Andrew Doyle spreekt over de destructieve invloed van de woke ideologie op kunst en literatuur

Het gesprek over het woke-isme of identiteitspolitiek dat resulteert in cancel cultuur of een cultuur oorlog zit vaak zichzelf in de weg. Populistische, reactionaire malloten maken op sociale media een parodie van wat woke is, zodat vervolgens niemand daar nog mee geassocieerd wil worden. Het debat verstomt of wordt eenzijdig gevoerd.

Hoe het woke-isme op Nederlandse universiteiten en hogescholen begon maakt het commentaarEen verslag van het Piet Zwart Instituut met misverstanden: ‘Vrije kunst en het niet bestaande normaal van Mark Rutte…’‘ uit 2017 duidelijk. Lees in de reacties ook mijn debatje met student Shraddha waar ik word geconfronteerd met de cancel cultuur en een poging me de mond te snoeren.

Wat is de middenweg tussen geradicaliseerde aanhangers van de identiteitspolitiek dat vooral op Angelsaksiche universiteiten optreedt en zich laat kennen als een religie met eigen dogmatiek én de reactionaire kritiek erop? Dit woke-isme heeft zich ontwikkeld van een emancipatiebeweging tot een greep naar de macht van onderop die de hiërarchische ladder bespot.

Het is duidelijk dat er in onderwijs, kunsten en media een inhaalslag gemaakt moet worden naar betere representatie in personeel, beleid en programmering of onderwijsprogramma. De vraag is hoe en in welk tempo dat dient te gebeuren.

Maatschappelijke ontwikkelingen hebben tijd nodig om in te dalen. Het belang van radicalen is om daar niet op te wachten en het proces op te jagen. Met als resultaat dat het proces verstoord en gefragmenteerd raakt en er geen algemeen aanvaard oriëntatiepunt meer is die voor allen kan dienen als richtlijn.

De onzekerheid van directeur Rein Wolfs in het Stedelijk lijkt daartoe herleid te kunnen worden. Wat is nog zijn ijkpunt? Dat blind varen tekent de lastige positie van hedendaagse museumdirecteuren.

Overigens zou dat thema van achterstelling en ondervertegenwoordiging breed benaderd moeten worden. Als we het onrecht van het verleden recht willen trekken, dan kunnen we dat maar beter gelijk goed doen. In een recent commentaar over de polemiek omtrent het Stedelijk Museum schreef ik over musea. Dat geldt ook voor universiteiten en hogescholen, en media:

Die smalle opvatting is een misvatting en een versimpeling. Het is de blinde vlek van musea, omdat er naast kleur verschillen bestaan over gender, beperking, seksuele oriëntatie, religie, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd. Die verschillen staan op dit moment nauwelijks ter discussie als het om betere representatie in musea gaat. Het debat over een betere representatie in musea is gepolitiseerd en afhankelijk van actuele trends. Dat is in meerdere opzichten ongewenst zwart-wit denken.

Het ‘juiste’ debat over woke-isme, identiteitspolitiek, cancel cultuur en cultuur oorlog is een smal pad de berg op. Bij elke stap de kans om in de afgrond te vallen of op voetangels of klemmen te stappen. De kans op een succesvol debat dat verschillen overbrugt is op dit moment nihil.

Er zijn gelukkig nog steeds opinieleiders die zich eraan durven wagen. Ze moeten niet alleen een goed betoog hebben, maar ook hun eigen achtergrond bewaken om door aanvallen op hun persoon niet bij voorbaat in de afgrond geduwd te worden. De dreigende aanval die iedereen wacht heeft een remmend effect op het aantal deelnemers aan het debat.

De Britse Andrew Doyle is volgens een boekbespreking homo, Labour-stemmer en sociaal liberaal, hij is geen reactionair. Daarnaast is hij afkomstig uit Noord-Ierland. Het is triest om te constateren, maar zo’n achtergrond lijkt tegenwoordig de voorwaarde om als stem aanvaard te worden om hierover mee te praten.

De achtergrond van iemand die zich publiekelijk uitspreekt over identiteitspolitiek is de voorwaarde om geloofwaardig mee te mogen praten. Andrew Doyle is geen reactionair, maar spreekt wel op het rechtse GB News. Zijn opmerking dat de woke-ideologie waarschijnlijk nooit iets van blijvende waarde zal opleveren is terecht, maar ook onterecht omdat het een politieke beweging is die zich uitspreekt over kunst.

Dat Doyle terechtkomt bij het rechtse GB News tekent de tragiek. Links heeft de handen niet vrij omdat het te ver in de identiteitspolitiek verzeild is geraakt en zich daar niet meer aan kan ontworstelen, en rechts overkomt in de reactie door projectie en stemmingmakerij hetzelfde.

Gewenst is dat in onderwijs, kunsten en media de identiteitsverschillen benoemd, aanvaard en besproken worden en niemand van dat debat door radicalen aan beide uitersten van het politieke spectrum uitgesloten wordt door twijfels over motivatie en achtergrond van de opponent. Voorlopig is dat wensdenken.

Maar toch, voor de toekomst graag een middenpad gevraagd om tot een oplossing te komen en identiteitsverschillen evenwichtig te overbruggen. Laat dat middenpad het ijkpunt zijn dat ook nu al wat richting geeft. Meer hebben we op dit moment niet.

Gedachten bij twee foto’s van een hypnose-sessie op een Franse jaarbeurs (1977)

Het gezicht van Monsieur Z staat links op deze foto uit 1977. Hij is met Viviane een van de twee sterren (vedettes) van het cabaret Le Shaman in het Franse Besançon. Hij lijkt zo sterk op m’n oude schoolvriend en toenmalige aanhanger van Joop den Uyl Kees S. dat ik werkelijk aan het twijfelen wordt gebracht of het hem is. Maar de feiten kunnen niet kloppen. In 1977 is het onwaarschijnlijk dat hij optrad als hypnotiseur in een stand op een evenement van de Franse regionale krant L’Est Républicain uit Nancy die Lotharingen en Franche-Comté bestrijkt. Iedereen heeft een dubbelganger.

Het evenement is la Foire comtoise, dat tegelijk boerenmarkt, kermis en jaarbeurs is. De plek is Besançon, waar sinds 1968 op het Micropolis terrein de jaarmarkt is. Gemeten aan het aantal toeschouwers weten Monsieur Z en Viviane de aandacht te trekken.

Het heeft iets tegenstrijdigs dat een hypnose-sessie in zo’n omgeving plaatsvindt. Ongetwijfeld zat de stemming er goed in, maar wat moet de in bed zittende vrouw ondergaan? Dit rekt de grenzen van de parapsychologie op in de richting van het amusement. Dit is kermisvermaak.

Deze foto’s zijn nostalgie en worden nu als zodanig gepresenteerd door L’Est Républicain omdat ze een voorbije tijd in herinnering brengen. Dat haakt aan bij de interesse van degenen die het meegemaakt zouden kunnen hebben en anderen die willen weten hoe het toen was. De verschijningsvorm van de belettering, de kleding en de inrichting van de jaarmarkt zijn uiterlijkheden die nu in het oog vallen. Daaronder zitten de omgangsvormen en gewoonten van toen verborgen. Zoals een hypnose-sessie.

Het lukt nooit om de voorbije tijd helemaal terug te halen en niemand zou dat waarschijnlijk ook willen. De indruk van melancholie is precies genoeg voor een korte reis in de tijd. Verlangen kan per definitie niet ingelost worden omdat het dan geen verlangen meer is. Representatie door beeld en geluid bevat de betekenissen belichaming en voorstelling. In de foto’s van de hypnose-sessie op een Franse beurs in 1977 vallen ze samen. Maar sluitend wordt het niet omdat we niet meer weten hoe het toen was. We moeten het doen met uiterlijkheden die het verleden benaderen. We plukken uit het stalenboek dat de bovenste laag van weleer toont.

Kunstzinnige naaktheid van Milo Moiré. Kan dat zonder censuur?

De Zwitserse performancekunstenaar Milo Moiré loopt met een baby in de armen over de tentoonstelling Das nackte Leben in het LWL-Museum in Münster die 89.000 bezoekers trok. Tijdens de finissage op 22 februari 2015. Naakt. Milo Moiré zegt er achteraf over: ‘Milo und das Baby schauten sich die Akte an und wurden aufgrund ihrer Nacktheit selbst zum Akt.’ Opmerkelijk is dat er een gekuiste versie van haar rondgang is. Waar laat dat de verhalen over abstractie, representatie en perceptie? De vaktaal die de kunstvakken vult. Een zwarte balk geeft de grens aan. Maar schattig is het wel, met een baby. Dat moet gewoonweg onschuldig zijn.

Gekissebis in 50Plus geeft te denken over politieke partijen

mediaplaza2

Politiek is prachtig als het goed gaat. Maar vermakelijk als het slecht gaat. Binnen politieke partijen jagen mensen op baantjes. Maar soms worden mensen de politiek uitgejaagd. Alles is mogelijk. Dat maakt politiek enerverend, maar ook tot een uitvergroting van het menselijk tekort. Omdat mensen zich soms laten kennen.

Neem nou seniorenpartij 50Plus, waar Henk Krol op een zijspoor is gezet wegens het niet afdragen van pensioenpremies in een vorige functie, maar vanaf de zijlijn steevast z’n opvolgers voor de voeten loopt. Die sinds vandaag ook elkaar voor de voeten lopen. De tweemansfractie bestaat uit fractieleider Norbert Klein en Martine Baay. Klein zette Baay uit de fractie, en in een reactie verzocht het bestuur Klein z’n zetel op te geven ‘omdat het het vertrouwen in Klein verloren heeft’. Klein accepteert dat echter niet en wil het oordeel van de ledenraad omdat deze hierover zou gaan. En niet het hoofdbestuur. Het gevolg is onduidelijkheid, chaos en ‘een onwerkbare situatie’. Dat laatste als de gebruikelijke sluitsteen bij dit soort ontwikkelingen. 

Politieke partijen als uitvergroting van het menselijk tekort maken veel duidelijk over de tekortkomingen, ambities en zwakheden van mensen. Soms vervelend, soms vermakelijk, soms ontroerend. Altijd herkenbaar omdat wij uit hetzelfde hout gesneden zijn. Daarom past een terughoudend oordeel over betrokkenen. Ze volgen hun zwakheden, en dat is dat. Dat geldt echter niet voor de werking van politieke partijen. Dat verdient kritiek omdat de structuur ervan maar steeds geen vorm weet te vinden voor de menselijke factor.

Oplossing is een gedeeltelijke ontmanteling van politieke partijen en een vertegenwoordiging in de politiek die meer in overeenstemming is met de samenstelling van de bevolking. Vluchtiger, vloeiender en flexibeler. Politieke partijen zijn een parodie geworden van de slogan van de Occupy-beweging : wij zijn de 99%. Zo’n 2% van de bevolking is lid van een politieke partij, zodat 98% buitenspel staat als het over besluitvorming in raden en parlementen, en functies in het openbaar bestuur gaat. Ondanks inspraakprocedures die burgers erbij betrekken. Maar da’s niet het echte werk. Vormen van directe democratie kunnen door machtsdeling en inspraak de kloof tussen de 2% en 98% verkleinen. Zodat het gewicht van vertegenwoordigers als Klein en Baay afneemt. En vooral het belang afneemt van politieke partijen die goedwillende burgers gevangen houden.

Foto: Grote zaal Media Plaza, Utrecht. 

De elite verraadt de burgers: petitie tegen de graaicultuur

graai

Sjors van Beek is een petitie gestart om het graaien tegen te gaan. In een opiniestuk hekelt-ie de graaicultuur en legt z’n initiatief uit. Het heeft met z’n persoonlijke situatie te maken. Van Beek hangt z’n zorgen op aan de gang van zaken bij multinational Wolters Kluwer waar-ie onlangs als journalist is ontslagen omdat het blad Binnenlands Bestuur waarvoor-ie werkte ‘te weinig winst maakte‘. Topbestuurder Nancy McKinstry van Wolters incasseerde in haar eentje ruim 6,5 miljoen euro. De verhoudingen zijn zoek, aldus Van Beek. Teken hier.

Dit steekt omdat politieke partijen onvoldoende optreden. Hoewel ze niet over alles wat te zeggen hebben is het ook niet zo dat ze niets te zeggen hebben. Maar waar ze op de arbeidsmarkt wel op kunnen treden laten ze het afweten. Dan kiezen gevestigde politieke partijen steevast tegen het belang van werknemers. Ofwel, ze leggen prioriteiten die in het belang van bedrijven, de ‘economie’ en topbestuurders zijn. Maar zoals een oude Duitse wijsheid zegt: ‘Gemeinnutz geht vor Eigennutz’. Het algemeen belang gaat voor eigenbelang. Aan de hand daarvan zou de Nederlandse politiek beleid moeten maken. Rijnlands, weg van het cowboy-kapitalisme.

Vanuit de Amerikaanse situatie die (nog) onvergelijkbaar is met de Nederlandse, maar er toch steeds meer overeenkomsten mee heeft proberen Chris Hedges en Paul Jay voor The Real News te achterhalen hoe het komt dat zwakkeren en kwetsbaren machteloos zijn en door de politieke partijen in de steek zijn gelaten. De Nederlandse situatie is niet zo zwart-wit als de Amerikaanse, maar Nederland moet oppassen de VS niet achterna te gaan. Hedges hoopt op een beweging van onderop die via stakingen en protesten de machtelozen weer een stem geeft. Het tekenen van de petitie zorgt niet voor de oplossing, maar geeft de Nederlandse politieke partijen wel het signaal dat ze op moeten passen om de volksgunst te verliezen. Een overheid staat in dienst van de burgers, niet in dienst van het bedrijfsleven. Dat kan niet genoeg onderstreept worden.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Stop het graaien‘. 23 juli 2013.

Arie Obama of Kees Romney?

Amerikanen die zich geregistreerd hebben mogen komende dinsdag naar de stembus. Er zijn vele kandidaten, maar slechts twee maken kans: Barack Obama en Mitt Romney. Alle andere partijen zijn stelselmatig buiten de presidentsdebatten gehouden door de Democratische en Republikeinse partij. Zodat nu twee smaken grijs resten. Het systeem levert. Het bedrijfsleven steunt beide kandidaten zodat het een loterij zonder nieten is.

Dat alles klinkt afstandelijk, daarom is het tijd voor een gedachtenexperiment. Stel dat in de Nederlandse parlementsverkiezingen slechts twee partijen een kans maken: de ChristenUnie en de SGP. De andere partijen krijgen geen zendtijd op de landelijke tv, worden door de kranten genegeerd en mogen niet deelnemen aan de televisiedebatten. Wekenlang zijn de hoofden van Arie Slob en Kees van der Staaij in beeld. Ze venten breed uit hoe verschillend ze wel zijn. Maar de liberalen, socialisten, groenen en vrijzinnigen zien weinig verschil.

Amerikaanse burgers kiezen komende dinsdag tussen Arie Slob en Kees van der Staaij. Arie maakt volgens berekeningen 85% kans om te winnen. Als de peilingen kloppen. Kees speculeert op de vestiging van de theocratie zonder dat te zeggen. Feitelijk is een stem voor Arie een stem voor Kees, en omgekeerd. Want ze staan op hoofdlijnen voor hetzelfde. Zou u stemmen als de keuze was tussen Arie Slob en Kees van der Staaij?

Foto: Jimmy Margulies, The Arms Race. Credits: The Record, 2012.

Ineke van Gent representeert hersenloosheid van kamerleden

Update 5 mei: Vice-fractievoorzitter van GroenLinks Ineke van Gent heeft verklaard dat ze na de verkiezingen van 12 september niet terugkeert in de Tweede Kamer. Ze vindt het ‘tijd voor nieuwe uitdagingen’.  

Kamerlid voor GroenLinks Ineke van Gent heeft zichzelf voor schut gezet in een gesprek met Lex Uiting voor het radioprogramma Giel van 3FM. Het overkwam eerder John Leerdam die vervroegd terugtrad als tijdelijk kamerlid. Van Gent ging serieus in op de suggestie dat Richard Nixon een goede spindoctor voor president Obama zou kunnen zijn. Het werd op 27 maart opgenomen en toen twitterde ze al: ‘Ik ben vandaag “nat” gegaan bij radio 3 over Richard Nixon en Obama. Dacht 5 minuten al na gesprek die Nixon leeft niet meer!’

Het Historisch Nieuwsblad peilde in 1996 de historische kennis van kamerleden. Ze haalden een onvoldoende en bleken slecht op de hoogte van de feiten. Dat veel politici hun foute antwoorden wegwimpelden met het argument dat feiten niet belangrijk zijn, maar dat het gaat om de ‘ontwikkelingen’ bracht de Utrechtse historicus Righart tot de volgende reactie: ‘Feiten zijn geen flauwekul’, stelt hij. ‘Dat is slap onderwijskundig geklets. Je moet toch weten wanneer en in welke context die ontwikkelingen plaats vonden. Zo’n argument is alleen een maskering van domheid.’ Politici zouden meer dan gewone Nederlanders op de hoogte moeten zijn van de vaderlandse geschiedenis, vindt Righart. ‘Ze zijn toch bijna allemaal doctorandus? Juist politici moeten zich hoeden voor kortademig denken dat voortkomt uit een gebrek aan historische kennis.’

Veelgehoorde kritiek op hedendaagse politici is dat ze niet de gemiddelde bevolking representeren. Ze zouden te hoogopgeleid zijn. Een bakker, metselaar of machinist weet niet meer tot hoge functies in politieke partijen door te dringen. Laat staan dat ze het als Jan Schaeffer, Marcus Bakker, Boer Koekoek of Wim Keja tot de kamerbanken schoppen. Maar wat is zo’n ‘hoge opleiding’ waard als basale kennis van en inzicht in de geschiedenis ontbreekt? En niet alleen over iets van 400 jaar geleden, maar ook over recente ontwikkelingen. Zet in de Tweede Kamer niet eerder een middelmaat zowel de laag- als hoogopgeleiden de voet dwars?

Sinds 1996 lijkt het kortademig denken in de Tweede Kamer eerder toe- dan afgenomen. Winnaar Gerrit Valk (PvdA) antwoordde als volgt op zijn goede score: ‘Ik ben nog van voor de basisvorming. En van huis uit ben ik historicus.’ Erg verbaasd over de lage scores van zijn collega’s is Valk niet, maar een ‘beetje onrustbarend’ is het volgens hem wel. ‘Het verbaast mij dat collega’s roepen dat ze niet geïnteresseerd zijn in historische feiten. Met feiten is niets mis. Kennis gaat aan inzicht vooraf.‘ Kamerleden van GroenLinks presteerden in 1996 het slechts van alle partijen. De hersenloosheid van Ineke van Gent past in een patroon. Weet zij veel.

Foto: Ineke van Gent in gesprek met Lex Uiting van 3 FM

Amerikanen schetsen zwakke integratie Nederlandse islam

Het Amerikaanse ambtsbericht 05THEHAGUE2599, THE DUTCH MUSLIM COMMUNITY: A PRIMER uit 2005 over Nederland dat via Wikileaks of het Noorse Aftenposten is uitgelekt, blinkt uit in zakelijkheid en duidelijkheid. Het praat er niet omheen. Het schetst onomwonden de problemen van de integratie en schuwt de Nederlandse zwaktes niet.

De samenvatting zegt dat de Nederlandse moslimgemeenschap relatief groot, slecht geïntegreerd en vervreemd is en tamelijk vijandig tegenover de VS staat. Nederlandse moslims zijn armer, minder opgeleid met een slechte kennis van het Nederlands en vatbaar voor arrestatie.

De Amerikanen gingen in 2006 uit van 945.000 moslims wat overeenkomt met de toenmalige cijfers van het CBS. In 2008 is dat aantal door het CBS naar 850.000 bijgesteld en in 2009 naar 825.000. Omdat het geen telling, maar een administratieve schatting is, zal mede door de doorgaande ontkerkelijking onder moslims in werkelijkheid het aantal moslims lager liggen. Een aantal van hooguit 350.000 belijdende moslims lijkt realistisch. In het aantal van 825.000 moslims zijn immers ook degenen begrepen die verre van actief met hun geloof bezig zijn en de culturele moslims die er zelfs actief afstand van hebben genomen, maar daar vanwege sociaal-culturele taboes niet voor uit kunnen komen. Dit relatief lage aantal moslims dringt onvoldoende door tot het beleid. En niet tot de Amerikanen die zich op dit beleid baseren.

De concentratie van moslims in de vier grote steden concentreert de problemen en heeft de spanningen op scherp gezet. Autochtonen die de grote stad verlaten is een verontrustende ontwikkeling. In Amsterdam is nog maar zo’n 50% van de bevolking autochtoon.

Het bestaan van islamitische scholen, die volgens velen de apartheid bevorderen, koppelen de Amerikanen aan de positie van het bijzonder onderwijs. Het bastion van de christelijke politiek dat door opeenvolgende christen-democraten wordt verdedigd. Daarom kunnen islamitische scholen die slecht functioneren onvoldoende aangepakt worden. Ze krijgen zelfs extra subsidies wat de apartheid sanctioneert en vergroot.

Representatie van moslims op lokaal niveau is laag. Hoewel die ondervertegenwoordiging met een aandeel van 2% van de bevolking wel meevalt, maar in de verklaring missen de Amerikanen een punt. Want representatie in de Nederlandse politiek is bijna exclusief voorbehouden aan hoogopgeleiden. Laagopgeleide autochtonen stromen evenmin door naar de politiek. Zonder dat moslims op dit moment hun achterstand in opleiding inlopen, kunnen er op termijn toch meer hoogopgeleide moslims doorstromen naar de politiek. Want in de landelijke politiek zijn etnische politici wel vertegenwoordigd, hoewel ze primair het gedachtengoed van hun partij vertegenwoordigen. Zo werkt het in Nederland.

In vergelijking met voorafgaande groepen migranten wordt de integratie van moslims door de autochtonen als teleurstellend ervaren. Dat uit zich in de teleurstelling door autochtonen over de te geringe vrijheid die ze voor moslimvrouwen zien. Nederlandse moslims identificeren zich relatief weinig met Nederland en meer met hun religie of etniciteit. Dat zowel de helft van de autochtonen als de helft van de Turkse en Marokkaanse gemeenschap vindt dat een westerse en islamitische levensstijl onverenigbaar zijn is opmerkelijk. Het roept de vraag op wat dit deel van de migranten in Nederland zoekt.

Uit de Amerikaanse schets rijst een beeld van begrip en onbegrip op. Amerikanen staan van nature open voor minderheden, moeten de internationale oriëntatie van Nederland kennen, maar lijken toch deze openheid in Nederland te missen. In elk geval bij de recente instroom en opvang die de apartheid van moslims eerder bestendigt dan afbreekt. Men kan er nog aan toevoegen dat de gesloten arbeidsmarkt de migranten nooit eerlijke kansen gegeven heeft en dat het tempo van de instroom te hoog was voor de samenleving om te verwerken. Maar tegelijk beseffen de Amerikanen dat Nederland relatief laagopgeleide, arme en religieus en etnisch georïenteerde migranten heeft ontvangen.

Misschien moeten wij maar concluderen dat de recente migratie van twee kanten geen optimale match was en dat daarom de integratie hapert. Maar zelfs onder niet-Westerse migranten vormen moslims een minderheid. Als deze moslims al moslim zijn.

Het wordt tijd om een streep te zetten onder de sociaal-culturele focus die zowel overheden als minderheden zoveel kwaad heeft gedaan. Nederland kan zich beter uitsluitend concentreren op sociaal-economische factoren: werk, inkomen, onderwijs en huisvesting. De woorden islam en moslim horen in beleidstukken van de overheid niet thuis. Dat leidt tot betutteling of stigmatisering door een overheid die religieus kleurenblind behoort te zijn. De schande is dat dat de afgelopen decennia niet het geval was. Burgers en migranten zitten nu opgescheept met vijandbeelden en halve waarheden. Amerikanen maken het ons duidelijk.

Foto: Rashômon van Akira Kurosawa (1950).