Schermafbeelding van deel artikel ‘Paul Cliteur: “EO-geloof kan je ook desinformatie noemen”‘ op spreekbuis.nl, 28 april 2023.
Cliteur praat naast de kern van de zaak. Hij maakt een valse vergelijking. Het gaat er niet om of ON een identiteit heeft, maar dat het zich herhaaldelijk niet heeft gehouden aan de afspraken die het heeft gemaakt met de publieke omroep.
Dat is een afspraak. ON krijgt gratis zendtijd en subsidie onder de voorwaarde dat het opereert binnen de kaders van de publieke omroep. Maar ON treedt daar bewust buiten.
Enkel en alleen daarom wordt ON op de vingers getikt en dreigt het de publieke omroep te moeten verlaten. Erg is dat niet, want het kan elders een doorstart maken.
Als Cliteur lid van een sportclub zou zijn, dan begrijpt hij ook dat de afspraak is dat iedereen zich aan de regels houdt. Als mensen eigen regels gaan maken, dan wordt het chaos. Als Cliteur daarbij een rode, aluminium of zwarte pet opzet om zijn identiteit te benadrukken, dan doet dat er niet toe. Het gaat om het nakomen van de afspraken over de regels.
Er zijn argumenten om het christendom een haard van desinformatie te noemen. Het schetst een onjuist bestaan van het eigen ontstaan en leidt daar vervolgens van alles uit af. Maar dat mag volgens de godsdienstvrijheid. Want iedereen mag onzin prediken. Of doen alsof het normaal is om een petje, vergiet, stuk textiel of hoofddeksel op te zetten. Onze samenleving heeft afgesproken om dat te accepteren en daar geen vragen bij te stellen.
Identiteit is een hedendaags modewoord waar veel ongenoegen, zelfbewustzijn, slachtofferschap of onzin op wordt geprojecteerd. Iedereen verstaat er wat anders onder. De een verdedigt er bestaande belangen mee, de ander valt die er juist mee aan.
Omdat identiteit een vaag begrip is dat op vele niveau’s en voor vele aspecten gebruikt kan worden, zorgt het vooral voor misverstand. Dat is vermoedelijk van voorbijgaande aard. Nu kan Cliteur het gebruiken om verwarring te zaaien over de ware aard van ON die hij vergeefs probeert te vertroebelen door de EO erbij te halen.
Er wordt in oorlogen veel geprojecteerd door strijdende partijen. Eigen (wan)daden worden de ander verweten. Zoals het gezegde luidt, de waarheid is het eerste slachtoffer.
In de Russisch-Oekraïense oorlog (2014 – ..) noemt iedereen elkaar (neo)-nazi’s. Dat is gek. Met een Joodse president zou Oekraïne een broeinest van neo-nazi’s zijn. Zo’n beschuldiging doet pijn aan het gezond verstand. Maar het gaat in propaganda en desinformatie niet om feiten, maar om emoties.
Het Kremlin is sterk in projectie. Om de eigen zwakke punten te verhullen verwijt het de ander wat het zelf is. Zo verdraait het Kremlin de werkelijkheid van nu en van toen. De geschiedenis wordt er bijgesleept om de projectie verder te ondersteunen en het verhaal waarschijnlijk te maken. Dat lukt bij mensen die slecht geïnformeerd zijn en de geschiedenis slecht kennen.
De valkuil is dat iemand als minister Lavrov van de Russische Federatie zo ver van de huidige en historische werkelijkheid afdrijft dat het lijkt alsof hij satire bedrijft. Wat hij zegt is absurd en wekt vooral een lachsalvo op.
Het Kremlin verliest in het Westen de informatieoorlog van Oekraïne. Dat is ondergeschikt omdat het Kremlin alleen de meerderheid van de slecht geïnformeerde bevolking van de Russische Federatie moet misleiden om aan de macht te blijven.
‘As usual, secretary Lavrov twists the facts. It was not all of Europe that under Napoleon or Hitler went against the Russian Empire or the Soviet Union.
Don’t forget the US Lend-Lease Act that was necessary to defeat Hitler. Soviet Premier Nikita Khrushchev and Soviet Marshal Georgy Zhukov both stated that Lend-Lease enabled the Soviet Union to defeat Germany on the Eastern Front.
The Soviet-Union could only defeat Hitler because president Roosevelt and the allies supported the Soviet Union with all kinds of material. Without Western support, Stalin would have lost the war against Hitler.
Lavrov makes the mistake of trading images of the enemy, even when there are none historically. He could act better in making friends in 2023.’
Schermafbeelding van deel artikel ‘Poetin: ‘Aanval reactie op explosie Krimbrug‘ op FB, 10 oktober 2022.
Nederlandse media weten zich nog steeds niet te bevrijden uit de slagschaduw van de Russische propaganda. Ze laten zich erdoor sturen, zonder dat ze dat altijd beseffen. Dat valt op te vatten als een reeks journalistieke blunders. Hoe dat in de praktijk werkt beschrijft Marit de Roij in het artikel ‘HOE ONZE MEDIA DE RUSSISCHE INFORMATIEOORLOG EEN HANDJE HELPEN‘ van 8 oktober 2022.
Het gaat volgens De Roij niet alleen om ‘overschrijfjournalistiek en bothsidesisms, maar ook om taalgebruik en perspectief‘. Ze vat haar bezwaren samen over het gedachteloos kopiëren door Nederlandse media van de talking points van het Kremlin:
Schermafbeelding van deel artikel ‘HOE ONZE MEDIA DE RUSSISCHE INFORMATIEOORLOG EEN HANDJE HELPEN’ van Marit de Roij op haar blog, 8 oktober 2022.
Het is een dubieuze journalistieke afweging om een aantoonbaar onjuiste kop te plaatsen. De explosie op de Krimbrug is een reactie op de Russische agressie. Niet andersom. Dat Poetin er een daad van terrorisme door Oekraine van maakt is potsierlijk en zo grandioos naast de waarheid dat het lachwekkend is.
De NOS zou beter koppen maken die de situatie in Oekraïne goed beschrijven. De kop getuigt van luie overschrijfjournalistiek. De NOS kan beter. Mogen Nederlandse nieuwsconsumenten hopen.
De Rusland-desk van de NOS moet eens goed nadenken over de valkuilen in de berichtgeving die het dient te vermijden. Het kopiëren van Russische propaganda is beneden de waardigheid van de NOS.
Journalistiek is een product, geen halfproduct dat propaganda van andere landen napraat en aandacht geeft. Journalistiek gaat over autonoom denken, niet over imitatie en gemakzucht. Dat is geen journalistiek meer. De keuze is aan de NOS hoe journalistiek het wil zijn. Besef begint met bewustwording over wat goede verslaggeving van de oorlog is.
De Duitse publieke omroep DW doet een knip-en-plak-poging om uit te leggen wat de strategie achter de staatspropaganda van het Kremlin is. In het Westen bestaat het idee dat het Kremlin buiten de eigen grenzen op dit moment geen poot aan de grond krijgt om de invasie van Oekraïne te rechtvaardigen. Dat het wegzakt in tegenstrijdigheden door de aantijgingen over nazisme van Oekraine met haar joodse president.
De strategie van desinformatie bestaat uit verschillende aspecten: verwarring zaaien door een veelheid van informatie inclusief leugens aan te bieden, het bedrijven van pseudo-journalistiek die de vormgeving, maar niet de inhoud van Westerse media imiteert, niet ingaan op beschuldigingen door een inhoudelijke debat aan te gaan, maar de aanval zoeken door leugens of irrelevante wetenswaardigheden aan te bieden in de context van een continu herhaald ‘verhaal’ vol onwaarheden over de bedreiging van de Russische Federatie en analogieën met de Tweede Wereldoorlog. Een en ander beheerst de Russische propaganda goed.
In de slag om de binnenlandse markt lijkt de Russische propaganda nog steeds geen concurrentie te duchten, maar die om de buitenlandse markt heeft het verloren. Ook door Oekraïne, Polen en Baltische landen die de Sovjet-mentaliteit in het Kremlin goed kennen en weten te counteren.
Dat de Russische propaganda in het Westen aan aantrekkingskracht verliest is interessant. DW gaat daar in de reportage aan voorbij en doet net alsof het nog 2016 of 2021 is. Dat is zowel voor de analyse als de weergave van de stand van zaken een gemiste kans. Zoals de Russische krijgsmacht dat jarenlang claimde superieur te zijn in Oekraïne door het ijs is gezakt door ondermaatse prestaties zo geldt dat ook voor de propaganda van de Russische Federatie. Die is ontmaskerd als vooral over zichzelf te gaan en naar zichzelf te verwijzen.
Over marketing gaat de vuistregel dat een goed product zichzelf verkoopt, maar dat een slecht product veel lastiger te verkopen is. Zo is het ook met Russische propaganda. Nu in Oekraïne aangetoond is dat het Kremlin een slecht product (slechte krijgsmacht, slechte politieke leiding, slechte informatievoorziening) aanbiedt valt dat nauwelijks nog te slijten aan de westerse publieke opinie die uit vele producten kan kiezen.
Het succes van de propaganda in de Russische Federatie toont vooral aan dat er in dat land geen keuze is. De Russische propaganda vertelt als vanouds een tegenverhaal dat van wit zwart maakt en van zwart wit, maar kan nu het nodig is geen eigen verhaal aanbieden. Dat aspect mist de reportage van DW. Wat is dat toch met al die te late Duitse reacties op wat er nu gebeurt in de Russische Federatie en Oekraïne?
Sinds 2014 is er in Europa sprake van een oorlog tussen twee landen die nog steeds voortduurt. De Russische Federatie bezette in dat jaar de Oekraïense Krim en initieerde een strijd in Oost-Oekraïne, in het gebied dat de Donbas wordt genoemd. Een kapotgeschoten en onder Russische controle staande regio in Oekraïne. In maart 2014 bevestigde met 100 stemmen voor de Algemene Vergadering van de VN in Resolutie 68/262 de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne en verklaarde een Russisch referendum over de Krim ongeldig.
De Russische agressie van 2014 werd beantwoord met een slappe reactie van het Westen. De toenmalige leiders president Obama en premier Cameron maakten niet waar dat in 1994 hun landen de handtekening hadden gezet onder het Boedapester Memorandum dat de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraine garandeerde. Dat land had als belangrijke kernmacht na onderhandelingen met de VS en de Russische Federatie de (weliswaar verouderde) kernwapens ingewisseld in ruil voor die garantie van autonomie. Het gaf immers een belangrijk defensief wapen uit handen.
Het leiderschap van de Russische Federatie negeerde in 2014 de garantie door een onrechtmatige inname van de Krim en onrechtmatige militaire inmenging in Oost-Oekraïne en de VS en het VK wisten niet hoe snel ze smoezen konden verzinnen om niet militair in te hoeven grijpen. Ze volstonden met economische sancties. Ze lieten Oekraïne vallen.
Het idee bestaat dat de slappe reactie van president Obama en premier Cameron in 2014 heeft geleid tot de gespannen situatie van nu met het risico van een grootschalige, bloedige invasie van delen van Oekraïne door troepen van de Russische Federatie. President Poetin is overmoedig geworden. President Biden was in 2014 vice-president onder Obama en zag hoe slecht voorbereid de VS waren op de Russische agressie en hoe aarzelend en ondoelmatig Obama reageerde.
Biden heeft geleerd van de reactie van Obama in 2014. Hij poogt het Kremlin af te troeven in de informatieoorlog door het continu lekken van informatie van de eigen inlichtingendiensten over de Russische vorderingen op het strijdtoneel en de oorlogsplannen. Zo heeft de VS het het Kremlin lastig gemaakt door de ‘false flag’-plannen van het Kremlin als excuus voor een inval in Oekraïne naar buiten te brengen.
Op wat complotdenkers na wordt in het Westen deze Russisch desinformatie toch niet geloofd, maar dat is voor de Russische campagne niet van belang. Het is in eerste instantie bedoeld voor intern gebruik. Het dient om de Russische bevolking via de gelijkgeschakelde staatspers achter een oorlog met Oekraïne te krijgen. Ook hier geldt het uitgangspunt van de buitenlandse politiek dat het in de kern altijd binnenlandse politiek is.
De opzet van het Kremlin sinds 2014 en de jaren daarvoor, omdat de toenmalige invasie van de Krim een lange voorbereidingstijd van jaren had, is duidelijk: het destabiliseren van Oekraïne zodat dit land niet aan de voorwaarden kan voldoen om lid te worden van NAVO en EU. Iets wat dit land graag wil om zich te ontworstelen aan de Russische invloed en bescherming te zoeken onder de paraplu van het Westen. Oekraïne als soeverein land heeft daar volgens internationale verdragen die notabene door de rechtsvoorganger van de Russische Federatie zijn ondertekend ook alle recht toe.
Nu is 75% van de Russische krijgsmacht rond Oekraïne samengetrokken. Dat is geen toeval, maar het resultaat van een grootscheepse operatie die een voorbereidingstijd van jaren vergt. Zoals in 2014 de invasie van de Krim. Er lekt uit westerse bronnen steeds meer informatie dat steeds meer Russische troepen hun basiskamp hebben verlaten en in tamelijk oncomfortabele omstandigheden provisorisch worden gehuisvest dicht bij de grens met Oekraïne. Het materiaal van de Russische krijgsmacht kan up to date zijn, het sociale aspect en de organisatie zijn dat niet. Deze situatie kan niet al te lang voortduren. Of de Russen vallen definitief Oekraïne binnen of ze trekken zich terug, verder van de grens. Maar dat laatste leidt tot gezichtsverlies van president Poetin en het leiderschap in het Kremlin.
Worden zo Oekraïne en Europa een oorlog ingerommeld die Poetin durft te beginnen omdat hij denkt die te kunnen winnen? Nog is er een weg terug via de diplomatie. Maar denkt Poetin dat er voor hem nog een weg terug is? Poetin is geen serieuze schaker als hij denkt met zijn Oekraïne-gambiet de strijd te kunnen winnen. Poetin is een gokker die een slag probeert te winnen, maar onvoldoende lijkt te zien wat dat voor zijn eigen toekomst en de toekomst van de Russische Federatie betekent. De tegenstanders zijn beter voorbereid dan in de vorige match in 2014. Aan de rand van de afgrond houdt de wereld de adem in.
In reactie op filosoof en theoloog Gerko Tempelman die in een artikel in NRC complottheorieën relativeerde omdat ze bij de aangesprokenen slechts zouden aanzetten tot ‘reflectie’ schreef ik in een commentaar van september 2020:
'Het is wellicht volgens gelovigen onheus om op te merken, maar de grootste, meest ingenieuze en succesvolle complottheorie die de menselijke geschiedenis heeft gekend is die van de godsdienst. Tempelman ziet het als kleine stap om het geloven in zijn gereformeerd geloof te vertalen naar het geloven in complottheorieën. Ze raken elkaar volgens hem. Maar de stap terug om de praktische gevolgen van monotheïstische godsdiensten in de laatste 20 eeuwen te benoemen zet hij niet. Als hij dat deed, dan zou hij zien dat mensen wel degelijk door een complottheorie tot actie kunnen worden aangezet. Wie met een open blik kijkt, zonder godsdiensten een speciale positie te geven en buiten een kritische beschouwing te laten, moet constateren dat niet het uitblijven, maar het niet uitblijven van actie de ware aard van de complottheorie toont. Godsdiensten hebben mensen tot actie, om niet te zeggen geweld aangezet en dat gaat tot op de dag van vandaag door.'
Het is het raadsel van de moderne geschiedenis dat de monotheïstische godsdiensten niet als complottheorie worden gezien. Terwijl ze er alle kenmerken van vertonen.
Deze godsdiensten die ooit ontstonden in het Midden-Oosten doen een beroep op bovennatuurlijke krachten; ze maken feiten ondergeschikt aan speculaties; ze leggen geen verantwoording af noch geven uitleg over het eigen bestaan en de constructie die tot dat bestaan leidde; de constructie is niet dwingend en sluitend te verklaren, maar gebouwd op verbanden tussen zaken waartussen niet per se een oorzakelijk verband bestaat, er zijn eenvoudigweg andere oorzaken voor aan te voeren.
Wat de zaak betreft zijn de monotheïstische godsdiensten complottheorieën. Dat ze zo niet worden gezien in het publieke debat houdt verband met twee aspecten: ze zijn ‘too big to fail‘ vanwege de dominante positie die ze in eeuwen hebben weten op te bouwen en deze positie wordt door politieke en maatschappelijke machten geschraagd. Tegenspraak wordt bij voorbaat het zwijgen opgelegd.
Zelfs welwillende theologen als Tempelman stellen niet de vraag of hun godsdienst een complottheorie is. Evenmin willen ze erkennen dat hun godsdienst een goedwillende menselijke constructie is. Dat debat wordt geblokkeerd en als een blikje verder de weg opgeschopt.
De monotheïstische godsdiensten hebben zich boven de orde van de rationele beschouwing weten te plaatsen. Zelfs religiecritici geven in hun onbewuste verdraagzaamheid deze godsdiensten het voordeel van de twijfel. Dat hebben ze in de landen waar ze opereren voor elkaar weten te krijgen door machtsvorming en door de slimme constructie die ingebakken is in deze godsdiensten. Namelijk dat ze rationeel niet te verklaren kunnen zijn. Dat is een win-win situatie omdat er zo nooit verantwoording over het eigen bestaan en constructie afgelegd hoeft te worden.
Deze godsdiensten hebben vanaf het begin van hun bestaan het op een akkoordje gegooid met de wereldse macht, zodat concurrerende godsdienststromingen werden bestreden, zijzelf het centrum van de macht konden bereiken en van daaruit hun positie verder konden uitbouwen en de wereldse macht die de godsdienst legitimeerde ritueel erdoor werd gesteund met sacrale bezweringen die de bevolkingen het stilzwijgen oplegden en alle kritiek en een onpartijdige evaluatie deden verstommen.
De ‘g‘ van de monotheïstische godsdiensten werd in eeuwen gevestigd. De beeldvorming werkte in het voordeel van deze gevestigde godsdiensten door concurrenten buiten de deur te houden en die in een ‘mindere’ categorie van het heidendom te plaatsen, zoals beide foto’s bij dit commentaar illusteren.
In het Westen is het boven de orde verheven zijn van de monotheïstische godsdiensten sinds het eind van de 20ste eeuw aan het veranderen. Hun politieke machtspositie is verzwakt doordat christelijke partijen aan macht hebben ingeboet; hun morele macht is afgenomen door schandalen en politieke machinaties die naar buiten zijn gekomen; demografische ontwikkelingen zoals individualisering en afgenomen vertrouwen in gemeenschapsdenken, en beter onderwijs hebben geleid tot een verminderd vertrouwen in autoriteit en een groter vertrouwen in het eigen oordeel wat de ontkerkelijking heeft aangejaagd; religie als traditioneel dominante vorm van zingeving concurrentie heeft gekregen van andere maatschappelijke uitingen als sport, media en kunst die in dezelfde behoefte voorzien als de monotheïstische godsdiensten.
Het raadsel is dat ondanks de verzwakking in het Westen van de monotheïstische godsdiensten ze nog steeds boven de orde staan en niet op hun kenmerken worden beoordeeld. Het is nog steeds een taboe om ze een complottheorie te noemen. Zelfs een debat dat de vraag centraal stelt of deze godsdiensten een complottheorie zijn is nu nog een taboe. Dat speelt in de context van een breed maatschappelijk debat dat steeds kritischer wordt op het bestaan van complottheorieën. Dat straalt indirect af op de monotheïstische godsdiensten.
Het is de vraag hoe lang het niet stellen van deze vraag gehandhaafd kan blijven. Want aan alle kanten ligt de geloofwaardigheid van deze godsdiensten als maatschappelijke factor onder druk. Ze boeten in aan externe macht en innerlijke zeggingskracht. Ze zullen op termijn culturele organisaties worden die een niche vormen, maar in de samenleving niet meer de rol van betekenis spelen die ze ooit hadden. Daardoor valt hun maatschappelijke en politieke bescherming weg en opent zich de weg om in alle openheid de historische en filosofische vraag te stellen: zijn de monotheïstische godsdiensten geconstrueerd als complottheorie?
Schermafbeelding van artikel ‘Poetin voert druk rond Oekraïne op, het Westen heeft weinig opties‘ van Peter Giesen in de Volkskrant, 10 december 2021.
Update 7 december 2022: In een column in NRC van 1 december 2022 zegt Hubert Smeets dat John Mearsheimer een intellectuele oplichter is. Dat ben ik met hem eens. Hier heb ik meermalen betoogd dat het betoog van Mearsheimer onwetenschappelijk eenzijdig en pro-Kremlin is. Per saldo zijn de beweringen van Mearsheimer niet beter onderbouwd dan die van de in 2020 gestorven Kremlin-Versteher Stephan F. Cohen. Maar ik ben het oneens met Smeets dat Mearsheimer zich pas in 2022 ontmaskerd heeft als ondeugdelijke wetenschapper. Die ontmaskering was na 2014 al jaren zichtbaar.
Dit schreef ik op 11 december 2021:
Peter Giesen geeft in een artikel in De Volkskrant een overzicht over de spanning rond Oekraine en de dreiging van een grootschalige Russische invasie die eind januari 2022 wordt verwacht, maar tegelijk niet als aannemelijk wordt ingeschat.
Er lijkt een dimensie in het artikel te ontbreken. Giesen redeneert vanuit het verleden van de traditionele machtspolitiek en trekt die lijn door naar het heden. Zeg maar het neorealisme van John Mearsheimer en Henry Kissinger dat in Nederland vaak door Rob de Wijk wordt verwoord. Maar dat kan niet ongestraft.
Sinds het eind van de Koude Oorlog in 1991 is er in 30 jaar wel iets veranderd. Zowel in de machtsverhoudingen van een versterkt Oost-Europa en een verzwakte Russische Federatie die bij lange na niet de positie inneemt die ooit de Sovjet-Unie had. Tel daarbij op de toegenomen macht van China en de afgenomen macht van West-Europa en het beeld dat resteert is verminderde blokvorming en toegenomen fragmentatie in de mondiale machtsverhoudingen. Het is bij dit soort vergelijkingen tussen toen en nu daarom de vraag hoe zinvol het is om de blauwdruk van de Koude Oorlog te projecteren op het heden.
Giesen zegt dat het Westen twee opties heeft: ‘Dreigen met sancties en praten‘. Dat zijn zeker de eerste opties, maar de beperking tot deze twee opties lijkt een te beperkt beeld te geven van de timmerkast waaruit VS en EU kunnen putten. Er zijn een derde, vierde en vijfde optie mogelijk om het leiderschap in het Kremlin onder druk te zetten. Het merkwaardige is dat ze voor de hand liggen, maar toch tot nu toe niet ingezet zijn. Maar de opties bestaan wel degelijk. Het Westen heeft dus meer middelen tot haar beschikking dan uit Giesens artikel blijkt. De politieke wil ontbreekt echter om ze krachtig in te zetten. Het Westen heeft één arm vrijwillig op de eigen rug gebonden.
Een derde optie is meer leveranties van geavanceerd militair materieel aan de Oekraïense krijgsmacht binnen het kader van het door de NAVO geïnitieerde Comprehensive Assistance Package. Bijvoorbeeld via welwillende bondgenoten en NAVO-leden als Turkije, Kroatie, Tsjechië, Litouwen, Polen en Canada. Hiermee kan Oekraïne dit geavanceerd materiaal in de frontlinie inzetten bij een Russische inval. Die inzet is nu aan strikte voorwaarden gebonden.
Een vierde optie is het serieus werk gaan maken van een hybride oorlog tegen de Russische Federatie. Dat geeft het Kremlin dan een koekje van eigen deeg, want het mengt zich via trollfabrieken, computerhacks en het kopen van westerse politici al langer in de publieke opinie van westerse landen. Ofwel met kwaadaardige invloed. Dat kan door verhevigde computer aanvallen op de Russische energiesector. Dat komt dan bovenop genoemde economische sancties die de export van de Russische energiesector naar Europa beperken. Essentieel kan een brede, langlopende op de Russische bevolking gerichte informatiecampagne zijn die tot doel bewustwording heeft om de Russen ervan te overtuigen dat hun leiders niet het volk en het land, maar het eigenbelang dienen. Dat sluit aan bij de afnemende populariteit van Poetin die laag in de 30% is. Ook kan de etnische kaart getrokken worden door nationale, etnische en religieuze minderheden die door Moskou worden onderdrukt actief bij te staan in hun streven naar autonomie. Want er bestaat in deze veelvolkerenstaat veel onrust.
Een vijfde optie in het verlengde van de bewustwordingscampagne is een frontale aanval op het leiderschap in het Kremlin door de bekendmaking uit geheime bronnen van Westerse inlichtingendiensten van hun corruptie en roofpraktijken. Dat wordt tot nu toe in de relatie tussen landen ingeschat als not done en daarom niet ingezet, maar de optie of de dreiging ermee om de corruptie van de leiders in het Kremlin en hun zakenpartners gedetailleerd naar buiten te brengen bestaat en kan een rol in de diplomatie spelen. Hiervoor pleit de Amerikaans-Britse zakenman Bill Browder al jaren, maar in de top van de westerse regeringen krijgt hij hiervoor tot nu toe geen gehoor. Hij meent dat president Poetin een vermogen van meer dan 200 miljard dollar heeft dat hij gestolen heeft van het Russische volk.
Als het Westen deze opties op een slimme en gecoördineerde manier zou weten uit te spelen, dan heeft het een eigen asynchroon antwoord op de Russische agressie. Maar ze zijn blijkbaar zo ver weggezakt in de publieke opinie dat een goed geïnformeerde journalist als Peter Giesen het niet eens meer de moeite vindt om ze te noemen. Het lijkt dat het vooral in de eigen bewustwording fout gaat in het antwoord van het Westen op de politiek van het Kremlin.
‘Reporters Without Borders (RSF) is publishing a gallery of grim portraits, those of 37 heads of state or government who crack down massively on press freedom.’ RSF, 2 juli 2021.
Hoeveel soorten tegenstanders van vaccinatie zijn er eigenlijk? In grote lijnen twee soorten. Degenen die geloven dat vaccineren schadelijk, onnodig of deel van een complot is en degenen die daar niks van geloven, maar dat ongenoegen van anderen gebruiken voor hun politieke doelen. Deze laatste categorie is het meest interessant omdat die de argelozen een bepaalde richting opduwen. Zonder deze laatste categorie had de eerste categorie niet kunnen groeien.
Dat begint met de kleine krabbelaars die na een mislukte carrière als dansleraar, journalist of een misgelopen prestigieus hoogleraarschap de desinformatie als de enige mogelijkheid zien om op een parallelle manier carrière te maken. Of ze zelf geloven wat ze aan desinformatie verspreiden doet niet terzake. Het gaat erom dat ze dat geloofwaardig doen en degenen die ontevreden zijn en zich achtergesteld voelen overtuigend aanspreken.
Het eindigt met buitenlandse leiders als Vladimir Poetin en Xi Jinping die verdeeldheid in het Westen zaaien door inzet van hun sociale media die desinformatie verspreidt. Ze mengen zich in het publieke debat van die landen. Daarmee opereren ze schijnheilig omdat ze datzelfde buitenland op harde toon toespreken om zich niet met hun binnenlandse aangelegenheden te bemoeien. Want ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’
Avaaz in de publicatie ‘Deutschlands Desinformations-Dilemma 2021‘ en de Duitse publieke omroep ARD tonen in de documentaire ‘Die geheimen Meinungsmacher‘ geloofwaardig aan dat deze buitenlandse actoren zich op de Duitse publieke opinie richten en allerlei soorten desinformatie met elkaar verbinden. Over vaccinatie en de COVID19-pandemie en de actuele politiek situatie, de landelijke verkiezingen van 26 september 2021.
Beide landen zaaien met hun sociale media ook desinformatie in de VS en andere Europese landen. De Russische Federatie heeft deze strategie van desinformatie de afgelopen jaren uitgebouwd en opereert al op een geavanceerd niveau. China verkeert nog in de planfase, maar gezien de economische macht van China en het voornemen om zich in de publieke opinie van de VS en EU te mengen, zal China naar verwachting de Russische Federatie de komende jaren voorbijstreven in slagkracht om het Westen te ondermijnen via inmenging in de publieke opinie.
Zo proberen landen als China en de Russische Federatie tamelijk succesvol een deel van de Westerse bevolking dat ontvankelijk is voor desinformatie hiermee blijvend te voeden. Hun doel is om dat maatschappelijke rafelrandje dat niet gelooft in wetenschap, journalistiek of politiek te vergroten. Van 10% tot 25%. De gewone malcontenten beseffen niet of onvoldoende dat ze pionnen in een geopolitiek schaakspel zijn.
Als dat bereikt is, dan wordt het geloof in democratie en het electorale proces door zo’n aanzienlijke groep malcontenten zodanig ondermijnt dat ermee de democratie op omvallen komt te staan.
Ze denken vanuit dwarsdenken of een idee van achterstelling tegen de gevestigde orde van hun land te zijn en beseffen niet of onvoldoende dat ze daardoor de vijanden steunen. De paradox is dat juist zij die ongeregeld protesteren tegen de maatregelen of het bestaan van de nationale overheid de eersten zouden zijn die in landen als China of de Russische Federatie opgepakt zouden worden om in een strafkamp te belanden. Want niets vrezen deze landen zo als ordeloosheid en chaos van onderop die ze niet kunnen controleren.
De strategie van China en de Russische Federatie is simpel. In het eigen land beperken ze de vrijheden van burgers en media zodat elk tegengeluid wordt gesmoord en buitenlanders niet kunnen doen wat China en de Russische Federatie in westerse landen doen. Dat is vrij schieten voor deze twee landen vanuit het idee dat de eigen basis is afgegrendeld voor opinievorming en de vrijheden van het Westen de zwakke onderbuik zijn om desinformatie te verspreiden.
China en de Russische Federatie zijn geen democratie en hebben geen vrije verkiezingen. Juist verkiezingen en machtswisselingen maken landen kwetsbaar, zodat het logisch is voor autoritaire landen om niet in zo’n kwetsbare positie te komen door verkiezingen af te schaffen. Het overlijden van een politieke leider in functie is nog het enige moment van kwetsbaarheid dat in autoritaire landen resteert. Daarom is het vanuit de logica van de autoritaire staat verstandig dat leiders niet blijven zitten tot hun dood, maat voortijdig aftreden. Maar omdat hun economische en politieke macht die zich uitstrekt tot de macht over krijgsmacht, politie en veiligheidsdiensten de ultieme garantie voor hun fysieke bestaan is, kunnen ze doorgaans niet voor hun dood aftreden.
Je kunt je alleen maar verbazen over de argeloosheid van de VS, de EU, VK, Canada, Australië, Japan, Zuid-Korea en nog enkele westerse landen over de ruimte die landen als China en de Russische Federatie in hun eigen publieke opinie hebben gekregen. En zoals gezegd, wat China betreft moet het ergste de komende jaren nog komen.
Er zijn verzachtende omstandigheden om het trage beleid van westerse regeringen te verklaren. Ze hebben uit gemakzucht en naïviteit hun publieke opinie grotendeels uitgeleverd aan Amerikaanse techbedrijven als Facebook, Twitter en Google. Omdat deze bedrijven hun journalistieke taak om desinformatie te bestrijden volstrekt ondermaats uitvoeren en ze er juridisch niet aan gehouden kunnen worden om dat wel te doen, menen de westerse regeringen dat ze geen instrumenten hebben om de desinformatie van buitenlandse actoren die hun democrate bedreigt te bestrijden.
Dat is het gebrek aan geloof in zichzelf die een verlammende invloed heeft. Begin 20ste eeuw hadden oliebedrijven een monopolie totdat anti-trust wetten daar een einde aan maakten. Dat is een kwestie van politieke wil. De techbedrijven zouden opgeknipt moeten worden in delen waar de nationale overheden weer macht over hebben.
Er wordt soms gezegd dat complot- of dwarsdenkers de realiteit niet meer van fantasie kunnen onderscheiden. Daarom laten ze zich leiden door rattenvangers als Donald Trump, Willem Engel, Karel van Wolferen of Russische propagandazenders en door de gevestigde media en publieke omroep die in hun streven naar evenwichtigheid, volledigheid en evenredigheid de grootste verspreiders van desinformatie zijn geworden.
Dat komt door de enerzijds-anderzijds journalistiek die altijd twee kanten van de medaille geeft, maar in een tijdperk van desinformatie de valkuil is geworden waar de journalistiek zelf in is gevallen. Dat soort journalistiek zit klem tussen de eigen gedragsregels en het effect daarvan dat tot het distribueren van desinformatie leidt. De gevestigde journalistiek trapt in de val die Russische en Chinese desinformatiecampagnes hebben gezet.
De journalistiek beseft dat, maar weet niet anders te handelen. Want de eigen professionele code kan het evenmin overboord gooien. Hetzelfde geldt voor de politiek die weet dat desinformatie van buitenlandse actoren alleen kan worden verspreid door de vrijheden in te perken die die actoren hun eigen burgers niet geven. Maar daarmee komt ook een einde aan de democratie zoals we die kennen.
De enige remedie voor westerse landen is om te blijven signaleren wat er aan desinformatie verspreid wordt, die te ontzenuwen en aan het eigen publiek zakelijk uit te leggen wat er aan de hand is. De hardliners kunnen niet meer worden bereikt omdat ze zich mentaal en fysiek hebben opgesloten in hun eigen echokamers. Voor het voortbestaan van het geloof in de democratie is het van essentieel belang om de groei van het percentage complot- en dwarsdenkers tot stand te brengen. Twee maatregelen zouden daarbij kunnen helpen. Het opknippen van de techgiganten en ze weer onder controle van nationale overheden brengen En een herwaardering bij en bewustwording van de traditionele journalistiek om zo te gaan functioneren dat desinformatie niet meer ongeclausuleerd wordt doorgegeven.
De strijd tegen desinformatie is een strijd van lange adem. En het ergste moet nog komen als in de nabije toekomst China zich met volle kracht gaat bemoeien met de publieke opinie in westerse landen. Nodig is een integraal pakket dat maatregelen van mededinging (antitrust én wederkerigheid in de concurrentie met China), journalistiek, media-educatie, sociale politiek om de achtergestelden er weer bij te trekken en bewustwording van de politieke en economische klasse bevat om de desinformatie die de democratie van buitenaf en binnenuit bedreigt terug te dringen. Zie ook een voorstel met 10 aanbevelingen van Reporters Without Borders aan de EU.
Meermalen heb ik me hier kritisch uitgelaten over de gevestigde media. Dan bedoel ik niet dat ze de stem van de gevestigde orde zijn en voor druk, geld en invloed tot een instrument worden gemaakt dat de beeldvorming manipuleert. Dat is iets van alle tijden en zo oud als er media bestaan. Zogenaamde objectiviteit bestaat niet. Mijn kritiek is anders.
Het gaat me om het antwoord in werkwijze en gedragsregel op recente ontwikkelingen die niet goed verwerkt worden. De Code van Bordeaux uit 1954 legt de journalist op ‘op faire wijze te werk te gaan’, op hoor altijd wederhoor te geven. Het wordt echter valkuil en hinderlaag voor de traditionele journalistiek als wederhoor voornamelijk nepnieuws toevoegt. Hoofdredacties zouden niet deze ‘faire wijze’, maar de eerbied voor de waarheid voorop moeten zetten.
Is het onderhand geen tijd voor ander beleid bij media? Zo kunnen media een kwaliteitsslag maken door vals van echt nieuws te onderscheiden en nepnieuws als hoor of wederhoor niet langer te verspreiden. Beter dan nu dienen de media te beseffen dat de journalistieke code uit 1954 met de doodlopende weg van het enerzijds-anderzijds of het verslag doen van elke oprisping van elke politicus of complotdenker niet meer ongewijzigd toegepast kan worden.
Op dit blog hanteer ik de vuistregel dat ik alleen ongewijzigd beweringen doorgeef die op feiten zijn gebaseerd. Daar hoef ik het niet mee eens te zijn, maar ze mogen in mijn ogen niet in strijd met de waarheid zijn. Een mening moet tegengesproken kunnen worden en onderdeel van het publieke debat zijn. Met beweringen die in strijd met de feiten zijn hanteer ik een andere vuistregel. Die plaats ik alleen als ik ze duidelijk kan weerleggen, anders geef ik ze niet weer.
Media hanteren deze regel niet. Elke oprisping van politicus Thierry Baudet of Geert Wilders of al die complotdenkers die COVID-19 als een griepje voorstellen kan geplaatst worden. Niet altijd gebeurt dat omdat het niet altijd nieuwswaardig is, maar er is evenmin een regel bij media dat ze beweringen die in strijd met de feiten zijn per definitie geen ruimte geven. Ze verschuilen zich dan soms achter het excuus dat de feiten niet vaststaan en ze om onpartijdig verslag te kunnen doen feiten die in strijd zijn met de waarheid wel moeten doorgeven. Met als gevolg dat de gevestigde media zich willens en wetens tot de belangrijkste handlangers van het verspreiden van desinformatie hebben gemaakt. Dat daar goede objectieve stukken binnen genuanceerde redacties of gepeperde commentaren van talkshow hosts tegenover staan weegt daar niet tegen op. Het kwaad is dan al geschied.
Klem tussen de gesel van de markt, de macht van Amerikaans techbedrijven als Facebook en Twitter, de angst om de boot te missen en de beschuldiging van partijdigheid heeft de journalistiek geen afdoend antwoord op de vraag of het nieuws dat in strijd is met de feiten ongewijzigd door moet geven. Was het in 2016 toen desfinformatiecampagnes in opkomst waren nog begrijpelijk dat hoofdredacties er geen passend beleid over hadden ontwikkeld omdat ze erdoor overvallen werden, nu is het nalatig dat ze nog steeds geen passend beleid hebben dat nepnieuws blokkeert en de nieuwsconsument uitlegt hoe dat beleid precies werkt en is geformuleerd.
Aanleiding is een commentaar van 13 maart 2021 van redacteur Chris Quinn in The Plain Dealer, de belangrijkste krant van Cleveland, Ohio. De titel geeft aan wat de inzet is: ‘When candidates make reckless statements just to get attention, should they get attention?’. Het gaat om de Republikeinse kandidaat-Senator Josh Mandel die meningen verkondigt die niet alleen in strijd met de feiten zijn, maar ook de volksgezondheid in gevaar brengen. Exact wat types als Baudet of Willem Engel doen. De sleutelpassage uit Quinns commentaar is de volgende:
Is dat niet exact de inschatting die de media moeten maken, maar te weinig maken? Namelijk dat buitensporige en gevaarlijke beweringen nog geen nieuws zijn dat gepubliceerd dient te worden. Zoals Quinn ook zegt zijn types als Mandel wanhopig op zoek naar aandacht en geeft zijn krant graag ruimte aan debat. Daar zijn echter grenzen aan: ‘Maar we publiceren niet bewust belachelijke en idiote beweringen. Mandel wilde niet zozeer een debat voeren met onze columnist, maar ons platform gebruiken om aandacht te krijgen met aantoonbaar valse beweringen over het virus.’ Het beroep op die enerzijds-anderzijds functie van media is de valkuil waar de complotdenkers slim gebruik van maken en media niet echt een goed antwoord op hebben. Quinn geeft dat antwoord wel.
Foto’s: Schermafbeelding van delen uit artikel ‘When candidates make reckless statements just to get attention, should they get attention? van Chris Quinn voor The Plain Dealer (online: Cleveland.com), 13 maart 2021.
Het is opvallend dat zowel economen als filosofen de huidige COVID-19 pandemie gebruiken om zich als individu te profileren en hun zaak te bepleiten. Ook en zelfs juist als die slechts zijdelings iets met de pandemie te maken heeft. Het wordt er potsierlijk op als deze deskundigen net doen alsof hun vakgebied een wetenschap is, laat staan een exacte wetenschap. Maar het wordt er idioot op als deze deskundigen net doen alsof ze ook verstand hebben van een ander vakgebied. Dat hebben ze niet. Dat is bewuste misleiding en zelfoverschatting waar overigens de media ook een rol in te spelen hebben. Ze moeten zo’n opinieleider die buiten zijn of haar vakgebied gaat stoppen onder het mom: ‘tot hier en niet verder’. Media moeten de desinformatie niet aanwakkeren.
Denk aan de economen Coen Teulings en Barbara Baarsma die de afgelopen maanden voorlopig hun plek in de geschiedenis hebben verspeeld met slecht onderbouwde, onzinnige uitspraken. Ze hadden moeten zwijgen over gezondheidskwesties waar ze niet echt verstand van hebben en hadden niet de schijn moeten wekken dat de deskundigheid op hun economisch terrein niet zonder meer uitgebreid kan worden naar andere terreinen. Want daarop zijn ze net zo onwetend en ondeskundig als elke willekeurige, nadenkende burger. Voor Ad Verbrugge geldt hetzelfde.
Verbrugge neemt een loopje met de waarheid. Is het angst of realisme dat er in de VS nu al meer dan een half miljoen geregistreerde doden zijn als gevolg van COVID-19? Overheden handelen aarzelend en nemen soms de verkeerde beslissingen omdat ze dit (sinds 1919) niet meer bij de hand hebben gehad. De macht van overheden en techbedrijven moet ingeperkt worden en de privacy en vrijheid van burgers moet beschermd worden. Dat is zinvolle kritiek, maar het is grotesk en gevaarlijk voor de volksgezondheid om dit direct te koppelen aan de bestrijding van de huidige pandemie.
Afgelopen maand was er op de Vlaamse publieke omroep VRT de 3-delige serie BDW met de rechtse politicus Bart De Wever. Voorzitter van de rechts-nationalistische N-VA en burgemeester van Antwerpen. Hij gaf een inkijkje in zijn handelen en de strategie van de (partij)politiek. Of men het nou met zijn politieke overtuiging eens is of niet. Hij zei dat politici moeten zwijgen als ze niks te zeggen hebben. Daarmee doelde hij vooral op PS-voorzitter Paul Magnette die volgens hem telkens de onderhandelingen over een regeringscoalitie bemoeilijkte en zelfs onmogelijk maakte door er in de media bijna dagelijks zijn commentaar op te geven. Interessant is dat de kritiek van De Wever deels bestaat uit fundamentele mediakritiek en deels uit eigen politieke profilering. Hij is zo door de wol geverfd dat moeilijk valt te zien waar het een in het ander overgaat.
Wat zou het helpen als we weten dat als een politicus of opinieleider publiekelijk spreekt en daar in de media verslag van gedaan wordt we er vanuit konden gaan dat zo iemand dan ook echt iets zinvols te melden heeft. De talkshows en krantenkolommen zouden er opgeruimd door worden (‘Less is more’) en de kwantiteit van de loze beweringen zou ingewisseld worden voor de kwaliteit van de inhoud. En we weten nu toch al dat er eerder een te groot dan een te gering beroep wordt gedaan op de tijd, het geduld en de goede smaak van de nieuwsconsument? Het is zoals gezegd niet in de laatste plaats aan omroep of krant om de oprispingen en losse flodders van ‘wetenschappelijke’ opinieleiders die zich buiten hun vakgebied begeven en zich manifesteren als pseudo-deskundigen geen plek te geven.
Sommigen noemen het hoogmoed, publiciteitsgeilheid of een verdienmodel van al die (pseudo)-wetenschappers die met hun praatjes als een plaag de media teisteren. Het is de hoogste tijd dat de loze beweringen, schijnwaarheden en filosofietjes in het publieke debat fundamenteel worden bestreden. Nu gebeurt dat goedbedoeld, maar halfslachtig vanuit het idee om desinformatie te bestrijden. Het valt te bezien of dat de juiste invalshoek is. Verboden of blokkades zijn niet het juiste antwoord, maar een aanschouwelijke weerlegging met argumenten als boter bij de vis is dat wel.
Er is in Nederland een vrije pers, maar de interne correctiemechanismen van de journalistiek zoals Ombudsmannen zijn verregaand uitgekleed. Het mechanisme van zelfregulering heeft weinig tanden. Op sociale media is de tegenspraak en correctie zo goed als uitgeschakeld door het eilandenrijk van de bubbels.
Waar de publieke uitspraken van politici en opinieleiders raken aan of gaan over wetenschappelijk onderwerpen is in de media een evenknie van de Vereniging tegen de Kwakzalverij nodig die per omgaande en wijd verspreid corrigeert, in de goede context zet en deskundigen die onder de pretentie van alwetendheid buiten hun vakgebied gaan terechtwijst. Dan kunnen in elk geval de misverstanden die opgeroepen worden snel opgeruimd worden. Als het vuil van het land dat uit de studio’s en krantenredacties wordt verwijderd. En ook van de universiteiten.
Foto 1: Schermafbeelding van deel artikel ‘Onze angst voor het virus geeft de staat te veel ruimte’ van Kees Versteegh in NRC, 28 februari 2921.
Foto 2: Schermafbeelding van deel aankondiging ‘Webinar 2020 On demand: Sociale media, slecht voor de gezondheid?’ van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, 19 augustus en 21 oktober 2020.