Het is een feit dat studenten en jongeren te lijden hebben onder de coronamaatregelen. Zoals dat ook voor bewoners in verpleeghuizen geldt en thuiswonende mobiele ouderen die zich vanwege hun veiligheid isoleren. Het is zaak dat de overheid al deze groepen verzachting van hun situatie biedt. Door financiële tegemoetkomingen, doelmatige en snelle uitvoering van het vaccinatieprogramma en het tonen van compassie.
Maar soms schiet empathie met groepen die het meest te lijden hebben door in slachtofferdenken. Dat is ongelukkig omdat het het tegenovergestelde effect oplevert van wat wordt beoogd. Het is het laatste jaar in de mode om de situatie van jongeren en studenten te psychiatriseren. Heel Nederland lijkt daar in mee te gaan en niemand wil blijkbaar de eerste zijn om dat te relativeren. Via de ernst van COVID-19 wordt jongeren een ziekte aangepraat. Terwijl het in de meeste gevallen gaat om een dipje. Dan gaat het niet om geestelijk lijden, maar om ongemak van een beroerde situatie die tot vervelende inperkingen leidt.
Depressie komt voor onder jongeren. Zo’n 6 tot 7 % van de totale bevolking heeft een ernstige psychiatrische aandoening, zoals psychiater Damiaan Denys in 2018 concludeerde aan de hand van recente cijfers over ziektebeelden. Studies komen lager uit, en menen dat ongeveer 2% van de bevolking een ernstige psychiatrische aandoening heeft. Het is zaak om dat goed in kaart te brengen om deze doelgroep optimale zorg te kunnen bieden.
In de video is de begripsverwarring optimaal en werken de vertegenwoordigers van de welzijnsindustrie er nauwelijks aan mee om duidelijkheid te bieden over de ernst en de aard van het geestelijk lijden. Dat perken ze niet in, maar maken ze breder dan het werkelijk is, Zo ontstaat er begripsvervaging van geestelijk lijden dat een ernstige aandoening is. Dat doet de jongeren onrecht en geeft een verkeerd beeld van wat er nodig is voor een gerichte aanpak van degenen die geestelijke zorg echt nodig hebben.
Het artikel ‘Bingo Battle! Herontdek het museum met 7 BN’ers: van rappers en vloggers tot acteurs!’ op de website Kids en Jongeren Marketing gaat in op de vraag hoe jonge mensen enthousiast te krijgen zijn over musea. De marketingsite stelt dat het ‘een vraag [is] die de instellingen al langer bezighoudt en ook voor de overheid is het een hot item’. Daarom hebben MuseumTV en CJP, met hulp van het Mondriaan Fonds, de Bingo Battle in het leven geroepen. De gekozen nieuwe aanpak is ‘een ‘challenge’ in een street art huisstijl die goed past bij het kijkgedrag van deze jongeren’. De marketing wordt opgebouwd rond ‘doelgroepsrelevante BN’ers’. Dus mediapersonen die bekend zijn bij de jongeren of waarvan de marketeers denken dat dat zo is.
De aanpak wordt in het artikel uitgelegd: ‘Musea zien in dat jongeren, voor wie kunst en cultuur misschien minder vanzelfsprekend is, absoluut te interesseren zijn voor dit onderwerp – mits het op een andere manier wordt aangepakt. Jonge mensen kijken namelijk op een andere, meer intuïtieve manier naar kunst, cultuur en wetenschap: ze willen dingen ontdekken vanuit hun eigen interesses. Ze blijken vooral geïnteresseerd in cultuur die aansluit bij hun jeugdcultuur en belevingswereld en het internet is voor hen een belangrijke bron voor cultuurparticipatie.’ Het voorbehoud ‘misschien’ maakt duidelijk dat dit niet voor iedereen geldt omdat er vele soorten jongeren zijn. De marketingcampagne is vooral gericht op mbo-leerlingen zoals CJP Directeur Walter Groenen stelt. Daarom is de opzet van de campagne verhullen en niet helder over de doelgroep die het tracht aan te spreken. Opmerkelijk is ook dat de ‘doelgroeprelevante BN’ers’ allen afkomstig zijn uit het populaire lichte amusement. Hebben jongeren alleen daar interesse voor of kunnen ze zich alleen daar mee identificeren? Dat lijkt jongeren niet serieus te nemen en te reduceren tot consumenten van lichte kost.
Het is vanzelfsprekend prima om jongeren (of mbo-leerlingen) in contact te brengen met kunst en musea. Maar dit betekent niet dat alles kan en de marketing van de Bingo Battle! de juiste aanpak gevonden heeft en geen nadere bedenkingen verdient. Ermee worden ten behoeve van de marketing, musea en kunst eenduidig in de hoek van het spektakel en vermaak en de beleving geplaatst. Het levensgrote risico is dat de jongeren door deze marketing enthousiast worden over musea, maar daar tegelijk een vervormd beeld van krijgen dat ze hun hele leven niet meer kwijtraken. Dan is de marketingcampagne voor de looptijd ervan geslaagd omdat jongeren de weg naar het museum weten te vinden, maar zijn in dat proces het beeld wat jongeren van musea en kunst hebben en de musea zelf zo gecorrumpeerd dat het voor de lange termijn averechts werkt.
De opgave om jongeren of laagopgeleiden voor kunst en musea te interesseren is geen makkelijke. Als de samenleving vindt dat deze verbreding nodig is, dan moet er beleid ontwikkeld worden om deze lastig te bereiken doelgroepen te interesseren. Het is vanzelfsprekend om dit via het onderwijs te realiseren. Hoewel de vraag blijft waarom zoveel mogelijk jongeren met kunst en musea in aanraking moeten worden gebracht als dit bij hen zoveel weerstand oproept en alleen in een gepopulariseerde vorm kan. De functie van kunst staat haaks op hoe die in de marketingcampagne wordt voorgesteld. Kunst valt niet te reduceren tot beleving en is al helemaal geen ‘pretentieloze manier van kijken’, maar het omgekeerde. Het lijkt er dan ook op dat de marketingcampagne meer kwaad dan goed doet. Of in elk geval elementen bevat die verkeerd uitpakken.
De reden dat dit lijkt te kunnen gebeuren is dat vele marketeers van buiten de museumsector en marketing-afdelingen van musea toestemming hebben gekregen om deze campagne op te zetten met als allesbepalende opdracht en criterium het vergroten van het bereik. Dat drukt de inhoud van kunst én de wetenschappelijke deskundigen binnen museumsector en bij kunsthistorische instituten weg. Wat overblijft is een lege huls van vermarkten die vele doelen dient: het idee van daadkracht, een antwoord op de eisen van de politiek, en de beschermende onzichtbaarmaking van de museumsector door dicht aan te schurken tegen het populisme.
Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Bingo Battle! Herontdek het museum met 7 BN’ers: van rappers en vloggers tot acteurs!’ door ‘gastblogger’ (‘Onze gastbloggers zijn allemaal autoriteiten op het gebied van kids- en jongerenmarketing’) op Kids en Jongeren Marketing, 25 september 2018.
Het stadium van de jongere ben ik ontgroeid, dus ik behoor niet tot de doelgroep. Ik probeer me voor te stellen of ik me door dit promotiefilmpje van DWARS -de onafhankelijke politieke jongerenorganisatie van GroenLinks- aangesproken had gevoeld. Ik denk het niet. Het gaat op twee manieren fout.
Er wordt een beeld geschetst van een maakbare samenleving. De wereldvreemdheid oogt verbijsterend: ‘als we het ergens niet mee eens zijn, dan passen we het aan’. En: ’als het aan ons ligt, lossen we grote problemen meteen op’. Gaat dat zomaar? Door een knip met de vinger verschrompelen problemen als sneeuw voor de zon omdat DWARS het wil. Beseft DWARS niet dat de wereld anders in elkaar zit en DWARS het niet voor het zeggen heeft? Dit soort beweringen zijn vrijblijvend en inhoudsloos. Ze werken averechts door de naïviteit en het gebrek aan realisme dat het blootlegt. Politiek is het trouwens niet onderscheidend, want alle politieke partijen willen de wereld aan hun eigen wereldbeeld aanpassen en grote (!) problemen oplossen.
DWARS zegt voor ‘een betere wereld’ te zorgen. Dat klinkt gedateerd als het wereldverbeteren van de late jaren ’60. Het is ontroerend dat DWARS meent dit oude idioom succesvol van stal te kunnen halen. Wellicht ingefluisterd door babyboomers met een stevige portie onverwerkte nostalgie in hun lijf. DWARS mikt zo hoog dat het nergens uitkomt. Niet voor niets luidt het gezegde ‘de vijand van goed is beter’. DWARS lijdt aan een verkeerd zelfbeeld. Toegegeven, het moet beloven om te motiveren. Maar waarom niet gewoon uitgaan van de politieke realiteit en eraan meehelpen dat GroenLinks een politieke factor van betekenis wordt? Dat kan beter door het volgen van een realistisch en goed uitgewerkt programma dan door het najagen van luchtkastelen en de vlucht in abstracties. Om te werken moet politieke marketing wel uitgaan van een geloofwaardig product.
Dit promotiefilmpje moet niet te serieus genomen worden. Het is een poging om door een beroep op een standaardbeeld te doen wervend te zijn voor een zo breed mogelijk groep jongeren. Daarom wordt het vaag. Maar wie dat wel zou doen ziet er eerder een argument in om tegen dan voor GroenLinks te stemmen.
Update 28 mei 2019: Vijf partijen hebben tegen een aangenomen motie van VVD, D66, PvdA en GL gestemd die de regering verzoekt ‘met een wetsvoorstel te komen met als doel een ieder die de seksuele oriëntatie of genderidentiteit van een ander probeert te veranderen, te onderdrukken of uit te wissen, te bestraffen’. Die partijen zijn CDA, CU, SGP, FvD en PVV. In de publiciteit wordt dit ook wel ‘homogenezing’ genoemd.
Jehova’s worstelen met van alles. Met hun God, homoseksueel gedrag, de wereld en openheid. Het valt voor orthodoxe gelovigen niet mee om in een snel veranderende wereld met vele religies en levensovertuigingen geloofwaardig en relevant te blijven. Dat kan op twee manieren. Door het omarmen van de pluriformiteit of door het tegenovergestelde, namelijk het zich terugtrekken in zichzelf. Dat laatste doen de Jehova’s Getuigen.
Zowel uit het verslag van PowNed als uit het gewraakte kinderfilmpje ‘Les 22: Eén man, één vrouw; Waarom heeft Jehovah de man en de vrouw gemaakt?’ op de site van Jehova’s Getuigen blijkt dat deze gelovigen menen dat homoseksuelen hun gedrag zouden kunnen aanpassen. Dat is de zogenaamde homoconversie waarover in onder meer de VS rechtszaken zijn gevoerd. ‘Gay conversion’ is de counseling en therapie van homoseksuelen met de opzet om ze om te vormen tot heteroseksuelen. In 2012 noemde de gouverneur van Californië Jerry Brown deze therapie kwakzalverij. De therapie is vooral geloof zonder wetenschappelijk nut.
In Nederland biedt het christelijke Tot Heil des Volks via Different nog steeds de therapie aan, maar deze wordt nu minder nadrukkelijk aangeboden dan voorheen: ‘Different biedt psychopastorale begeleiding aan christenen die te maken hebben met homoseksuele gevoelens. Onder maatschappelijk druk is de omschrijving ervan veranderd, want tot enkele jaren gelden stond er: ‘Different biedt psychosociale begeleiding aan christenen die te maken hebben met ongewenste homoseksuele gevoelens.’ Uitgangspunt zoals dat ook door de verschillende Jehova’s Getuigen in het verslag wordt verwoord is dat homoseksuele gevoelens ongewild zijn en niet voortkomen uit de eigen homosexuele geaardheid, maar te genezen zouden zijn. Zoals gezegd, een onbewezen en ongefundeerde claim. Onder druk van onder meer voormalig kamerlid Boris van der Ham (D66) is de vergoeding door zorgverzekeraars aan de homoconversie vanuit de overheid gestopt. Dit tekent het isolement waarin deze Jehova’s Getuigen zijn gedrongen door vast te houden aan achterhaalde ideeën.
De keuze gaat verder dan het nationale voetbalelftal. De conclusie van de reportage is moeilijk te begrijpen. De jongeren hebben in Nederland meer kansen dan ze in Marokko zouden hebben. Immers een minder open, minder pluriforme en meer hiërarchische samenleving. Deze jongeren zien het blijkbaar niet zo. Dat is pijnlijk.
Nieuwkomers hebben het overal moeilijk. Nieuwkomers moeten zich invechten. Nieuwkomers dienen een stapje extra te zetten. Door de lokale taal accentloos en foutloos te leren spreken. Door de lokale cultuur te leren doorzien. Door verder te kijken dan de eigen neus lang is. Door een opleiding succesvol af te ronden. Door afstand te nemen van het nationalisme van het land van herkomst. Door een netwerk buiten de eigen kring op te bouwen. Door op te komen voor eigen rechten. Door zich niet te laten verlammen door uitsluiting.
Sommige nieuwkomers lukt dat, maar andere niet. Een begin van een antwoord waarom het sommigen niet lukt geeft deze reportage. Het is een kwestie van mentaliteit om te investeren in jezelf. Ook dat moet je leren. Dit is triest om te zien. Zeker vanwege het triomfalisme dat erin doorschemert, maar in werkelijkheid een nederlaagstrategie is. Deze jongeren lijken dat niet door te hebben. Ze zijn vervreemd van hun eigen positie.
Heb ik iets tegen ouderen of niet-westerse allochtonen? Welnee. Gelegd langs de religieuze meetlat heb ik met deze twee groepen echter het minste omdat ze in meerderheid godsdienstig zijn. Niet dat mensen niet godsdienstig zouden mogen zijn. Nederland kent vrijheid van godsdienst die een van de beste ter wereld is. Hoewel ik niks met godsdienst heb ben ik daar trots op en hoop ik dat dat zo blijft. Secularisme biedt prima bescherming en steun voor pluriformiteit en diversiteit. Als hoogopgeleide mannelijke autochtoon vind ik het best. Voor de groep ouderen valt te verwachten dat op termijn het aandeel godsdienstigen fors terugloopt.
Hoe zich dat bij niet-westerse allochtonen ontwikkelt valt te bezien. Je zou verwachten dat ze het voorbeeld van hun seculiere omgeving -weliswaar op afstand- volgen. Maar daar ziet het niet naar uit, het aandeel godsdienstigen loopt in vier jaar slechts minimaal terug. Hoe kan dat gebeuren of kloppen de cijfers niet? Wie weet onderhand nog wat niet-westerse allochtonen zijn en wat niet? Voorzichtige conclusie: de cijfers van het CBS geven de werkelijkheid niet weer en hebben geen grip meer op de groep niet-westerse allochtonen.
Zie hier voor onderzoek ‘Religieuze betrokkenheid van bevolkingsgroepen, 2010–2014’ van Hans Schmeets en Carly van Mensvoort.
Foto: Schermafbeelding van persbericht ‘CBS: Aandeel religieuzen verder gedaald, behalve bij niet-westerse allochtonen en ouderen’ van 13 mei 2015.
Afgelopen zaterdag bezetten vijf leden van de rechts-radicale groep Identitair Verzet in Leiden de bouwplaats van een moskee. Deze beweging die op zoek is naar een gestolen identiteit baseerde zich waarschijnlijk op een bezetting van de moskee van Poitiers in 2012 door jongeren van het Franse Génération Identitaire. Burgemeester Henri Lenferink (PvdA) plaatste op zondag deze verklaring op de site van de gemeente Leiden.
Los van de politieke opstelling van de jongeren van Identitair Verzetis het de vraag of de bezetting van een bouwplaats een prominente verklaring op een gemeentesite verdient. Gooit deze verklaring juist geen olie op het vuur? Waarom kiest burgemeester Lenferink voor een verklaring die best achterwege had kunnen blijven?
Vooral de passage ‘Het huidige islamdebat in Nederland is fel. Ik begrijp heel goed dat moslims zich daardoor minder prettig voelen in ons land en dat betreur ik’ is opmerkelijk. Wat is de reden om het ‘huidige islamdebat’ dat ‘fel’ zou zijn te veroordelen omdat moslims zich er minder prettig door zouden voelen? Is dat niet de prijs van de open samenleving en het publieke debat? Kan het subjectieve gevoel van inwoners ‘zich prettig voelen’ een reden voor een burgemeester zijn om dat in een officiële verklaring te noemen? Nee, Lenferink moet blij zijn dat betrokkenen geen wapens, maar woorden kiezen. Lenferink heeft zich niet uit te spreken over de felheid van het debat. Hier een antwoord van Identitair Verzet op Lenferinks verklaring.
Op autoshows liggen om onduidelijke redenen vrouwen op de motorkap hun vrouwelijkheid te benadrukken. Is dat omdat mannelijke chauffeurs dol zijn op vrouwen en de autoverkopers vervolgens denken dat mannen dol zijn op auto’s? Het zou kunnen. De aloude strategie neemt de Amsterdamse Museumnacht over zonder dat alle musea daar blij mee zijn. ‘We herkennen ons niet in het thema sex sells, art sells,’ zegt volgens Het Parool een woordvoerder van het Anne Frankhuis. Een woordvoerder van het Nemo zegt: ‘Ik weet niet of dit de juiste weg is.’ Nou, ik weet het wel zeker, de Museumnacht Amsterdam heeft de verkeerde afslag genomen.
Volgens Meredith Greer, ‘communitymanager‘ van Stichting Museumnacht Amsterdam zijn de posters van de campagne Art Sells duidelijk met een knipoog gemaakt, aldus opnieuw Het Parool. Tja, een knipoog, dan is het onweerlegbaar onder het motto ‘moet kunnen’. Toch? De ‘communitymanager’ zegt: ‘Wat wij willen bereiken is dat aan kunst en ons erfgoed evenveel aandacht wordt gegeven als aan seks, seksualisering en porno. We willen een plek veroveren in onze maatschappelijke discussie op een manier die relevant is voor jongeren. Dat is onze campagne: Art Sells.’ Vraag is of de vorm niet te ver van de inhoud komt af te staan.
Maar waarom moet aan kunst en erfgoed evenveel aandacht gegeven worden als aan seks, seksualisering en porno? Welke wetmatigheid is dat? En is dat dezelfde aandacht? Waarom moet kunst aan seks gelijkgeschakeld worden, beste ‘communitymanager’? Waarom moeten kunst en erfgoed zich meten aan seks, seksualisering en porno? Wat is het nut daarvan? Met de campagne Art Sells verovert het campagneteam van de Stichting Museumnacht Amsterdam ongetwijfeld een plek in het publieke debat of in de subcultuur van de marketing. Maar of daarmee de ‘historische kennis en engagement tot bloedstollende schoonheid’ van de musea wordt gepresenteerd is de vraag. De campagne Art Sells leidt er eerder van af. Hoe inhoud en vorm wel samengaan bewees Anthon Beeke 25 jaar geleden met zijn affiches voor TGA. Die kregen in hun tijd ook kritiek, maar gaven een direct commentaar op de inhoud. Daar komt de campagne Art Sells in de verste verte niet aan toe.
Foto: Schermafbeelding met toelichting en campagnebeeld ‘Art Sells’ voor de Museumnacht Amsterdam op site Festina Lente Collective.
‘We zeggen met z’n allen: er is crisis. Er moeten nieuwe vormen van samenwerken komen. We vinden het ontzettend moeilijk om dat handen en voeten te geven. (..) Focus je niet alleen op de thema’s en het oplossen van wereldissues als (..) voedsel en klimaat. Maar heb ook het lef om te experimenteren met vorm. Met de dialoog. Met het feit dat je experimenteert omdat het mag mislukken is dat je ook de ruimte neemt in een heel erg vernieuwend partnerschap om te zeggen, we gaan het proberen. En we weten niet of het lukt. Dat is een manier om uit de vastzittende systemen ruimte te creëren om nieuwe dingen in de wereld te zetten die eerlijker zijn, duurzamer zijn en echt over mensen gaan’.
Aldus Olga Plokhooij van Nederland in Dialoogen World = U jongerendialoog die alles handen geeft. Een project voor jongeren tussen 16 en 22 jaar. Nederland in Dialoog zegt dat er crisis is, en dat het de crisis wil oplossen met nieuwe vormen van samenwerken. Maar da’s lastig. Nieuwe vormen kunnen ruimte bieden voor een oplossing van de inhoud. Zoeken van nieuwe vormen biedt een wereld die beter is en van de mensen is.
De taal van Olga Plokhooij is het register van de zachte sector. De massage door middel van therapie en opbouw. Met veel woorden wordt een vergezicht geschetst. Onder het motto: ‘Het lukt als het lukt‘. Bij Nederland in Dialoog volgt de inhoud uit de vorm. Het probleem is dat de systemen vastzitten. Begrijpt u?
‘Exodus is een instituut in de conservatieve christelijke wereld, maar wij hebben verzuimd een levend, ademend organisme te zijn’, zegt Alan Chambers. Exodus International sluit na 40 jaar de tent. Het claimde homosexualiteit te kunnen ‘genezen’ via een homo-therapie, de zogenaamde ‘conversie‘. President Alan Chambers neemt daar nu afstand van en biedt zijn verontschuldigingen aan de Lesbische, Homo, Bisexuele en Transgender gemeenschap aan. Hij zegt ‘I Am Sorry‘: We have done wrong, and I stand with many others who now recognize the need to offer apologies and make things right.‘ Hij komt tot inkeer: ‘Today it is as if I’ve just woken up to a greater sense of how painful it is to be a sinner in the hands of an angry church.’
Chambers erkent dat Exodus International door haar bekeringsdrift mensen heeft beschadigd. Is Exodus hiermee dood? Nee, want bestuurslid Tony Moore hint op een doorstart: ‘Wij gaan niet voorbij aan de manier waarop God Exodus gebruikte om duizenden mensen positief te beïnvloeden, maar een nieuw generatie christenen zoekt verandering en wil worden gehoord‘ Ofwel, in de VS is het politieke en maatschappelijke klimaat waarin Exodus opereerde zodanig veranderd dat het in haar huidige vorm niet meer doelmatig kan functioneren. Het verkeerde getalsmatig in een minderheidspositie en voerde zo een verloren strijd.
In Nederland biedt het christelijke Tot Heil des Volks via Different nog steeds de therapie aan: ‘Different biedt psychosociale begeleiding aan christenen die te maken hebben met ongewenste homoseksuele gevoelens.’ Uitgangspunt is dat homosexuele gevoelens ongewild zijn en niet voortkomen uit de eigen homosexuele geaardheid. Afgelopen jaren hebben kamerleden herhaaldelijk kritiek geuit op de conversie-therapie. Die door zorgverzekeraars nog steeds vergoed kan worden. Ondanks een brief van zomer 2012 van minister Schippers aan de zorgverzekeraars die zegt dat ze de therapie niet hoeven te vergoeden. Ze mogen dat wel. Da’s onhoudbaar. Er moet hoognodig een debat komen over een verbod. Pas dan stoppen de vergoedingen.
Different probeerde de afgelopen twee jaar de bakens te verzetten door zich te profileren als hulpverlener die homosexuelen leert omgaan met hun homosexualiteit. Die omslag wordt inzichtelijk door het accentverschil tussen de oude (boven) en nieuwe (onder) banner op de site. Van genezing tot aanpassing. Maar ook met dat laatste creëert Different een probleem dat niet bestaat. Haar hulpverlening aan homosexuelen is overbodig. En werkt zelfs beschadigend. Het laat homosexuelen niet in hun eigen waarde en gunt hun geen ‘gewenste homosexuele gevoelens’. Hopelijk brengt het sluiten van Exodus International Different en Tot Heil des Volks tot het besef dat het dom bezig is. Beschadigend voor zowel homosexuelen als tolerante christenen.
Foto 1: Banner op site Tot Heil des Volks/ Different, 17 januari 2012.
Foto 2: Banner op site Tot Heil des Volks/ Different, 21 juni 2013.