EKWC: Motie repareert afwijzing door Bussemaker van positief advies Raad voor Cultuur

tk

Bovenstaande motie is op 28 juni in stemming gebracht en aangenomen. Minister Jet Bussemaker had eerder in een overleg gezegd het oordeel aan de kamer over te laten. Dit betekent dat het EKWC alsnog jaarlijks een subsidie van 300.000 euro krijgt over de periode 2017-2020. Toen ze op 23 juni in een overleg de bereidheid om te repareren uitspraak liet de minister weten om formele redenen deze subsidie niet uit de BIS te kunnen financieren. Uit welk potje het dan wel komt is vooralsnog onduidelijk. Bussemaker had om formele gronden aangekondigd het advies niet over te nemen. Maar vanwege het positieve advies van de Raad, de inzet van het CDA en de provincie Noord-Brabant ontraadde ze een motie die dat wilde repareren evenmin.

Formele problemen ontstonden door de definitie van ‘Brabantstad’ in de regeling van oktober 2015 die door het ministerie van OCW niet was aangepast aan de ruimere definitie van Brabantstad die de provincie Noord-Brabant hanteerde en waarvan het wilde dat OCW die overnam. OCW weigerde dat en wilde er uitsluitend onder verstaan: ‘gemeente Den Bosch, gemeente Eindhoven of gemeente Tilburg’. Het EKWC is in Oisterwijk gevestigd. In een cyclische argumentatie beredeneerde de minister dat de regeling die door haar toedoen om budgettaire redenen niet aangepast mocht worden vanwege juridische redenen daarom een grond was om het positieve advies van de Raad voor Cultuur over het EKWC af te wijzen. Maar zo ver kwam de haarkloverij niet.

Foto: Motie van de leden Van Toorenburg en Monasch over een oplossing voor het Europees Keramisch Werkcentrum, 23 juni 2016.

Nogmaals het EKWC. Waarom is de regeling met de definitie van Brabantstad in oktober 2015 door OCW niet aangepast?

ekwc

Vandaag werd het verslag van een algemeen overleg op 2 juni 2016 van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op de site van de Tweede Kamer geplaatst. Het overleg ging over het advies van de Raad voor Cultuur over de basisinfrastructuur 2017-2020 en reacties erop van kamerleden en minister.

Hierboven het antwoord van minister Jet Bussemaker over het EKWC (Europees Keramisch Werkcentrum of Sundaymorning@ekwc) in Oisterwijk. Dit naar aanleiding van opmerkingen van Madeleine van Toorenburg (CDA) en Michiel van Veen (VVD). De Raad voor Cultuur had positief beslist over de aanvraag van het EKWC en 300.000 euro per jaar toegekend, maar OCW meende dat om ‘formele redenen‘ terug te moeten draaien. Het gaat erom welke redenen minister Bussemakker aanvoert, hoe geloofwaardig deze zijn en hoe ze aansluiten bij de voorgeschiedenis van de totstandkoming van de regeling die tot haar besluit heeft geleid.

Bussemaker stelt dat het van het advies van de Raad moet afwijken omdat het EKWC niet voldoet ‘aan de eis die in de regeling aan de standplaats wordt gesteld’. Die regeling op het specifiek cultuurbeleid die dateert van 25 oktober 2015 zegt in artikel 3.1: ‘Brabantstad: gemeente Den Bosch, gemeente Eindhoven of gemeente Tilburg’. EKWC dat in Oisterwijk is gevestigd valt erbuiten. De essentie van het geschil is waarom OCW de regeling in oktober 2015 niet tussentijds heeft aangepast, hoewel de provincie Noord-Brabant daar bij OCW naar eigen zeggen op aangedrongen heeft. In een brief van 25 mei 2016 zegt gedeputeerde Henri Swinkels namens de provincie Noord-Brabant en BrabantStad Cultuur: ‘We ageerden al eerder bij u tegen de afbakening die u hanteert voor het definiëren van BrabantStad.’ De provincie zag de bui al hangen en verzocht bij OCW om een ruimere definitie die aansloot bij de eigen definitie van Brabantstad. OCW weigerde deze aanpassing.

Het argument dat Bussemaker aanvoert waarom zij op verzoek van onder meer Noord-brabant de definitie van Brabantstad in de regeling niet heeft aangepast luidt: ‘Maar dat zit nu eenmaal wel in het kader dat mijn voorganger heeft gemaakt. Wij hebben dat niet veranderd.’ De minister voert als reden waarom ze het niet veranderd heeft een kostenaspect aan: ‘Op dat moment kun je het aanpassen, maar dat laat onverlet dat er destijds heel bewust is gekozen voor een standplaats en een kernpunt. Men heeft dat gedaan, omdat het anders veel te moeilijk zou worden om de zeer beperkte pot met subsidie goed te verdelen.’ De minister vermengt hier de regeling en de uitvoering ervan. Zij geeft geen helder antwoord op de vraag waarom de definitie van Brabantstad in de regeling door OCW niet is aangepast en wat OCW daartoe nou echt weerhield.

Gevolg van dit opereren van OCW is dat het ministerie in de publiciteit een beeld van formalistisch handelen van zichzelf heeft opgeroepen. Onduidelijk is waarom OCW op verzoek van de provincie Brabant de definitie van Brabantstad in de regeling niet heeft aangepast. Was het een kwestie van competentie tussen Haagse ambtenaren en Brabantse bestuurders? Of ging het OCW echt om het kostenaspect, en is dat mede de reden voor de verklaring dat Brabantse culturele instellingen in de basisinfrastructuur (BIS) schromelijk onderbedeeld zijn? Of gaat het om een gebrek aan regie op OCW, een haperende organisatie en afstemming tussen minister en haar beleidsambtenaren? Waarom het EKWC om ‘formele regels’ volgens OCW niet in aanmerking kan komen voor een plek in de BIS is na de uitleg van minister Bussemaker nog een groter raadsel dan het al was.

Foto: Schermafbeelding van deel van een verslag van een algemeen overleg op 2 juni 2016 van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Nederland en Brabant doen zichzelf tekort door kunstbezuinigingen

De directeur van de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg Rien van der Vleuten pleit ervoor de kunsten niet in de steek te laten. Dan doelt-ie voornamelijk op Brabant. In een toespraak luidt hij de noodklok. Z’n betoog valt in twee delen uiteen: een algemeen-politiek, en een regionaal-infrastructureel deel.

Van der Vleuten meent dat niemand aansprakelijk kan worden gehouden voor de bovenmatige bezuinigingen op de kunsten: ‘Kunsten in Nederland zijn met de komst van de laatste regering in de hoek van linkse hobby gezet. Het navrante is dat bij de uitvoering van beleid met die opvatting, de regering die het heeft bedacht al is opgeheven.’ Toch sluit staatssecretaris Zijlstra in een Algemeen Overleg van 21 juni 2012 op vragen van de SP’er Jasper van Dijk niet uit dat na de kamerverkiezingen van 12 september tijdens de cultuurbegroting in november 2012 additionele maatregelen mogelijk zijn. Hoewel dat ook verder bezuinigen kan betekenen.

Van der Vleuten gaat voorbij aan de mogelijkheid om de bezuinigingen van 200 miljoen euro terug te draaien. Theoretisch bestaat daartoe ook nu nog nog steeds de mogelijkheid. Jammer dat Van der Vleuten dit perspectief niet uitwerkt omdat het de tegenkrachten die hij wil motiveren een focus zou geven. De tragiek is dat Van der Vleuten vanuit politiek realisme gelijk heeft, want ook van de progressieve partijen wordt niet aangenomen dat ze de bezuinigingen terugdraaien als ze daartoe de kans zouden krijgen. Maar de inzet van de PvdA om de bezuinigingen van 200 miljoen te verminderen tot 50 miljoen euro maakt wel een verschil.

Hij treft doel met zijn observatie dat kunst in Nederland niet begrepen wordt: ‘Immers in de politiek, en dus in bredere lagen van de bevolking wordt Kunst helemaal niet gezien als dienstig; als functioneel, laat staan als noodzakelijk. Meer en meer omgekeerd: Kunst is overbodig, disfunctioneel en bestaat of ontstaat bij vragers; opmakers.‘ Dat misverstand zou rechtgezet kunnen worden als de volksvertegenwoordigers weer dragers van cultuur werden. Als ze zich sterk maakten om de rol van cultuur in de samenleving te benadrukken. Dat besef ontbreekt echter bij het Nederlandse establishment. Zodat de kunstsector rugdekking mist en verloren is.

De bezuinigingen van 40% op de cultuurbegroting treffen volgens Van der Vleuten de Brabantse instellingen extra hard. Zo krijgt Brabant uit de Basisinfrastructuur niet langer 11,4 maar slechts 2 miljoen euro. Exclusief een Brabants-Limburgs Orkest voor Zuid-Nederland dat in een vervolgadvies van de Raad voor Cultuur 7 miljoen euro krijgt. Hij bespeurt een onevenredig zware aanslag op de regio en dan met name Brabant.

Van der Vleuten is helemaal bij een tijd door kunst met economie te verbinden. Waarmee-ie zijn standpunt over de zin van kunst relativeert. Die vermomming hoort erbij omdat in Nederland politieke uitspraken over kunst altijd ondersteuning van elders moeten krijgen om aan geloofwaardigheid te winnen. Het vertroebelt wel het debat over wat de zin en de kern van kunst is. Zodat dat uiteindelijk tot niemand meer doordringt. Maar in dit politieke klimaat van onwelwillendheid of apathie jegens de kunst is dat het hoogst haalbare.

Brabant kent volgens Van der Vleuten een rijke culturele infrastructuur met veel talent. Hij ziet juist in de combinatie van kunstopleiding, instellingen, publiek en festivals de bijzondere kracht van de Brabantse cultuur. Dat wordt nu afgebroken, zodat de afbraak van de kunstsector meer treft dan de gekorte instelling alleen. Straks vallen de talenten tussen wal en schip omdat de kritische massa in Brabant ontbreekt.

Exemplarisch is het in Den Bosch gevestigde Europees Keramisch Werkcentrum EKWC dat internationaal, nationaal en regionaal operereert. Het is uit de culturele basisinfrastructuur gegooid en moet op korte termijn het volledige administratieve personeel en de helft van de begeleiders in de werkplaats op straat zetten om te overleven op een karige subsidie van het Mondriaan Fonds. Het EKWC maakt deel uit van de samenwerkende Brabantse instellingen C10. Een topinstituut op wereldniveau met expertise op het gebied van keramiek en met deelnemers uit alle continenten wordt in de steek gelaten. Door overheden, bedrijfsleven en publiek. Alsof Epke Zonderland en Ranomi Kromowidjojo bij het oud vuil worden gezet. Was kunst maar sport. Dan begrepen publiek en politiek beter het belang van kunst. Aan de uitleg van Rien van der Vleuten ligt het niet.

Foto: Filip Jonker, Auto met carrosserie van keramiek die ontwikkeld en gestookt werd bij het EKWC in Den Bosch, 2012 (te zien op Lowlands 2012: klik op kunst en b’Lowlands).