancering met normatieve uitgangspunten (‘Exposeren van nazidesign is raar en onsmakelijk’). De Volkskrant geeft Timo de Rijk de mogelijkheid om te reageren. Hij antwoordt zonder in te (hoeven) gaan op zijn uitspraak over het succes van het Derde Rijk: ‘Ruben Vis lijkt de geschiedschrijving van het nazisme te verwarren met een pleidooi voor de kwaadaardigheid zelf’. Het debat scharniert en klapt dicht.

Foto: Schermafbeelding van commentaarMuseumdirecteur Timo de Rijk: ‘Zouden de nazi’s ook zo’n succes hebben gehad als hun design niet zo goed was geweest?’’ van 23 februari 2018.

Onbewust wijst Nashville-initiator Piet de Vries erop dat religieuze organisaties geen ruggegraat hebben

Dit citaat is afkomstig van voormalig predikant Piet de Vries uit een bericht van het AD van vandaag over de kritische reacties op de Nashville-verklaring over homoseksualiteit en transgenderisme. De Vries is verbonden aan de faculteit Religie en Theologie van de VU. DDS zet het citaat in een kader en onderstaande reactie is een antwoord op een artikel met dit citaat. De Vries heeft gelijk dat kerken zich moeten laten horen. Zeker als een maatschappij dreigt te ontsporen en gelovigen en niet-gelovigen opkijken naar de kerk als moreel kompas. Maar over welke ontsporing heeft hij het met zijn vergelijking tussen nazi- en genderideologie?

Want wat bedoelt De Vries met ‘genderideologie’? Hoe wordt volgens hem dat aan de christelijke kerken of de leden hiervan opgelegd? Het is begrijpelijk dat De Vries vanuit zijn religieuze overtuiging bepaalde standpunten afwijst. Daarvoor leven we in een pluriforme samenleving die als politieke filosofie het secularisme heeft dat godsdiensten en levensovertuigingen een gelijke plaats geeft, en onder de rechtsstaat die onder meer de grondrechten garandeert op het juridische vlak. Binnen die kaders mogen we met elkaar van mening verschillen dat het een lieve lust is. Daarom is onze veelzijdige en veelkantige samenleving ook zo boeiend. En altijd in beweging. Die zogenaamde genderideologie is dus uitsluitend voor intern gebruik. Als De Vries en zijn medestanders er niks mee willen, dan hoeven ze er niks mee te doen en kunnen ze het afwijzen.

De Vries en zijn medestanders wordt niets door iemand opgedrongen. Hij kan autonoom in eigen kring zijn. Hij wil echter meer, zo lijkt het. Namelijk bepalen hoe de samenleving ingericht is en hoe andersdenkenden zich naar zijn christelijke ideologie moeten voegen. Of in pure vorm of in de verwaterde vorm van het compromis. Die wens is terecht en begrijpelijk, want maatschappelijke organisaties zoals politieke partijen of religieuze organisaties zoals kerkgenootschappen mogen zich laten horen. Die ruimte hebben De Vries en de orthodoxe kerken op dit moment al. Vanwaar dan toch zijn angst om onder de voet te worden gelopen en zijn onrust die leiden tot een vergelijking met nazi-ideologie die feitelijk zegt dat hij geen recht van spreken heeft en hem een dictaat wordt opgelegd dat hij en de orthodoxe christenen vanwege levensgevaar moeten slikken?

Een bredere interpretatie van De Vries’ woorden is dat religieuze organisaties zich in de geschiedenis voortdurend in de luren hebben laten leggen door de wereldlijke overheid. Dat varieert van de vermenging van religie en politiek door de kruisvaarders tot het hedendaags knechten van hele volkeren uit naam van een godsdienst, zoals in Saoedi-Arabië. Religieuze organisaties waren en zijn tot op de dag van vandaag met één vinger te lijmen. Zij staan pas op tegen onrecht als dat het onrecht van de eigen religieuze organisatie is. Dat is de schijnheiligheid van religieuze organisaties die zingeving en ethiek ondergeschikt maken aan machtsvorming. Piet de Vries is duidelijk met zijn krakkemikkige en contra-productieve vergelijking. Het artikel ‘The Subversion of Christianity’ van Alan Cross droeg bij aan mijn meningsvorming over dit onderwerp.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelDoorgedraaide Nashville-initiatiefnemer vindt homohuwelijk vergelijkbaar met het nazisme: ‘En de kerk zwijgt!’’ van Tim Engelbart voor DDS met een citaat van Piet de Vries, 8 januari 2019.

Foto 2: Schermafbeelding van eigen reactie bij artikelDoorgedraaide Nashville-initiatiefnemer vindt homohuwelijk vergelijkbaar met het nazisme: ‘En de kerk zwijgt!’’, DDS, 8 januari 2019.

Museumdirecteur Timo de Rijk: ‘Zouden de nazi’s ook zo’n succes hebben gehad als hun design niet zo goed was geweest?’

Directeur van het SMS (Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch) Timo de Rijk denkt recalcitrant stenen in de vijver van museaal Nederland te gooien, maar loopt vooral kans zijn eigen glazen in te gooien. De Volkskrant maakt er in een artikel een potpourri van uitspraken van. Het gaat om de plannen van het museum dat onlangs heeft aangekondigd verder te willen gaan als designmuseum. Dat laat de hedendaagse kunst, keramiek en sieraden als wees achter. Dat laatste wordt door De Rijk als te vrouwelijk en te huiselijk ervaren. Van keramiek lijkt deze design-expert in elk geval weinig verstand te hebben. De Rijk lijkt in het pottenbakkersframe te zijn blijven hangen. Het frame waarin hij zijn glazen zet die hij vervolgens zelf ingooit. Een hoop design.

Het SMS presenteert het plan om een tentoonstelling over het design van het Derde Rijk te houden. Maar hoe onwaarachtig is een uitspraak van De Rijk die De Volkskrant gretig als aankeiler gebruikt: ”Zouden de nazi’s ook zo’n succes hebben gehad als hun design niet zo goed was geweest?’ Deze uitspraak suggereert dat de nazi’s succes hadden met hun duizendjarig rijk dat binnen 12 jaar verslagen was en op de knieën werd gedwongen. Onder historici bestaat zeker geen overeenstemming over het feit dat het Derde Rijk van Adolf Hitler succesvol was. In 1945 hadden de nazi’s Duitsland tot aan de rand van de afgrond gebracht. Het eindigde met het design van de Trümmerfrauen die in 1945 het puin mochten ruimen in steden en dorpen.

De nuanceringen en sterke meningen van directeur De Rijk doen het ergste vrezen. Dat het tijd is voor een tentoonstelling over het design van de nazi’s is niet waar het om draait. De vrees is dat De Rijk met zijn opvallende meningen over vrouwelijkheid in de kunst de nuance uit het oog verliest en doorslaat naar de mannelijkheid. Die hij vindt in het ‘succesvolle’ design van de ‘succesvolle’ nazi’s. Framing is alles voor design dat in de wachtkamer van de kunst zit en nog steeds wil bewijzen erbij te horen. Dat is best wel stakkerig.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet wordt tijd voor een expositie over het design van de nazi’s, vindt Stedelijk Museum ’s Hertogenbosch’ van Karolien Knols in De Volkskrant, 23 februari 2018.

‘Darkest Hour’ vertelt niet het echte verhaal over mei 1940. Laten we het gewoon bekijken als amusement, maar als niks meer

Wat moeten we met historische feature films die zeggen een waargebeurd verhaal op een waarheidsgetrouwe manier te vertellen? We moeten ze met een korreltje zout nemen. Het is zelden wat het zegt te zijn, en in de regel het tegendeel van wat het zegt te zijn. Als een schets van de geschiedenis leidt dat vaker tot misleiding, dan tot een verklaring die inzicht geeft. Een bioscoopfilm is geen documentaire, laat staan een academisch werk. Film is een deels commercieel, deels artistiek product dat het niet om de waarheid te doen is, maar om het vertellen van een waarheidsgetrouw verhaal. Dat speelt op het niveau van ‘zo had het kunnen zijn’. Of dat vervolgens ook echt zo is doet er niet toe. We moeten in zo’n film geen spiegel van het verleden willen zien.

De trailer van Darkest Hour (2017) geeft een onjuiste weergave van wat er gebeurde in mei 1940 toen Winston Churchill Brits premier werd. Het is lariekoek wat de trailer zegt. In de traditie van dit soort publieksfilms wordt het verhaal opgehangen aan een karakter, en niet aan een structuur van wat Groot-Brittannië in 1940 was. Want als niemand in Churchill geloofde, dan had hij nooit in z’n eentje de conservatieve defaitisten in zijn oorlogskabinet die wilden onderhandelen met Hitler de pas af kunnen snijden. Het was in 1940 niet de conservatieve partij die Churchill door dik en dun steunde, maar Labour. Dit is in tegenspraak met claims uit de hoek van de hedendaagse conservatieve Churchill-adepten die er geen gat in zien om hun conservatisme onterecht van extra patina te voorzien. De geschiedenis leert dat de Tories in 1940 op het punt stonden om het hoofd in de schoot te leggen omdat het conservatieve establishment gemene zaak met het Derde Rijk wilde maken en Churchill daarom zijn steun buiten de eigen partij moest vinden. Bij Labour en Liberalen.

De analogie met vandaag is duidelijk voor wie niet blind is. Amerikaanse Republikeinen nemen president Trump in bescherming en omarmen de traditionele vijand  van de koude oorlog: Rusland. Dat is een hoogst opmerkelijke omslag. De linkse Democraten die ooit door de conservatieven werden uitgemaakt voor communisten of Sovjet-vrienden maken zich nu het meest sterk voor de verdediging van de democratie en de democratische instituties. Republikeinen gooien die te grabbel. De geschiedenis herhaalt zich. In 1940 en in de jaren daarvoor wilde het Britse naar het fascisme neigende establishment het maar al te graag op een akkoordje met de nazi’s gooien. Zo worden 78 jaar later nog oude rekeningen opgemaakt. Wellicht is dat de echte betekenis van een ‘historische film’. Dankzij Churchill en Labour ging de uitverkoop van de democratie op het nippertje niet door. Wie is de Churchill van nu die samen met links de defaitist Trump weerstaat?

Kan 23 augustus als Europese herdenkingsdag voor de slachtoffers van het stalinisme en het nazisme niet geactualiseerd worden?

Op 23 augustus 1939 werd het Molotov-Ribbentroppact gesloten tussen de Sovjet-Unie en het Derde Rijk. Het was een niet-aanvalsverdrag tussen deze twee landen. Zoals Wikipedia uitlegt bevatte het pact ook geheime protocollen ‘over de grenzen van de invloedssferen van de twee partijen, na een toekomstige ‘territoriale en politieke herschikking’. Polen werd tussen de twee ondertekenaars verdeeld, de Baltische staten Finland, Estland, Litouwen en Letland kwamen in de Sovjetsfeer, evenals delen van Roemenië. Omdat het duivelspact in strijd was met de retoriek in de twee landen kreeg het kritiek. In de Russische Federatie is het ook nu nog een gevoelige episode omdat het tegengesteld is aan het vijandbeeld van een agressief Duitsland. De relativerende opmaat staat haaks op het heldenepos dat in de Rusland van de Tweede Wereldoorlog wordt gemaakt.

Op 23 september 2008 nam het Europees Parlement een verklaring aan die het voorstel bevat om van 23 augustus een ‘Europese herdenkingsdag voor de slachtoffers van het stalinisme en het nazisme‘ te maken. Een goed initiatief, maar nu 9 jaar later is het de vraag of de termen stalinisme en nazisme de lading dekken en niet te eng begrensd zijn. Het verdient overweging om de Europese herdenkingsdag uit te breiden naar slachtoffers van het communisme en fascisme. Zodat ook het Leninisme (tot 1924) eronder valt of het Oost-Europese communisme van onder meer Albanië, Hongarije, Bulgarije en Roemenië. En het Fascisme ook van toepassing is op Italië, Spanje, Portugal, Vichy-Frankrijk, Slowakije, Hongarije, Roemenië en Bulgarije.

En als we dan toch de slachtoffers gedenken van de twee kwaadaardige ideologieën van de 20ste eeuw die het communisme en het fascisme zijn, kunnen we moeilijk de slachtoffers van het islamisme in de 21ste eeuw ongenoemd laten. Ze duiken meer op in het nieuws dan de slachtoffers van die andere twee ideologieën. Dat actualiseert de herdenking en brengt het sterk onder de aandacht van een hedendaags publiek. De herdenking kan er sterker op worden. Zonder iets af te doen aan de slachtoffers van het fascisme (of: nazisme) of het communisme (of: Stalinisme). In onder meer Madrid, Brussel, Londen, Nice, Berlijn, Parijs, Sint-Petersburg, Manchester, Barcelona vielen in deze eeuw slachtoffers van het islamistisch terrorisme.

Foto: Tweet van het Europees Parlement ter gelegenheid van 23 augustus, de Europese herdenkingsdag voor de slachtoffers van het stalinisme en het nazisme met mijn reactie, 23 augustus 2017.

Oekraïne: In Nederland gaan ‘leuke stukjes’ voorbij aan de geschiedenis vanwege partijpolitieke doeleinden

Mijn reactie op het spotje Three Nations–One Freedom en bovenstaande reactie erop van Bert Brussen op TPO

Het is een tamelijk terughoudend spotje. De claim is dat 145 Canadezen van Oekraïense herkomst zijn gestorven bij de bevrijding van Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Niet meer en niet minder.

Dat soort claims zijn altijd wat krom omdat het historische lijnen doortrekt naar het heden. Maar dat gaat zomaar niet. Dat valt ook te zien in de reacties waar het huidige Rusland (of: de Russische Federatie?) wordt gelijkgesteld aan de Sovjet-Unie, en het Rode Leger aan het leger van de Russische Federatie.

Dat klopt echter niet. In werkelijkheid zijn er relatief meer Wit-Russen en Oekraïeners in de strijd tegen Nazi-Duitsland gestorven dan etnische Russen. De verklaring daarvoor is niet zo moeilijk, de strijd tegen het Derde Rijk concentreerde zich immers in de gebieden waar Wit-Russen en Oekraieners woonden.

Het Kremlin voedt de onkunde van een slecht geïnformeerd westers publiek door daar op in te spelen. Dan wordt onder tafel geschoven dat Wit-Russen, Oekraïeners en Baltische volkeren meevochten in het Rode leger en in de frontlinie het hardste getroffen werden. Achteraf poetst het Kremlin dat weg, zoals het een Stalinistisch traditie is om de geschiedenis te herschrijven. Denk aan Leon Trotski die het Rode Leger op poten zette, maar na zuiveringen niet meer genoemd mocht worden en van foto’s werd geretoucheerd. Wie dat niet weet, kan die geschiedenis niet lezen.

Het spotje is te patriottisch om een Nederlands publiek aan te kunnen spreken. Nederlanders houden niet van uniformen, legers, heldenmoed en krijgshaftigheid. Misschien omdat het Nederlandse leger sinds de 17de eeuw nooit meer een oorlog gewonnen heeft. We hebben niets om trots op te zijn. Voor een Nederlands publiek slaat het daarom behoorlijk de plank mis. Het lijkt eerder voor een Oekraïens publiek bedoeld, dat wel van krijgshaftigheid houdt en zich nu al 3 jaar -van onderop- succesvol verzet tegen een Russische overmacht die het land bedreigt.

Het is het verschil tussen Oost en West. Tussen Nederland dat nooit bezet is geweest door de Sovjet-Unie en landen als Polen, Esland, Letland, Litouwen, Wit-Rusland en Oekraïne die in 1945 als Nederland niet bevrijd werden, maar juist bezet werden door de Sovjet-Unie. Stel dat Nederland van 1945 tot 1990 na de Duitse bezetting opnieuw bezet was geweest door een vreemde mogendheid. Dan hadden we nu heel anders tegen onze recente geschiedenis aangekeken.

Wat het na 1945 extra zuur maakte was dat Polen of Oekraïense Canadezen vol overgave meevochten bij de bevrijding van Nederland in 1944-45, maar vervolgens niet terug konden keren naar hun land van herkomst dat door de Soviet-Unie was bezet. Als gevolg van de koehandel in Jalta tussen Britten, Amerikanen en de Georgische Sovjet-leider Josef Stalin.

Wat doet dat met een volk zoals het Oekraïense? Van alles, het geeft onder meer een dubbel gevoel van trots en vernedering over een slecht verwerkt verleden dat nog nauwelijks afgesloten is. En maar door blijft malen in de hoofden. West-Europeanen die die worsteling niet beseffen en er zelfs met ‘leuke stukjes’ voordeel voor partijpolitieke doeleinden uit proberen te halen hebbn de fijngevoeligheid van een loden deur die met een klap dichtslaat. Lachen!

Foto: Schermafbeelding van deel artikelPro-Oekraïne-activisten zetten WOII-veteranen in voor Oekraïnereferendumhaat; Als al het andere faalt is er altijd nog de Tweede Wereldoorlog’ van Bert Brussen op TPO, 23 mei 2017.

Rob Scholte, establishment, gelijkgeschakelde media en lakse journalisten

cs
‘Ik ben kritisch over de journalistiek. Volgens mij is de pers gelijkgeschakeld, waarbij amusement en een bepaald politiek belang voorop staan. Er wordt onvoldoende goed onderzoek gedaan.’ Aldus kunstenaar Rob Scholte in een interview in NRC met Thomas van Huut. De interviewer vraagt niet door wat Scholte bedoelt, zodat we ernaar moeten gissen. Het interview stelt dat het ‘pact’ tussen interviewer en geïnterviewde dat stilzwijgend verzwijgt wat de aanleiding voor het gesprek is wordt doorbroken. Het gaat over de tegenwerking die Scholte zegt te ondervinden van de gemeente Den Helder bij zijn Rob Scholte Museum. Die kritiek wordt ondersteund door een ruim ondertekende open brief aan het Helderse college. Een andere aanleiding is de tentoonstelling ‘Embroidery Show’ met achterkanten van 950 ‘gevonden’ borduurwerken met de handteking van Rob Scholte die in het Zwolse Museum de Fundatie tot 19 september 2016 getoond worden en vragen oproepen over authenticiteit in de kunst. Scholte verbreekt na 14 jaar de stilte, zo heet het, maar wat zegt hij?

De term ‘gelijkschakeling’ verwijst naar de Duitse term Gleichschaltung die van toepassing is op maatregelen die vanaf 1933 genomen werden door de nazi’s om controle over de samenleving te krijgen. Gelijkschakeling moet opgevat worden als een technische term die uitgelegd kan worden door het begrip ‘synchronisatie’, het in de pas laten lopen van machines. In deze visie is de totalitaire staat een organisch geheel waarbij alle delen ondergeschikt worden gemaakt. Actuele geschiedschrijving over het Derde Rijk van onder meer Timothy Snyder en Ian Kershaw weerspreekt de visie dat nazi-Duitsland een sterke, autoritaire, bureaucratische staat was met bijvoorbeeld een uitgewerkt meesterplan voor de Holocaust. Dat ontstond vanuit een combinatie van intentie (van hogerop) en de functionele improvisatie, projectie en initiatieven (lager in de hiërarchie).

Rob Scholte heeft gelijk dat de huidige Nederlandse gevestigde (‘establishment‘) media gelijkgeschakeld zijn. Ze volgen de agenda van de macht en stellen de vanzelfsprekendheid van de macht niet ter discussie. Wat niet wil zeggen dat er aan de hand van eigen onderzoek geen onthullingen worden gedaan. Maar de optelsom is dat gevestigde media tegen de macht aanleunen en de status quo verdedigen. Het politiek belang voor media is het eigen bestaansrecht. Aandacht voor amusement dient ter afleiding. Zodat de NRC niet opent met een onderzoek dat de tegels van de macht licht, maar op de voorpagina uitpakt met de dood van popsterren als David Bowie of Prince. Waardoor zelfs een krant die de nuance zegt te zoeken afzakt naar het niveau van lifestyle dat machtsstructuren aan het oog onttrekt en zo’n medium zelf onbenullig en corrupt doet lijken.

sd

Het antwoord op de vraag of gevestigde media intentioneel of functioneel tegen de macht aankruipen geeft inzicht in hun functioneren. Het is verleidelijk om in ordening en organisatie deze media te vergelijken met het losse verband van een totalitaire staat als nazi-Duitsland. Het concept is de combinatie van intentie en functie. Dat bestaat uit de grofweg geschetste contouren van bovenaf die op lagere niveau’s door initiatieven van individuen worden ingekleurd. Het wordt de journalist bij gevestigde media niet dwingend opgelegd om op te komen voor de bestaande macht, maar hij neemt uit eigenbelang en door het kiezen van de weg van de minste weerstand die van hem verwacht wordt het initiatief om dat te doen. Zo wordt op de afzonderlijke microniveau’s het macroniveau ‘uitgevuld’. Deze oversprong in theorievorming van historiografie naar de mediakunde geeft de onderbouwing voor het inzicht van Rob Scholte over de corruptie van gevestigde media.

Foto 1: Ben van Meerendonk, ‘Krantenkiosk in de tunnel van het Centraal Station, Amsterdam, 6 februari 1947’. Collectie IISG, Amsterdam.

Foto 2: Ben van Meerendonk, ‘Fotografen verzameld in afwachting van naderende Koninklijke geboorte, Soestdijk, 2 februari 1947’. Collectie IISG, Amsterdam.

Reacties op de moord op Boris Nemtsov. Waar staan we?

Garry Kasparov geeft commentaar op de moord op de Russische oppositieleider Boris Nemtsov. Uit zijn reactie blijkt dat Nemtsov nog bleef geloven in het democratische proces in de Russische Federatie, terwijl Kasparov dat geloof enkele jaren geleden verloren is. Elders pleit de naar het buitenland uitgeweken Kasparov voor een hardere opstelling van het Westen tegenover het Rusland van Putin. Geeft de moord op Nemtsov hem gelijk?

In een interview van de Poolse versie van Newsweek dat enkele uren voor zijn dood werd gehouden is Boris Nemtsov duidelijk over de koers die Rusland is ingeslagen. Dat van de paramilitaire milities, de Goebbeliaanse propaganda en de bewapening tot de tanden. En voert het een slechte economische politiek die de gewone burgers niet dient. Rusland is volgens Nemtsov op weg een land te worden dat alle karakteristieken van het fascisme vertoont, inclusief een leider die zich laat vereren. De crisis in Rusland is niet het gevolg van de sancties, maar het resultaat van Putins krankzinnigheid. Een land waar tegenstanders stelselmatig uit de weg worden geruimd. Zoals in de Soviet-Unie van Stalin of het Derde Rijk van Hitler. Stierf Nemtsov voor niks?

Verleden, verlangen en verlakkerij: geschiedenis

Update 4 februari 2016: Commentator Dmitry Altufyev verhaalt over het ontstaan van de Russo-Balten die een eigen identiteit ontwikkelen die verschilt van de andere inwoners van de Russische Federatie die het idee van ‘de Russische wereld’ (Roesski Mir) volgen die hun wordt voorgehouden. Paul Goble zet het in een blogposting op een rijtje. De ontwikkeling van die nieuwe identiteit maakt het er des te prikkelender op omdat Königsberg of Kaliningrad officieel niet bij de Russische Federatie hoort. Dat biedt perspectief voor externe inmenging. 

Wat is dat toch het verlangen naar wat geweest is? Niet naar het eigen voorbije leven, maar naar een tijdperk voor de eigen geboorte. Het is een reconstructie naar oude luister, praal en macht. Een restauratie van landen die niet meer bestaan of in een andere vorm voortleven.

Waartoe dient dat verlangen? Welk tekort vult het? Tempoe doeloe voor de Nederlanders, Congo voor de Belgen, Algerije voor de Fransen, Oost-Pruisen voor de Duitsers, de dubbelmonarchie voor de Oostenrijkers, Cuba voor de Amerikanen. De geschiedenis is een prullenmand vol landsnippers, verschoven grenzen en nostalgie naar het land van ooit. Terugkijken is een voortgaande beweging die het verleden leefbaar maakt. En functioneel is.

Een bijzonder geval zijn regio’s die afscheid namen van hun oude status, maar officieel nog geen nieuwe status hebben verworven. Ze zijn juridisch statenloos. Op de vlucht, maar nog niet geland. Als Vliegende Hollanders van de geschiedenis. Ze vinden geen rust, maar zoeken die wel. Het uitstralen ervan komt soms in de plek van het bezit.

Zoals het vroegere Königsberg -nu: Kaliningrad- dat sinds 1945 volgens het verdrag van Potsdam tussen de geallieerden en de Sovjet-Unie geen deel meer uitmaakt van het Derde Rijk, maar officieel nog steeds geen deel is van de Sovjet-Unie, of haar juridische opvolger de Russische Federatie. Raymond Smith zette dat na de opdeling van de Sovjet-Unie in 1992 op een rijtje en concludeerde dat het voor de hand ligt om het vroegere Königsberg bij Litouwen te voegen. Wie weet.

Anderen met andere belangen denken daar weer heel anders over. Zo is de geschiedenis naast versnipperde en verscheurde kaarten in een prullenmand, ook een lappenmand en een kruitvat. Maar bovenal een phenakistiscoop, een optisch instrument uit de vroege filmgeschiedenis dat zoals elke film de toeschouwer bedriegt door beweging in stilstand te suggereren. Dat ons laat aanvullen wat ontbreekt. Dat is het wonder. We zien allen dezelfde film of maken dezelfde geschiedenis mee, maar hebben er andere gedachten bij.