Tilburg ziet stedelijke openbare ruimte als onderneming. En kunst als afgeleide daarvan

til

Schrik slaat om het hart bij lezing van de stukken (zie 17) van de gemeente Tilburg over kunst in de openbare ruimte. Bij een project van het openbaar bestuur dat zich bij de tijd acht past uiteraard een hedendaags acroniem: CUPUDO. Jawel, CUltuur in het PUblieke DOmein. Het is niet zozeer de bestuurlijke taal vol holle frases waarin de overmoed en de citymarketing doorklinken en alles drie keer wordt gezegd die afschrikt, maar de koers van een bezuinigende, terugtrekkende overheid die met afleidende kletspraatjes het publieke domein overlevert aan externe partijen. Tilburg denkt haar nadeel van een overheid die geen initiatieven voor de openbare ruimte meer neemt straffeloos om te kunnen vormen tot een voordeel. Tilburg volgt Richard Florida in zijn generalisaties over de creatieve klasse en een maatschappelijk bedrijfsleven die de gemeente  aan de haren uit het moeras trekken. Tilburg tovert zich rijk en zit voortaan op de achterbank als ‘regisseur’.

Neem dit citaat uit de Verkenning, p.8: ‘Voor grote (kunst)projecten op stadsniveau zal de samenwerking gezocht moeten worden met private partijen als projectontwikkelaars, architectenbureaus, creatieve ondernemers en organisatoren van festivals. Private financiële bijdragen maken grote dynamische en tijdelijke (kunst)projecten in de openbare ruimte mogelijk, waarmee de stad zich kan profileren. De stedelijke openbare ruimte kan in dit kader gezien kunnen worden als onderneming. Wanneer een private partij zeggenschap krijgt over een aangewezen openbare locatie, zonder dat de overheid daarin beperkt, zal er door deze partij meer in de openbare ruimte worden geïnvesteerd. Hier fungeert de overheid als bewaker van het algemeen belang, om de kwaliteit van het publieke domein te kunnen waarborgen en sociaal maatschappelijke uitsluiting te voorkomen.’ Wensdenken als vlucht vooruit kan niet beter omschreven worden dan hier gebeurt.

De gemeente Tilburg ziet de stedelijke openbare ruimte als onderneming. Is dat gemeend of een ongelukkig gekozen bewoording? Wat is er aan de hand in bestuurlijk en ambtelijk Tilburg? Heeft de verbeelding het overgenomen van het gezond verstand? Maar vooral roept dit de vraag op waar dit de rol van het openbaar bestuur laat. De volgende stap is mogelijk de volledige privatisering van de gemeente Tilburg. De zwakkeren die niet meer voor zichzelf kunnen opkomen worden aan hun lot overgelaten en niet meer door de gemeente beschermd. Projectontwikkelaars, architectenbureaus, creatieve ondernemers en organisatoren van festivals mogen voortaan de openbare ruimte van Tilburg als onderneming zien. Het Tilburgse model voor de openbare ruimte is de ultieme verwatering van zowel de kunst als het openbaar bestuur. Wie heeft daar profijt van?

Foto: Citaat uit Nota CUPUDO Tilburg, januari 2016. (Op 1 maart 2016 start de ‘pilot’ van het ‘Stadslab’ dat de openbare ruimte als onderneming ziet; provincie Noord-Brabant zou positief zijn over de toekenning van de zogenaamde impulsgelden).

Petitie: Voorkom sluiting Centrum voor de Kunsten Beverwijk

bev

En weer dreigt een kunstinstelling gesloten te worden. Deze keer in Beverwijk. Het Centrum voor de Kunsten Beverwijk legt het uit in een verklaring: ‘Graag slaan we samen met de gemeenteraad spijkers met koppen: welke van de door ons voorgestelde (en doorgerekende) strategische richting wordt het? Pas als de gemeente die knoop doorhakt kunnen we spreken van een stadsbestuur dat weloverwogen beslissingen neemt met het oog op de toekomst, en dat keuzes maakt op basis van inhoud. Én een stadsbestuur dat vecht voor behoud van het ware, het goede en het mooie. Want zeg nou zelf: wat is een stad zonder muziek- en kunsteducatie?

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Voorkom sluiting Centrum voor de Kunsten Beverwijk’. Tekenen kan hier.

Militairen beschermen kunst en cultuur: Niek Verschoor

Naamloos

Toen ik gisterenochtend langs de Cruise Terminal in Rotterdam liep stond daar een oplegger van het Nederlandse leger. Geladen met een compact gedrongen voertuig. Militairen waren juist bezig dit Viking pantservoertuig van de oplegger te rijden en het op de stoep te posteren. Naast het zilverkleurig object Utofolly van Filip Jonker. En recht voor de ingang van RAW Art Fair. Nog open tot en met zondag 9 februari. Een comfortabele kunstbeurs met daglicht en warmte in een prachtige ruimte. Ik begreep niet wat ik zag.

Mariniers met hun pantservoertuig bleken onderdeel te zijn van een project van een dag Operatie Raw Shield van Niek Verschoor. Onder de titel ‘Mariniers bewaken kunst‘ vond de rijksoverheid het opzienbarend genoeg voor een persbericht. Fijn voor Defensie om ook eens ‘anders’ in het nieuws te komen. En met de kunstsector in contact te treden die doorgaans niet wegloopt met militairen. Marte Röling met een Starfighter in haar tuin blijft de uitzondering. Het uitgangspunt dat militairen kunst en cultuur bewaken is zinvol. Hoewel het in de praktijk van gisteren aantoonbare onzin was: ‘Zowel binnen als buiten liepen de mariniers patrouilles‘. Dat doet het beveiligingspersoneel professioneler. De uitleg dat de mariniers op RAW trainen in het bewaken van kunst en cultuur is over the top en kan tot de opvatting leiden dat Defensie zich als camp laat inlijven.

De inzet van de militairen kan ruimer opgevat worden. Dan verstomt de kritiek van de kunstbeursbezoekers met een pacifistisch hart. Het is interessant dat Defensie Niek Verschoor het groene licht gaf en zegt op te komen voor kunst en cultuur. De paradox is dat het ‘harde’ Defensie kunst en cultuur verdedigt, terwijl het ‘zachte’ Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met kunst als kernactiviteit die kunst telkens niet ondubbelzinnig steunt. Leidt dat er straks toe dat onze mariniers de kunst een helpende hand toesteken als de kunstminister weer eens een stekker uit de kunst trekt? Bezoekers van RAW kunnen zich tevreden stellen met de gedachte dat de militairen de kunst en cultuur goed beschermen als het aangevallen wordt door het kabinet-Rutte.

viking-in-tsjaad

Foto 1: Niek Verschoor: Operatie Raw Shield, 6 februari 2014 in Rotterdam.

Foto 2: Viking pantersvoertuig (BvS 10) in Tsjaad.

Vlemmix gaat ‘out of the box’ in de Eindhovense politiek

Johan Vlemmix denkt met z’n Partij van de Toekomst ‘out of the box‘. Zulk denken vraagt volgens de mode van internationalisering uiteraard om een niet-Nederlandstalige uitdrukking. Juist om te onderstrepen dat de politieke entrepreneur Vlemmix z’n huiswerk kent, niet van dat benauwde houdt, hij de ramen openzet om de spruitjeslucht te verdrijven en totaal van de wereld is. Vrouwen -en mannen- mogen topless door de stad. De ultieme consequentie van out of the box. Om aan te geven dat discrimineren op basis van geslacht niet kan.

d39c8b6ccada56ac1ebc8e43f453e37b88d456f4-2

De stad is Eindhoven waar de PvdT meedoet aan de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart. Vlemmix heeft kunst als speerpunt. Da’s weer eens wat anders dan die PVV, VVD, CDA, D66, SGP, PvdA en hoe al die partijen ook heten die korten op kunst. Het als het ware maar al te graag terug in de box doen. En in hun wijsheid de kunst daarbij liefst nog een trap na geven. Dan Vlemmix die buiten alle dozen denkt. Als een hedendaagse dadaïst die de politiek serieus neemt door er de humor van in te zien. En door net naast de politiek te kijken er een diepte aan geeft die andere partijen in hun ernst missen. Hoe dan ook is het woord aan de toekomst.

vle

Foto 1: Openbare zeden. Vijf topless meisjes, met een kort broekje aan, en een verpleegster in een haven. Plaats onbekend, 1939. Credits: Spaarnestad Photo.

Foto 2: Schermafbeelding van paragraaf ‘Eindhoven en Kunst‘ uit het programma van de Partij van de Toekomst, 19 januari 2014.

Zuid-Holland heeft kunstcollectie zonder kunstvisie. Is dat erg?

0243a

Provincie Zuid-Holland heeft een kunstcollectie van circa 1700 exemplaren. Met oog op een aanstaande verbouwing en veranderingen binnen de organisatie wil de provincie een kunstvisie ontwikkelen op deze collectie. Daarvoor moet de omvangrijke kunstcollectie eerst geïnventariseerd en gedigitaliseerd worden. Hiervoor doet de provincie een beroep op QKunst.‘ Aldus QKunst ‘dat werkt met een flexibel, multidisciplinair team, dat continu een vinger aan de pols houdt van de hedendaagse kunst en de kunstmarkt‘. Dag en nacht houdt het altijd wakkere QKunst de vinger aan de pols van de hedendaagse kunst en de kunstmarkt. Experts, adviseurs en coaches van QKunst gedijen door het gebrek aan kennis bij overheden. Ze pronken onverhuld met dat gebrek van de overheden. Wethouders of gedeputeerden met hun handen in het haar wacht nog maar een uitweg: snel de vinger van QKunst aan de pols van hun kunstcollectie en dan komt alles goed.

Veel lijkt de kunstcollectie van Zuid-Holland met 1700 werken niet waard. De Jaarstukken 2012 noemt een verzekerde waarde  van 400.000 euro. Dat maakt een kunstobject gemiddeld 235 euro waard. Jaarstukken 2008 noemt een zelfde bedrag en de toevoeging dat de taxatie is verschoven naar 2009 in verband met de reorganisatie van het ‘traject’ Organisatie van de Toekomst. Jaarstukken 2009 zegt dat de besluitvorming van het beheer van de kunstcollectie in voorbereiding is. En: ‘Na besluit zal de collectie worden ontsloten en uitbesteed.’ In de Jaarstukken 2007 stond overigens dat de waarde van de kunstcollectie 1,5 miljoen euro bedroeg. En: ‘In 2008 wordt de gehele kunstcollectie geïnventariseerd, gedigitaliseerd en getaxeerd.’ QKunst krijgt nu de klus die de provincie al meer dan 5 jaar voor zich uitschuift. Opvallend is dat in Zuid-Holland tussen 2007 en 2008 de kunstmarkt is ingestort en de kunstcollectie 73% afgewaardeerd moest worden.

Als het klopt wat QKunst zegt, dan is het nog treuriger gesteld met het kunstbeleid van overheden dan de vooruitgesnelde reputatie al doet vermoeden. Zuid-Holland heeft een kunstcollectie, maar geen kunstvisie op deze collectie. Hoe is er in het verleden dan verzameld? Door het gooien van een dobbelsteen? Da’s net zoiets als een huis bouwen zonder plan en hopen dat het een huis wordt. Zelfs particuliere verzamelaars die een paar centen te besteden hebben doen dat niet zonder een eigen gezichtspunt. Maar de qua inwonertal veruit grootste provincie van ons land heeft geen kunstvisie op de eigen kunstcollectie en geen ambtenaren die de kunstvisie kunnen ontwikkelen. Ook niet bij het Kunstgebouw, ‘expert in Zuid-Holland voor kunst en cultuur’.

Hoe erg is het dat uit alles blijkt dat Zuid-Holland niet weet wat het met de provinciale kunstcollectie moet? Volgens QKunst verzameld zonder visie. Maar wat moet de provincie ook met een winkeldochter waarvoor geen enkele gedeputeerde verantwoordelijk is? Is een kunstcollectie met een verzekerde waarde van 400.000 euro het inhuren van een particulier bedrijf als QKunst waard? Waarom is de collectie niet met gesloten beurs overgedragen aan een museum binnen de provinciegrenzen? Met Rotterdam, Den Haag, Leiden of Dordrecht en veel kleinere gemeenten had dat toch moeten lukken? Nu tikt de vinger aan de pols van QKunst pittig aan. 

Foto: Roy Villevoye, Voorkeurkleur Moerwijk. Den Haag, 1998. Kunst in de openbare ruimte, in opdracht van Woningbedrijf Den Haag Zuid-Oost en Stroom, Haags Centrum voor Beeldende Kunst.

Nederland en Brabant doen zichzelf tekort door kunstbezuinigingen

De directeur van de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg Rien van der Vleuten pleit ervoor de kunsten niet in de steek te laten. Dan doelt-ie voornamelijk op Brabant. In een toespraak luidt hij de noodklok. Z’n betoog valt in twee delen uiteen: een algemeen-politiek, en een regionaal-infrastructureel deel.

Van der Vleuten meent dat niemand aansprakelijk kan worden gehouden voor de bovenmatige bezuinigingen op de kunsten: ‘Kunsten in Nederland zijn met de komst van de laatste regering in de hoek van linkse hobby gezet. Het navrante is dat bij de uitvoering van beleid met die opvatting, de regering die het heeft bedacht al is opgeheven.’ Toch sluit staatssecretaris Zijlstra in een Algemeen Overleg van 21 juni 2012 op vragen van de SP’er Jasper van Dijk niet uit dat na de kamerverkiezingen van 12 september tijdens de cultuurbegroting in november 2012 additionele maatregelen mogelijk zijn. Hoewel dat ook verder bezuinigen kan betekenen.

Van der Vleuten gaat voorbij aan de mogelijkheid om de bezuinigingen van 200 miljoen euro terug te draaien. Theoretisch bestaat daartoe ook nu nog nog steeds de mogelijkheid. Jammer dat Van der Vleuten dit perspectief niet uitwerkt omdat het de tegenkrachten die hij wil motiveren een focus zou geven. De tragiek is dat Van der Vleuten vanuit politiek realisme gelijk heeft, want ook van de progressieve partijen wordt niet aangenomen dat ze de bezuinigingen terugdraaien als ze daartoe de kans zouden krijgen. Maar de inzet van de PvdA om de bezuinigingen van 200 miljoen te verminderen tot 50 miljoen euro maakt wel een verschil.

Hij treft doel met zijn observatie dat kunst in Nederland niet begrepen wordt: ‘Immers in de politiek, en dus in bredere lagen van de bevolking wordt Kunst helemaal niet gezien als dienstig; als functioneel, laat staan als noodzakelijk. Meer en meer omgekeerd: Kunst is overbodig, disfunctioneel en bestaat of ontstaat bij vragers; opmakers.‘ Dat misverstand zou rechtgezet kunnen worden als de volksvertegenwoordigers weer dragers van cultuur werden. Als ze zich sterk maakten om de rol van cultuur in de samenleving te benadrukken. Dat besef ontbreekt echter bij het Nederlandse establishment. Zodat de kunstsector rugdekking mist en verloren is.

De bezuinigingen van 40% op de cultuurbegroting treffen volgens Van der Vleuten de Brabantse instellingen extra hard. Zo krijgt Brabant uit de Basisinfrastructuur niet langer 11,4 maar slechts 2 miljoen euro. Exclusief een Brabants-Limburgs Orkest voor Zuid-Nederland dat in een vervolgadvies van de Raad voor Cultuur 7 miljoen euro krijgt. Hij bespeurt een onevenredig zware aanslag op de regio en dan met name Brabant.

Van der Vleuten is helemaal bij een tijd door kunst met economie te verbinden. Waarmee-ie zijn standpunt over de zin van kunst relativeert. Die vermomming hoort erbij omdat in Nederland politieke uitspraken over kunst altijd ondersteuning van elders moeten krijgen om aan geloofwaardigheid te winnen. Het vertroebelt wel het debat over wat de zin en de kern van kunst is. Zodat dat uiteindelijk tot niemand meer doordringt. Maar in dit politieke klimaat van onwelwillendheid of apathie jegens de kunst is dat het hoogst haalbare.

Brabant kent volgens Van der Vleuten een rijke culturele infrastructuur met veel talent. Hij ziet juist in de combinatie van kunstopleiding, instellingen, publiek en festivals de bijzondere kracht van de Brabantse cultuur. Dat wordt nu afgebroken, zodat de afbraak van de kunstsector meer treft dan de gekorte instelling alleen. Straks vallen de talenten tussen wal en schip omdat de kritische massa in Brabant ontbreekt.

Exemplarisch is het in Den Bosch gevestigde Europees Keramisch Werkcentrum EKWC dat internationaal, nationaal en regionaal operereert. Het is uit de culturele basisinfrastructuur gegooid en moet op korte termijn het volledige administratieve personeel en de helft van de begeleiders in de werkplaats op straat zetten om te overleven op een karige subsidie van het Mondriaan Fonds. Het EKWC maakt deel uit van de samenwerkende Brabantse instellingen C10. Een topinstituut op wereldniveau met expertise op het gebied van keramiek en met deelnemers uit alle continenten wordt in de steek gelaten. Door overheden, bedrijfsleven en publiek. Alsof Epke Zonderland en Ranomi Kromowidjojo bij het oud vuil worden gezet. Was kunst maar sport. Dan begrepen publiek en politiek beter het belang van kunst. Aan de uitleg van Rien van der Vleuten ligt het niet.

Foto: Filip Jonker, Auto met carrosserie van keramiek die ontwikkeld en gestookt werd bij het EKWC in Den Bosch, 2012 (te zien op Lowlands 2012: klik op kunst en b’Lowlands).