Gorter van Zeewolde basht NRC: een economische lente, een oud geluid

Wat is er aan de hand met burgemeester Gerrit Jan Gorter van Zeewolde? Hij is de langstzittende partijloze (ook ‘onafhankelijk’ genoemd) burgemeester van Nederland. Hij is burgemeester van Zeewolde sinds 2007 en zit in zijn derde termijn van zes jaar. Gorter kan dus blijven zitten tot 2025.

Uit een artikel in Binnenlands Bestuur van september 2021 blijkt zijn ‘onafhankelijke’ opstelling. Gorter noemt als toevoeging van de partijloze burgemeester de onafhankelijkheid: ‘Het voorkomen van achterdocht in de omgeving waar je burgemeester bent. Je wordt niet in een hokje gestopt, niet met een partij geassocieerd of met de prestaties van de lokale tak van die partij. Maar je moet het zelf waarmaken. Je kunt niet terugvallen op een partij als het niet lekker zit. Je bent een selfmade man in een glazen huis.’

Gorter beschuldigt in bovenstaande video van Omroep Flevoland met de titel ‘Burgemeester Zeewolde: ‘NRC heeft als doel om datacenter niet door te laten gaan” die op dinsdag 14 december 2021 uitgezonden werd NRC-journalisten Carola Houtekamer en Merijn Rengers zonder ze bij naam te nemen. Hij suggereert dat een van hun hoofddoelen van hun artikelen over de komst van het datacentra van Facebook is om dat niet door te laten gaan. Dat is een fikse beschuldiging die in mijn ogen niet uit hun artikelen blijkt.

Wat beide journalisten hebben gedaan is het schetsen van de context en het aan het woord laten van enkele tegenstanders. De knip in dit dossier lijkt dat er landelijk en lokaal meer tegenstanders van de komst van het datacentrum naar Zeewolde zijn, maar dat in de raad een kleine meerderheid voor is.

Gorter blijft er met gestrekt been ingaan tegen NRC. Hij neemt zijn kritiek op ‘de media’ terug, maar niet op NRC. Het voelt bijna als een persoonlijke kruistocht tegen deze krant.

Tegelijk kan men begrip hebben voor Gorter die van vele kanten onder druk wordt gezet door actievoerders, landelijke politici en deskundigen. Hij krijgt als dorpsburgemeester wat voor zijn kiezen en moet de besluitvorming bewaken over een onderwerp waarvan steeds meer mensen vinden dat het niet op lokaal niveau beslist moet worden. Dat is de dubbelzinnigheid van zijn positie. Gorter strijdt niet zozeer voor de komst van het datacentrum van Facebook naar Zeewolde, maar voor de autonomie van zijn gemeente om daarover te kunnen besluiten.

Overigens is er in Zeewolde nog niets definitief beslist over de komst van het datacentrum. In de raad is het bestemmingsplan gewijzigd zodat het datacentrum van Facebook mogelijk wordt, maar daarover is concreet nog geen besluit genomen. In de langlopende procedure kan nog van alles gebeuren. De tegenstanders, zoals Susan Schaap van de actiegroep Stichting Datatruc hebben al aangekondigd desgewenst hun procedure tot aan de Raad van State voort te zetten. Dat kan nog jarenlang duren en voor vertraging zorgen.

De landelijke overheid en provincie, evenals de lokale achterban van partijen als PvdA en GroenLinks die in tegenstelling tot hun vertegenwoordigers in de raad tegen de komst zijn, kunnen nog allerlei politieke en juridische middelen inzetten om de komst van Facebook naar Zeewolde te bemoeilijken.

Het lijkt er sterk op dat Gorter z’n vermeend onafhankelijke positie waar hij zo trots op is en hij als z’n grootste kapitaal ziet verkeerd heeft ingezet. Want volgens landelijke politici en energie-experts zou over een onderwerp als het datacenter van Facebook in Zeewolde niet op lokaal, maar op landelijk niveau beslist dienen te worden.

Gorter zit gevangen in de dubbelzinnige positie van een burgemeester die de onafhankelijkheid van zijn eigen functie en die van de gemeente die hij vertegenwoordigt terecht benadrukt, maar tegelijk weet dat zijn handelen steeds minder steun en legitimiteit heeft en zijn mandaat zienderogen slinkt. Dat ziet hij ongaarne en daar verzet hij zich tegen. Of die tegenslag de reden is dat hij zo ongenuanceerd tegen NRC blijft tekeergaan die hij ziet als de boodschapper van het slechte nieuws over de afnemende macht van hem en de lokale politiek is de vraag. Gorter is in zijn oordeel over NRC de nuance voorbij.

Tweet van NRC-onderzoeksjournalist Carola Houtekamer van 14 december en eigen reactie.

Hoe onbekend is de Utrechtse burgemeester op het ‘Portret van een onbekende man achter een bureau’ (1934-1939)?

Het verschil tussen beide foto’s is miniem. Op de eerste foto leunt de man naar achteren, op de tweede foto naar voren. Het zijn foto’s van de Utrechtse fotograaf F.F. van der Werf die zich bevinden in de collectie van Het Utrechts Archief. De beschrijving zegt: ‘Portret van een onbekende man achter een bureau’ en de datering geeft 1935-1960. De foto geeft aan wie geportretteerd wordt. Op de onderste foto is bovenaan de rugleuning van de stoel het Wapen van Utrecht (stad)te zien. Leunt daarom de man naar voren? Men mag aannemen dat dit een burgemeester is. Dat klopt, het is Gerhard Abraham Willem ter Pelkwijk (1882-1964). Hij was van 1934 tot 1942 en van 1945 tot 1948 burgemeester van Utrecht. In 1942 werd hij afgezet en vervangen door NSB’er Cornelis van Ravenswaay. Die zowel als voorganger en opvolger Ter Pelkwijk had. Waarom de foto niet kan dateren van voor 1935 is onduidelijk. Ter Pelkwijk trad op 15 januari 1934 in functie. Hij was toen 51 jaar oud. Op een portret dat gedateerd is 1939 -1941 en ook is gemaakt door Van der Werf ziet hij er ouder en grijzer uit dan op deze foto’s. Men mag dus aannemen dat deze foto’s zijn gemaakt tussen 1934 en 1939.

Een portret van een onbekende man achter een bureau wordt uiteindelijk een portret van de maker. Ook de ‘goede’ burgemeester wordt zo een onbekende man die fungeert als beeldmateriaal in de collectie van een stadsfotograaf die herontdekt wordt en hernieuwde aandacht krijgt. Het verleden wordt afgestoft en dichtbij gehaald via de fotograaf. Die postuum wordt opgewaardeerd tot ‘fotojournalist’ van wie gezegd wordt dat ze hun tijd weergaloos vastlegden. In Amsterdam was dat Ben van Meerendonk, in Utrecht F.F. van de Werf. Het geeft ook de stadsarchieven een focus en marketinginstrument via de op het schild gehesen fotograaf.

De aanleiding voor de selectie van deze beide foto’s was de vraag hoe het gezag afgebeeld wordt. In onze tijd laat de burger zich weinig meer gezeggen door autoriteiten en is zo’n foto van een burgemeester achter een bureau al gedateerd voordat de foto correct gedateerd kan worden. Dit voelt nu potsierlijk, maar we beseffen dat deze foto’s in de eigen tijd beter gewaardeerd en begrepen werden. Op onderstaande foto toont op 7 mei 1945 de opnieuw geïnstalleerde burgemeester Ter Pelkwijk emotie als hij op het bordes van het stadhuis de geallieerde troepen opwacht die Utrecht hebben bevrijd. Leden van de Binnenlandse Strijdkrachten begeleiden hem. Rechts is een Britse sten gun zichtbaar. Zijn beschermende overschoenen of galoches worden zichtbaar doordat vanwege de in de lucht gestoken handen zijn schoenen zichtbaar worden onder zijn broek. Dit detail verraadt het vuil van de stad dat de burgemeester in mei 1945 verwacht. Hij had zich erop voorbereid. Lopend door de stad in triomf tussen de Utrechtse bevolking. Een rol die de dan 63-jarige Ter Pelkwijk verbeeld(t).

Foto 1: F.F. van der Werf, ‘Portret van een onbekende man achter een bureau.’. Datering 1935-1960. Collectie: Het Utrechts Archief.

Foto 2: F.F. van der Werf, ‘Portret van een onbekende man achter een bureau.’. Datering 1935-1960. Collectie: Het Utrechts Archief.

Foto 3: Schipper, ‘Afbeelding van de bevrijding van Utrecht. Burgemeester mr.dr. G.A.W. ter Pelkwijk en zijn vrouw keren, begeleid door leden van Binnenlandse Strijdkrachten, terug op het Stadhuis en juichen op het bordes de menigte toe.’ 7 mei 1945. Collectie: Het Utrechts Archief.

Een poging om Baudet te verklaren via ridder van Rappard

In 1974 was ik in Amersfoort in militaire dienst en volgde een basisopleiding van vier maanden bij de geneeskundige troepen als ziekenverzorger. Op een avond raakte ik met mijn maten verzeild in een bistro op het Lieve Vrouwekerkhof. Schuin naast de toren. Het was april of mei, aspergetijd. Het eten in de kantine was geen pretje. Ook dienstplichtige soldaten verdienden toen genoeg om af en toe ‘duur’ uit eten te gaan.

In de bistro troffen we een klein gezelschap waarvan Louis Rudolph Jules van Rappard het middelpunt was. Deze ridder van Rappard was in die dagen een bekende rechtse politicus, zoals later Pim Fortuyn of nu Thierry Baudet. We hebben het er toen en later niet eens over gehad of mijn maten de man herkenden. Wellicht niet. We waren te veel met onszelf bezig. Van Rappard hield een betoog of asperges gesneden of naar binnen geslurpt moeten worden. Zijn stem galmde door de gelagkamer. Ik herinner me dat hij een voorstander van de laatste variant was. Toch was dat niet zo logisch omdat hij op vele terreinen juist tegen de etiquette inging.

De bespreking door Martijn Delaere uit mei 2018 van ‘Rolly’ Van Rappards biografieDwarsligger van beroep; ridder van Rappard (1906-1994), de spraakmakendste burgemeester van Nederland’ van biograaf Klaas Tammes in Binnenlands Bestuur bevat enkele opvallende observaties die ook voor het begrip van de huidige politieke situatie van radicaal-rechts Nederland van belang zijn: ‘Van Rappard komt in de biografie naar voren als een kostelijke figuur, politiek incorrect en onaangepast, koen en rechtlijnig, maar ook onhandelbaar en autoritair. ‘Hij doet mij nog het meest denken aan Pim Fortuyn’, zegt Tammes. ‘Ze konden allebei goed overweg met de gewone man, maar wel met een soort paternalistische houding. Ze waren ijdel, belezen en tegendraads. Deftige populisten’. De opkomst van Forum voor Democratie moest toen nog plaatsvinden.

Met Baudet kan de derde telg aan dat geslacht van deftige populisten toegevoegd worden. In nog een ander opzicht zijn er overeenkomsten tussen Van Rappard en Baudet: ‘Ridder van Rappard ging dwars tegen de tijd in en voerde daarmee in de woorden van Klaas Tammes ‘een achterhoedegevecht dat hem tot een karikatuur van rechts zou maken’. Maar zijn levenslange dwarsheid zorgde er wel voor dat hij in de oorlog in het burgemeestersverzet belandde’. Met zijn ondergangsfantasieën en zijn autoritaire opstelling komt Thierry Baudet in de buurt van Van Rappard als een karikatuur van rechts. Maar waar deze jarenlange burgemeester van Gorinchem van nature dwars was en in zijn tijd met niemand vergelijkbaar, lijkt het bij Baudet vooral te gaan om politieke marketing en positionering die hij losjes ontleent aan de Amerikaanse alt-right beweging.

In 1974 toen ik hem meemaakte in een Amersfoortse bistro was Van Rappard al drie jaar teruggetreden als burgemeester. Zijn glorietijd was voorbij. “Je hebt Jan met de pet, de tussensoort en mijn stand”, vond Van Rappard niet voor niets, zo citeert Delaere hem in zijn bespreking. De tussensoort was als vanouds de soort waar zowel het grauw als de hogere stand op neerkeek. De trouwste steun voor de monarchie kwam toentertijd niet van ‘de tussensoort’, maar van Jan met de pet. Pas later veranderde dat toen de monarchie verburgerlijkte. Tammes: ‘Dit soort eigenzinnige types wordt nu niet meer gepruimd. Ze zouden binnen een paar weken met een motie van wantrouwen aan hun broek kunnen ophoepelen. Maar in hun tijd konden deze markante types zich handhaven.’ Het is afwachten of deze bewering klopt voor wie de perikelen binnen Forum voor Democratie aanschouwt en het idee krijgt dat het eerder om een sekte dan om een politieke partij gaat.

Foto: ‘Mr. L.R.J. Ridder van Rappard houdt zijn laatste nieuwjaarsrede als burgemeester van Gorinchem. 29 januari 1971. Auteur: I. Klok. In: Gorinchem’. Collectie: ANP Historisch Archief.

Ahmed Marcouch geïnstalleerd als burgemeester van Arnhem. Radicale reacties van PVV, FvD en DENK laten zich kennen

Vandaag is voormalig PvdA-kamerlid Ahmed Marcouch geïnstalleerd  als burgemeester van Arnhem. Het is een benoeming van een modaal ex-kamerlid. Middelmaat zoals die past bij het openbaar bestuur van Nederland. Een degelijke keuze, maar niet exceptioneel. Zo gaat dat in Nederland. Sommigen vinden het bijzonder omdat Marcouch belijdend moslim is. Ze knopen er van alles aan vast en bieden tegen elkaar op. De extremen raken elkaar. Les extrêmes se touchent, zoals het Franse gezegde luidt. Die uitersten zijn Geert Wilders (PVV), Thierry Baudet (FvD) en Tunahun Kuzu (DENK) die tegen elkaar opbieden in hun afkeer van een Marokkaans-Nederlandse burgemeester die zegt te gaan voor de ‘democratische rechtsstaat‘. Omdat radicale partijen als PVV, FvD en DENK daar geen boodschap aan hebben wijzen ze Marcouch’ benoeming af. Dat zegt meer over de democratische gezindheid van deze  partijen dan over de geschiktheid van Ahmed Marcouch.

Onregelmatigheden bij inrichting stemlokalen zodat neutraliteit niet gewaarborgd is. Religieuze gebouwen zijn ongeschikt

Onregelmatigheden over de inrichting van een stemlokaal in een Turkse moskee in Amsterdam-Oost roepen de vraag op hoe neutraal stemlokalen en stembureaus volgens de wet geacht worden te moeten zijn. Mogen er Turkse nationalistische posters en vlaggen hangen in het stemlokaal of binnen het stembureau op weg naar het stemlokaal? Elise Steilberg twitterde erover, De Telegraaf meldde het in een bericht en de gemeente Amsterdam verwijderde een vlag van de Turkse religieuze organisatie Diyanet in genoemd stemlokaal.

Het is overigens merkwaardig dat betreffende moskee op het stembiljet een ‘multicultureel centrum’ wordt genoemd. Een nationalistische, Turkse moskee is per definitie niet multicultureel, maar monocultureel. Zoals dat overigens ook voor gebouwen van andere religieuze organisaties geldt. Een bericht in Het Parool roept de vraag op hoe alert, neutraal en gekwalificeerd de voorzitter van genoemd stembureau is. Rob Thijssen: ‘Het is een multicultureel centrum, er hangen hier vooral Turkse symbolen. Het is niet politiek, maar religieus.’ Hij ziet geen relatie tussen politiek en religie, en waardeert nationalistische, Turkse symbolen als neutraal. Hij heeft het echter mis omdat het kiezers kan beïnvloeden. Bijvoorbeeld seculiere Turkse-Nederlanders die zich geïntimideerd voelen door de inrichting van het stemlokaal met nationalistisch-religieuze symbolen. Dit wijst op gebrek aan invoelingsvermogen en een foute taakopvatting (§ 10) van een voorzitter van een stembureau.

Dit incident staat niet op zichzelf, in Nijmegen was volgens een bericht in De Gelderlander in een in een Turks Cultureel Centrum gevestigd stemlokaal ‘een grote poster van een Turkse nationalistische leider’ te zien. Het gaat om Alparslan Türkeş die in 1997 overleed. Dat wekte volgens de krant ergernis bij Nijmegenaren die kwamen stemmen. Zoals deze kritiek: ‘Een stemruimte moet neutraal zijn. Dit had ik niet verwacht.’

De kieswet zegt in Artikel J 19 over het stemlokaal: ‘Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de inrichting van het stemlokaal’. Het is de burgemeester die zorg draagt voor de inrichting van het stemlokaal en heeft te zorgen voor handhaving. Maar deze overdracht van verantwoordelijkheid naar een lager bestuurlijk niveau draagt het risico in zich dat er verschillen tussen gemeenten ontstaan. In gemeenten die het minder nauw met de neutraliteit van het stembureau nemen kunnen afwijkingen ontstaan zodat kiezers met een niet-neutraal stemlokaal geconfronteerd worden.

Het is de hoogste tijd dat de politiek zich bewust wordt van dit probleem en herstelwerk verricht. Want de voorbeelden in Amsterdam en Nijmegen laten zien dat er gemeenten zijn die niet optreden volgens de neutraliteit die de Kieswet vraagt. Het lijkt er sterk op dat hier achterstallig onderhoud verricht moet worden en er strikte richtlijnen moeten worden opgesteld die gemeenten opdragen om a) een stembureau in te richten in een neutrale omgeving dus niet een kerk, moskee of een ‘Turks cultureel centrum’ met niet-Nederlandse vlaggen en allerlei religieuze symbolen en om b) wettelijke regels landelijk uit te werken die de volstrekt neutrale inrichting van het stemlokaal verplicht stelt. Het is verbazingwekkend dat dit nog niet is gebeurd en er in 2017 nog dit soort incidenten zijn. Beschamend voor de Nederlandse overheid. Stemmen moet in neutrale ruimtes zoals gemeentehuizen, buurtcentra en scholen. Niet in religieuze gebouwen.

Foto 1: Tweet van Elise Steinberg: ‘Stemmen in een Turkse moskee onder Turkse vlaggen, met de Turkse radio op de achtergrond en Diyanet folders op de tafels verspreid’, 15 maart 2017.

Foto 2: ‘NIJMEGEN: Stembureau 33 Turks Cultureel Centrum Citroenvlinderstraat © Paul Rapp’ 15 maart 2017. 

Rotterdam: Partij voor de Dieren stelt raadsvragen over Gergiev Festival

PvdD

Mede naar aanleiding van de posting van 20 mei ‘Valery Gergiev is een propagandist voor het Kremlin. Maar wordt verafgood in Rotterdam. Tijd voor bewustwording. En protest’ heeft Ruud van der Velden namens de Partij voor de Dieren (PvdD) op 25 mei 2016 raadsvragen gesteld aan het Rotterdamse college van B&W. Over Aboutaleb en het Gergiev Festival dat van 8 tot en met 11 september 2016 wordt gehouden in Rotterdam.

Het accent van de raadsvragen ligt bij de nevenfunctie van burgemeester Aboutaleb als lid van het Comité van Aanbeveling van het Gergiev Festival die volgens de PvdD niet gemeld zou zijn. In de vragen 6 en 7 gaat het over de relatie van Valery Gergiev met de Russische president Vladimir Putin. De PvdD noemt laatstgenoemde omstreden ‘door zijn annexatie van de Krim en zijn anti-homowettgeving.’ De suggestie is dat omdat   ‘Gergiev de opvattingen deelt van de Russische president’ Gergiev ook omstreden is vanwege ‘zijn omstreden politieke opvattingen’ en het de vraag is of hij een festival dat zijn naam draagt in Rotterdam verdient.

Schermafbeelding 2016-05-27 om 09.16.52

Foto 1: Schermafbeelding van raadsvragen ‘Nevenfunctie burgemeester bij het Gergiev Festival’ door de Partij voor de Dieren Rotterdam, 25 mei 2016.

Foto 2: Artikel ‘Aboutaleb moet afstand nemen van Poetin-vriend’ in het AD, 27 mei 2016.

Politie Almelo voelt zich beledigd door FB-bericht van jongen en zoekt ‘m thuis op. Maar is de politie wel bevoegd om dat te doen?

pa

Aldus een bericht op Facebook van de Politie Almelo over een 17-jarige jongen die het thuis een bezoekje bracht. Hij zou de politie beledigd hebben na een scootercontrole. Het bericht is vandaag door talloze media overgenomen, maar zonder dat de vermeende belediging door die jongen van de politie wordt genoemd. Dat is opvallend omdat zo een bericht ontstaat zonder primaire bron en slechts de interpretatie van de politie wordt gevolgd. De lezer kan zelf niet oordelen wat de jongen heeft gezegd en of het wel werkelijk om een belediging gaat en van welke aard die dan is. Het past in het patroon van een pro-actieve politie die niet over zich heen wil laten lopen. Maar daarmee gevaarlijk de grens van haar wettelijke bevoegdheid overschrijdt.

De volgende zin geeft aan wat de gevoeligheid van de politie is: ‘Wordt die mening echter beledigend of denigrerend en plaats je die op social media, dan vinden wij dat wel een probleem.’ Het wil blijkbaar vooral niet de indruk geven dat het met zich laat sollen. Maar waar gaat overgevoeligheid over in een overtreding? Het kan dat de politie een uiting op sociale media een probleem vindt, want politiemensen zijn ook meer gewone mensen met hun emoties en gevoeligheden. Maar het gaat erom of de politie wettelijk bevoegd is om een burger hier op aan te spreken. De zin: ‘Wij hebben de 17 jarige jongen dan ook in het bijzijn van zijn ouders aangesproken op zijn gedrag en hem duidelijk gemaakt dat hij zich moet realiseren dat hij de mensen die hij beledigt, op een dag misschien wel heel hard nodig zou kunnen hebben’ getuigt van emotionele chantage door de politie die onaanvaardbaar is en niet bij een optimaal functionerende rechtsstaat past.

Ik plaatste bij bovengenoemd bericht van de Politie Almelo de volgende reactie: ‘Wat is die belediging dan precies? Waar is de bron te vinden? Dan kunnen burgers oordelen wat de aard van de uiting is. De berichtgeving van de Politie Almelo valt nu samen te vatten als ‘van horen zeggen’. Dat bevat geen harde feiten. Het is van tweeën een: of de politie Almelo had zich terughoudend opgesteld, dit niet naar buiten gebracht en hier geen publiciteit mee bedreven of het had man en paard genoemd. Nu is het een halfslachtige, indirecte berichtgeving geworden. Wat moeten burgers hiermee?’ Ik vind dat de Politie Almelo zich met dit bericht van haar slechtste kant laat kennen. Almelose politiek: raadsvragen gevraagd.

Foto: Schermafbeelding van FB-bericht van de Politie Almelo, 3 april 2016.

Masterplan voor de salafistische dawa in Nederland gevraagd: isolatie tussen repressie en tolerantie

800px-Kairo_1856_(Francis_Frith)

Enkele burgemeesters en de Tweede Kamer denken verschillend over de gewenste relatie met salafistische groeperingen. Het is een orthodoxe stroming binnen de soennitische islam die extreem fundamentalistisch en islamitisch is. De Tweede Kamer heeft het kabinet in november 2015 in een motie gevraagd te onderzoeken of salafistische organisaties kunnen worden verboden. Het geschil spitst zich toe op de burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag die wijst op de vrijheid van godsdienst en gemeentelijke diensten met salafistische organisaties laat samenwerken en zelfs subsidie geeft voor taallessen. NRC zette zijn mening uiteen in een artikel. Mede daarop reageert het sociaal-democratische kamerlid Ahmed Marcouch die Van Aartsen naïviteit verwijt en volgens een artikel in het AD net als andere kamerleden het liefst het salafisme in Nederland wil verbieden. Marcouch wijst ook op het ronselen van jihadisten door salafisten voor de jihad in Syrië.

In het rapportRadicale dawa in verandering; de opkomst van een islamitisch neoradicalisme in Nederland’ vatte de AIVD in 2007 samen wat het onder de radicale dawa verstond, namelijk ‘de verspreiding van radicaal, onverdraagzaam politiek- religieus gedachtegoed’. De aanbiedingsbrief omschreef de salafistische dawa beweging: ‘Het radicale karakter is gelegen in het feit dat zij de samenleving diep ingrijpend wil hervormen naar ultraorthodox model, waarmee zij zich duidelijk onderscheidt van meer traditioneel georiënteerde ultraorthodoxe stromingen. Participatie in de omringende niet- islamitische samenleving wordt afgewezen en verregaande vormen van onverdraagzaam isolationisme tegen andersdenkende moslims en niet-moslims worden gepropageerd. Ook roept de salafistische dawa beweging op tot antidemocratisch handelen, evenwel zonder daarbij het gebruik van geweld te verheerlijken, ertoe op te roepen of het te ondersteunen.’

De salafistische dawa is een stroming die de Nederlandse democratie verwerpt en zich verzet tegen de verworvenheden van de rechtsstaat zoals de vrijheid van godsdienst of gelijke rechten en zich beroept op de vrijheid van godsdienst om dat te mogen zeggen. Wat moet de overheid met een organisatie waarvan het weet dat die erop gericht is de democratie om zeep te willen helpen? Wie heeft gelijk, Marcouch of Van Aartsen?

Verschil tussen de meerderheid van de Kamer en Van Aartsen (plus D66 en SP in de Kamer) valt te herleiden tot het soort democratie dat betrokkenen voor ogen staat, respectievelijk een substantieve (preventie door repressie) of procedurele (tolerante) democratie. Ook omschreven als het verschil tussen een Duitse en een Amerikaanse democratie. (zie p. 1). Stefan Rummens en Koen Abts komen in hun artikelPolitiek extremisme en de weerbaarheid van de democratie’ (2008) tot een derde aanpak omdat ze de procedurele en substantieve aanpak problematisch vinden. Anders gezegd, hoe kan een democratie zich wapenen niet te inschikkelijk te zijn jegens vijanden die de democratie op willen blazen zonder met een te militante aanpak de eigen principes met voeten te treden? Wat is de beste strategie om extremisten te ontmantelen en mogelijk te vervangen?

Rummens en Abts besluiten hun artikel met een aanbeveling voor de Vlaamse situatie die vertaald kan worden naar een aanbeveling voor de Nederlandse overheid met betrekking tot de salafistische dawa: ‘de combinatie van enerzijds een stringent cordon sanitaire en anderzijds een geloofwaardige, alternatieve oppositievoering (..) uiteindelijk electorale schade kan aanrichten bij het extremistische Vlaams Belang. Uiteindelijk zou principiële non-coöperatie niet alleen legitiem, maar ook wel eens effectief kunnen blijken te zijn.

Conclusie is dat er iets aan de hand is met de salafistische dawa dat ingrijpen door overheden rechtvaardigt. Van Aartsen wijst op de vrijheid van godsdienst die mensen niet beoordeelt op gedachten of ideeën: ‘Dat is de hoeksteen van de rechtsstaat waar onze democratie op is gebaseerd. Ik vraag mij af of de Tweede Kamer zelf nog wel gelooft in de beginselen van de rechtsstaat.’ Maar hij heeft het mis de salafistische dawa uitsluitend als godsdienst te zien en de politieke component buiten beschouwing te laten. Vooralsnog kijkt de kamermeerderheid naar wat van het salafistische gedachtengoed en activisme niet binnen een godsdienst past en Van Aartsen kijkt naar wat wel binnen een godsdienst past. Ze gaan hierbij allebei de fout in.

Er dient een masterplan te komen dat geldt voor alle overheden dat eruit bestaat dat de salafistische dawa in Nederland wordt geïsoleerd en facilitair wordt geblokkeerd, bijvoorbeeld bij de toekenning van vergunningen voor ‘brede’ moskeeën. Van Aartsen en andere burgemeesters zoals Rob van Gijzel dienen onmiddellijk de samenwerking met salafistische organisaties te staken en de subsidie te stoppen met als doel dat er een cordon sanitaire om de salafistische dawa wordt gelegd en dat de instroom van oliegelden uit het Midden-Oosten voor de bouw van moskeeën in kaart wordt gebracht. De overheid moet niet zover gaan door actief aan de slag te gaan met het idee van compenserende neutraliteit -dat tijdens het burgemeesterschap van Job Cohen door Ahmed Marcouch werd gesteund- maar dient de gematigde stromingen van de islam wel passief te steunen. Het onderzoek door het OM waar de motie Marcouch/Tellegen om vraagt dient een onderscheid te maken tussen de politieke en de religieuze componenten van de salafistische dawa in Nederland.

Foto: Caïro 1856. Zicht op de citadel. Fotograaf Francis Frith (1822 -1898).

De ondraaglijke partijdige lichtheid van Clemens Cornielje (VVD)

VVD’er Clemens Cornielje spreekt geen kwaad over VVD’er Loek Hermans. Hoe zou dat nou toch komen? Voor Hermans is geen draagvlak onder de Zutphense bevolking voor een waarnemend burgemeesterschap. In een petitie spraken in korte tijd duizenden mensen zich uit tegen Hermans. De bevolking behoort te gaan over de benoeming van de eigen burgemeester. Zo simpel is het, maar in de regenteske visie van Cornielje allicht niet.

Ook wat hij zegt klopt bij nader inzien van geen kanten. Dat Loek Hermans beschadigd raakte valt vooral Cornielje aan te rekenen doordat hij hem als kandidaat presenteerde. Hij had dat kunnen voorkomen door Hermans niet voor te dragen. Zijn voetbal-metafoor over de tweede kans gaat op vele manieren mank. Niet hij, maar de bevolking is de trainer die de voetballer opstelt. En Hermans is geen voetballer die even uit vorm was, maar een bestuurder die het vertrouwen verloren heeft. Cornielje begrijpt daar hoegenaamd niets van.

Burgemeester Jetten blokkeert geagendeerde motie in raad. Kan het onhandiger?

bab

Op zijn blog Gremberghes Blog signaleert Conny van Gremberghe iets bizars. Burgemeester Annemiek Jetten (PvdA) van Sluis snoerde in de raadsvergadering van 24 september raadslid Francois Babijn (Lijst Babijn) de mond. Hij had een motie ingediend die als punt 14.b op de agenda van genoemde raadsvergadering staat.

Zoals Van Gremberghe constateert stond de motie gewoon voor de raadsvergadering geagendeerd. Maar toen het zover was mocht de motie niet besproken worden. Het argument dat Jetten aanvoerde was dat Babijn zich niet aan een afspraak had gehouden en ‘pas over dit beladen onderwerp te discussiëren als er een concreet verzoek van het COA zou liggen. Hierbij vergeet de burgemeester haar rol als onpartijdige voorzitter van de raad. Het kan best zo zijn dat het gemeentebestuur in overleg is met het COA over opvang van vluchtelingen, maar als een raadslid in de gemeenteraad notabene een door de griffie geagendeerde motie wil indienen dan heeft een burgemeester geen enkele grond om dat te blokkeren. Zoals anderen al opmerkten, het debat moet in de raadsvergadering plaatsvinden op basis van voor ieder gelijke informatie. Annemiek Jetten moet nodig op bijscholingscursus bij de Bestuursacademie om te leren hoe het openbaar bestuur precies werkt. Bizar. 

Foto: Schermafbeelding van motie van de fractie Babijn inzake asielzoekersbeleid op de agenda van de raadsvergadering van 24 september 2015 van de gemeente Sluis.