Onbewust wijst Nashville-initiator Piet de Vries erop dat religieuze organisaties geen ruggegraat hebben

Dit citaat is afkomstig van voormalig predikant Piet de Vries uit een bericht van het AD van vandaag over de kritische reacties op de Nashville-verklaring over homoseksualiteit en transgenderisme. De Vries is verbonden aan de faculteit Religie en Theologie van de VU. DDS zet het citaat in een kader en onderstaande reactie is een antwoord op een artikel met dit citaat. De Vries heeft gelijk dat kerken zich moeten laten horen. Zeker als een maatschappij dreigt te ontsporen en gelovigen en niet-gelovigen opkijken naar de kerk als moreel kompas. Maar over welke ontsporing heeft hij het met zijn vergelijking tussen nazi- en genderideologie?

Want wat bedoelt De Vries met ‘genderideologie’? Hoe wordt volgens hem dat aan de christelijke kerken of de leden hiervan opgelegd? Het is begrijpelijk dat De Vries vanuit zijn religieuze overtuiging bepaalde standpunten afwijst. Daarvoor leven we in een pluriforme samenleving die als politieke filosofie het secularisme heeft dat godsdiensten en levensovertuigingen een gelijke plaats geeft, en onder de rechtsstaat die onder meer de grondrechten garandeert op het juridische vlak. Binnen die kaders mogen we met elkaar van mening verschillen dat het een lieve lust is. Daarom is onze veelzijdige en veelkantige samenleving ook zo boeiend. En altijd in beweging. Die zogenaamde genderideologie is dus uitsluitend voor intern gebruik. Als De Vries en zijn medestanders er niks mee willen, dan hoeven ze er niks mee te doen en kunnen ze het afwijzen.

De Vries en zijn medestanders wordt niets door iemand opgedrongen. Hij kan autonoom in eigen kring zijn. Hij wil echter meer, zo lijkt het. Namelijk bepalen hoe de samenleving ingericht is en hoe andersdenkenden zich naar zijn christelijke ideologie moeten voegen. Of in pure vorm of in de verwaterde vorm van het compromis. Die wens is terecht en begrijpelijk, want maatschappelijke organisaties zoals politieke partijen of religieuze organisaties zoals kerkgenootschappen mogen zich laten horen. Die ruimte hebben De Vries en de orthodoxe kerken op dit moment al. Vanwaar dan toch zijn angst om onder de voet te worden gelopen en zijn onrust die leiden tot een vergelijking met nazi-ideologie die feitelijk zegt dat hij geen recht van spreken heeft en hem een dictaat wordt opgelegd dat hij en de orthodoxe christenen vanwege levensgevaar moeten slikken?

Een bredere interpretatie van De Vries’ woorden is dat religieuze organisaties zich in de geschiedenis voortdurend in de luren hebben laten leggen door de wereldlijke overheid. Dat varieert van de vermenging van religie en politiek door de kruisvaarders tot het hedendaags knechten van hele volkeren uit naam van een godsdienst, zoals in Saoedi-Arabië. Religieuze organisaties waren en zijn tot op de dag van vandaag met één vinger te lijmen. Zij staan pas op tegen onrecht als dat het onrecht van de eigen religieuze organisatie is. Dat is de schijnheiligheid van religieuze organisaties die zingeving en ethiek ondergeschikt maken aan machtsvorming. Piet de Vries is duidelijk met zijn krakkemikkige en contra-productieve vergelijking. Het artikel ‘The Subversion of Christianity’ van Alan Cross droeg bij aan mijn meningsvorming over dit onderwerp.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelDoorgedraaide Nashville-initiatiefnemer vindt homohuwelijk vergelijkbaar met het nazisme: ‘En de kerk zwijgt!’’ van Tim Engelbart voor DDS met een citaat van Piet de Vries, 8 januari 2019.

Foto 2: Schermafbeelding van eigen reactie bij artikelDoorgedraaide Nashville-initiatiefnemer vindt homohuwelijk vergelijkbaar met het nazisme: ‘En de kerk zwijgt!’’, DDS, 8 januari 2019.