Wanneer wist Amerikaanse overheid van samenwerking van Trump met Kremlin?

In 2019 verscheen het rapport van speciale aanklager Robert Mueller over de relatie van toenmalig president Trump met de Russische Federatie. De vraag was of er sprake was van georkestreerde samenwerking (‘collusion’) of samenzwering (‘conspiracy’).

Toenmalig justitieminister Willam Barr bespeelde de media door in zijn misleidende samenvatting van het Mueller-rapport een bewust verkeerde interpretatie van de conclusies te geven in die zin dat de aard van de samenwerking werd afgezwakt. Goedwillende Amerikaanse en internationale media trapten er massaal in. Na enkele dagen kwamen ze erop terug toen ze doorkregen dat ze zich hadden laten misleiden, maar toen was Trump uit de gevarenzone doordat de angel uit het rapport was gehaald. Aanklager Mueller stelde zich volgens critici te afstandelijk op. Rechtse media hielden vast aan de ingekleurde Barr-versie van het Mueller-rapport en herhaalden dat er geen samenwerking tussen Trump en het Kremlin was geweest. Ofwel, Trump had volledig op eigen kracht zonder hulp van de Russen Hillary Clinton verslagen. Met de ombudsman van NRC had ik een uitwisseling van gedachten over de berichtgeving.

In augustus 2020 verscheen deel 5 (Counterintelligence Threats and Vulnerabilities) van de Senate Intelligence Committee over de samenwerking van Trump met het Kremlin in 2016 (Bipartisan Russia Report). Opvallend is dat het de bevindingen van het Mueller rapport over de samenwerking met het Kremlin bevestigt en zelfs nog verder gaat. Muellers rapport had als invalshoek het zoeken naar crimineel gedrag, terwijl dit rapport journalistieker van opzet is. Daarom hoeft de lat minder hoog gelegd te worden omdat daartoe geen juridische noodzaak is. Zodat er twee rapporten waren die onder voorzitterschap van Republikeinen zijn geschreven die de samenwerking van Trump met het Kremlin in de campagne van 2016 ondubbelzinnig bevestigden.

Dat het Senaats-rapport of dat van Mueller tot de conclusie samenwerking of collusion kwam zou te maken kunnen hebben met twee factoren. 1) Trumps campagnemanager Paul Manafort werkte via zijn rechterhand Rick Gates samen met de Russische geheime agent Konstantin Kilimnik van de militaire inlichtingendienst GRU en voorzag hem van gedetailleerde data. Maar wat Kilimnik hier vervolgens mee deed werd niet geopenbaard door de Amerikaanse overheid. Bereikte het het Kremlin? Beide rapporten legden de obstructie bloot van president Trump, Manafort en adviseur Roger Stone die logen over hun samenwerking met het Kremlin en de onderzoeken bewust hebben gedwarsboomd. 2) Trumps obstructie had tot gevolg dat de inlichtingendiensten niet volledig konden meewerken aan beide rapporten omdat Trump dit blokkeerde. Er was dus wel degelijk sprake van samenwerking van Trump met het Kremlin in de campagne van 2016, maar omdat de data erover niet werden vrijgegeven kon dat in beide rapporten niet hardgemaakt worden.

Onder de regering Biden is nieuwe informatie naar buiten gekomen die verband houdt met nieuwe sancties tegen de Russische Federatie en de rol van Kilimnik. Een persbericht van 15 april 2021 van het Amerikaanse ministerie van Financiën zegt: ‘Konstantin Kilimnik (Kilimnik) is a Russian and Ukrainian political consultant and known Russian Intelligence Services agent implementing influence operations on their behalf. During the 2016 U.S. presidential election campaign, Kilimnik provided the Russian Intelligence Services with sensitive information on polling and campaign strategy. Additionally, Kilimnik sought to promote the narrative that Ukraine, not Russia, had interfered in the 2016 U.S. presidential election. Melding van het feit dat Kilimnik, zoals overigens verwacht, de informatie doorspeelde aan het Kremlin is de missende schakel in de ketting Trump-Manafort-Gates-Kilimnik-GRU-Poetin. Inderdaad was er sprake van een direct contact tussen Trump en het Kremlin om samen te werken.

Talkhost Rachel Maddow vraagt in het fragment aan onderzoeksjournalist Michael Schmidt, de Washington correspondent voor de New York Times, wanneer de Amerikaanse inlichtingendiensten wisten dat Kilimnik de gevoelige informatie over de campagne van 2016 aan de Russische inlichtingendiensten had gegeven. Dat is de kernvraag. Het is onwaarschijnlijk dat de Amerikaanse inlichtingendiensten in de betrekkelijk korte periode van drie maanden dat Biden president is deze informatie naar boven hebben gehaald. Het is waarschijnlijk bekende informatie die door druk van toenmalig president Trump de inlichtingendiensten niet mochten geven aan zowel het onderzoeksteam van speciale aanklager Mueller als de Senaatscommissie Inlichtingen. Het bestaande vermoeden dat Mueller en zijn team via onderminister Rod Rosenstein waren gewaarschuwd om niet door te bijten met zijn onderzoek omdat in dat geval Trump hem had ontslagen verklaart deels waarom deze informatie over de ketting Trump-Manafort-Gates-Kilimnik-GRU-Poetin enkele jaren verborgen kon blijven.

Waarom gaven media afgelopen week zoveel ruimte aan de spindoctors van de VVD?

Het is inderdaad schandalig, die spindoctors van de VVD. Media gaven afgelopen week de meningen van spindoctors van de VVD door. Het is als het overnemen van persberichten. Gratis inhoud. Lekker makkelijk.

De verdedigingswal van de spindoctors van de VVD die afgelopen als een door de VVD georkestreerde sprinkhanenplaag de media teisterden (Jan Driessen, Mark Thiessen, Henri Kruithof, ‘mastodonten’ etc.) is dat namens de VVD Mark Rutte zich uit kan spreken over het personeelsbeleid van het CDA (Omtzigt elders), maar de andere partijen niet over het personeelsbeleid van de VVD (geen Rutte). Uiteraard wordt die orkestratie ontkend. Maar ze zeiden allen hetzelfde.

De meest botte bijl was reputatiemanager Jan Driessen die met verve de rol van ‘bad guy’ op zich nam. Driessen is het breekijzer van de onredelijkheid die in deze VVD-campagne om Rutte te redden als een van de eersten aftrapte. NRC gaf hem ruimte voor een artikel op de opiniepagina. NRC-Ombudsman Sjoerd de Jong reageerde desgevraagd op FB. Over Driessen schreef ik op FB: ‘

Jan Driessen is niet onpartijdig als oud-campagnestrateeg van de VVD en Mark Rutte. Dat dient bij lezing van zijn stuk in gedachten te worden gehouden. Hij spreekt over de ‘rücksichtslose en genadeloze Kaag’. Dat is nogal een aantijging. Via een omweg doet Driessen precies dat wat hij Kaag verwijt. Denkt Driessen dat hij buiten de wedstrijd staat?

Uit zijn stukken in Adformatie over de formatie blijkt een patroon. Driessen valt D66 hard aan en verdedigt de VVD. Wat Driessen beweert, zegt vooral iets over Driessen. Met zijn ronkende oorlogstaal laat hij zich kennen als een vertegenwoordiger van oud leiderschap en een oude politieke cultuur.

De kern van de kwestie Rutte is niet dat hij loog over Omtzigt, maar dat hij dit kamerlid van de CDA op een zijspoor wilde zetten. De kern van de kwestie van de spindoctors van de VVD is niet dat zij georkestreerd de media opzoeken, maar dat de media daar zo naïef over zijn en in meegaan. Het betreft zowel dagbladen als omroepen.

De missie van de VVD om de reputatie van Rutte te redden lijkt voorlopig geslaagd, hoewel afgewacht moet worden hoe aanvaardbaar Rutte nog is voor andere partijen. Het zijn vooral de media die afgelopen week door hun gemakzucht aan geloofwaardigheid verloren. Hun reputatie is geschaad. Spindoctors van andere partijen dan de VVD kwamen niet aan het woord. De pluriformiteit was zoek. Uiteraard ontkennen media dat zelf. Of ze beseffen niet hoe ze gemanipuleerd werden door de VVD of ze hebben er vrede mee en zien het als een normaal verschijnsel. Dat laatste is nog het meest verontrustend. Zo werd de kwestie Rutte binnen een week de kwestie Rutte in de media.

Verspreiding van dwaze complottheorieën en het relativeren van de waarheid kunnen dienen om samenzwering achter te verbergen

Na Epsteins dood hebben media overvloedig aandacht besteed aan complottheorieën die kant noch wal raken en van bedenkelijke herkomst zijn. Ze hebben daar in de meeste gevallen de conclusie uit getrokken dat er ‘daarom’ geen sprake is van samenzwering. Of ze zijn zelfs niet aan de vraag toegekomen of het gaat om samenzwering. Die nalatigheid en dat gebrek aan alertheid komen voort uit een niet valide sluitrede van het type 1) Alle complottheorieën van gekkies of politieke manipulators zijn onjuist; 2) Over Jeffrey Epstein doen complottheorieën de ronde; 3) Complottheorieën over Epstein zijn onjuist. In dit voorbeeld klopt de conclusie niet omdat er ook complot- of samenzweringstheorieën zijn die niet afkomstig zijn van gekkies of politieke manipulators, zodat niet geconcludeerd kan worden dat niet alle complottheorieën over Epstein onjuist zijn.

Complottheorieën dienen volgens Russell Muirhead, politicoloog aan Dartmouth College in New Hampshire, twee doelen. Ze dienen om ‘greep te krijgen op het bijna onbegrijpelijke’ en ‘ze zijn een krachtig wapen om politieke tegenstanders zwart te maken’. Aldus Frank Kuin in het artikelWe zijn in de VS omgeven door verzinsels’ in NRC, 16 augustus 2019. Dat is waar, maar de uiterste consequentie ervan wordt niet getrokken. Namelijk dat het verspreiden van dwaze en idiote complottheorieën en het verregaand relativeren van het begrip waarheid in stelling worden gebracht om een samenzwering achter te verbergen. De complottheorie is de vakantie van het normale. Hoewel de anti-complotdenker daar in een Droste-effect over zal beweren dat dat ook weer een complottheorie is. Zo wordt ook de codebreker tot onmiskenbaar deel van het complot.

Muirhead doet onjuiste uitspraken over het Mueller-onderzoek. Dat betreft de verdenking van samenwerking van Team Trump met het Kremlin. Het ligt ingewikkelder dan hij doet uitkomen, ook vanwege het beperkte mandaat en de onderzoeksopdracht die Mueller had. De speciale aanklager heeft niet alles onderzocht dat relevant is voor het aantonen van samenwerking. Muirhead zegt: ‘Er bleek minder bewijs te zijn dan mensen hadden verwacht.’ Klopt, maar omdat het niet onderzocht is, is dat geen uitspraak over samenwerking, maar over de beperkte strekking van het onderzoek. Uit het ontbreken van ‘conspiracy’ (samenzwering) kan men niet afleiden dat er geen sprake van het minder zware ‘collusion’ (geheime verstandhouding) was. Daarnaast zadelde Trumps obstructie Mueller met beperkingen op waardoor hij over ‘conspiracy’ niet tot de conclusie kon komen die zonder obstructie door Trump gedetailleerder, ruimer en ongetwijfeld vernietigender had kunnen worden geformuleerd. Trump heeft het onderzoek gefrustreerd door tegenwerking zodat Mueller geen voldoende data kon verzamelen om tot een afrondende conclusie over ‘conspiracy’ te komen. Muirhead denkt een complottheorie te ontmaskeren, maar trapt er met ogen ogen zelf in. Daarnaast zijn er nog de niet openbaar gemaakte bijlagen van Muellers onderzoek over nationale veiligheid waar Muirhead geen weet van heeft en hij geen uitspraak over kan doen. De conclusie is dat Muirhead onbewust Trumps agenda volgt.

Op de FB-pagina van NRC heb ik bij dit artikel de volgende reactie geplaatst. Links worden toegevoegd:

Ik ben het oneens met de strekking van dit artikel. Het geeft een tour d’horizon waarachter de kwestie Epstein verdwijnt. Zo verandert een artikel met goede intenties in een afleiding. Er is namelijk wel wat gebeurd, namelijk de onverwachte, verrassende en de in-alle-gevallen-te-voorkomen dood van een van de meest spraakmakende personen van de VS met duidelijke lijnen naar de politiek.

Als dat dan gebeurt roept dat vragen op over een samenzwering. Want regels en afspraken van overheidsdiensten zijn geschonden en Epstein stond bekend als iemand die met geld de rechtsgang en personen die toezicht op de rechtsgang hadden manipuleerde, zoals in Florida in 2008 waar hij onterecht wegkwam met een lichte straf. Epstein heeft een spoor van onregelmatigheden nagelaten in het Amerikaanse rechtssysteem dat nog steeds niet volledig in kaart is gebracht. Waarom is het merkwaardig om te veronderstellen dat hij dat tot en met zijn dood heeft volgehouden?

Epsteins dood verdient een grondige en onpartijdige analyse. Het is zeker zo dat er verschillende kampen zijn, te weten het Clinton en het Trump kamp die proberen de ander de zwarte piet door te schuiven. Maar het is een argumentatiefout om uit die krankjorume complottheorieën af te leiden dat er daarom geen sprake is van een samenzwering. Dat weten we nog steeds niet. Er is ook een derde kamp van onafhankelijke, neutrale hoogleraren, opinieleiders, journalisten en politici buiten de hoofdstroom van de partijpolitiek om die een rechtsstatelijke invalshoek kiezen.

Kuin besteedt onvoldoende aandacht aan de rol van Justitieminister William Barr die in zijn handelen er de afgelopen maanden voor heeft gezorgd dat het wantrouwen jegens hem, president Trump en de overheid is toegenomen. Vastgesteld is dat Barr bij zijn eigenmachtige presentatie van het Mueller-rapport de bevindingen eruit verkeerd en onvolledig voorstelde om succesvol de publieke opinie te kunnen manipuleren. Zelfs media als de The New York Times en in Nederland de NRC trapten in de ’spin’ van Barr, wat me overigens in conflict met de NRC-Ombudsman bracht. Trappen de media nu opnieuw in de ‘spin’ van Barr? Het lijkt er sterk op dat ze zich opnieuw laten manipuleren.

Nee, u gaat niet tot de bodem van deze kwestie en zet relevante vragen in een te algemeen frame. Ja, er zijn idiote complotdenkers, maar er zijn ook denkers die verder denken en vooralsnog een samenzwering niet uitsluiten. Daardoor vergeet u dat er onafhankelijke waarnemers en onderzoekers zijn die aan de hand van de feiten de waarheid boven tafel willen krijgen. Wat een zorgvuldige journalist behoort te doen is een verklaring zoeken voor een verschijnsel dat vele vragen oproept. Laten we niet te snel tot conclusies komen, maar alle feiten onderzoeken.

De vragen die op antwoord wachten zijn onder meer de volgende: Wie heeft Epstein geholpen bij het voorbereiden van de uitvoering van zijn daad, wie heeft gezorgd voor het beëindigen van het verscherpt toezicht en wie heeft ervoor gezorgd dat een celgenoot werd overgeplaatst? Daarover bestaan theorieën die niet over de zelfmoord zelf gaan. Ofwel, zonder hulp van buitenaf en met verscherpt toezicht had Epstein nooit zelfmoord kunnen plegen. Een bijkomende vraag is waarom minister Barr Epstein in dit federale detentiecentrum plaatste en hem niet in een beter beveiligd en geoutilleerd centrum waar zijn persoonlijke veiligheid beter gegarandeerd was. Ook als blijkt dat Epstein zelfmoord heeft gepleegd is er nog geen antwoord op de vraag waarom hij zelfmoord kon plegen. De verwijzingen naar de chaos en de slechte organisatie in het detentiecentrum in Manhattan zijn geen voldoende verklaring voor wat er is gebeurd, maar een afleiding.

Het is gezien de grote belangen en de meedogenloosheid van Trump en Barr op dit moment niet uit te sluiten dat er sprake is van een samenzwering op het hoogste niveau. Die optie moeten we open laten en hopelijk volgt een onafhankelijk onderzoek buiten de regering Trump of het ministerie van Justitie om. Want Barr en Trump hebben schuld aan de dood van Epstein.

Laten we beseffen dat Trump zeer waarschijnlijk in de gevangenis belandt als hij in 2020 niet herkozen wordt en daarom alle middelen inzet om grip op Justitie te houden. Het gaat in deze kwestie niet om het ‘gewone’ type samenzwering van malcontenten, eenzame gefrustreerden en idioten met een aluminium hoedje op die de feiten laten volgen uit een eigen mening of een opgelegde mening van populistische media, maar om het type samenzwering dat ontraadseld kan worden door de feiten te volgen en daaruit een conclusie te laten volgen. Gezien de grote belangen is het niet onmogelijk dat zo’n samenzwering is georkestreerd vanuit de regering Trump. Vergelijk het met de Iran-Contra-affaire of het Watergate-schandaal die uiteindelijk werkelijk bleken te zijn gebeurd hoe de toenmalige regeringen van Nixon en Reagan dat aanvankelijk ook ontkenden en een onderzoek probeerden te blokkeren. Is Trump de derde man die in de kwestie Epstein hetzelfde deuntje van manipulatie en meedogenloos handelen jegens zijn vijanden speelt? Dat moet de journalistiek boven water helpen halen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWe zijn in de VS omgeven door verzinsels’ van Frank Kuin in NRC, 16 augustus 2109.

Mueller klaagde dat de brief van Barr de ‘context’ van het Rusland-onderzoek niet vatte. Tragiek van schone schijn, wraak en waanzin

Macht beschermt zich met onderdanen. Die buffer is een kenmerk van bureaucratie. Hoe dat mechanisme werkt heeft William Shakespeare in zijn tragedie ‘Hamlet’ duidelijk gemaakt. Van onderop worden de dienaren en onderhorigen van prins Hamlet één voor één uitgeschakeld. In een cyclische regelmaat. Zo grijpt de vijand als een omhoogkomende schroef steeds hoger in op de machtsstructuur. De vijand die overal kan opduiken nadert stap voor stap de top voor de ultieme afzetting en verlossing van de koning, de prins of de president. Vertraging is het geëigende vertelmiddel om een verhaal met zijstappen en oponthoud ‘op te spannen’. Waarna het als een pijl uit de boog doel kan raken. De koning is in het hart geraakt. Het drama is afgerond.

Voor wie het handelen van president Trump geestelijk niet langer kan aanzien vanwege de platheid, de leugenachtigheid, de onechtheid en de ondoelmatigheid is er de optie om het als een fictief verhaal op te vatten. Dat verzonnen en ingebeeld is. Dat houdt de rampspoed en de teloorgang van de Amerikaanse politiek en positie op afstand. Werkelijkheid wordt drama uit zelfredzaamheid. Wat als onverkwikkelijk ervaren wordt kan zo omgebogen worden tot een comfortabele vertelling die speelt op het niveau van roman, game of film.

Op de wederwaardigheden van het bewind van ‘koning’ Trump is het Hamlet-model van toepassing. Zodat nog op een andere manier het treurspel werkelijkheid wordt. Uit de hofhouding van Trump zijn in de eerste twee jaar van zijn bewind de ‘volwassenen in de kamer’ verdwenen. Die hofhouding wordt nu gevormd door opportunisten, derderangs personen en een enkele kwade genius als Steve Miller die niet op hun kwaliteit, maar op hun loyaliteit aan de ‘koning’ zijn uitgezocht. De spreekwoordelijke Rosencrantz en Guildenstern, ooit de vrienden van Hamlet, worden op diens verzoek gedood. Zo is het ook met Trump, hij offert zijn vrienden, zoals voormalig raadsman Michael Cohen, op als hem dat uitkomt. Buiten de familie geldt loyaliteit alleen van laag naar hoog, niet omgekeerd. In de hofhouding van Trump weet niemand zich verzekerd. 

Nu is er sinds februari 2019 minister van Justitie William Barr. Deze 68-jarige jurist en politicus is een tragische figuur omdat hij zich in Trumps wereld van schone schijn, wraak en waanzin heeft laten lokken. Wat hij inlevert voor zijn kortstondige rol in de schijnwerpers en Trumps hofhouding is zijn reputatie van deskundig bestuurder. Die ligt aan gruizelementen door zijn vergaande identificatie met Trump. Op 24 maart 2019 verscheen een brief van Barr die een samenvatting van vier pagina’s gaf uit het Rusland-rapport van Robert Mueller. Hij onderzocht sinds mei 2017 de inmenging van het Kremlin in de Amerikaanse politiek.

Overigens uitte ik op dit blog in verschillende commentaren kritiek op de meeste Nederlandse en Amerikaanse media die zich vooral in de eerste dagen na 24 maart in de luren hadden laten leggen door Barrs interpretatie die ze afschilderden als Muellers interpretatie. Dat leek me onjuist. Aan de NRC-Ombudsman schreef ik op 30 maart een open brief waarin ik kritiek had op de eindredactie en berichtgeving in NRC. Daarop ontstond een vriendelijke uitwisseling van e-mails die resulteerde in een debat met de NRC-Ombudsman en een stuk in zijn krant. Nu is er het brekend nieuws van 30 april in de Washington Post dat onthult dat speciale aanklager Mueller eind maart een brief aan Barr stuurde waarin hij klaagde dat Barrs brief het rapport geweld aandeed omdat het ‘de context, de aard en de substantie niet volledig vatte’. Barrs positie staat nu ter discussie omdat hij niet ethisch gehandeld zou hebben. Als hij verdwijnt komt de vijand een stapje dichter bij ‘koning’ Trump.

In debat met NRC-Ombudsman Sjoerd de Jong: zijn column is niet het eind van het verhaal

Met NRC-Ombudsman Sjoerd de Jong had ik afgelopen weken een uitgebreide uitwisseling per e-mail over de berichtgeving in NRC over het Mueller-rapport dat uiteindelijk in een geredigeerde versie van minister William Barr afgelopen donderdag 18 april verscheen. Over wat NRC ervan maakte was ik niet enthousiast. Dat schreef ik in een commentaar van 30 maart met onder meer de volgende passage: ‘Kortom, de verslaggeving over de presentatie van Barrs samenvatting van Muellers-rapport is in mijn ogen naïef en misleidend. Het is niet volgens journalistieke principes van respect voor bronnen en streven naar waarheidsgetrouwheid tot stand gekomen. Blokker is in een partijpolitieke, Republikeinse val getrapt die door Barr is gezet. Blokker en de eindredactie die de koppen maakt hebben zonder dat ze de feiten kennen de fout gemaakt dat ze de mening van Barr vereenzelvigen met de conclusies van Mueller. Ze hielden hierbij geen slag om de arm door de mening aan Barr toe te schrijven en Blokker heeft vanuit een verkeerde aanname theorieën gefabriceerd die niet anders dan als een kaartenhuis in elkaar konden storten. NRC heeft met deze verslaggeving aan haar lezers nepnieuws en desinformatie geleverd. Overigens boden andere stukken van de krant, zoals het hoofdredactioneel van 26 maart gelukkig meer kwaliteit en evenwicht. Maar een opening op de voorpagina springt meer in het oog.’ De Jong heeft zijn interpretatie van onze discussie in zijn column gezet.

Het was een pittige conclusie waar De Jong niet in meegaat. Een Ombudsman heeft een dubbele positie en neemt daarom een tweeslachtige  houding aan. De Ombudsman wil reflecteren en laten resoneren wat er in de samenleving (inclusief bij kritische lezers) leeft, maar heeft tevens rekening te houden met het toelichten en verdedigen van het redactioneel beleid. Een Ombudsman kan wat dat laatste betreft niet te ver voor de troepen uitlopen omdat dat de steun in eigen kring ondermijnt en het opereren bemoeilijkt. Een Ombudsman moet dus schipperen. Naar mijn idee is De Jongs column er een voorbeeld van hoe dat in de praktijk uitpakt. De kritische lezer krijgt ruimhartig de credits om te scoren, maar de mooiste voorzetten en invallen worden grotendeels aan de eigen redactie toegerekend. Dat is blijkbaar het hoogst haalbare op de evenwichtsbalk die zo’n column van een Ombudsman is. Zo beredeneerd kan ik me vinden in de accenten die De Jong legt.

In een commentaar van 1 april 2019 schreef ik onder meer het volgende: ‘De Amerikaanse mainstream media doorzagen de partijpolitieke manipulatie en spin van het Mueller-rapport door Barr naar mijn idee onvoldoende. Ze stonken erin. In navolging daarvan gingen de meeste Nederlandse media collectief de fout in. Ze namen de berichtgeving van de gezaghebbende Amerikaanse media vertraagd over en volgden de hectiek en de nerveuze nieuwscyclus vanaf de publicatiedatum van de Barr-samenvatting op 24 maart tot enkele dagen daarna toen het verstand weer langzaam terugkwam in de redactiekamers.’ De reflectie achteraf dient als rechtvaardiging voor wat er in de dagen na 24 maart misging. Dat is zelfbescherming om het eigen ‘merk’ te beschermen. Het siert NRC dat het nu wel alert is en de valkuilen probeert te vermijden. Media als het NOS Journaal zijn nog lang niet zover in hun reflectie, laat staan zelfreflectie. Dit verhaal is nog lang niet af.

Waarom de media handelden zoals ze handelden blijft het raadsel. Ze waren gewaarschuwd dat Barr niet te vertrouwen was. In mijn commentaar van 1 april probeer ik dat te begrijpen ‘Mogelijk speelt daarbij een psychologisch effect bij Amerikaanse media die afgelopen twee jaar gegeseld werden en zich gegijzeld voelden door de aandacht voor de samenzwering van Trump met de Russische maffia, Russische oligarchen en vertegenwoordigers van de Russische overheid. Dit staat los van politieke overwegingen. Ook als zo’n feit onmiskenbaar is vastgesteld is een spanningsboog van twee jaar lang. Journalisten willen hun eigen agenda vaststellen en niet in een frame stappen dat hun opgelegd wordt. Breken met de consensus kan dan als bevrijding voelen. Of als bevestiging van eigen onafhankelijkheid.’ In de uitwisseling met De Jong verwees ik naar een commentaar van Joshua Holland over de media die een ‘vooroordeel in de richting van normaliteit’ hebben. Dat levert problemen op in de verslaggeving over Donald Trump die zich aan die normaliteit onttrekt.

Maar de verslaggeving over hem blijft redelijk normaal en volgens de gangbare journalistiek code. Holland is kritisch op deze goedgelovige, politieke journalisten: ‘Ze willen geloven dat terwijl de president een kinderlijke narcist is die veel van zijn tijd doorbrengt met het trollen van mensen op Twitter, vrolijk democratische normen platwalst, regelmatig onze instellingen aanvalt en herhaaldelijk de rechtsgang in het volle zicht heeft belemmerd, de politieke wereld anders is zoals zij altijd geweten hebben, en uiteindelijk de storm zal doorstaan. Het is een subtiel vooroordeel dat leidt tot veel goedgelovige verslaggeving over Trumps ‘spin’ en een aarzeling om duidelijke beschrijvende taal te gebruiken bij het rapporteren over dit Witte Huis.’

Tekst van Sjoerd de Jongs column ‘NRC en Mueller: de anticlimax blijkt nog lang niet het eind van het verhaal’:
Tientallen contacten tussen Trumps medewerkers en Russen, de hoop dat hij zou profiteren van illegale hacks bij de Democraten, herhaalde pogingen om speciaal aanklager Robert Mueller te dwarsbomen, en de verzuchting van de president dat hij fucked was met diens aanstelling.

Nu er eindelijk vlees op de botten zit, wordt duidelijk hoe rakelings Trump langs de afgrond is gescheerd – wél vele dubieuze contacten, geen bewijs voor criminele samenspanning – en vooral, dat het dossier nog lang niet dicht is; Mueller spreekt zich niet uit over belemmering van de rechtsgang, al stijgt de reuk daarvan penetrant op uit zijn rapport. Die bal ligt nu bij het Congres en het is geen golfballetje.

NRC-correspondent Bas Blokker concludeerde dan ook terecht dat ,,Trump voorlopig nog niet is verlost van onderzoek naar zijn handelwijze’’ en dat ,,zelfs de oerverdenking van samenzwering met Rusland niet helemaal (lijkt) te zijn weggenomen’’.

Maar wacht even. Toen Trumps minister van Justitie Barr drie weken geleden zijn samenvatting van het Mueller-rapport publiceerde (geen bewijs voor samenzwering, geen oordeel over belemmering van de rechtsgang) schreef de krant dat de ,,donkere wolk’’ die bijna twee jaar boven Trumps presidentschap had gehangen ,,in één zinnetje was verdampt’’ en dat het verwijt van collusion van de agenda was verdwenen. Kop boven het bericht over Barrs samenvatting: Mueller: geen bewijs voor ‘collusion’.

Goed, de krant moest toen afgaan op vier velletjes van Barr, met één (half)  citaat over de verdenking van samenzwering.

Dat nieuws van Barr, een brisante anticlimax na twee jaar hoogspanning over een naderende high noon tussen Trump en Mueller, beheerste overal de internationale berichtgeving. The New York Times en talloze andere kranten hadden vergelijkbare koppen en stukken. De Volkskrant sprak van een ,,enorme overwinning´´ van Trump. Schurend begon ook het handenwringen in de Amerikaanse media. ´Russiagate´ was een collectieve flater van de media die te vergelijken was met de hysterie over massavernietigingswapens van Saddam, brieste een blogger op de linkerflank.

Maar niet heus. Nu weten we beter hoe de vork in de steel steekt. Dit rapport, dat door Barr gedienstig was teruggebracht tot een verklaring van goed gedrag, had, schrijft The Guardian, elke andere president de  kop gekost. Overigens bevestigt het rapport ook allerlei berichten die Trump afdeed als nepnieuws.

Eén Nederlandse blogger met wie ik de afgelopen weken correspondeerde over de berichtgeving kan nu dan ook zijn gelijk halen.

Want blogger George Knight (een nom de plume) trok na Barrs samenvatting eind april aan de bel op zijn blog en in een brief aan mij. De hele journalistiek was in zijn ogen kritiekloos afgegaan op die snippers van Barr. Maar, aldus Knight, we wisten nog helemaal niet wat er in dat rapport stond, alleen wat deze door Trump benoemde man erover had gezegd.  Hij vond dat ook NRC dat onvoldoende duidelijk had gemaakt. Die eerste kop had moeten luiden: Barr: geen bewijs voor ´collusion’. Barr, niet Mueller.

Hij had, schreef hij mij, ,,van NRC meer afstand verwacht en een slag om de arm in eindredactie, verslaggeving en analyse.’’  Overigens vond hij die wel in het Commentaar, dat vaststelde: ,,Bij de beoordeling van het onderzoek past terughoudendheid’’, want ,,Barr stuurde een zeer korte samenvatting van de belangrijkste uitkomsten naar het Congres’’ en ,,voorlopig is dat de enige informatie om de uitkomsten van het onderzoek te wegen’’.

Knight en ik wisselden in twee weken elf e-mails uit, en het lijkt me nuttig wat punten uit die correspondentie te delen,  omdat het gaat over de vraag wat een krant op welk moment kan weten, en welk accent die moet geven.

Ik schreef hem dat ik zijn kritiek dat NRC onvoldoende duidelijk had gemaakt dat dit geen conclusies waren van Mueller maar van Barr, schromelijk overdreven vond. Blokker noteerde in dat eerste bericht onder meer: ‘..Barr citeert het rapport in zijn brief..’ [..]  ‘In Muellers rapport staat volgens Barr..’ [..] ‘..de conclusie van Barr..’[..] en ‘..Barr verwijst naar..’

Dat sloot ook niet uit, schreef ik Knight, ,,dat  in het volledige rapport, mogelijk gesteld in formeel afgewogen taal die haar gelijke hooguit vindt in het rapport van de Commissie van Drie (1976) méér te vinden is.’’

Dat was nog zacht uitgedrukt.

Over die kop, waarmee de krant opende: inderdaad, onvoldoende bewijs voor een zaak is nog niet géén bewijs, zoals Knight stipuleerde (en zoals nu het geval blijkt). Maar daarmee is die kop nog niet fout. Mueller onderzocht de zaak immers als aanklager, en dan zijn er twee smaken: wel of geen aanklacht. Dat uit het onderzoek geen aanklacht tegen Trump was gekomen wegens samenzwering – je krijgt uit het rapport de indruk: daar was zijn campagne ook veel te amateuristisch voor – was dus terecht groot nieuws.

Maar Knight heeft op een ander punt, dat van de duiding, gelijk: de krant had nadrukkelijker een slag om de arm moeten houden in de analyse. De conclusie dat de zaak door dat éénregelige citaat van Mueller was ,,verdampt’’ en van de politieke agenda zou verdwijnen, was voorbarig; een effect van de anticlimax na opgeschroefde verwachtingen.

Het stof van Muellers rapport én dat van de andere onderzoeken is nog niet neergedaald – dat blijkt ook wel uit de berichtgeving van Blokker gisteren, inclusief: een kritisch profiel van Barr.

Wat bewijst wat George Knight maar wilde zeggen: argwaan blijft geboden, zeker in een tijd die is gemarineerd in propaganda, spin en contraspin.

Foto: Schermafbeelding van deel column ‘NRC en Mueller: de anticlimax blijkt nog lang niet het eind van het verhaal’ van NRC-Ombudsman Sjoerd de Jong, 20-21 april 2019 in NRC.

Open brief aan ombudsman NRC: verslaggeving over Mueller-rapport en Barr-samenvatting heeft ernstig tekortgeschoten

Het vorige weekend van 23-24 maart kwam de Amerikaanse minister van Justitie William Barr met een samenvatting van 3,5 pagina uit het Mueller-rapport dat volgens diverse bronnen tussen de 300 en 400 pagina’s bedraagt, exclusief bijlagen. In de Amerikaanse pers werd deze samenvatting al snel de grootste zwendel van een Justitieminister genoemd in de recente Amerikaanse politieke geschiedenis. De voorgeschiedenis is bekend, Barr schreef een notitie die de marges voor obstructie door een president oprekte en Trump vrijpleitte. De notitie was een succesvolle sollicitatiebrief, en Barr mocht minister worden. De manipulatie door Barr was ingebakken in de voorgeschiedenis.  

Op zondag 24 maart vielen me de schellen van de ogen toen ik de verslaggeving van de Nederlandse media over Barrs samenvatting van het Mueller-rapport onder ogen kreeg. Ik reageerde die zelfde dag over de berichtgeving van de NOS op de FB-pagina van de NOS en definieerde dat zo:Verdorie, NOS, wat een verkeerde kop. Het zijn de twee door Trump benoemde functionarissen op het ministerie van Justitie, namelijk William Barr en Rod Rosenstein die in hun samenvatting tot de conclusie komen dat er geen bewijs voor obstructie is dat Trump heeft samengezworen met het Kremlin. We kunnen echter niet weten wat Mueller zegt omdat het rapport niet openbaar is gemaakt of vertrouwelijk naar het congres is gestuurd. Zodat Democraten kunnen reageren in de publiciteit op de claims van de GOP dat Trump is vrijgepleit. Het is dus niet Robert Mueller die iets zegt omdat we niet weten wat er in het rapport staat, zodat de kop ‘Mueller-rapport …’ hoe dan ook verkeerd is. Het is een ongepast citaat. Het had moeten luiden: ‘William Barr: geen bewijs …’ Het zijn Barr en Rosenstein die iets beweren. Dat is een essentiële nuance die een NOS-redacteur in zijn of haar onzorgvuldigheid vergeet. Slechte beurt, NOS.’

Op mijn blog George Knight voegde ik daar op 25 maart aan toe: ‘Wie de verslaggeving over de samenvatting van de top van het ministerie van Justitie over het Mueller-rapport ziet wordt wanhopig over de gebrekkige kwaliteit en zorgvuldigheid van de Nederlandse journalistiek. Is er op zondagavond geen redactie die begrijpt dat de spin van het Mueller-rapport door Barr een uiterst partijpolitieke dimensie heeft? Van NOS tot De Telegraaf en nu.nl maken ze dezelfde fout en informeren ze het Nederlandse publiek verkeerd. Namelijk dat ze de samenvatting door Barr (waarvan het niet op voorhand vaststaat dat die niet partijpolitiek gekleurd is) vereenzelvigen met het Mueller-rapport.’  Ze stonken er allemaal in.

Maar toen moest het ergste nog komen, namelijk de verslaggeving van de NRC, en dan vooral van Amerika-correspondent Bas Blokker. Door een week vakantie kreeg ik die stukken pas recent onder ogen. Zoals uit zijn verslaggeving blijkt doorziet Blokker niet dat de samenvatting van Barr gemanipuleerd is (of kan zijn) en dat een samenvatting uit een omvangrijk rapport per definitie gekleurd is. De eindredactie van NRC maakte het er nog erger op door op maandag 25 en dinsdag 26 maart dezelfde fout als de NOS te maken door in de koppen niet te spreken over ‘Barrs samenvatting’, maar over ‘Muellers rapport’. Maar zelfs nu is op 30 maart dat rapport nog niet gepubliceerd en kan geen enkele journalist weten wat er in dat rapport staat. Zelfs niet goed geïnformeerde journalisten als Maggie Haberman of Peter Baker van The New York Times of ‘judge’ Andrew Napolitano voor Fox News. Laat staan een Nederlandse correspondent die zich deels op deze Amerikaanse media baseert. Hoe kan een journalist uit bronnen citeren die hij of zij niet kent? 

In zijn analyse gaat Blokker in verschillende artikelen nog verder door hele theorieën op te hangen die niet gebaseerd kunnen zijn op de feiten. Maar ook feitelijk zit Blokker er in zijn verslaggeving naast door te stellen dat uitgaande van Barrs samenvatting de beschuldiging van samenspanning, collusion, is verdampt. Dat is een verstrekkende, dubieuze politieke inschatting van een juridisch verkeerd weergegeven claim. Want er is wel degelijk sprake van collusion door naaste medewerkers van Trump die alleen de lat van een succesvolle gerechtelijke procedure niet haalt. Maar dat is heel wat anders. Dat zegt namelijk niet dat er in 2016 geen sprake was van collusion door Trump of zijn medewerkers. Blokkers politieke inschatting dat de beschuldiging van collusion is verdampt en de Democraten geen munitie geeft om Trump hierop aan te vallen lijkt erg voorbarig. Evengoed kan beweerd worden dat als de manipulatie van Barr en Trump wordt doorgeprikt dat onderwerp van collusion als een boemerang op Trump zal terugslaan. Ook omdat Mueller nog aanblijft en met aanklachten kan komen en regionale aanklagers op staatsniveau zoals het SDNY contraterroristisch en crimineel onderzoek blijven doen naar Trump en zijn organisatie in hun relatie tot de Russische maffia, Russische oligarchen en het Kremlin. 

Kortom, de verslaggeving over de presentatie van Barrs samenvatting van Muellers-rapport is in mijn ogen naïef en misleidend. Het is niet volgens journalistieke principes van respect voor bronnen en streven naar waarheidsgetrouwheid tot stand gekomen. Blokker is in een partijpolitieke, Republikeinse val getrapt die door Barr is gezet. Blokker en de eindredactie die de koppen maakt hebben zonder dat ze de feiten kennen de fout gemaakt dat ze de mening van Barr vereenzelvigen met de conclusies van Mueller. Ze hielden hierbij geen slag om de arm door de mening aan Barr toe te schrijven en Blokker heeft vanuit een verkeerde aanname theorieën gefabriceerd die niet anders dan als een kaartenhuis in elkaar konden storten. NRC heeft met deze verslaggeving aan haar lezers nepnieuws en desinformatie geleverd. Overigens boden andere stukken van de krant, zoals het hoofdredactioneel van 26 maart gelukkig meer kwaliteit en evenwicht. Maar een opening op de voorpagina springt meer in het oog. 

Het is te hopen dat NRC een en ander corrigeert. En nog eens voor de eigen medewerkers opfrist wat de journalistieke valkuilen zijn in een door en door partijpolitiek verziekt landschap van de VS. En herinneren we ons nog hoe bijna de complete Amerikaanse pers zich in 2002-2003 op het verkeerde been liet zetten door de Bush-regering over Irak? Dat had een waarschuwing moeten zijn voor een Nederlandse journalist. De verslaggeving in NRC over de publicatie van het Mueller-rapport heeft tekortschoten. Dat is ongewenst, ongelukkig en was onnodig indien Blokker zijn gezond verstand had gebruikt. 

Foto 1: Schermafbeelding van voorpagina NRC van maandag 25 maart 2019. Met artikel van correspondent Bas Blokker.

Foto 2: Schermafbeelding van voorpagina NRC van dinsdag 26 maart 2019. Met artikel van correspondent Bas Blokker.

Oudenampsen bespreekt boeken over neoliberalisme en geeft stof tot nadenken hoe de politiek macht over de economie kan krijgen

Een interessante boekbespreking van socioloog Merijn Oudenampsen in NRC over het neoliberalisme en de invloed ervan op de samenleving. Overigens ontbreekt in de webversie zijn naam en is de titel ‘De maakbare markt’ van de papieren versie gewijzigd in ‘Waar komt toch dat hardnekkige geloof in de vrije markt vandaan?’. In april 2018 had ik per e-mail een uitwisseling van gedachten met Ombudsman NRC Sjoerd de Jong en wees ik hem erop dat de papieren versie niet meer op te roepen viel en vervangen was door de webversie, zoadat de archieffunctie van de krant verloren ging. Tot mijn genoegen zie ik dat dat gewijzigd is en dat online de optie ‘Oude digitale editie’ toegevoegd is waarmee men de papieren editie kan oproepen.

Oudenampsen bespreekt vier boeken over het neoliberalisme en kiest daarbij zijn woorden behoedzaam en zorgvuldig. Hij constateert dat het neoliberalisme diverser is dan vaak gedacht wordt, en meer is dan ‘het Amerikaans wildwestkapitalisme’. Tussen de regels door klinkt zijn politieke stellingname als hij constateert: ‘Het neveneffect van de depolitisering van economische vraagstukken is een sterke politisering van het culturele domein. Het paradoxale gevolg van de ontkoppeling van cultuur en economie is dat een cultureel nationalisme is opgekomen, dat zich eveneens keert tegen de internationale instituties van de markt.’ In de praktijk betekent dat kort door de bocht dat de sociaal-economie weggehaald is bij de politiek en vervangen is door sociaal-cultuur. Politieke partijen hebben geen zeggenschap meer over de eigendomsverhoudingen, inkomensverschillen en belastingheffing, en moeten zich tevreden stellen met debatten over identiteit, nationalisme of sociale cohesie van een volk. Deze ontkoppeling van cultuur en economie verklaart in welke fase van het politieke debat we verzeild zijn geraakt. Zijn slotnoot dat Trump en Brexit ertoe kunnen leiden dat de politiek opnieuw opgetuigd wordt klinkt merkwaardig omdat Trump en de Britse Tories niet tornen aan de depolitisering van de economie of de economisering van de politiek en zich bovenal cultureel uiten.

De vraag die dat weer oproept en waar Oudenampsen binnen het kader van zijn boekbespreking niet aan toekomt is of er een masterplan ten grondslag ligt aan die ontkoppeling van economie en cultuur. Het staat buiten kijf dat sinds het tijdperk Reagan-Thatcher de besluiten over de economie de politiek ontnomen zijn, maar het is onduidelijk of die ook bewust zijn vervangen door debatten over cultuur. Want de politiek moet ergens over gaan, en als dat niet de economie is dan blijft cultuur als surrogaat over om de leegte op te vangen en de politiek een idee van urgentie te geven. Een en ander verklaart trouwens ook waarom de sociaal-democratie geen missie meer kan hebben nadat de arbeiders cultureel geëmancipeerd waren.

Oudenampsen wijst op Oostenrijkse denkers als Ludwig von Mises en Friedrich Hayek: ‘Naar het evenbeeld van het verdwenen Oostenrijks-Hongaarse Rijk ontwierpen zij een visie van een federale organisatievorm, waar natiestaten de controle zouden houden over culturele aangelegenheden, maar de vrije markt en vrije kapitaalstromen door een federale instantie gewaarborgd zouden worden.’ Die federale instantie is in de praktijk het internationale bedrijfsleven van multinationals en financiële instellingen geworden. Door deregulering en privatisering ontstonden ‘enorme bedrijven, die zoveel marktmacht hadden dat ze de concurrentie grotendeels konden negeren of uitschakelen.’ Door hun marktmacht konden ze niet alleen de concurrentie uitschakelen, maar ook de politiek opkopen. In combinatie met de afgenomen macht van vakbonden en overheid vertaalt zich dat in stabiliserende lonen die niet stijgen bij een florerende economie omdat de ‘enorme bedrijven’ dat eenzijdig blokkeren. De ideeëngeschiedenis die Oudenampsen aan de hand van deze boekbespreking schetst en voor een breed publiek bereikbaar maakt biedt stof tot nader nadenken.

Foto: Schermafbeelding van de ‘oude digitale editie’ (achter betaalmuur) van het artikelDe maakbare markt’ van Merijn Oudenampsen in NRC Boeken, 14 september 2018.

Gevestigde media verantwoorden zich voor hun buitensporige aandacht voor Baudet. Maar ze geven verkeerde argumenten

De weinig kritische aandacht voor Baudet van de gevestigde media is een terugkerend thema. In NRC vroeg econoom en columnist (onlangs gestopt) Coen Teulings zich af waarom NRC zoveel kritiekloze aandacht aan Baudet besteedt. NRC-ombudsman Sjoerd de Jong had er geen goed antwoord op. Ik vraag het me ook herhaaldelijk af. Verzaken de media hun plicht in de berichtgeving? De Jong tekent de reactie van chef Den Haag René Moerland op: ‘Wij zijn er niet om politici groot of klein te maken, we willen nieuwsgierig en kritisch zijn tegenover iedereen’. Dat eerste klopt, maar dat tweede staat juist ter discussie. Want het lijkt er sterk op dat in de berichtgeving de gevestigde  media juist niet kritisch genoeg zijn tegenover Baudet en zijn partij.

Wat is dat voor mechanisme van de media om zoveel aandacht aan Baudet te besteden? Ook nog kritiekloos. De 2,5 maal zo sterk in de Tweede Kamer vertegenwoordigde PvdD krijgt minder media aandacht.

Naast de juridische invalshoek van Mihai Martoiu Ticu in zijn open brief aan de hoofdredacteur Philippe Remarque van De Volkskrant is er een politiek-filosofische invalshoek die te maken heeft met de weerbare democratie. Zoals dat door Bastiaan Rijpkema onder de aandacht wordt gebracht in het publieke debat. Deze opvatting houdt in dat een weerbare democratie grenzen dient te stellen aan anti-democratische krachten. Vooralsnog is dat geen kwestie van tijdig ingrijpen om een politieke partij als FvD te verbieden, maar van bewustwording en signalering om te beseffen dat een politicus die zich buiten het politieke spectrum begeeft en niet ondubbelzinnig de democratische instituties steunt een gevaar voor die democratie kan worden.

Het is niet gezegd dat de politiek leider Thierry Baudet op dit volledig samenvalt met zo’n anti-democratische kracht, maar met zijn gedachtengoed leunt hij wel stevig aan tegen radicaal gedachtengoed zoals dat door nationalisten, populisten en de nihilisten van de alt-right beweging wordt vertegenwoordigd. Dat zou de Nederlandse journalistiek kritisch en alert moeten maken, maar dat gebeurt op dit moment onvoldoende.

Hoewel het er raakvlakken mee heeft, gaat de koers van FvD voorbij aan het traditionele rechts-conservatisme dat de status quo verdedigt. Baudet wil juist de gevestigde orde omver schoppen zonder dat hij overigens duidelijk maakt wat daarvoor in de plaats moet komen. Of men moet de mantra over de natiestaat Nederland die het autonoom rooit in een financiële, economische, politieke en militaire arena vol concurrente krachten een geloofwaardig en consistent verhaal vinden. Met politiek realisme heeft het echter weinig te maken.

Waarom stellen interviewers Baudet geen kritische vragen over zijn ideologie? Waarom stellen de interviewers Baudet geen kritische vragen over zijn contacten in rechts-radicale kringen? Waarom is er nog steeds geen achtergrondartikel verschenen dat deze rechtse en nihilistische contacten gedetailleerd in kaart brengt? Waarom vragen interviewers -die zich politiek, economisch en militair geschoold hebben- niet door over de onhaalbaarheid van een zelfstandige natiestaat Nederland die weerloos, machteloos en krachteloos zal zijn tussen de eigen multinationals, bevriende en vijandige naties of supranationale organisaties (IMF, EU)?

Zijn de journalisten die Baudet niet of op z’n best halfslachtig aanpakken lui en oppervlakkig? Klopt de aloude klacht dat de oudere generatie academische geschoolde journalisten superieur is aan de huidige generatie journalisten die academisch tekortschiet? Of is het de angst om teruggefloten te worden door de eigen hoofdredactie die de journalisten berooft van de ambitie, durf en de wil om de potentiële vijanden van de democratie niet minder hard, maar juist harder aan te pakken? ‘Dus de media presenteren zich als waakhonden van onze welzijn en vrijheid, maar ze doen hun plicht niet echt’, concludeert Mihai Martoiu Ticu. Ik denk ook dat de gevestigde media hun plicht verzaken. De media worden ook wel het venster op de democratie genoemd, maar in Nederland zitten de gordijnen potdicht om de democratie actief te verdedigen. 

Als de journalistiek signaleert en iedereen over één kam scheert is het verkeerd bezig. Het neemt daarmee onvoldoende verantwoording. Nieuwsgierig en kritisch zijn tegenover iedere politicus, is een abstracte en ondoelmatige werkwijze. Uiteraard moet de journalistiek niet op de plek van de politiek gaan zitten of zich tot deelnemer maken aan het politieke debat. Het moet aan de buitenkant blijven. Maar het standpunt van NRC-redacteur Moerland dat elke politicus dezelfde mate van nieuwsgierigheid en kritiek oproept is onzinnig en geeft precies aan wat er mis is met de Nederlandse journalistiek. Het weet dat het geen partij mag kiezen, maar verwart dat met het idee dat iedere politicus dezelfde mate van kritiek gegeven moet worden. Als een politicus uitspraken doet die erop duiden dat hij of zij de wet of de democratie in gevaar kan gaan brengen, dan is het de functie van de journalistiek om dat te melden. Dan passen meer nieuwsgierigheid en kritiek.

Foto: Schermafbeelding van deel FB-posting van Mihai Martoiu Ticu, 31 december 2017. 

NRC reageert op kritiek over berichtje Trump en islamitische kunst. Maar wil niet toegeven dat het feitenvrije journalistiek bedreef

nrc

Op 30 december besteedde ik aandacht aan bovenstaand berichtje in NRC. Mede naar aanleiding van een FB-posting van Olphaert den Otter. Hij vond het een maf bericht, ik vond het een bericht dat politiek ontspoorde. Ik schreef er een kritisch commentaar over en attendeerde met een tweet NRC-ombudsman Sjoerd de Jong.

Hij zorgde dat m’n kritiek bij de reactie belandde. In een lezersbrief naast de rubriek van De Jong laat de redactie vandaag weten dat het berichtje van Gretha Parma niet zo bedoeld was. De redactie van NRC geeft toe dat het anders dan bedoeld uitpakte. De uitleg is deels verhelderend, maar deels onnodig defensief. Want de redactie verschuilt zich achter de bron The Art Newspaper en neemt geen verantwoordelijkheid voor de eigen journalistieke afwegingen. Daarbij interpreteert het het bericht van The Art Newspaper verkeerd.

In het berichtje heeft NRC het verband dat The Art Newspaper impliciet legde tussen de politiek van Trump (‘US prepares to inaugurate a president who once proposed banning Muslims from entering the country’) en de tentoonstelling in Dallas (‘the museum is reaffirming its commitment to Islamic art’) expliciet gemaakt. NRC suggereert een causaal verband waar The Art Newspaper de feiten alleen nevengeschikte. Ook nog eens met een beroep op die bron. Het woord ‘ondanks’ maakt het verschil tussen causaliteit en nevenschikking en is dus meer dan een vormverschil. De redactie gaat hieraan voorbij en accepteert de kritiek niet dat het om feitenvrije journalistiek gaat. Die feitenvrijheid bestaat er echter uit dat NRC een verband tussen feiten suggereert die zowel het Dallas Museum of Modern Art als The Art Newspaper niet voor hun rekening nemen.

Daarnaast is de actualisering van Gretha Pama nog om een andere reden ongepast en niet relevant. Het gaat voorbij aan de langdurige bruiklenen van de van oorsprong Europese Keir Collectie die niets met Trump te maken hebben. De erfgenamen kregen ruzie met een Berlijns museum en haalden ze daarom weg. Als Hillary Clinton de verkiezingen gewonnen had, was de tentoonstelling op exact dezelfde wijze gepresenteerd.

nrc

Foto 1: Schermafbeelding van bericht ‘Islamitische kunst Te zien in Dallas, ondanks Trump’ in NRC, 29 december 2016.

Foto 2: Schermafbeelding van lezersbrief George Knight en reactie van de redactie NRC, 7 januari 2017. (achter betaalmuur).

TYT: Bernie Sanders wordt niet gesteund door progressieve media

Cenk Uygur vraagt zich af over er in de VS progressieve (‘liberal’) media bestaan. Dit naar aanleiding van de bejegening in de campagne van de progressieve Democratische kandidaat voor het presidentschap Bernie Sanders. Cenks antwoord is ontkennend. Zelfs de als progressief bekend staande Washington Post is naar zijn idee niet progressief, maar zou in de zak van het bedrijfsleven zitten. Omdat Sanders zegt het bedrijfsleven aan te pakken als hij president wordt, laten de progressieve media Sanders vallen. Republikeinse kandidaten Donald Trump en Ted Cruz worden door die progressieve media minder als bedreiging gezien dan Sanders die aan politieke structuren wil morrelen. Bij de campagne in 2012 was het de Republikeinse outsider en  libertariër Ron Paul die gif voor de media was. Evenals Sanders nu had Paul relatief veel steun onder jongeren.

Het is een misverstand dat de gevestigde media links zijn, want ze zijn rechts. Ook in Nederland, waar NRC, Volkskrant en Trouw eerder tegen de zittende macht aanschurken dan die kritisch volgen. Dat is er de laatste jaren nog erger op geworden omdat de redacties ondergeschikt zijn gemaakt aan het nieuwsbedrijf. Ondanks redactiestatuten en plechtige woorden over onafhankelijke journalistiek. Dat laatste bestaat niet echt in een commercieel bedrijf. Ook goedwillende redacties die goede journalistiek willen bedrijven hebben steeds minder te zeggen in hun eigen medium. Nog onlangs kwam dat tot uiting in een botsing tussen de redactie van de NRC en het bedrijf NRC Media die het nieuwsbedrijf commercieel uitbaat over een artikel in een commerciële bijlage over de Krim door Munda de la Marre. De NRC-Ombudsman ontkende trouwens in een commentaar dat er vermenging bestaat van redactie en commercie, maar leek daarbij toch weg te kijken voor de macht van het bedrijfsleven die verder gaat dan de garantie van de journalistieke onafhankelijkheid.