
Morgen beginnen de Olympische Winterspelen in Peking. Ik heb niks met sport, maar het is best. Het klinkt al snel neerbuigend en vanuit de hoogte om er kritiek op te hebben. Daarom moet men oppassen om er afkeurend over te spreken. Want als het volk sport wil, dan krijgt het volk sport. Dat loopt van verslagen van wedstrijden, tot voor- en nabeschouwingen. Ellenlang.
Met topsport is niks mis. Sporters spannen zich jarenlang in en proberen beter te presteren dan anderen. Dat is lovenswaardig. Maar de Olympische gedachte is meer dan sport alleen. Het omvat ook internationale verbroedering en een ‘heilmiddel tegen tal van maatschappelijke kwalen‘ zo zegt Jelle Zondag in een commentaar voor de Radboud Universiteit.
Olympische Spelen zijn een mengvorm geworden die weliswaar om sport draait, maar waar sport steeds minder centraal staat. Aan Olympische Spelen kunnen allerlei karakteriseringen toegevoegd worden. Ze zijn gepolitiseerd, vercommercialiseerd, gecorrumpeerd en los komen te staan van een hogere doelstelling.
Zondag concludeert: ‘Sport werd, en wordt, beschouwd als een idealistische activiteit, die moest zorgen voor vrede, vriendschap en verheffing. Mooie idealen die vaak spaak liepen op de weerbarstige realiteit‘. De Olympische Spelen tonen een vals gezicht. Ze zijn gekaapt door ontwikkelingen die haaks staan op dat idealisme en er zelfs tegenstrijdig aan zijn: nationalisme, meedogenloze competitie, dopinggebruik, commercie en het tegendeel van verheffing.
De bodem is weggeslagen onder de Olympische Spelen zonder dat het benoemd wordt. De uitzendrechten zijn een miljardenbusiness geworden. De Olympische Spelen draaien om hun eigen continuïteit en winstgevendheid, niet langer om een ideologische gedachte. Of het moet de opvatting van autoritaire landen als China zijn om zich met een vals gezicht en dubbele bodem te presenteren aan de wereld. Dat is neorealisme dat idealen inwisselt voor macht, geld en beeldvorming.
Het zou zinvol zijn om opbouwende kritiek op de Olympische Spelen aan een breed publiek te presenteren. Wat als blijkt dat de nadelen groter zijn geworden dan de voordelen? Wat dan? Kunnen ze ideologisch gerestaureerd worden en uit de greep van autoritaire landen en het grote geld gered worden? Laten Nederlands programma- en beleidsmakers die zich sterk maken voor de Olympische Winterspelen in Peking zich daar de komende weken en jaren eens over uitlaten.
De wereld kan dan wel steeds platter en dorpser worden, maar de Olympische Spelen lopen daar in bedorvenheid ver op vooruit. Zijn inmiddels de Olympische Spelen ‘too big to fail’ geworden, zodat ze niet meer gerestaureerd kunnen worden omdat de organisatie erachter een ongrijpbare macht is? Mogelijk, maar laten we dat dan bespreken. Het getuigt van grote absurditeit om kijkers wekenlang een Potemkin-dorp voor te schotelen zonder dat te benoemen. Kunnen Olympische Spelen meer zijn dan buitenkant, dekmantel en façade?