Waarom presenteren publieke omroepen herhalingen van tv-programma’s als nieuw? Voorbeeld: ‘Apocalyps’ op Canvas

Reactie op de FB-pagina van Canvas, het tweede net van de Vlaamse publieke omroep. Een programmareeks over de Eerste Wereldoorlog wordt in de eigen publiciteit als nieuw gepresenteerd, terwijl het een herhaling is. Maar dat wordt verzwegen. Waarom wordt niet gezegd dat het een herhaling betreft? Wat is er aan de hand met de informatievoorziening van de publieke omroep? Dit roept de vraag op wat hiervoor de reden is:

Waarom wordt in de publiciteit van de VRT niet gezegd dat dit een herhaling is van een serie die eerder door de VRT werd uitgezonden? Waarom wordt in de publiciteit van de VRT niet gezegd dat dit een herhaling is van een serie die eerder door de VRT werd uitgezonden? Onder meer in 2016.

Ziet de publieke omroep het niet meer als haar taak om het publiek goed te informeren over de achtergrond van de uitzendingen? Hier hoort ook bij dat men aangeeft of het wel of niet een herhaling betreft. Men kan er alleen maar naar gissen waarom niet gezegd wordt dat de serie Apocalyps een herhaling is.

De VRT is niet de enige omroep die geen duidelijkheid geeft over het feit of een programma een herhaling betreft. Nederlandse omroeporganisaties doen hetzelfde. Tot voor enkele jaren terug was dat anders, dan werd in de programmagidsen of op de online informatie van de omroepen nadrukkelijk aangegeven of het een herhaling betrof. Nu gebeurt dat niet meer. Dat is een opmerkelijke verandering.

Een verklaring lijkt te zijn dat door de bezuinigingen de publieke omroepen zich gedwongen zien steeds meer programma’s of series te herhalen. De publieke omroep die zich hiervoor schaamt veegt dat onder het tapijt door het vermelden dat het een herhaling betreft achterwege te laten. Daarnaast zijn er zenders zoals BBC First waar programma’s van de hoofdnetten een tweede leven krijgen. Met als gevolg dat een bepaald programma binnen een jaar tientallen keren herhaald wordt.

Ook kan het zijn dat de omroepen erop speculeren dat de kijkers door het toegenomen, overdadige aanbod toch niet meer kunnen bijbenen of het een herhaling betreft. De kijkers zien door de bomen toch het bos niet meer. Ze worden aan zichzelf overgelaten en moeten zelf maar een orde aanbrengen in de brij aan informatie. Vooral voor oudere kijkers die niet met internet en nieuwe media zijn meegegroeid is dat een onmogelijke opgave.

Daarnaast neemt het lineair televisiekijken af en stellen kijkers hun eigen programmering samen door een mix van de actualiteit van de lineaire televisie, On Demand-programma’s, Netflix-achtige netten en doelgroepgerichte Narrowcasting. De publieke omroep concentreert zich op nieuws- en sportprogramma’s en een enkele prestigieuze dramaserie waarmee het zich profileert die in real time worden uitgezonden en schrijft de rest van de programmering af als vulling en minder belangrijk. In deze laatste categorie worden de herhalingen weggemoffeld, zodat deze programma’s optimaal kunnen worden uitgemolken voorzover de rechten dat toestaan zonder dat de kijker daar veel zicht op heeft.

Zo wordt de herhaling van een programma minder ongebruikelijk dan het tot voor enkele jaren geleden was. Toen werden herhalingen geprogrammeerd in de televisieluwe zomer. Een periode met lagere kijkcijfers en programma’s die niet ingezet werden voor de strijd om de gunst van de kijker met concurrerende omroepen. Nu worden de herhalingen ook geprogrammeerd in de belangrijkste periode, zoals het voorbeeld van Apocalyps laat zien.

Het effect van de vele herhalingen die niet meer als herhaling worden aangekondigd kan averechts werken. Na enkele teleurstellingen over een programma dat als gloednieuw wordt gepresenteerd maar dat bij nader inzien niet lijkt te zijn, kan een kijker het vertrouwen in de informatievoorziening van de publieke omroep verliezen. Alleen de Alzheimer-patiënt geniet van elk oude programma weer als nieuw. Maar de doorsneekijker weet niet meer of een programma of een jaargang van een serie eerder uitgezonden is en wordt zo onvoldoende geïnformeerd. Zo bereikt de publieke omroep het omgekeerde van wat het beoogt. De kijkcijfers nemen verder af. En de identificatie met de publiek omroep verschrompelt.

Eerlijk duurt het langst. Waarom zouden publieke omroepen en omroepgidsen die gevuld worden met door die omroepen aangeleverde informatie niet duidelijk maken of een programma wel of niet een herhaling is? De kijkers komen daar toch wel achter door te zoeken op internet. Nadat ze enkele keren hun neus gestoten hebben neemt echter de kans toe dat deze kijkers voorgoed afhaken en de moeite niet meer nemen. Daarnaast kan men zich afvragen of het niet gewoon de taak is van de publieke omroep om met publiek geld de kijker optimale informatie te geven over de eigen programmering? Zoals het tot voor kort was.

Tijden veranderen en de publieke omroep blijft daarin niet ongemoeid. Maar als het zelf het onderscheid niet meer wenst te geven over de eigen rol en taak, dan kunnen de leiding van de publieke omroep en de politieke bestuurders die verantwoordlijk zijn voor het mediabeleid niet verwachten dat de kijker het nog kan en vooral wil volgen.

Graag een fundamenteel debat over deze kwestie. Het volgt uit de ambitie, pretentie en het zelfbeeld van de publieke omroep. Wat wil het zelf zijn en hoe wil het dat wij de publieke omroep zien? Als een betrouwbaar baken of als een losgeslagen boei die meedeint op de tijdgeest en de commerciële flow?

Foto 1: Schermafbeelding van deel bericht op FB-pagina van Canvas, 25 september 2018.

Foto 2: Schermafbeelding uit het jaarverslag 2016 van de VRT (p.72).

Foto 3: Schermafbeelding van deel artikelDe Apocalypse van Wereldoorlog I’ op Cobra.be, 11 september 2014. 

Foto 4: Schermafbeelding van deel artikelCanvas herdenkt einde van WOI met vijfdelige reeks’ op TVvisie, 24 september 2018.

Advertentie

Zomerprogrammering van publieke omroep met detectives en voetbal is de ambitie voorbij. Waar laat dat de weetgrage kijker?

Update 28 juni 2018: De NPO zet de bijl in de journalistieke programma’s, aldus een bericht in NRC. Er is veel verzet tegen. Programmamakers en kijkers vragen zich af of de NPO gek geworden is. Het ondubbelzinnige antwoord is ‘ja’. Want hoe dwaas is het om te snijden in programma’s zoals ‘Andere Tijden’ of ‘Tegenlicht’ die de publieke taak het best belichamen? Deze politiek van de omroepen roept een variant op de boutade over Frankrijk in gedachten: ‘Een mooi land, maar jammer dat er Fransen wonen’. Zo is het ook met de omroep. ‘Een mooi omroepbestel, maar jammer dat omroepbobo’s er zich mee bemoeien’. Het wordt onderhand de hoogste tijd voor zowel de Haagse politiek als de samenleving om serieus na te gaan denken over het optuigen van een nationale omroep en het opheffen van de omroepen op levensbeschouwelijke grondslag. Het is een achterhaald zuilensysteem dat elders in de samenleving terecht allang verdwenen is. In een serieus en kwalitatief hoogstaand omroepbestel moeten programma’s centraal staan en niet de belangen van omroepen. 

Er moet me iets van het hart over de zomerprogrammering van de publieke omroep. Maar het is als de klacht van een niet-gelovige die zich verbaast over het gebrek aan democratisering en redelijkheid van religieuze organisaties. Dat heeft iets schijnheilig en dubbeltongig. Want ik kijk nauwelijks naar de programma’s op NPO 1, 2 en 3. Actualiteitenrubriek Nieuwsuur en VPRO’s Tegenlicht en reisprogramma’s (Ruben Terlou, Thomas Erdbrink, Stef Biemans) zijn de enige programma’s die ik regelmatig zie. Bij een andere programmering zou dat echter best kunnen veranderen. Maar die verandering zit er voor mij deze zomer niet in, en overigens evenmin in de herfst, winter en lente. Maar in de zomer zet Hilversum de eigen gemakzucht zelfs nog in een hogere stand. Iemand die niks met sportprogramma’s en detectives heeft wordt de zenders afgejaagd.

Want wat is het geval? Op NPO 1 worden van 14 juni tot 15 juli alle wedstrijden van het WK Voetbal in de Russische Federatie uitgezonden. Dat zijn 63 wedstrijden van minimaal 90 minuten. Als daarbij alle voor- en nabeschouwingen en herhalingen opgeteld worden, dan telt dat op tot zo’n 100 uur wedstrijden en tientallen uren beschouwingen. Dat terwijl het Nederlands elftal niet meedoet omdat het zich niet wist te kwalificeren.

Men zou denken dat kijkers die niet van deze tsunami aan voetbalwedstrijden, voetbalbeschouwingen en voetbalnieuws houden een alternatief moet worden geboden. Dat gebeurt ook op NPO 2, maar dat alternatief is niet aanvullend aan voetbal, maar er min of meer een duplicaat van. Ofwel, de consumptie van uren voetbal wordt herhaald met de consumptie van uren detectives. Dat is merkwaardig, want hiermee wordt de weetgrage en nieuwsgierige kijker die geprikkeld wil worden en smacht naar kennis en nieuwe impulsen in de steek gelaten. Door de programmering kiest de publieke omroep voor coma, apathie en onzelfstandigheid.

Van 15 juni tot 15 juli zendt KRO-NCRV namelijk elke avond een detective uit op NPO 2 tijdens de Detectivemaand die deze omroep eens in de twee jaar presenteert. Zoals gezegd, als alternatief voor de grote voetbaltoernooien. In NRC zegt inkoopster Mignon Huisman van KRO-NCRV in gesprek met Wilfred Takken: ‘De gedachte was: mannen voetbal, vrouwen detectives. Maar ongeveer 40 procent van onze kijkers is man’. 

In deze constatering van Huisman komen vier misverstanden samen, hoewel het mogelijk is dat ze beter weet dan wat ze publiekelijk zegt, maar dat toch naar buiten brengt om het gemakzuchtig denken in formats van Hilversum, kijkcijfers, het kostenaspect (‘inkopen’) en gebrek aan creativiteit aan het zicht te onttrekken. Ten eerste dat detectives een alternatief voor voetbal zijn. Ten tweede dat programmering volgens een man/vrouw-verhouding bestaat en niet rolbevestigend en gedateerd is. Ten derde dat de uitzending van een grote hoeveelheid voetbal- en sporttoernooien beantwoord moet worden met een grote hoeveelheid van meer van hetzelfde van een ander genre. Ten vierde dat uit het feit dat in de zomer de omroepen zich in een vakantie-modus zetten dit betekent dat ook de kijkers van juni tot september met vakantie gaan.

Vraag is dat als Britse en Scandinavische detectives dat niet zijn, wat dan wel een goed alternatief voor voetbal is. En dan niet beredeneerd vanuit het commerciële belang van de publieke omroep (reclame inkomsten) of de profilering van de afzonderlijke omroepen, maar vanuit het belang van de kijker. Als het WK Voetbal, Wimbledon of de Tour de France op de publieke omroep in de zomer nou eenmaal tot in de kleinste details moeten worden uitgezonden, wat is dan het alternatief die de niet-sport liefhebbers optimaal bedient?

Te denken valt aan het uitzenden van registraties van podiumkunst (muziek, dans, toneel), klassieke, niet-Engelstalige films, informatieve programma’s (nieuws- en reisprogramma’s, documentaires, programma’s over geschiedenis) of kostuumdrama’s. Amusements- en showprogramma’s die de platheid ontstijgen worden door de publieke omroep vanwege het kostenaspect hoe dan ook nog nauwelijks uitgezonden. Praat- en realityprogramma’s zijn het hele jaar al overvloedig te zien en kunnen in de zomer opgeschort worden.

Mijn verlanglijstje zou de volgende elementen kunnen bevatten die beter aansluiten bij de sfeer van de zomer en de behoefte van de kijker dan de ‘alternatieve’ detectives die de geest niet prikkelen of intelligent onderhouden, maar dempen en in de slaapstand zetten. Het is een programmering met een jaarlijkse cyclus: 1) een filmcyclus van de melancholische Italiaanse regisseur Valerio Zurlini, 2) de beste documentaires en dramaseries van het afgelopen jaar van de Europese publieke omroepen via de EBU (bewerkt en met Nederlandse voice over of ondertiteling); 3) de beste documentaires en dramaseries van het afgelopen jaar van ARTE (bewerkt en met Nederlandse voice over of ondertiteling); 4) geschiedenisprogramma’s zoals The Vietnam War die de Vlaamse VRT wekelijks uitzendt (bewerkt en met Nederlandse voice over) of 5) registraties van podiumkunst waar Nederland in uitblinkt (experimentele en geïmproviseerde muziek, dans, opera, jeugdtheater) zoals de uit het publieke bestel verbannen Concertzender dat voor de radio met muziek doet.

Kunst is kunst, maar ook een wapen waarmee de strijd tegen terreur die van buiten komt en onverschilligheid die van binnen komt gewonnen kan worden. Het is de strijd om de harten en geesten van de eigen bevolking die telt en een positieve impuls kan geven. Met als neveneffect het verstevigen van de nationale identiteit op natuurlijke en niet geforceerde wijze. Media kunnen een opbouwende rol spelen. Niet omdat het educatief is of doelgroepen emancipeert, maar omdat kunst, films of documentaires de kijker een spiegel voorhouden en tot nadenken aanzetten. Dat is in Nederland uitzondering geworden. Nederland mist de vanzelfsprekende, positieve grondhouding tegenover kunst. De zomerprogrammering van de publieke omroep met sport en detectives is daar een akelig herkenningsteken van. Feit dat daar niet eens meer kritiek op komt geeft aan hoever de ambitie van de publieke omroep gedaald is en hoe normaal Nederlanders dat zijn gaan vinden.

Foto 1: Schermafbeelding van een still uit en de aankondiging van ‘The Lovely Month of May; A Documentary by Chris Marker and Pierre Lhomme’ door ARTE.

Foto 2: Schermafbeelding van de aankondiging van een uitzending van de Britse detective Grantchester door KRO-NCRV.

Waarom moet sport dominant zijn? Petitie ‘Paralympische Spelen op de TV’ vraagt meer zendtijd. Klein volgt met kamervragen

para

De petitieParalympische Spelen op de TV’ vraagt meer aandacht voor de Paralympische Spelen op televisie. Ze worden in Rio gehouden van 7 tot en met 18 september. Aandacht voor sport was immens tijdens de ‘NPO Sportzomer’ op Radio 1 van 10 juni tot 21 augustus. Hier een commentaar. Uit de berekening bij kamervragen van Norbert Klein over dit onderwerp blijkt dat inclusief herhalingen de publieke televisie 35 uur besteedt aan de Paralympische Spelen. Vergeleken met willekeurig elk ander niet-sport onderwerp is dat veel zendtijd. Klein meent ook dat er meer zendtijd moet komen voor de Paralympische Spelen. Maar 35 uur lijkt redelijk.

Vergelijking van de Paralympische met de Olympische Spelen is een verkeerd uitgangspunt. Want het feit dat de publieke omroep 300 uur zendtijd besteedde aan de Olympische Spelen wil niet zeggen dat dat niet te veel was. Daarom kan er niets bij voorbaat uit afgeleid worden voor de Paralympische Spelen. Ook is de televisie-luwe zomer voorbij en kan de claim op zendtijd van sport niet meer zo makkelijk gerechtvaardigd worden.

Klein bemoeit zich met een klein onderwerp en probeert dat groot te maken. Paralympische Spelen zijn een kleiner evenement dan Olympische Spelen en hebben minder aantrekkingskracht voor een algemeen publiek.

Foto: Schermafbeelding van petitieParalympische Spelen op de TV’.

ANP Video op YouTube toont bijna alleen sport. Waarom?

anp

De laatste 32 video’s op het  YouTube-kanaal van ANP Video tonen op dit moment sport. Dat komt omdat er Olympische Spelen in Rio zijn. In dat verre buitenland Brazilië. Maar de wereld staat niet stil. Er is meer in de wereld dan sport alleen. Terrorisme, Putin en Oekraïne, ISIS, de strijd in de Republikeinse partij en Donald Trump, rassenonlusten en overstromingen in de VS, Erdogan en Gülen, de 90-jarige Fidel Castro, mogelijk uitstel van de Brexit tot 2019, Julian Assange die met onthullingen over Clinton dreigt, kanselier Merkel die oppositie ondervindt van zowel SPD als CSU, de herdenking van de Japanse capitulatie en een explosie in Schiedam. Maar ANP Video besteedt er geen aandacht aan. ANP Video beperkt zich hoofdzakelijk tot sport.

De NOS heeft de Sportzomer op Radio 1 die als een tsunami van voor- en nabeschouwingen, voor- en nagesprekken, wedstrijdverslagen en evaluaties het wereldnieuws gedurende 10 weken wegdrukt en de nieuwsvoorziening domineert. ANP Video gaat er als toeleverancier in mee. Zo genereert de aandacht voor sport de aandacht voor sport. Het lijkt er steeds meer op dat de Sportzomer vooral naar zichzelf verwijst.

Al bij de planning in 2015 was bekend dat Nederland niet meedeed aan het EK Voetbal en zoals in de vorige jaren behaalden Nederlandse wielrenners in 2016 geen topklassering in de Tour de France. Of Rio voldoet aan de verwachtingen is afwachten. Waarom dan toch die buitenproportionele media-aandacht voor sport? Komt het door het geld dat ervoor wordt vrijgemaakt en als een recordpoging dominostenen omgooien Hilversum in beweging zet? Is de stilzwijgende overeenstemming onder omroepbazen dat de nieuwswaarde nihil is, maar omdat het hoge kijkcijfers oplevert net gedaan wordt alsof sport geen amusement maar nieuws is?

Heinrich Heine zou gezegd hebben dat in Nederland alles 50 jaar later gebeurt. De uitspraak ‘Als de zondvloed komt, ga ik naar Holland, want daar gebeurt alles vijftig jaar’, wordt aan hem toegeschreven, zo memoreert deze boekbespreking. Als Heine nog leefde had hij dat na deze NPO Sportzomer en sportzomer op ANP Video kunnen wijzigen in de volgende uitspraak: ‘Als de zondvloed komt, ga ik naar Holland, om er een voor- en nabeschouwing, voor- en nagesprek, wedstrijdverslag en evaluatie van te zien’. Ook op ANP Video?

Foto: Schermafbeelding van YouTube-kanaal van ANP Video met de meeste recente 30 items die sport gerelateerd zijn.

Petitie: Laat Yuri van Gelder terugkeren naar Rio. Om lekker te sporten

yg

We raken er niet over uitgepraat: sport. De publieke omroep staat van 10 juni tot 21 augustus in het teken van sport: NPO-Sportzomer. Die uit gemakzucht en bij gebrek aan nieuwswaardige sportgebeurtenissen voor het leeuwendeel wordt gevuld met aandacht voor sportfutiliteiten. In een kantelend wereldbeeld van afnemend gezag voor autoriteiten past kritiek op sportbobo’s perfect in de tijdgeest. Merkwaardig is dat ze die kritiek nog verdienen ook. Hun handelen is hooghartig en zelfingenomen. Het tegendeel van egalitair en transparant.

Nu is er Yuri van Gelder die wegens alcoholgebruik en overlast is weggestuurd uit het Olympisch dorp. Nog niet alle details zijn bekend. Het is me een volkomen raadsel waarom dat is. Had dat niet soepeler opgelost kunnen worden? Sportbobo’s laten zich weer van hun beste kant zien. Het wegsturen van Van Gelder lijkt buiten proportie. Had hem op z’n lazer gegeven met een laatste waarschuwing. Om sterk leiderschap te tonen dat improviseert en goed weet om te gaan met dit soort noodgevallen moet je uiteraard gezag hebben. Voordat je terugvalt op verboden die tussen de regels staan geschreven en willekeurig overkomen op de buitenstaander. En waarvan de juridische onderbouwing wordt betwist. Het is het oude verhaal: de kleine vis (Van Gelder) wordt gepakt en de grote vis (Rusland) niet. Sport is politiek. Politiek van een beroerd niveau.

Foto: Schermafbeelding van petitie van J. Berkelaar ‘Laat Yuri van Gelder terugkeren naar Rio en deelnemen aan zijn olympische finale’.

NPO-Sportzomer is te gemakzuchtig en dominant. Dat kan beter

Er is kritiek op de NPO-Sportzomer die liefst 80 dagen duurt. Van 10 juni tot 21 augustus. Er zit wel iets in die kritiek van onder meer Jean-Pierre Geelen of Cornald Maas. Geelen heeft vooral kritiek op de programmering van radiozender Radio 1 die maandenlang in het teken van sport staat. Tot vervelens toe. Op twee van de drie televisienetten is soms sport te zien. Dat is op netten die bestemd zijn voor een algemeen publiek te veel van het goede voor een specifieke categorie waar niet iedereen warm voor loopt. Op twee manieren is er iets mis met de NPO-Sportzomer: het is overheersend en voorspelbaar. En de sport wordt niet eens centraal gesteld.

De NPO-Sportzomer laat niet alleen sportwedstrijden zien, maar toont veel praatprogramma’s over sport die nauwelijks over sport gaan. Of geeft commentaar bij sportwedstrijden dat niet over de sport zelf gaat. Daarbij komt dat de Nederlandse sportjournalistiek niet echt uitblinkt in diepgang en sport als een interessant maatschappelijk fenomeen weet te duiden waarin economie, nationale identiteit en politiek samenkomen als kenmerk van onze tijd. Het praten over sport wordt met voetbaltrainers, sportjournalisten of actieve sporters als gast geen poging om het fenomeen sport te willen doorgronden en de verschillende aspecten ervan te belichten, maar ontaardt in kletspraatjes, meligheid en incrowd gebazel over human interest. Het blijft te veel aan de oppervlakte en benadrukt het amusementsaspect van sport meer dan nodig. Die praatprogramma’s zouden met andere gasten meer diepgang krijgen en aan kwaliteit winnen. Waarom worden er geen filosofen, schrijvers en kunstenaars uitgenodigd die op een veelzijdige  en onvoorspelbare manier naar sport kijken?

Effect van de NPO-Sportzomer is niet alleen het tonen van sport (onder meer EK Voetbal, Tour de France, Olympische Spelen) en praatprogramma’s over sport, maar het bepaalt ook in hoge mate de programmering van de andere twee netten. Daarmee gaat de NPO-Sportzomer over een grens. Waarom is er gedurende de Sportzomer geen alternatieve programmering van programma’s die tijdens het hoogseizoen niet in het drukke schema passen? Waarom zijn er op de andere netten geen registraties van theatervoorstellingen of is er een filmcyclus te zien dat het werk van een breed aanspreekbare regisseur toont dat goed in de ‘losheid’ van de zomer past? Denk bijvoorbeeld aan Valerio Zurlini. Waarom geen project opgezet voor aanstormend talent dat lekker kan experimenteren? Waarom geen reisprogramma’s of historische programma’s over de Nederlandse Antillen, Suriname of Nederlands-Indië? Nu tonen KRO-NCRV hun detectives en wordt dat gepresenteerd als alternatief voor sport. Maar dat is het niet. Trouwens, naast Nieuwsuur is er nu geen enkele rubriek die de wereldpolitiek volgt. Is volgens het management van de NPO de politiek actualiteit 80 dagen met reces?

Sport is een interessant gebeuren dat in de NPO-Sportzomer de nek wordt omgedraaid. De NPO ontkent door wegkijken dat sport in dienst van een ideologie staat en meent dat het neutraal gepresenteerd kan worden. Dat is reinste volksverlakkerij. Waarmee geenszins gezegd wordt dat sport achter de politiek moet verdwijnen. Liever niet zelfs, maar die context moet wel genoemd worden. Laat het duidelijk zijn, met sport is niets mis, wel met de Sportzomer die de NPO ervan maakt. Of het nou komt door de gemakzucht van de netmanagers, de macht van de kijkcijfers, het gebrek aan intellectuele diepgang van de Nederlandse sportjournalistiek of de opvatting dat de zomer er in het uitzendschema nauwelijks toe doet valt te bezien. De NPO-Sportzomer die de publieke omroep ervan maakt is te gemakzuchtig en te dominant. Dat moet in de komende jaren anders. Evenwichtiger en beter. En wat de paradox is van de NPO-Sportzomer: met meer aandacht voor sport.

Vlaardingen kiest voor andere invulling Stadsgehoorzaal

De Stadsgehoorzaal van Vlaardingen is te duur om te sluiten en om in de huidige vorm te kunnen overleven. De lokale culturele instellingen KADE40 en de Kroepoekfabriek zijn door cultuurwethouder Cees van Oosterom (CDA) gevraagd om voor 1 juni 2015 een plan van aanpak op te stellen voor de Stadsgehoorzaal.

Als het doorgaat dan gaan KADE40 en de Kroepoekfabriek de Stadsgehoorzaal programmeren. In een toelichting zegt de gemeente Vlaardingen: ‘In de begroting 2015 is aangegeven dat de voorzieningen open blijven, alleen de manier waarop verandert. In het huidige Vlaardingse cultuurveld is de expertise aanwezig om het theatergebouw als professioneel cultureel podium te kunnen exploiteren.’ Dus Vlaardingen kiest voor een andere invulling, niet voor het afstoten van voorzieningen. Hoe dat uitpakt zal uit het plan van aanpak moeten blijken. Het gebouw komt in technisch beheer bij de gemeente Vlaardingen voor € 750.000 per jaar.

Hoe gepast is kritiek op het Groninger Museum?

Photo-collage-of-manipulated-film-stills-from-The-Man-Who-Fell-to-Earth-Film-stills-®-STUDIOCANAL-Films-Ltd-Image-®-VA-Images

Bert de Jonge is depotbeheerder bij het Groninger Museum. En zegt het jaarverslag 2012, ook logistiek planner. Werkzaam bij de afdeling Collecties. Tevens is-ie oud-voorzitter van de Ondernemingsraad. Vandaag verschijnen er perspublicaties die kritiek van De Jonge naar buiten brengen. Volgens hem dreigt het Groninger Museum de concurrentiestrijd met andere musea te verliezen door te weinig spraakmakende tentoonstellingen  te organiseren. Hij denkt dat het voor een buitenstaander niet duidelijk is wat nu de stijl is van het Groninger museum. ‘We hebben de afgelopen tijd te maken gehad met drie externe vormgevers’.

Het is nooit kies als in een organisatie een medewerker de vuile was buiten hangt. Nog minder ligt het voor de hand dat een depotbeheerder die werkzaam is bij Collecties dit doet. Met kritiek op de profilering van het museum en het tentoonstellingsprogramma. Toch de verantwoordelijkheid van de directie. Het naar buiten treden van De Jonge roept eerder vragen op over de interne organisatie bij het Groninger Museum, de bedrijfsvoering en de werksfeer bij het museum dan over de kritiek die Bert de Jonge naar buiten brengt.

Directeur Andreas Blühm reageert naar buiten toe terughoudend op De Jonge: ‘Er is altijd veel lof, maar ook veel kritiek’. Wat er klopt van de kritiek van Bert de Jonge is de vraag. Wat hij verstaat onder ‘spraakmakende tentoonstellingen waarmee de concurrentiestrijd aangegaan kan worden’ is verre van duidelijk. Doelt hij op publieksbereik of op inhoudelijke verdieping? Musea concentreren zich door de teruggelopen budgetten noodgedwongen op de eigen collectie. Da’s minder sexy dan Ilya Repin of Go China! Ze moesten medewerkers ontslaan. De tendens van op veilig spelen treft bijna de complete museumsector. Het is pas op de plaats en redden wat er te redden valt. Een deken van voorspelbaarheid en gebrek aan durf smoort nu het avontuur.

Het Groninger Museum trekt jaarlijks tegen de 200.000 bezoekers en neemt daarmee de plek in die het verdient. De nieuwsgierigheid naar het gebouw dat ooit aangejaagd werd door de toverkunsten van toenmalig directeur Frans Haks is geluwd. Onderzoek wijst uit dat het musea buiten de Randstad ontbreekt aan bezoekers. Het Groninger Museum is een goed museum in een uithoek van het land dat niet zijn oren moet laten hangen naar stemmen uit het verleden. Maar het kan zich evenmin onttrekken aan de tijdgeest.

Foto: David Bowie, Collage. Vanaf december 2015 is de tentoonstelling David Bowie is te zien in het Groninger Museum