Berlare opent toeristisch seizoen in Montmartresfeer. Met een kunstmarkt mét kunst. Daarom zoekt gemeente nog kunstenaars

Opgegroeid in Zeeuws-Vlaanderen hadden mijn ouders tijdens mijn kinderjaren enkele vaste bestemmingen voor dagjes-uit. Ik werd op de achterbank van de auto gezet. Favoriet was Gent, daarna de Belgische kust met Knokke en er was het meer Overmere-Donk. Tegenwoordig wordt het het Donkmeer genoemd. Het is gelegen in de Oost-Vlaamse gemeente Berlare. Ik herinner me de sfeer van de film ‘Partie de Campagne’ uit 1936 van Jean Renoir. Bootjes op het meer, terrassen vol toeristen, spelende kinderen en de lome sfeer van de zomer:

Maar de tijd gaat verder. Onherroepelijk. De gemeente Belare is op zoek naar creatievelingen en kunstenaars voor een kunstmarkt in Montmartresfeer. De kop van bovenstaand bericht van HLN is veelzeggend: ‘Gemeente op zoek naar kunstenaars voor opening toeristisch seizoen’. Het gaat om ‘het kunstige’ Tabl’eau. Daarover is nagedacht, totdat iemand van de dienst Citymarketing Eureka riep vanwege de combinatie tafel (Tabl’) met water (eau) die samengaat met de betekenis schilderij en tafereel van het woord tableau. Enorm creatief, toch?

Zo wordt aan het Donkmeer tijdens het paasweekend het toeristische seizoen geopend. Het belooft volgens een aankondiging van de gemeente ‘Een vrolijke driedaagse voor jong en oud’ te worden. Maar Citymarketing van Berlare is zeker niet op het achterhoofd gevallen zoals blijkt uit de volgende spitsvondigheid: ‘Geen kunstmarkt zonder kunst natuurlijk en daarom gaan we op zoek naar kunstenaars’. De aanmelding bij Citymarketing kan nog tot 20 maart. Of de Montmartresfeer nog speciale voorwaarden aan deelname stelt (kleding, beheersing Franse taal) wordt niet genoemd. Kunstenaars die voor drie dagen als zetstuk willen dienen op een toeristische evenement aan het Donkmeer weten waar ze met de Paasdagen terecht kunnen.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelGemeente op zoek naar kunstenaars voor opening toeristisch seizoen’ op HLN, 2 maart 2020.

Foto 2: Schermafbeelding van aankondigingTabl’eau’ van de gemeente Berlare.

Advertentie

NOS: Kuifje is kunst en dus miljoenen waard. Maar hoezo ‘dus’?

nos

Een opmerkelijke titel ‘Kuifje is kunst en dus miljoenen waard’. De conclusie (‘dus’) is een hart onder de riem van de eindredactie van de NOS voor alle kunstenaars. Het afgelopen week gepubliceerde rapportCultuur in Beeld’ toont aan dat de inkomenspositie van kunstenaars slecht is. In de algemene berichtgeving door de gevestigde media is het feit echter nog niet doorgedrongen dat kiezen voor kunst als professie in de meeste gevallen armoede of karigheid inhoudt. Kunstenaars weten nu wat ze moeten doen. Zorgen dat ze kunst maken. De bankrekening wordt dan vanzelf gespekt. De miljoenen stromen binnen. Een kunstpraktijk neemt een grote vlucht. Kunst is een fluitje van een cent. Volgens deze titel van de NOS. Luilekkerland bestaat echt.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Kenners niet verbaasd: Kuifje is kunst en dus miljoenen waard’ van de NOS, 19 november 2016.

Over genres en generaties binnen de beeldende kunst

Hedendaagse beeldende kunst kent talloze genres die verschillende soorten mensen aantrekken. Kunstenaars en bijpassend publiek vinden elkaar. Genres proberen zich ten opzichte van elkaar te onderscheiden. Het kan confronterend of beeldbestormend zijn. Typisch iets voor de aanstormende generatie. Het kan museaal of kunsthistorisch zijn. Vooral bedoeld om het museum te halen. Typisch iets voor een generatie in opmars. Deze kunst onderstreept zowel zichzelf als een bijkomende opzet die naar de samenleving verwijst.

Dan zijn er de genres waarin kunst een belangrijke bijzaak is. Dan wordt kunst tot halfproduct voor sociale wisselwerking tussen gelijkgestemden. Dan wordt kunst een excuus voor gezelligheid, voor afbakening van de eigen sociale klasse en voor netwerken. Smaakvol en risicoloos zijn hierbij de steekwoorden. Doorgaans gesymboliseerd door ooit krachtige kunstenaars die ingelijfd worden omdat ze het aanzien van rebellie nog in zich dragen, maar die door de jaren heen tandeloos zijn geworden. Typisch voor een gearriveerde generatie vol blablabla die meent van alles verstand te hebben, zelfs van beeldende kunst, maar vooral op zeker speelt.

Dan is er het meest ontwapenende, maar ook wel stakkerige genre van de non-kunst binnen de kunst. Een grensgebied dat samengaat met bezigheidstherapie, miskendheid en gebrek aan kwaliteit. Typisch iets voor een generatie die tussen wal en schip is gevallen, dat beseft maar toch niet erkennen kan. Deze non-kunst is gangbare kunst in lokale galerieën, op kunstmarkten en rustieke molens die knus draaien op de volksgunst.

Soms lopen de vier genres door elkaar heen en begint het spel van dubbele bodems en spiegelingen. Dan verliest de kijker de zekerheid van wat nou wat is. Net als bij onroerend goed gaat het bij kunst om de locatie. Die bepaalt grotendeels de betekenis. Guillaume Bijl die een caravanshow nabouwt in het museum. Of de ZomerExpo in het Haags Gemeentemuseum waarin amateurs een plek in het museum krijgen. Vermenging, grenzeloosheid en fusion worden zo steekwoorden van een zich nieuw aftekenend genre. Is dit een bewuste genrevervaging bedoeld om de afzonderlijke genres weer samen te vatten binnen hetzelfde kader? Het kan zo bedoeld zijn, het samenvoegen oogt soms zelfs wat geforceerd en vaag, maar daarmee zijn de achterliggende sociologische aspecten nog niet doorbroken. Die zijn hardnekkiger dan de grenzen tussen de genres.

134_guillaume-bijl-installation-caravan-show-1989

Foto: Guillaume Bijl, Caravan Show, 1989.

Zuid-Holland heeft kunstcollectie zonder kunstvisie. Is dat erg?

0243a

Provincie Zuid-Holland heeft een kunstcollectie van circa 1700 exemplaren. Met oog op een aanstaande verbouwing en veranderingen binnen de organisatie wil de provincie een kunstvisie ontwikkelen op deze collectie. Daarvoor moet de omvangrijke kunstcollectie eerst geïnventariseerd en gedigitaliseerd worden. Hiervoor doet de provincie een beroep op QKunst.‘ Aldus QKunst ‘dat werkt met een flexibel, multidisciplinair team, dat continu een vinger aan de pols houdt van de hedendaagse kunst en de kunstmarkt‘. Dag en nacht houdt het altijd wakkere QKunst de vinger aan de pols van de hedendaagse kunst en de kunstmarkt. Experts, adviseurs en coaches van QKunst gedijen door het gebrek aan kennis bij overheden. Ze pronken onverhuld met dat gebrek van de overheden. Wethouders of gedeputeerden met hun handen in het haar wacht nog maar een uitweg: snel de vinger van QKunst aan de pols van hun kunstcollectie en dan komt alles goed.

Veel lijkt de kunstcollectie van Zuid-Holland met 1700 werken niet waard. De Jaarstukken 2012 noemt een verzekerde waarde  van 400.000 euro. Dat maakt een kunstobject gemiddeld 235 euro waard. Jaarstukken 2008 noemt een zelfde bedrag en de toevoeging dat de taxatie is verschoven naar 2009 in verband met de reorganisatie van het ‘traject’ Organisatie van de Toekomst. Jaarstukken 2009 zegt dat de besluitvorming van het beheer van de kunstcollectie in voorbereiding is. En: ‘Na besluit zal de collectie worden ontsloten en uitbesteed.’ In de Jaarstukken 2007 stond overigens dat de waarde van de kunstcollectie 1,5 miljoen euro bedroeg. En: ‘In 2008 wordt de gehele kunstcollectie geïnventariseerd, gedigitaliseerd en getaxeerd.’ QKunst krijgt nu de klus die de provincie al meer dan 5 jaar voor zich uitschuift. Opvallend is dat in Zuid-Holland tussen 2007 en 2008 de kunstmarkt is ingestort en de kunstcollectie 73% afgewaardeerd moest worden.

Als het klopt wat QKunst zegt, dan is het nog treuriger gesteld met het kunstbeleid van overheden dan de vooruitgesnelde reputatie al doet vermoeden. Zuid-Holland heeft een kunstcollectie, maar geen kunstvisie op deze collectie. Hoe is er in het verleden dan verzameld? Door het gooien van een dobbelsteen? Da’s net zoiets als een huis bouwen zonder plan en hopen dat het een huis wordt. Zelfs particuliere verzamelaars die een paar centen te besteden hebben doen dat niet zonder een eigen gezichtspunt. Maar de qua inwonertal veruit grootste provincie van ons land heeft geen kunstvisie op de eigen kunstcollectie en geen ambtenaren die de kunstvisie kunnen ontwikkelen. Ook niet bij het Kunstgebouw, ‘expert in Zuid-Holland voor kunst en cultuur’.

Hoe erg is het dat uit alles blijkt dat Zuid-Holland niet weet wat het met de provinciale kunstcollectie moet? Volgens QKunst verzameld zonder visie. Maar wat moet de provincie ook met een winkeldochter waarvoor geen enkele gedeputeerde verantwoordelijk is? Is een kunstcollectie met een verzekerde waarde van 400.000 euro het inhuren van een particulier bedrijf als QKunst waard? Waarom is de collectie niet met gesloten beurs overgedragen aan een museum binnen de provinciegrenzen? Met Rotterdam, Den Haag, Leiden of Dordrecht en veel kleinere gemeenten had dat toch moeten lukken? Nu tikt de vinger aan de pols van QKunst pittig aan. 

Foto: Roy Villevoye, Voorkeurkleur Moerwijk. Den Haag, 1998. Kunst in de openbare ruimte, in opdracht van Woningbedrijf Den Haag Zuid-Oost en Stroom, Haags Centrum voor Beeldende Kunst.