Deze Hongaarse video zegt het zonder terughoudendheid: ‘Art is Business’. Dat is wel zo oprecht. Het draait er niet omheen. Kunst kan voor bedrijven een verdienmodel zijn. Wie afgelopen week de grootste kunstbeurs van Nederland bezocht, te weten Art Rotterdam zag de vermenging van kunst en commercie in volle werking. Maar dit wordt ontkend, niet volmondig toegeven of afgeschermd. De strategie om de vermenging van kunst en commercie te verhullen is klassiek. Het komt overeen met de strategie van de gestandardiseerde film in het klassieke Hollywood-studiosysteem, de zogenaamde onzichtbare stijl. De film lijkt zichzelf te vertellen. De film verwijst niet naar zichzelf. De film verbergt techniek en montage zoveel mogelijk. Een kunstbeurs als Art Rotterdam kent ook een onzichtbare stijl. Het doet net alsof kunst zichzelf vertelt. Het doet net alsof kunst niet tot onderdeel van een organisatie is gemaakt. Het doet net alsof kunst zichzelf verkoopt. Maar zoals de klassieke Hollywood-film rond 1960 verdween zal ook dit soort kunstbeurs verdwijnen. Ontdekt worden.
Foto: Bericht over Art Rotterdam op site van Nationale Nederlanden.
Tijdens Art Rotterdam bezocht ik afgelopen week designbeurs Object op de ss Rotterdam die aan een kade in Katendrecht ligt aangemeerd. Gerestaureerd en gereauthenticeerd. Een schaduw van wat het was, maar nog origineel genoeg. De vormgeving van het in 1956-1958 gebouwde schip vertoont overeenkomsten met het Atomium in Brussel. Het icoon van Expo 1958. Alles traditioneel modernistisch of moderne traditie. De transitie van het toen naar nu. De tijd van de Spoetnik en de ruimtereizen. De tijd van hoop en vooruitgang.
In de machinekamer van de ss Rotterdam had het Utrechtse Workshop of Wonders een presentatie van 130 klassieke stoelen tussen de groene onderdelen van de machines uitgestald. Vervreemding in een vervreemde omgeving van een schip die niet meer vaart, maar wel de suggestie geeft de Nieuwe Maas op te kunnen varen.
Op de brug stuurde de stuurman en in de buik van het schip voerde de kwartiermeester zonder nadenken of interventie de opdrachten door. De beeldspraak is onmiskenbaar. Nederland 2017, waarheen? Voor- of achteruit? En langzaam, halve of volle kracht achteruit? Van een schip dat vast aan de wal geklonken ligt. Mijn beleving is dat de koers van Nederland in de rode letters van de foto is beland. Achteruit, nog niet halve of volle kracht, maar wel dead slow of slow. Welke kant gaat het daarna op? Verder achteruit of via stop weer langzaam vooruit? De tijd zal het leren. Zoals de foto ons het streven full ahead verraadt. Gaat dat lukken?
Kunstenaar Nelle Boer heeft bovenstaand betoog over het kunstbeleid van de VVD’er Halbe ‘Hyena’ Zijlstra uitgewerkt in een opinieartikel dat gisteren op The Post-online werd geplaatst. Boer memoreert enkele voorbeelden van wat hij ziet als censuur door (semi-)overheden. Zoals Elmer de Gruijl of Dirk Hardy. Boer: ‘Als gemeentebesturen, universiteiten, kasteelstichtingen en NS-personeel gaan bepalen welke kunst er in Nederland wordt tentoongesteld, is er sprake van censuur in een mate die serieus te nemen is. (..) Zij die kunst verwijderen en het kunstaanbod verarmen, zijn de ware vijanden van artistieke vrijheid in Nederland.’ Boer pleit er in elk geval voor dat kunstenaars zich juridisch wapenen en goed voor hun rechten opkomen.
Maar wacht even, de ware vijand van de kunst was toch Halbe ‘Hyena’ Zijlstra en de kunstvijandige VVD? Boer gooit het op het verslechterde politieke klimaat: ‘Voor de beeldend kunstenaar is het in deze vertruttende tijden erg lastig volwaardig gesprekspartner te zijn in maatschappelijke debatten. Door Jet Bussemaker en Halbe Zijlstra is het kunstenaarschap verworden tot een verdienmodel. Kritische, ongemakkelijke kunst verkoopt niet.’ Nee, het is nog erger voor wie afgelopen dagen op de beurzen van Art Rotterdam rondliep: in Nederland verkoopt zelfs gemakkelijke kunst nauwelijks die meer durft te zijn dan kassakoopjes. Maar goed, da’s de kunsthandel. Te mainstream en te corrupt voor de brains van Boer die het in een ander circuit zoekt.
Is de underground de redding voor de kunst? Boer: ‘In de underground-scene worden subsidies veracht, wordt men niet gedwongen deel te nemen aan de verwoestende commercialisering van cultuur en zijn beeldend kunstenaars nog werkelijk onafhankelijk. Daar kan dat het ‘heilige’ beschimpt en gehekeld wordt en hebben de Halbe Zijlstra’s van deze wereld geen invloed meer en zijn ze persona non grata.’ Boer doet niet anders dan Zijlstra en Wilders door kunstsubsidies verdacht te maken. Overheidssubsidies voor kunst zullen echter altijd nodig blijven. Zoals voor talentontwikkeling. Daarnaast hebben de professionals in de kunstsector niets aan het advies van Boer om underground te gaan. Door de marge op te zoeken geven kunstenaars die strijdbaar zijn het middensegment prijs. Daar wordt de strijd met de politiek gestreden. Als iedereen naar de underground verkast dan wordt cultuurpolitiek zeker een verlengde van handelspolitiek of citymarketing.
Of Boers analyse bruikbaar is valt daarom te bezien. Het valt eerder te lezen als een theoretische stellingname. De underground kan zeker dienen om de kunstscene intellectueel te voeden en anker te zijn voor politieke standvastigheid. Maar da’s een overloop van alle tijden en daarom niets nieuws onder de zon. Paradox voor het succes van die wisselwerking is dat de underground zich niet teveel moet afzonderen. De herbronning, heroriëntatie en het terugvinden van strijdbaarheid van de in de afgelopen jaren te lankmoedige, stuurloze, schreeuwerige en ook wel wat laffe kunstsector waarop Boer doelt is echter hard nodig. De confrontatie kan het elan terugbrengen en richting geven. Onbewust symboliseert Boer de verdeeldheid die dat zo lastig maakt.
Toen ik gisterenochtend langs de Cruise Terminal in Rotterdam liep stond daar een oplegger van het Nederlandse leger. Geladen met een compact gedrongen voertuig. Militairen waren juist bezig dit Viking pantservoertuig van de oplegger te rijden en het op de stoep te posteren. Naast het zilverkleurig object Utofolly van Filip Jonker. En recht voor de ingang van RAW Art Fair. Nog open tot en met zondag 9 februari. Een comfortabele kunstbeurs met daglicht en warmte in een prachtige ruimte. Ik begreep niet wat ik zag.
Mariniers met hun pantservoertuig bleken onderdeel te zijn van een project van een dag Operatie Raw Shield van Niek Verschoor. Onder de titel ‘Mariniers bewaken kunst‘ vond de rijksoverheid het opzienbarend genoeg voor een persbericht. Fijn voor Defensie om ook eens ‘anders’ in het nieuws te komen. En met de kunstsector in contact te treden die doorgaans niet wegloopt met militairen. Marte Röling met een Starfighter in haar tuin blijft de uitzondering. Het uitgangspunt dat militairen kunst en cultuur bewaken is zinvol. Hoewel het in de praktijk van gisteren aantoonbare onzin was: ‘Zowel binnen als buiten liepen de mariniers patrouilles‘. Dat doet het beveiligingspersoneel professioneler. De uitleg dat de mariniers op RAW trainen in het bewaken van kunst en cultuur is over the top en kan tot de opvatting leiden dat Defensie zich als camp laat inlijven.
De inzet van de militairen kan ruimer opgevat worden. Dan verstomt de kritiek van de kunstbeursbezoekers met een pacifistisch hart. Het is interessant dat Defensie Niek Verschoor het groene licht gaf en zegt op te komen voor kunst en cultuur. De paradox is dat het ‘harde’ Defensie kunst en cultuur verdedigt, terwijl het ‘zachte’ Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met kunst als kernactiviteit die kunst telkens niet ondubbelzinnig steunt. Leidt dat er straks toe dat onze mariniers de kunst een helpende hand toesteken als de kunstminister weer eens een stekker uit de kunst trekt? Bezoekers van RAW kunnen zich tevreden stellen met de gedachte dat de militairen de kunst en cultuur goed beschermen als het aangevallen wordt door het kabinet-Rutte.
Update 3 december 2013: Laure Provost heeft de Turner Prize 2013 gewonnen. De organiserende Tate Gallery geeft de motivatie.
De Frans-Britse kunstenares Laure Prouvost is een van de vier genomineerden voor de Britse Turner Prize. Op 2 december wordt de winnaar bekendgemaakt. Ik hoop dat ze wint. Enkele jaren terug kocht ik samen met m’n vrouw op Art Rotterdam een klein schilderijtje van haar met een tekst, witte letters op een donkere achtergrond. Simpel. Met de wens dat de ruimte groter zou zijn. Inclusief een typische, bewuste grammaticale fout tegen het Engels die Fransen zo charmant maakt. Ze doen mee, maar wel in hun eigenheid. Jammergenoeg is de kamer nog steeds even klein. Kunst kent beperkingen. En da’s misschien maar goed ook.