Ville de Liège, een voorbeeld (1913-1950)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 23 januari 2013.

413242-8413c5a74c37cdc0f0c4b589c9395020
Ville de Liège.

Internet is geknipt voor narrowcasting, zoals het heet. Ofwel het bedienen van een specifieke doelgroep op een speciale plaats met specifieke informatie. Alles over Nepal, de geschiedenis van Oost-Groningen, Humphrey Bogart of de parenteel van een individu. Tot in details komt een onderwerp beschikbaar voor de liefhebber. In zo’n reservaat ontstaat door smaak en interesse een sentimenteel museum.

Ville-de-Liege-01
Ansichtkaart van de Ville de Liège bij vertrek uit Oostende.

Neem de Ville de Liège. In 1913 gebouwd op de Cockerill werf in het Antwerpse Hoboken. In twee wereldoorlogen ingezet, in 1936 tot carferry omgebouwd, omgedoopt tot de London-Istanbul. Daarna tijdelijk herdoopt tot HMS Algoma en HMS Ambitious. In 1950 uit de vaart genomen. Een Belgische pakketboot met een roemruchte geschiedenis.

Interessant? Ach, een vaartuig voor het collectief geheugen. Door terug te kijken helpt het ons vooruit. Dat kan ook de buitenstaander meeslepen. Maar die zoekt eerder het bijzondere in het gewone, dan andersom.

De achtersteven blijkt fotogeniek. De geschiedenis kijkt de Ville de Liège in de kont. Zomaar een boot als spiegel van de verloren tijd die sommigen willen bewaren. Om herinneringen blijvend vast te houden.

Jazz en film: The Connection

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 8 augustus 2011. Licht gewijzigd.

De liner notes van Ira Gitler bij het Blue Note album the music from The Connection vertellen een gelaagd verhaal. Junkies wachten in een New York appartement op de connection met drugs. Musici zijn acteurs in een toneelstuk uit 1959 van Jack Gelber in The Living Theatre.  Pianist Freddie Redd componeert de muziek en wordt de Kurt Weill van Gelber.

Theme for Sister Salvation laat niet los. Een mars met een droeve ballad als middenstuk.

Altsaxofonist Jackie McLean doet mee in de film. Zijn rol wordt groter omdat hij goed acteert. Net als Dexter Gordon die de rol in een toneelversie in Los Angeles speelt en in 1986 in ‘Round Midnight excelleert.

In 1961 verfilmt Shirley Clark The Connection en geeft het stuk een nieuwe laag: iedereen is zijn eigen connection. Censuur vertraagt de distributie met anderhalf jaar. Vanwege ‘indecent language‘. Ze filmt in 1985 Ornette Coleman – Made in America.

Het stuk van Jack Gelber wordt in 2009 na 50 jaar opnieuw gespeeld onder regie van Judith Malena. Met Jackie McLean’s zoon René in de rol van zijn vader.

Shirley Clark op de set van The Connection in 1961.

Johnny Staccato (1959-1960)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 15 januari 2013. Licht gewijzigd.

Johnny Staccato is John Cassavetes. Maar Johnny Staccato is ook een detective serie van NBC die in het seizoen 1959-1960 uitgezonden werd. Met succes. Johnny Staccato is een jazz-pianist in New York die bijklust als detective. John Cassavetes is de ultieme tough guy die zich kracht aanmeet en finesse suggereert. Het thema is van Elmer Bernstein

Johnny Staccato is Film Noir. Vleugje avant-garde en beatnik met taaie straatwijsheid aangelengd. In het jaar van Michelangelo Antonioni’s L’Avventura die onder scherpe schaduwen de eenzaamheid verbeeldt. Waar mensen verdwijnen alsof het niks is. Zoals Johnny Staccato blijvend in de nacht van 1960 verdwijnt en blue notes hem begeleiden.

Staccato swingt dankzij het hollen en stilstaan van componist Elmer Bernstein. Onheilspellend toont het mysterie. Niet mis te verstaan ontrolt zich de soundtrack. Dubbelop. Vet en cool van romantiek. Zo stemmig.

Still van John Cassavetes als pianist (links) in Johnny Staccato (1959).

Cy Coleman at a cocktail party (1959)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 2 augustus 2015.

Eigenaar van Playboy Hugh Hefner maakt in 1959 als bijproduct van zijn tijdschrift Playboy’s Penthouse. Op de party die echt aanvoelt gaat het relaxed toe. Echte drank wordt geschonken en geserveerd door bunny’s in het eerste nationale programma op de Amerikaanse televisie waar zwart en wit bij elkaar zitten en als gelijken feesten.

Platenhoes van ‘Playboy’s Penthouse‘ van Cy Coleman and his orchestra. Coleman schreef de titelmuziek voor het programma.

Pianist en songwriter Cy Coleman (1929-2004) treedt op in de allereerste aflevering van 24 oktober 1959. Charlie Shavers voegt zich bij Cy en zijn trio in ‘The Best Is Yet to Come’. Een eigen compositie van tekst voorzien door Carolyn Leigh. Muziek verdwijnt achter sophistication. Iedereen heeft overduidelijk een goeie tijd in de geïmproviseerde party.

Wait till you’re locked in my embrace
Wait till I draw you near
Wait till you see that sunshine place
Ain’t nothin’ like it here
The best is yet to come and babe, won’t it be fine?
The best is yet to come, come the day you’re mine
Come the day you’re mine
And you’re gonna be mine

Rita Reys: Deed I Do (1953)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 28 juli 2013. Licht gewijzigd.


Deed I Do is een standard uit 1926 van tekstschrijver Fred Rose en Walter Hirsch. Geen heel bekend nummer. In 1953 spelen op 2 maart Wessel en Rita in Stockholm op vakantie met Zweedse musici. Met ‘ster’ bariton Lars Gullin op alt. Ze vinden elkaar in vier nummers waar dit er een van is.

Do I want you? Oh my, do I?
Honey, ‘deed I do
Do I need you? Oh my, do I?
Honey, ‘deed I do

I’m glad that I’m the one who found you
That’s why I’m always hangin’ ‘round you
Do I love you? Oh my, do I?
Honey, ‘deed I do

Paul Huf, Wessel Ilcken en Rita Reys; promotiefoto voor Philips, 1954. Collectie: Rijksmuseum.

Rita Reys (1924-2013) is niet meer. Ze was er altijd. Europa’s First Lady of Jazz, zoals ze vanaf de jaren ’50 werd genoemd. Stijlvol swingend en altijd het luisteren waard.

Maar zoveel meer succes had ze kunnen hebben, zegt men. Jarenlang is haar nagedragen dat ze in de jaren ’50 in de VS voor de veilige weg koos. Werkelijk?

Drummer Wessel Ilcken en pianist Pim Jacobs waren de mannen in haar leven, dat is zeker.

Rita Reys’ vakmanschap is haar natuur. Zoals de improvisatie van de manouche-musici Hono Winterstein, Dorado Schmitt en diens zuster Nouna zoveel jaar later. Zo’n echo knijpt de keel dicht. Voorgoed. Op reis.

Church Bells May Ring: The Willows (1956)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 17 februari 2013.

Lead singer Tony Middleton en The Willows scoren in 1956 de hit ‘Church Bells May Ring‘. Een crossover van jazz, soul, R&B en Doo-Wop. Met een volop swingend orkest. En Neil Sedaka op chimes, klokkenspel, zo zegt de legende. De Canadese The Diamonds pikken het nummer op en brengen het nog hoger op de pop charts. Allerlei groepen coverenThe Willows profiteren er nauwelijks van. De tragiek van de muziekindustrie.

Ow-woh, ling a-ling a-ling,
A-ling a-ling, ding-dong,
(Ling, ling-dong.)
I love you, darlin’,
And I want you for my own.
(Ling, ling-dong.)
I’ll give you any-…
Anything that I own,
(Ling, ling-dong.)
You should have known,
Sweethea-ah-ah-art.

The Willows in 1956.

In het Louis de Funès vehicle Nous irons à Deauville uit 1962 gaat Michel Serrault naar Deauville. Tony Middleton zingt als Tony Milton ‘Oh yeah ah ah!‘. Een slappe echo van de Church Bells. Hij woont begin jaren ’60 in Frankrijk. Want het leven gaat verder. Ook na een hit die er geen kon zijn, maar het uiteindelijk toch werd. Door de kwaliteit van de muziek.

Isham Jones and his Orchestra (1933)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 6 maart 2013. Licht gewijzigd.

1933. Isham Jones & His Orchestra speelt. Voor Vitaphone. Een medley van populaire muziek. Dansmuziek zoals dat klinkt in de salons. Strak gespeeld met prachtige arrangementen van Gordon Jenkins die het orkest symfonisch laat klinken. Paul Whiteman is de grote concurrent die George Gershwin in 1924 opdracht geeft tot Rhapsody in Blue. Nieuwe kunstvormen haken bij oude aan om aan prestige te winnen. Ontlening.

Jazz is de popmuziek van toen. Met als laatsten Charlie Parker with Strings in 1950 en Dave Brubeck met Take Five in 1959. Toen was het afgelopen met de populariteit bij het grote publiek. 

Aficionado’s grasduinen door de geschiedenis van de populaire muziek en trekken zich terug in hun eigen reservaat. En vinden pareltjes tussen de muziek die niemand begrijpt. Of uit onwetendheid in de verkeerde hoek zet.

Schermafbeelding uit de Vitaphone-film Isham Jones & His Orchestra.

Isham Jones is nagenoeg vergeten. Terwijl hij standards als I’ll See You in My DreamsIt Had to BeYou en There Is No Greater Love componeerde. Opgenomen in het American Songbook. De cross-overs naar Cuba met Siboney van Ernesto Lecuona en naar Rusland met een prelude van Sergej Rachmaninov benadrukken dat elk materiaal met klasse klinkt.

In Toyland Club telt goed spel. Ondanks de kinderlijke enscenering. Dat is de toverspreuk.

The Toys: Lovers Concerto (1965)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 3 maart 2013.

Girl group The Toys zingt in 1965 in Hullabaloo ‘A Lover’s Concerto‘. Het wordt op 25 oktober uitgezonden. Petula Clark is gastvrouw. Met Barbara Parritt, June Montiero en Barbara Harris als leadzanger. Ze komen uit het New Yorkse Jamaica, het voormalige Rustdorp. Sandy Linzer en Denny Randell schrijven ‘Concerto‘. Een fijnzinnig nummer.

How gentle is the rain
That falls softly on the meadow,
Birds high up the trees
Serenade the clouds with their melodies

Oh, see there beyond the hill,
The bright colors of the rainbow.
Some magic from above
Made this day for us just to fall in love

The Toys, What Baby Dolls in Teen Life, mei 1966.

Concerto‘ is gebaseerd op Menuet in G major dat aan J.S. Bach werd toegeschreven, maar waarschijnlijk van Christian Pezold is. De Swingle Singers gaven begin jaren ’60 het voorbeeld met hun bewerkingen van klassieke muziek. Ontlenen werkt. Ton Koopman speelt het origineel:

Ed Townsend: For Your Love (1958)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 14 maart 2013. Licht gewijzigd.

Edward Benjamin ‘Ed’ Townsend zingt z’n eigen compositie ‘For Your Love‘. The Blossoms (Fanita Barret, Gloria Jones, Nanette Williams en Annette Williams) vullen de zang hemels in. Plas Johnson scheurt op tenorsax. Gerald Wilson arrangeert de funky ballad die kruist tussen Doo-Wop en R&B. Mei 1958.

Ed Townsend treedt op 31 mei op in The Dick Clark Saturday Night Beechnut ShowHet zorgt voor nodige bekendheid.

More foolish I grow
With each heart beat
But we all get foolish
That’s why I repeat

For your love (ahh, ahh, ahh, ahh), oh, I would do anything (ahh, ahh, ahh, ahh)
I would do anything, fo-o-or your kiss

Ed Townsend in 1958. 

Ed Townsend bleef in de muziekindustrie werken als songwriter en producer. Met Marvin Gaye scoort hij in de jaren ’70. `Let’s Get It On‘. In 1958 gaat het nog gewoon over liefde. Zoals vaak in de popmuziek. Over dwaasheid en opoffering. Over kloppende harten. Vol ritme. Rhythm.

Marquee: Marlon Brando

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 16 april 2013.

Allen Ginsberg, Beatnik Neal Cassady and Natalie Jackson, 1955. [San Francisco]. Credits: The Allen Ginsberg LLC.

Marquee betekent feesttent en baldakijn. Met een lichtkrant of lichtbak. ’s Avonds het meest indrukwekkend. Licht is feest. Zonder licht kan film niet bestaan. Film wordt licht.

Op de stoep van het theater wordt geflirt en afgesproken. Deze film of die andere? Maakt het uit? Als Marlon Brando maar meespeelt. De troonhemel is de luifel voor de sterren.

Marquee On the Waterfront, zonder bron.

De tijd van de hoeden rijmt met de hoogtijdagen van Hollywood. Het studiosyteem garandeert vakwerk en een constante produktie. Distributie is de ultieme verstrooiing.

The Wild One (1953), On the Waterfront (1954) en The Godfather (1972). Met die laatste zijn hoeden al teruggedrongen tot het doek. Theaters ontfermen zich over loslopende zielen die in de zaal een publiek vormen. Verlokken bestaat nog even. Tot nergens meer celluloid vertoond wordt en de 7de kunst wordt bijgezet.

Marquee The Godfather, zonder bron.