Wankele opinie van Bas van Putten over kunst: goede uitgangspunten en ondermaatse argumentatie

Schermafbeelding van deel opinieLaat kunst weer een onnavolgbare utopische koers varen‘ van Bas van Putten in NRC, 19 januari 2024.

Interessante opinie van Bas van Putten in NRC over kunst en overheidssubsidie. Zijn bedoeling lijkt goed. Maar het is een opinie met veel rafelrandjes en onnauwkeurigheden. Van Putten is ook autojournalist met een wekelijkse rubriek in NRC.

Jammergenoeg wordt zijn opinie ontsierd en er incidenteel onbegrijpelijk door doordat Van Putten de begrippen kunst en cultuur door elkaar haalt. Hij verwijst met beide begrippen naar hetzelfde, terwijl de begrippen niet inwisselbaar zijn.

Zo zegt hij: ‘De maatschappelijke impact van cultuur is nihil‘. Dat is aantoonbare onzin. Cultuur vormt de maatschappij. Cultuur is het cement ervan. Voor kunst geldt dat niet.

Laat de maatschappelijke impact van kunst nihil zijn. En nihil blijven. Laat kunst ongrijpbaar blijven voor beleidsmakers, bestuurders en CEO’s. Hoe ongrijpbaarder en onbelangrijker kunst door de politieke en economische elite gevonden wordt, hoe minder de vertegenwoordigers ervan de neiging zullen hebben om kunst in te perken en voor hun karretje te spannen.

Van Putten heeft gelijk dat de Code Diversiteit & Inclusie in de kunstsector problemen oplevert. Vraag is of hij daar de goede argumenten voor aandraagt. Daar lijkt het niet op.

Het lijkt er sterk op dat de Code in het veld van kunstprofessionals en beleidsmakers bewust eenzijdig wordt aangepast aan de waan van de dag. Zeg maar de man/vrouw- en vooral de zwart/wit verschillen. Dat valt de Code niet te verwijten. Wel degenen die uit onwetendheid, politieke correctheid of angst de Code verkeerd toepassen.

De Code is veel breder dan Van Putten meent. Het gaat ook om sociale achtergrond, beperking, opleidingsniveau en leeftijd die in de kunstsector tot verschillen leidt die de Code wil repareren. Daar is niks mis mee.

Er moet dus onderscheiden worden tussen de Code die allerlei verschillen wil wegwerken en een eenzijdige interpretatie van de Code die ingezet wordt voor politieke doeleinden. Op dat laatste heeft Van Putten terecht kritiek.

Sommige overheden en kunstinstellingen interpreteren de Code eenzijdig. Deels doen ze dat bewust omdat ze er een makkelijke kans in zien om hun politieke doeleinden te realiseren. Deels doen ze dat vanwege onwetendheid en beeldvorming waar ze van denken dat die aan hen iets oplegt.

Van Putten laat zich kennen door de radicaal-rechtse ondernemer Elon Musk in bescherming te nemen. De verwijzing naar Musk detoneert in zijn verslag. De verwijzing geeft aan wie hij als voorbeeld ziet. Dat zegt vooral iets over Van Putten zelf.

Daarbij mist Van Putten het idee dat een goede ondernemer per definitie nog geen goede burger, laat staan stem in de publieke opinie is. Het kan zijn dat Musk met Tesla prachtige electrische auto’s maakt en zijn Starlink-satellieten een succes zijn, maar er is ook een andere Musk die racistische, anti-semitische en ultra rechtse standpunten inneemt.

Het is zeker zo dat niet zozeer de kunst, maar de kunstinstellingen de laatste jaren teveel onder de directe invloed van de politiek zijn geraakt. De nuancering tussen kunst en kunstinstellingen mist Van Putten. Kunst is kunst. Kunstinstellingen zijn cultuur met als product kunst.

Het is kort door de bocht van Van Putten om de politiek die kunst wil annexeren eenzijdig te verbinden aan de sociaaldemocratie en oud-staatssecretaris Rick van der Ploeg. Het is het begin van de opgelegde normen in de kunstsector door overheden, maar niet het einde ervan.

Van Putten heeft gelijk dat de invloed van de politiek op de kunst is doorgeschoten. Kunst die onderhorig is aan de politiek houdt op kunst te zijn. Dan wordt kunst een circusdier dat op bevel kunstjes uitvoert en daar als beloning een lekker hapje voor krijgt. Dat proces heet domesticatie. Tam zijn.

Kunst moet los komen van politiek en maatschappij. Maar experiment en talentontwikkeling kunnen niet zonder ondersteuning van overheden. Daar is de afgelopen 15 jaar teveel op bezuinigd. Alleen dan kan kunst zichzelf worden. Laat kunst aanrommelen, aankloten en schuren. Laat kunst de omgekeerde wereld zijn als de hofnar naast de troon van de koning.

Kunst hoeft niet per se utopisch te zijn. Kunst mag alle richtingen van het politieke spectrum representeren. Die keuze kenmerkt vrijheid. Kunst heeft geen maatschappelijk belang en politici moeten ophouden om kunstinstellingen in dat frame te willen opsluiten en kunst eenzijdig als cultuur te beschouwen.

Dat tam maken van kunst maakt het tandeloos. Laat de kunstsector zo ingericht zijn dat een kunstenaar straffeloos de hand kan bijten die het voedt. Kunstenaars zijn door de neoliberale politiek van de afgelopen 15 jaar van hun eigenheid én zelfvertrouwen beroofd. Dwarse kunstenaars moeten opstaan om opinies à la Bas van Putten van meedogenloos commentaar te voorzien. Dat is de hersenschim voor de volgende beleidsperiode.

Zijlstra wil salafistische organisaties verbieden. Wat denken zijn tegenstanders over het verbod van Martijn?

groepsfoto-religieuze-leidersweb

In 2012 werd pedofielenvereniging Martijn verboden door de rechter in Assen. Advocaat Bart Swier betwistte het verbod en voerde aan dat de Vereniging Martijn nog nooit een strafbaar feit had begaan: ‘Enkel het feit dat sommige artikelen op haar website volgens het Openbaar Ministerie een hoog ‘bah-gehalte’ zouden hebben, kan geen grond zijn voor een verbod op de vereniging‘. Het zouden volgens Martijn de publieke opinie en politieke druk zijn geweest die het OM om een rechterlijk verbod deed vragen. De activiteiten van Martijn zouden in strijd zijn met de openbare orde. De rechter liet dit zwaarder tellen dan de meningsuiting.

In 2014 bevestigde in hoger beroep de Hoge Raad het verbod en ontbond Martijn. Maatschappelijke kritiek op het verbod mocht niet helpen. Journalist Kustaw Bessems schreef in een column: ‘En wees gewaarschuwd: als dit verbod er komt, blijft dat nooit alleen bij pedofielen. Dan wordt een gevaarlijk precedent geschapen voor het verbieden van meer onwelgevallige ideeën. Onder het mom: stel nou eens dat die ideeën wijd verbreid raken. Met zo’n uitspraak van de Hoge Raad in de hand zullen pogingen worden ondernomen om ‚foute’ politieke partijen te verbieden. Of foute geloofsgenootschappen.’ In juli 2014 kondigde de vereniging Martijn aan naar het Europees Hof te stappen om het verbod en de ontbinding van de vereniging ongedaan te maken. Spong Advocaten motiveerde dat door te stellen ‘dat de Hoge Raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een verbod van de vereniging Martijn in onze weerbare democratische samenleving noodzakelijk is.

Ik was het niet eens met het verbod en schreef: ‘Dit verbod laat een nare smaak achter. Mag een vereniging verboden worden om ideeën? De afweging van de rechter tussen openbare orde en meningsuiting is verdedigbaar, maar geeft toch te denken. Want het verlaagt de drempel voor een verbod van maatschappelijke organisaties. Men hoeft het niet met de doelstelling van Martijn eens te zijn om een verbod toch een te grof middel te vinden. En zelfs een ongewenst middel als de georganiseerde pedofilie er ondergronds door gaat.

Nu is er VVD-fractieleider Halbe Zijlstra die in een interview met Trouw meent dat salafistische organisaties verboden moeten worden omdat ‘onze manier van leven gevaar zou lopen‘: ‘Religie kan nooit een dekmantel zijn voor een politiek-ideologische aanval op onze rechtsstaat. In die salafistische kringen worden dingen geroepen en gezegd die echt ondermijnend zijn voor onze democratische rechtsstaat. (..) Maar nu het onder het kopje religie wordt gebracht, kunnen we er niets aan doen. Daar moeten we vanaf.’

Zijlstra heeft gelijk dat religie geen dekmantel is voor het afschaffen van de democratie of het ondermijnen van de rechtsstaat. Er is geen enkele reden om religieuze organisaties juridisch extra te beschermen. Maar we moeten ons niet wapenen tegen de islam. Want in dat proces verliezen we onszelf. We moeten vertrouwen stellen in de werking van de democratische orde en de rechtsstaat. Zoals het verbod van de vereniging Martijn verduidelijkt is de toepassing van de rechtsstaat in de afgelopen decennia ontspoord omdat de Nederlandse zittende macht eigen normen heeft veronachtzaamd. Nederlandse instituties zijn weerbaar genoeg om salafistische en pedofiele organisaties te tolereren. Niet in te zien valt waarom een verbod noodzakelijk is.

Het is van tweeën een. De tegenstanders van Zijlstra moeten zich goed bedenken waarom ze zwegen toen Martijn werd verboden. Gelijke monniken, gelijke kappen. Of geen enkele vereniging verbieden of alle verenigingen verbieden die dat om rechtsstatelijke redenen rechtvaardigen. Maar Martijn wel verbieden en niet een salafistische vereniging die door grootte en organisatiegraad een groter gevaar voor de rechtsstaat biedt en de openbare orde veel meer bedreigt oogt selectief. En politiek gemakzuchtig. Indirect kunnen Zijlstra’s argumenten leiden tot een pleidooi om het verbod en de ontbinding van Martijn ongedaan te maken.

Foto: Vier vertegenwoordigers van religieuze organisaties. Credits: Marte Visser.

Hoe genuanceerd vinden we de nuances van Anton Dautzenberg?

Publicist Anton Dautzenberg presenteert bij Omroep Brabant zijn nieuwe roman ‘Wie zoet is’ die bij Atlas Contact verschijnt. Is het een beklemmende roman over eenzaamheid, pijn en verlossing die aan Marcellus Emants, J. van Oudshoorn en Louis Couperus doet denken? Die associatie duidt op zwartgalligheid, dood en fatalisme. Dautzenberg weet zich in zijn werk en politieke opstelling te positioneren op het puntje van het maatschappelijk aanvaardbare. Daarmee bereikt hij dat kritiek zijn deel wordt, maar ook dat hij de werking van conventies en vastliggende belangen aan de orde stelt. Is hij gedwongen te spiegelen en is het zijn onvermijdelijkheid? De samenleving zoekt zondebokken om machtsposities te verankeren. Het is niet anders.

Burgerschap betekent ook opkomen voor pedofilie

i-was-born-3

Gisteren plaatste ik een posting van twee jaar geleden tijdelijk voorop: Politie kijkt de kat uit de boom. Met de strekking dat groeperingen van omvang voor zichzelf op kunnen komen. Voor zwakkeren en kwetsbaren ligt dat moeilijker. Op zichzelf aangewezen hebben ze steun en bescherming nodig. Dat betreft hoogbejaarden, geestelijk gehandicapten, kinderen, chronisch zieken, minderheden en andersdenkenden. Het principe van rechtsgelijkheid garandeert iedereen grondrechten. Dat staat los van enige persoonlijke voorkeur. De iman die scheldt op homo’s, het bedrijf dat dierproeven houdt, de pedofiel, de abortus-activiste, de nertsenfokker of de homo-activist. Allen hebben ze er recht op om te leven als ieder ander. De overheid kan hierover geen mening hebben, maar dient de rechten te waarborgen die voor iedereen gelden. Niets meer en niets minder.

Naar aanleiding van bovengenoemde posting reageerde Marthijn Uittenbogaard, voorzitter van de Vereniging Martijn. Deze organisatie ligt de laatste jaren publicitair en juridisch onder vuur ligt omdat het een positief standpunt ten aanzien van pedofilie zou innemen. Wat echter de doorslag geeft in de rechtsstaat zijn niet de emoties of de voor- en afkeuren van burgers, maar is het recht. De ontbinding van vereniging Martijn is in april 2013 in hoger beroep teruggedraaid. Het hof zag er geen aanleiding in omdat ‘ontwrichting van de samenleving‘ niet aan de orde is. Vereniging Martijn mag dus bestaan zoals elke vereniging, de bestuursleden mogen in de openbaarheid functioneren en ze hebben recht op bescherming zonder voorwaarden vooraf. Uittenbogaard heeft trouwens geen strafblad en heeft nooit sexueel contact gehad met minderjarigen. Dus?

Marthijn Uittenbogaard schetste me in aanvullende informatie dat de veiligheid van hem en z’n partner in zijn woonplaats Hengelo niet optimaal beschermd wordt. Incidenten met bakstenen door de ruiten, eieren tegen de ramen, scheldpartijen en fysieke bedreigingen komen herhaaldelijk voor. Essentieel daarbij is dat de politie, het openbaar bestuur en de bedreigden proberen op een lijn te komen en goed samenwerken. Dat ontbreekt. Incidenten zijn niet uit te sluiten, maar kunnen wel opgevangen worden. De burgemeester heeft als eindverantwoordelijke voor de veiligheid hierbij een leidende rol die hij serieus moet nemen. De ridder in de Orde van het Heilig Graf Sander Schelberg dient het initiatief te nemen voor de beveiliging en bescherming van de woning, voorzorgsmaatregelen, advies over het gedrag van de bedreigden en politionele bijstand.

Een motief van dit blog zijn de burgerrechten. Als daarop een uitzondering wordt gemaakt verliest het z’n waarde. Zoals de vrijheid van meningsuiting geen waarde heeft als men die alleen gunt aan medestanders. Burgerschap betekent dat een burger opkomt voor de rechten van degenen waarmee men het per definitie niet eens is. Hoe moeilijk dat ook is en hoeveel zelfoverwinning het innemen van een standpunt kost dat de ander iets gunt. In de pluriforme, open samenleving moet iedereen die binnen de wet opereert zich veilig kunnen wanen en bij bedreigingen blindelings kunnen vertrouwen op steun en bescherming van de overheid.

Marthijn Uittenbogaard is er niet het enige voorbeeld van dat de relatie tussen openbaar bestuur en burger niet vanzelf tot stand komt. Door alle betrokkenen moet oplossingsgericht gewerkt worden als er een probleem geconstateerd wordt. Het openbaar bestuur moet bezuinigen en heeft geen makkelijke opdracht. Hoe lastig de afweging van ongelijksoortige taken op diverse beleidsterreinen is kan iedereen beseffen. Maar de overheid moet er zonder onderscheid des persoons voor alle burgers zijn. Niet alles is trouwens een kwestie van geld of hoeft veel te kosten. Burgemeester Schelberg en een vaste contactpersoon bij de politie kunnen vanuit hun opdracht en plicht Uittenbogaard en z’n partner veiligheid en bescherming geven. En aan de inwoners van de gemeente  via voorlichting duidelijk maken wat het principe van de rechtsstaat inhoudt.

Foto: I Was Borm, But– van Yasujiro Ozu,. Japan, 1932.

Verbod Vereniging Martijn geeft te denken

De Vereniging Martijn is door de rechter in Assen verboden. Het verbod gaat per direct in. Ook de website gaat op zwart. Volgens oud-voorzitter Marthijn Uittenboogaard heeft de belangenvereniging voor pedofielen nog niet beslist of het tegen het vonnis in beroep gaat: ‘We overleggen met onze advocaat wat we gaan doen. Dat is niet alleen een juridische afweging, maar ook een financiële en maatschappelijke.’

In de pleitnota stelde advocaat Bart Swier dat de Vereniging Martijn nog nooit een strafbaar feit heeft begaan. ‘Enkel het feit dat sommige artikelen op haar website volgens het Openbaar Ministerie een hoog ‘bah-gehalte’ zouden hebben, kan geen grond zijn voor een verbod op de vereniging‘, alsdus Swier. Volgens Martijn is het de publieke opinie en politieke druk die het OM om een rechterlijk verbod deed vragen. De activiteiten van Martijn zouden in strijd zijn met de openbare orde. Dit laat de rechter zwaarder tellen dan de meningsuiting.

Volgens de rechtbank is wat Martijn doet, zegt en uitdraagt over seksueel contact tussen volwassenen en kinderen in strijd met de algemeen aanvaarde normen en waarden die in de Nederlandse maatschappij gelden.

De schrijver A.H.J. Dautzenberg vertegenwoordigde Vereniging Martijn op de rechtszitting. Hij is ruim een half jaar geleden lid geworden van Martijn uit protest tegen de heksenjacht op pedofielen. Het kostte hem en zijn compagnon Erik Hannema een klus bij de Financial Times. Dautzenberg verdedigt daarmee de vrijheid van meningsuiting. Hijzegt niet zozeer voorstander van Martijn te zijn, maar tegenstander van de heksenjacht.

Voorstanders van het verbod reageren verheugd. CDA-kamerlid Pieter Omtzigt twittert: Goed dat na druk van CDA en ChristenUnie, OM ontbinding van pedovereging Martijn vroeg en nu kreeg. Handhaving van belangrijke norm. En zijn fractiegenote Madeleine van Toorenburg: Yes! De rechter verbiedt de vereniging Martijn. Hier had #CDA‬ voor gepleit. Het OM heeft zaak a/d rechter voorgelegd en oordeel is geveld. 

Dit verbod laat een nare smaak achter. Mag een vereniging verboden worden om ideeën? De afweging van de rechter tussen openbare orde en meningsuiting is verdedigbaar, maar geeft toch te denken. Want het verlaagt de drempel voor een verbod van maatschappelijke organisaties. Men hoeft het niet met de doelstelling van Martijn eens te zijn om een verbod toch een te grof middel te vinden. En zelfs een ongewenst middel als de georganiseerde pedofilie er ondergronds door gaat. En nog minder grijpbaar en begrijpelijk wordt dan nu.

Foto: Cartoon Pedofilie in de kerk

Ontslag Dautzenberg tekent inperking van de meningsuiting

Aldus Arnon Grunberg in De Volkskrant. A.H.J. Dautzenberg plaatst het door op zijn site. Hij werd uit protest lid van de Vereniging Martijn. De schrijver en Sander Blom van uitgeverij Contact spreken van een heksenjacht tegen pedofielen. Maar de provocatie dient mogelijk om de publiciteit te halen. Nu heeft de Financial Times Dautzenberg en zijn compagnon Erik Hannema ontslagen. Zonder over de kwestie te willen praten.

In dit ontslag komen diverse aspecten samen. Hoe ruim moet de vrijheid van meningsuiting opgevat worden? Hoe vrijdenkend of conformistisch stellen burgers zich op ? Kan iemand vanwege gedachten ontslagen worden als-ie geen wet overtreedt? Wat is de afweging van een krant tussen eigen autonomie en aanvaardbaar maatschappelijk opereren? Heeft dit iets te maken met het aangrijpen van pedofilie en terrorisme door overheden om ten koste van burgers en hun privacy de staatsmacht te vergroten? Maakt Dautzenberg met zijn wilde denken dit laatste er voor burgers al dan niet slechter op? Zit het de burgerrechtenbeweging in de weg?

Elke tijd heeft zondebokken nodig om zich tegen af te zetten. Eerst zijn het katholieken, joden of Surinamers, dan moslims of Polen. Eerst zijn het feministes, dan homosexuelen of pedofielen. Dat verandert continu omdat de samenleving verandert, een andere kijk ontwikkelt en de machtsverhoudingen meeveranderen. Anton Dautzenberg stelt zich op als voorloper die niet zozeer een verdediger van pedofilie is, maar wel een tegenstander van de jacht op pedofielen. Voor velen een te subtiele nuancering. Ook voor de Financial Times.

Foto: Column van Arnon Grunberg in De Volkskrant