De gemoederen lopen hoog op over het Oekraïne-referendum. Komende woensdag 6 april mag Nederland antwoord geven op de vraag: ‘Bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne?’ Het referendum is geldig bij een uitkomst van meer dan 30%. Met de uitslag kan het nog alle kanten op, maar de tegenstanders lijken de grootste kans te maken om te winnen. Beslissend zal zijn welk percentage van de potentiële voorstemmers opkomt. Dan kan de JA-stem winnen. Anders niet, want het NEE-kamp loopt zich al sinds augustus 2015 warm. En is intussen zo verhit geraakt dat argumenten niet meer aankomen. De JA-stemmers zijn over het algemeen te vinden onder de aanhang van de middenpartijen (PvdA, VVD, CDA, D66) en de NEE-stemmers onder de aanhang van radicale partijen (PVV, SP).
De beste verklaring voor de hoog opgelopen emoties en het gebrek aan belang van argumenten gaf naar mijn idee een artikel in NRC van Petra de Koning over inkomensverschillen en de sociale achterblijvers aan de onderkant van de maatschappij: ‘De ‘sociale achterblijvers’ hebben weinig mogelijkheden om het beter te krijgen en de groeiende onvrede in Nederland vind je vooral in díé groep: over de economische verschillen, de elite, Europa. En ook over de normen, waarden en de religie van migranten.’ De Utrechtse hoogleraar Cok Vrooman vindt dat de achterblijvers ook reden om te klagen hebben. Maar kan ingevoegd worden, Europa lijkt toch vergeleken bij economische verschillen en de toestroom van migranten een ver-van-mijn-bed show die niet direct het dagelijks leven van de achterblijvers raakt. Dus vooral iets dat toegevoegd en opgeroepen wordt. Het sentiment over Europa is exact het speerpunt van de SP en PVV om zich te onderscheiden van de middenpartijen. Daartoe worden de sociale achterblijvers gemobiliseerd zonder dat ze het zelf doorhebben.
Een kijkje in de keuken van het NEE-kamp gaf de reactie op een interview in NRC van Wilmer Heck met de bestuursleden van Burgercomité EU. Initiatiefnemer van het referendum. Achteraf betichtte het Burgercomité Heck van onzorgvuldigheid. In een bericht op Facebook ontkende Heck dat en bood hij aan de tapes online te zetten: ‘Zoals jullie weten heb ik alles opgenomen en van mij mogen deze opnames online. Ik ben benieuwd of jullie daarmee instemmen, want zoals jullie weten hebben jullie nog wel verstrekkendere uitspraken gedaan, die ik op jullie verzoek nog uit het interview heb gelaten. Dus kom nu niet aan met de bewering dat jullie negatief worden geframed. Wees gewoon sportief en sta voor de uitspraken die je hebt gedaan’. Het Burgercomité antwoordde niet direct op Heck, maar stapelde er op Facebook nieuwe berichten uit het eigen kamp met het eigen gelijk overheen. Dat is uiteraard geen publiek debat, maar juist het ontwijken ervan.
De boodschapper van het nieuws wordt zo tot partij gemaakt in een woordenstrijd waarin geen neutrale positie meer lijkt te bestaan. Dit bracht mij tot een reactie aan Arjan van Dixhoorn en Pepijn van Houwelingen: ‘In media die gelieerd zijn aan de Telegraaf Media Groep hebben jullie gedurende 10 maanden alle ruimte en medewerking gekregen. Er klonk vanuit deze jullie welgezinde media geen kritisch woord over jullie beweegredenen, jullie persoonlijk belang en jullie samenwerking met die media die weer hun commercieel belang hadden om jullie te steunen. Of dachten jullie in een economisch en politiek vacuüm te opereren?
En als voor het eerst een kritisch interview met jullie wordt gehouden, kunnen jullie dat overduidelijk niet aan. Het kan zijn dat jullie meer van het achterste van jullie tong hebben laten zien dan je eigenlijk wilden. Maar dat valt Wilmer Heck niet te verwijten. In zijn rol van journalist wil hij weten waar het jullie uiteindelijk om te doen is. (..). Jullie zijn het over dit onderwerp blijkbaar ontwend om je te verantwoorden en om kritische vragen te krijgen. Maar om vervolgens de boodschapper van het slechte nieuws de schuld van jullie ontsporing te geven is niet alleen kortzichtig, maar vooral kinderachtig en onsportief. (..) Jullie denken lekker wat aan te kunnen klooien in de hoop dat niemand daar kritiek op heeft. Want de roze loper is toch voor jullie uitgerold en de malcontenten die jullie eerst met behulp van die media gemobiliseerd hebben steunen jullie toch? En het volk heeft toch gelijk? En jullie spreken toch namens het volk? Zo suggereren jullie.’
Hoe het referendum de geschiedenis zal ingaan valt nog niet te voorzien. Het verschil met verkiezingen is dat zowel voor- als tegenstanders zeggen dat de uitkomst er niet toe doet. Duidelijk is dat de betekenis ervan indirect opgevat moet worden en dat het niet gaat om de goedkeuring van een associatie-overeenkomst. Zo zeggen VVD-politici die zich nauwelijks met de campagne hebben beziggehouden omdat ze tegen referenda zijn dat het kabinet een NEE-stem naast zich neer moet leggen. En het NEE-kamp zegt dat het er alleen om te doen was om de vermeende almacht van de EU aan te tonen en de weerstand tegen de EU te vergroten. Het referendum is een containerbegrip geworden waarin ieder zijn geestelijke rotzooi kwijt kan. Het wordt gevuld met projecties van onvrede, politieke stellingname, commerciële belangen en persoonlijke aspiraties.
Foto: ‘BUSSUM – EEN SCENE UIT HET T.V.-SPEL “GELOOFT U IN SPOKEN MEVROUW” VAN LEO DERKSEN, DAT DONDERDAGAVOND DOOR DE AVRO-TELEVISIE WORDT UITGEZONDEN ON DER REGIE VAN WAL TER V.D. KAMP. V.L.N.R. PETRA LASEUR ALS MARIAN HEILIGERS, BERT V.D. LINDEN ALS BART HILITROP EN LIES DE WIND ALS ELLEN HEILIGERS.’ 1963.
De ‘sociale achterblijvers’ zijn niet de initiatiefnemers. Dat zijn mensen die helemaal niet achterblijven maar in zekere zin voor oplopen. Het zijn mensen die in politiek en media een bedrijf zien. Ze zoeken een doelgroep, bijvoorbeeld eeuwig ontevredenen, en die bedienen ze dan met hapklare brokken “jip en janneke” taal over onderwerpen die deze ondernemers helemaal niks interesseren. Het gaat hun slechts om te scoren.
LikeLike