Documentaire ‘Het is gezien’ toont dat vrijheid van kunst niet optimaal is

Het is vandaag 2 april 2018 precies 50 jaar geleden dat Gerard Reve door de Hoge Raad werd vrijgesproken van ‘smalende godslastering’. Reve had God voorgesteld als een ezel waarmee hij de liefde bedreef. De documentaire ‘Het is gezien’ van regisseur Erik Lieshout en redacteur Tom Rooduijn kijkt daarop terug, maar vraagt zich ook af hoe groot de vrijheid van kunstenaars in 2018 is. Of liever gezegd van kunstenaars die niet op veilig spelen, zich niet laten temmen, de controverse niet schuwen en in het schootsveld van de publieke opinie belanden. In Trouw geeft Sander Becker in een artikel achtergronden over kunstenaars die onder vuur kwamen te liggen: Tinkebell, A.H.J. Dautzenberg, Kristien Hemmerechts en Mano Bouzamour. Vrijheid is niet vanzelfsprekend en moet elke dag weer bevochten worden. Dat geldt niet alleen voor kunstenaars, maar ze kunnen wel als eerste (symbolisch) klappen krijgen als ze zich over een omstreden onderwerp uitspreken.

Foto: Affiche van documentaire ‘Het is gezien’. Vanaf 2 april 2018 is ‘HET IS GEZIEN’ te zien in de filmtheaters: Ketelhuis, Amsterdam; Balie, Amsterdam; Filmhuis Den Haag; Filmtheater O42, Nijmegen; ’t Hoogt, Utrecht

Hoe genuanceerd vinden we de nuances van Anton Dautzenberg?

Publicist Anton Dautzenberg presenteert bij Omroep Brabant zijn nieuwe roman ‘Wie zoet is’ die bij Atlas Contact verschijnt. Is het een beklemmende roman over eenzaamheid, pijn en verlossing die aan Marcellus Emants, J. van Oudshoorn en Louis Couperus doet denken? Die associatie duidt op zwartgalligheid, dood en fatalisme. Dautzenberg weet zich in zijn werk en politieke opstelling te positioneren op het puntje van het maatschappelijk aanvaardbare. Daarmee bereikt hij dat kritiek zijn deel wordt, maar ook dat hij de werking van conventies en vastliggende belangen aan de orde stelt. Is hij gedwongen te spiegelen en is het zijn onvermijdelijkheid? De samenleving zoekt zondebokken om machtsposities te verankeren. Het is niet anders.

Brief aan Hoge Raad: verbied Vereniging Martijn niet

Protestmars langs huis bestuurslid pedovereniging

Update 22 juli 2014: De Vereniging Martijn stapt naar het Europees hof om het verbod en de ontbinding van de vereniging ongedaan te maken. Een stap die hopelijk tot de duidelijkheid leidt of in Nederland gedachten door de overheid kunnen worden verboden. Volgens de advocaten Gerard Spong en Sidney Smeets heeft de Hoge Raad in het arrest onvoldoende gemotiveerd waarom een verbod van de vereniging noodzakelijk is. Want: ‘De klacht zal zich richten op mensenrechtenschendingen. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) garandeert het recht op vrijheid van vereniging en het recht op vrije meningsuiting.’

Update 18 april 2014: De Hoge Raad verbiedt en ontbindt de Vereniging Martijn. De brief heeft niet geholpen. Kustaw Bessems is een van de ondertekenaars en schetst in een column zijn beweegreden om te tekenen: ‘Dat je misselijk wordt van wat ze zeggen, is niet genoeg reden. En wees gewaarschuwd: als dit verbod er komt, blijft dat nooit alleen bij pedofielen. Dan wordt een gevaarlijk precedent geschapen voor het verbieden van meer onwelgevallige ideeën.’ Het wachten is dus op het ‘zeer bijzondere geval’ om de volgende religie, vereniging of politieke partij te verbieden en ontbinden. De Hoge Raad dient Nederland niet met dit verbod. 

In een brief roepen voornamelijk schrijvers als A.H.J Dautzenberg, Arnon Grunberg, Tommy Wieringa, Detlev van Heest en de advocaten Bart Swier en Sidney Smeets in De Volkskrant de Hoge Raad op om de Vereniging Martijn niet te verbieden. De redenen die ze geven zijn drieledig:
1. Een verbod zou de vrijheid van vereniging en van meningsuiting, alsmede de mogelijkheid van meningsvorming ernstig in gevaar brengen.
2. Het is geenszins aangetoond dat de organisatie een bedreiging voor de samenleving vormt.
3. Wij hebben er ernstig bezwaar tegen dat een ingrijpende inbreuk wordt gemaakt op de grondrechten van vrijheid van vereniging en vrijheid van meningsuiting op grond van een uitsluitend theoretische kans dat de ideeën van Martijn grootschalig zullen worden uitgedragen. Die kans is in het huidige tijdsgewricht nihil. Een slechts denkbeeldig gevaar voor de openbare orde kan een dergelijke inbreuk op grondrechten niet dragen.

Anton Dautzenberg werd in 2012 lid van de Vereniging Martijn. Niet omdat-ie iets heeft met pedofilie, maar omdat-ie zich uit wilde spreken tegen wat-ie als een heksenjacht op pedofielen zag. Dat lidmaatschap kostte econoom Dautzenberg met Erik Hannema de samenwerking met de Financial Times waarvoor ze artikelen schreven. Arnon Grunberg sprak in een Volkskrant-column schande van de bekrompenheid van de Financial Times. In 2012 verbood de rechter in Assen de Vereniging Martijn, waarna in hoger beroep het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in 2013 de beschikking van de rechtbank Assen vernietigde. De advocaat-generaal heeft in maart 2014 in een advies aan de Hoge Raad geadviseerd de Vereniging Martijn alsnog te verbieden. Op 18 april doet de Hoge Raad uitspraak. De brief in De Volkskrant loopt op die uitspraak vooruit. 

In juni 2012 schreef ik dat het verbod van de rechtbank Assen bij mij een nare smaak naliet: ‘Mag een vereniging verboden worden om ideeën? De afweging van de rechter tussen openbare orde en meningsuiting is verdedigbaar, maar geeft toch te denken. Want het verlaagt de drempel voor een verbod van maatschappelijke organisaties. Men hoeft het niet met de doelstelling van Martijn eens te zijn om een verbod toch een te grof middel te vinden. En zelfs een ongewenst middel als de georganiseerde pedofilie er ondergronds door gaat. En nog minder grijpbaar en begrijpelijk wordt dan nu.‘ Ik ben het dan ook eens met de brief in De Volkskrant. De Hoge Raad doet er verstandig aan de Vereniging Martijn niet te verbieden. 

Foto: Bewonersprotest bij huis bestuurslid Vereniging Martijn, 2012. Credits: ANP.