![](https://georgeknightlang.wordpress.com/wp-content/uploads/2024/03/brugg.png?w=737)
Ideeën zijn goed, maar zonder fundament zijn ze minder. Dat raakt al snel aan luchtfietserij. Wensdenken dat los van de grond komt. Het idee kan zijn, nooit geschoten, altijd mis. Maar let op: het betere is de vijand van het goede.
Neem het idee van de Hengelose nachtburgemeester Irma Bruggeman om een Guggenheim Museum naar Hengelo te halen. Dat is op het eerste gezicht een absurd idee. Ensie geeft als betekenis van Tweede Gezicht: ‘het vermogen van sommige mensen om dingen die veraf gebeuren, of in de toekomst nog moeten gebeuren, in hun geest levendig vóór zich te zien en mee te maken.’ Bruggeman heeft het tweede gezicht.
Ze noemt het geen proefballon, maar een serieus idee en een droom die nog steeds volop leeft. Dat wil zeggen in haar hoofd. Bruggeman zegt er in gesprek met Twentefm al vier jaar voor te lobbyen.
Bruggeman heeft al een locatie op het oog, het voormalige terrein van machinefabriek Stork. Ze voegt toe: ‘Met het wegtrekken van de industrie lijkt het me goed om weer een groot ambitieus project in de stad te hebben, waar we als hele streek profijt van kunnen hebben’.
Daar heeft ze een punt. Maar de onderbouwing is opvallend mager voor zo’n verregaand plan. Het idee is namelijk ingegeven door een uitspraak van theaterondernemer Joop van den Ende die Bilbao het Hengelo van Spanje noemde. Maar is Hengelo ook het Bilbao van Nederland?
De overeenkomst tussen de twee steden is de na 1970 verdwenen metaalindustrie. Er staat in Hengelo industrieel erfgoed leeg en het gemeentebestuur maakt plannen voor het nieuwe stadsdeel Hart van Zuid en herbestemming van oude industriële gebouwen. Daar stapt Bruggeman op in. Maar is dat voldoende?
Hengelo ken ik goed en Bilbao en het Guggenheim Museum in Bilbao heb ik bezocht, maar ik zie weinig gelijkenis tussen de twee steden.
Verschil is dat na 1990 de Baskische overheid zich achter de vestiging van het Guggenheim Museum in Bilbao stelde, terwijl Bruggeman niet rept van de betrokkenheid van de provincie Overijssel die zich sterk maakt voor een Guggenheim Museum in Hengelo. BBB is met afstand de grootste partij in de Provinciale Staten voor het CDA en de VVD. Dat geeft weinig perspectief voor een lobby vanuit de provincie voor een Guggenheim Museum in Hengelo.
Bilbao is een hippe stad. Dat valt van het overigens aangename Hengelo niet te zeggen. Cultureel wordt Hengelo overvleugeld door het nabijgelegen Enschede.
Nog een verschil is dat het Guggenheim Museum in Bilbao werd gerealiseerd in de overdadige jaren 1990, vlak nadat Spanje toetrad tot de EU en afstand wilde nemen van Franco’s dictatuur. Het valt af te wachten hoe de gemeente Hengelo financiële steun zal krijgen van provincie en rijksoverheid voor het realiseren van een Guggenheim Museum in Hengelo. Terwijl de verwachting is dat de uitgaven voor kunst door overheden gekort gaan worden.
Toch verdient het initiatief van Irma Bruggeman steun. Ze denkt groot in Hengelo dat met 83.000 inwoners de vierde stad van Overijssel is. Maar ook groot denken is een kwestie van maatvoering. Wellicht is iets minder groot politiek en financieel haalbaarder. Bruggeman legt de lat hoog.
Erfgoed kan binden zoals de RCE in een overzicht zegt. Zie de verdwenen textielindustrie in Manchester of dezelfde verdwenen textielindustrie in Tilburg waar het Textielmuseum spreekt over een Museum van de Toekomst, herbestemming van oud industrieel erfgoed en een hoofdrol voor de makers. Dat speelt in vele gemeenten.
Een succesvol project moet niet van bovenaf geparachuteerd worden, maar vanuit onderop gevoed worden. Aan dat laatste lijkt het in Hengelo te ontbreken. Essentieel voor de realisatie van een museum is de steun van de stedelijke, provinciale en landelijke overheid. En van het bedrijfsleven. Ze moeten zich eerst ondubbelzinnig achter een plan voor een Guggenheim Museum in Hengelo scharen voordat Hengelo in gesprek kan gaan met de Solomon R. Guggenheim Foundation. Plannen voor Guggenheim musea in Helsinki en Vilnius gingen niet door.
Bruggeman zou in overweging kunnen nemen om de plannen voor een Guggenheim Museum niet los te laten, maar op een laag pitje te zetten. En prioriteit te geven aan de vestiging van een minder prestigieus kunstmuseum om het cultureel klimaat van Hengelo op te krikken. Wellicht blijft het daar dan bij, maar dat is geen ramp. Het zal hoe dan ook meer zijn dan wat Hengelo nu museaal te bieden heeft.