Metro op stadssafari: ‘Dooft het christelijke geloof uit in Nederland?’

Het is voor een nieuwsmedium lastig om de juiste toon te vinden over ontkerkelijking. Hoewel een kleine meerderheid van Nederlanders zich niet meer geïnspireerd voelt door godsdienst en dat percentage jaarlijks toeneemt, laat nog steeds een grote minderheid zich wel inspireren door godsdienst. Het religieuze glas is zowel halfvol als halfleeg. Van twee kanten wordt te makkelijk gedacht. Zowel, door de jongeren die op straat worden aangesproken en uitsluitend vanuit hun eigen achtergrond redeneren als door de vertegenwoordigster van de christelijke studentenvereniging. Ze adviseert om ‘maar een beetje te bidden’ en dan zal het ‘gevoel’ vanzelf komen. Dat klinkt tamelijk wanhopig. Haar misverstand is dat ze meent dat het geloof de basis is voor de beste normen en waarden. Maar dat is nog maar helemaal de vraag. Als godsdienst al in pure vorm wordt opgediend, wat niet altijd gebeurt, is het ook de basis voor slechte normen en waarden. Zoals uitsluiting, verkettering en bestrijding van andersdenkenden. Of het ‘dubbele gebruik’ dat politici of pedofiele priesters ervan maken. Een onlosmakelijk aspect van godsdienst is dat het de gelegenheid is die de dief maakt. Wat Metro laat liggen is de kanttekening dat een meerderheid van Nederlanders buiten godsdienst normen en waarden vindt die niet per definitie minder goed zijn. Ze zijn alleen anders en mogelijk zelfs beter bij de tijd.

Ondraaglijke lichtheid van Amnesty Nederland directeur Nazarski

pw

Eduard Nazarski van Amnesty International Nederland geeft een interview aan RTL Nieuws en trekt fel van leer. Hij geeft dit nieuwsmedium aanleiding om bovenstaande kop te maken. Die schadelijk is voor Rutte. Het is een citaat dus aangenomen kan worden dat Nazarski dit zo gezegd heeft. Het kan best dat Wilders en Rutte de rechtsstaat ondermijnen, maar in elk geval doen ze dat niet op dezelfde manier en met identieke grofheid.

Iedereen met een klein beetje politiek inzicht zal de verschillen tussen Wilders en Rutte ten aanzien van de rechtsstaat op kunnen noemen, zoals de vrijheid van godsdienst of de positie van minderheden. Het lijkt er sterk op dat Nazarski dat inzicht mist of de indruk wil wekken dat hij dat inzicht mist. Dat lukt hem goed. Nazarski is te grof in zijn kritiek op Rutte die hij ook nog met het beleid van Trump verbindt, terwijl het kabinet Trump juist veroordeelt met betrekking tot onder meer het inreisverbod voor moslims.

Verschillen benoemt Nazarski niet. Wat hij beoogt is onduidelijk. Behalve publiciteit voor zijn eigen organisatie genereren. Zeker was ‘de brief van Mark’ ongelukkig en had vanwege de selectieve hufterigheid beter niet geschreven kunnen worden. Ook hier was er kritiek op. Het was een valse start van de campagne. Dat leidt echter niet tot het beeld dat Nazarski schetst dat Wilders en Rutte van hetzelfde laken een pak zijn. Dat zijn ze niet. Door ze als het over rechtsgelijkheid en de rechtsstaat gaat in dezelfde adem te noemen bereikt hij het omgekeerde van wat hij wil bereiken. Namelijk het bevorderen van partijen die zich sterk maken voor de mensenrechten. Nazarski doet het omgekeerde door Rutte onnodig naar het niveau van Wilders te trekken. Ook nog eens in campagnetijd waarin een inmenging als dit al snel als partijpolitiek kan worden opgevat.

Nazarski komt over als een beroerde politieke strateeg die in algemeenheden praat en in verontwaardiging de nuance verliest. Of hij een goede directeur van Amnesty Nederland is valt te bezien. Men kan twijfels hebben over een directeur die onvoldoende kan onderscheiden en slecht afweegt wat het effect van zijn woorden is.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWilders én Rutte ondergraven onze rechtsstaat’’ van RTL Nieuws, 31 januari 2017.

De hufterigheid van de VVD. Brief van Mark Rutte aan alle Nederlanders

vvd

Het is volop campagne. Nog 51 dagen tot de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 15 maart 2017. De VVD plaatst vandaag in alle landelijke kranten een advertentie die de vorm van een brief van premier Mark Rutte heeft. De brief kan op twee manieren gelezen worden. Namelijk wat er wel en wat er niet in staat.

Rutte stelt de vraag in wat voor Nederland we willen leven. Hij accentueert dat door in te gaan op normen en waarden. Op hufterigheid, op gewenst en normaal gedrag. De botheid van de Nederlanders is een terugkerend onderwerp. De Engelse ambassadeur Sir William Temple wees er in de 17de eeuw al op in zijn geschriften over de Verenigde Nederlanden. Rutte actualiseert het door een verhaal van iemand die om geloofsredenen vrouwen een hand weigert te geven. Hij ziet de botheid als een mentaliteitskwestie. Maar dat valt te bezien. Het kan evengoed een gevolg van een tekortschietend onderwijssysteem of de opvoeding van kinderen zijn.

Hoe dan ook is de spreekwoordelijke Nederlandse botheid of hufterigheid niet iets van recente datum dat voor partijpolitieke doeleinden ingezet kan worden. Hoewel het mogelijk is dat de mate van hufterigheid in de laatste jaren is toegenomen. Het komt dus niet uit de lucht vallen, maar bouwt voort op iets dat buitenlanders al eeuwen bij Nederlanders opmerken. Vaak verzachten ze hun kritiek door dat te omhullen met opmerkingen over de calvinistische aard, het ontbreken van een hofcultuur, de directheid, openheid en eerlijkheid van Nederlanders. Maar de botheid is de kern van de kritiek.

Rutte heeft het over maatschappelijke mores. Hij laat in zijn brief andere overtredingen van normaal gedrag ongenoemd. Zoals de graaicultuur bij topbestuurders van banken en bedrijven die hun eigenbelang voor het algemeen belang stellen. Of de opbouw van de controlestaat en de afbraak van de verzorgingsstaat door de overheid. Of de gigantische belastingontwijking door bedrijven en vermogende individuen die wordt getolereerd door de middenpartijen. Of de dominante greep van de partijpolitiek op functies in het openbaar bestuur die als eigen bezit worden beschouwd.

Wat is in een divers land als Nederland normaal en wie bepaalt er wat normaal is? Slecht gecamoufleerde selectiviteit is de tekortkoming van deze brief van Mark die blijkbaar in een campagnestrategie van de VVD past om de politiek apolitiek te maken door er een slap humanistisch sausje overheen te gieten. Met de opzet om de eigen politici uit de wind te houden, de eigen aanhang te verbreden en dit positief af te laten stralen op Rutte. Dit is echter een strategie die zichtbaar niet werkt in een samenleving die door en door gepolitiseerd is. En andere partijen volop de gelegenheid geeft om gaten te schieten in de dubbelzinnigheid van de VVD.

Wat erger is, de brief heeft niet echt de intentie om de hufterigheid terug te dringen. De VVD spant de hufterigheid voor het eigen politieke karretje en zet het in als politiek instrument. Zo cynisch is het. De partij spant de hufterigheid op de avond van 15 maart weer uit. Als de stemmen binnen zijn. Zonder dat enige VVD-minister nu of straks met uitgewerkte voorstellen zal komen om de hufterigheid in Nederland werkelijk terug te dringen. Zo hufterig is het.

Foto: Deel van schermafbeelding van brief (‘De brief van Mark’) van premier Mark Rutte (VVD) die op 23 januari 2017 in de landelijke kranten als advertentie verscheen.

Zijlstra wil salafistische organisaties verbieden. Wat denken zijn tegenstanders over het verbod van Martijn?

groepsfoto-religieuze-leidersweb

In 2012 werd pedofielenvereniging Martijn verboden door de rechter in Assen. Advocaat Bart Swier betwistte het verbod en voerde aan dat de Vereniging Martijn nog nooit een strafbaar feit had begaan: ‘Enkel het feit dat sommige artikelen op haar website volgens het Openbaar Ministerie een hoog ‘bah-gehalte’ zouden hebben, kan geen grond zijn voor een verbod op de vereniging‘. Het zouden volgens Martijn de publieke opinie en politieke druk zijn geweest die het OM om een rechterlijk verbod deed vragen. De activiteiten van Martijn zouden in strijd zijn met de openbare orde. De rechter liet dit zwaarder tellen dan de meningsuiting.

In 2014 bevestigde in hoger beroep de Hoge Raad het verbod en ontbond Martijn. Maatschappelijke kritiek op het verbod mocht niet helpen. Journalist Kustaw Bessems schreef in een column: ‘En wees gewaarschuwd: als dit verbod er komt, blijft dat nooit alleen bij pedofielen. Dan wordt een gevaarlijk precedent geschapen voor het verbieden van meer onwelgevallige ideeën. Onder het mom: stel nou eens dat die ideeën wijd verbreid raken. Met zo’n uitspraak van de Hoge Raad in de hand zullen pogingen worden ondernomen om ‚foute’ politieke partijen te verbieden. Of foute geloofsgenootschappen.’ In juli 2014 kondigde de vereniging Martijn aan naar het Europees Hof te stappen om het verbod en de ontbinding van de vereniging ongedaan te maken. Spong Advocaten motiveerde dat door te stellen ‘dat de Hoge Raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een verbod van de vereniging Martijn in onze weerbare democratische samenleving noodzakelijk is.

Ik was het niet eens met het verbod en schreef: ‘Dit verbod laat een nare smaak achter. Mag een vereniging verboden worden om ideeën? De afweging van de rechter tussen openbare orde en meningsuiting is verdedigbaar, maar geeft toch te denken. Want het verlaagt de drempel voor een verbod van maatschappelijke organisaties. Men hoeft het niet met de doelstelling van Martijn eens te zijn om een verbod toch een te grof middel te vinden. En zelfs een ongewenst middel als de georganiseerde pedofilie er ondergronds door gaat.

Nu is er VVD-fractieleider Halbe Zijlstra die in een interview met Trouw meent dat salafistische organisaties verboden moeten worden omdat ‘onze manier van leven gevaar zou lopen‘: ‘Religie kan nooit een dekmantel zijn voor een politiek-ideologische aanval op onze rechtsstaat. In die salafistische kringen worden dingen geroepen en gezegd die echt ondermijnend zijn voor onze democratische rechtsstaat. (..) Maar nu het onder het kopje religie wordt gebracht, kunnen we er niets aan doen. Daar moeten we vanaf.’

Zijlstra heeft gelijk dat religie geen dekmantel is voor het afschaffen van de democratie of het ondermijnen van de rechtsstaat. Er is geen enkele reden om religieuze organisaties juridisch extra te beschermen. Maar we moeten ons niet wapenen tegen de islam. Want in dat proces verliezen we onszelf. We moeten vertrouwen stellen in de werking van de democratische orde en de rechtsstaat. Zoals het verbod van de vereniging Martijn verduidelijkt is de toepassing van de rechtsstaat in de afgelopen decennia ontspoord omdat de Nederlandse zittende macht eigen normen heeft veronachtzaamd. Nederlandse instituties zijn weerbaar genoeg om salafistische en pedofiele organisaties te tolereren. Niet in te zien valt waarom een verbod noodzakelijk is.

Het is van tweeën een. De tegenstanders van Zijlstra moeten zich goed bedenken waarom ze zwegen toen Martijn werd verboden. Gelijke monniken, gelijke kappen. Of geen enkele vereniging verbieden of alle verenigingen verbieden die dat om rechtsstatelijke redenen rechtvaardigen. Maar Martijn wel verbieden en niet een salafistische vereniging die door grootte en organisatiegraad een groter gevaar voor de rechtsstaat biedt en de openbare orde veel meer bedreigt oogt selectief. En politiek gemakzuchtig. Indirect kunnen Zijlstra’s argumenten leiden tot een pleidooi om het verbod en de ontbinding van Martijn ongedaan te maken.

Foto: Vier vertegenwoordigers van religieuze organisaties. Credits: Marte Visser.

Nederlandse politici zijn betere terroristen dan de terroristen zelf

De islam is intrinsiek, staat haaks op onze normen en waarden. En er zijn natuurlijk gelukkig een hoop moslims die zich daar weinig van aantrekken, die meedoen in dit land, en wel presteren. Maar dat neemt niet weg dat de islam een gevaar is voor hoe we leven.’ Aldus het Utrechtse Statenlid voor de PVV René Dercksen. Voor het Utrechtse stadhuis legt Tessa Kortlevers het vast. Ze vergeet haar gesprekspartners voor te stellen.

Wat Dercksen zegt is niet zomaar domme praat die dom is omdat de spreker ervan dom zou zijn. Dercksen past in een patroon. Hij is geen uitzondering in het debat over nationale veiligheid. Velen overreageren op een dreiging die juist daardoor succesvol wordt omdat de dreiging als dreiging wordt erkend. Na een incident elders mochten militairen van de legerleiding niet meer in uniform reizen. Een meer symbolische daad om de openbare ruimte weg te geven aan dreigers van wie het bestaan niet eens is aangetoond valt niet te bedenken.

Nederlandse politici sluiten angst in de armen die ze zeggen te bestrijden. Onder het uitspreken van ferme taal niet te buigen voor terreur zwichten ze voor de angst met voorzorgen en verkeerde reacties die de angst vergroten en de terreur belangrijk maakt. In Nederland is terreur een zelfvervullende voorspelling geworden waar geen terrorist meer aan te pas hoeft te komen. Politici zijn betere terroristen dan de terroristen zelf. Of het beeld wat politiek en media van terroristen construeren. Zijn politici werkelijk zo dom? Of zijn ze gewoon kortzichtig zoals politici altijd zijn? De vrees voor politici verdient meer aandacht dan de angst voor terreur.

Wat beweert René Dercksen? 1) De islam staat haaks op onze normen en waarden; 2) Veel moslims trekken zich er weinig van aan; 3) De islam is een gevaar voor hoe we leven. Hoe gaat Dercksen onderbouwen dat de islam haaks staat op onze normen en waarden? Des te meer als een hoop moslims zich niets van ‘haakse normen en waarden’ aantrekt. Simpel gezegd, welke islam of moslim die de islam vertegenwoordigt neemt Dercksen als meetpunt? Halvegaren zijn er overal, ook in de Nederlandse politiek, maar wil dat dan zeggen dat de Nederlandse partijpolitiek haaks staat op onze normen en waarden? Roept het op wat het afwijst?

Burgerschap betekent ook opkomen voor pedofilie

i-was-born-3

Gisteren plaatste ik een posting van twee jaar geleden tijdelijk voorop: Politie kijkt de kat uit de boom. Met de strekking dat groeperingen van omvang voor zichzelf op kunnen komen. Voor zwakkeren en kwetsbaren ligt dat moeilijker. Op zichzelf aangewezen hebben ze steun en bescherming nodig. Dat betreft hoogbejaarden, geestelijk gehandicapten, kinderen, chronisch zieken, minderheden en andersdenkenden. Het principe van rechtsgelijkheid garandeert iedereen grondrechten. Dat staat los van enige persoonlijke voorkeur. De iman die scheldt op homo’s, het bedrijf dat dierproeven houdt, de pedofiel, de abortus-activiste, de nertsenfokker of de homo-activist. Allen hebben ze er recht op om te leven als ieder ander. De overheid kan hierover geen mening hebben, maar dient de rechten te waarborgen die voor iedereen gelden. Niets meer en niets minder.

Naar aanleiding van bovengenoemde posting reageerde Marthijn Uittenbogaard, voorzitter van de Vereniging Martijn. Deze organisatie ligt de laatste jaren publicitair en juridisch onder vuur ligt omdat het een positief standpunt ten aanzien van pedofilie zou innemen. Wat echter de doorslag geeft in de rechtsstaat zijn niet de emoties of de voor- en afkeuren van burgers, maar is het recht. De ontbinding van vereniging Martijn is in april 2013 in hoger beroep teruggedraaid. Het hof zag er geen aanleiding in omdat ‘ontwrichting van de samenleving‘ niet aan de orde is. Vereniging Martijn mag dus bestaan zoals elke vereniging, de bestuursleden mogen in de openbaarheid functioneren en ze hebben recht op bescherming zonder voorwaarden vooraf. Uittenbogaard heeft trouwens geen strafblad en heeft nooit sexueel contact gehad met minderjarigen. Dus?

Marthijn Uittenbogaard schetste me in aanvullende informatie dat de veiligheid van hem en z’n partner in zijn woonplaats Hengelo niet optimaal beschermd wordt. Incidenten met bakstenen door de ruiten, eieren tegen de ramen, scheldpartijen en fysieke bedreigingen komen herhaaldelijk voor. Essentieel daarbij is dat de politie, het openbaar bestuur en de bedreigden proberen op een lijn te komen en goed samenwerken. Dat ontbreekt. Incidenten zijn niet uit te sluiten, maar kunnen wel opgevangen worden. De burgemeester heeft als eindverantwoordelijke voor de veiligheid hierbij een leidende rol die hij serieus moet nemen. De ridder in de Orde van het Heilig Graf Sander Schelberg dient het initiatief te nemen voor de beveiliging en bescherming van de woning, voorzorgsmaatregelen, advies over het gedrag van de bedreigden en politionele bijstand.

Een motief van dit blog zijn de burgerrechten. Als daarop een uitzondering wordt gemaakt verliest het z’n waarde. Zoals de vrijheid van meningsuiting geen waarde heeft als men die alleen gunt aan medestanders. Burgerschap betekent dat een burger opkomt voor de rechten van degenen waarmee men het per definitie niet eens is. Hoe moeilijk dat ook is en hoeveel zelfoverwinning het innemen van een standpunt kost dat de ander iets gunt. In de pluriforme, open samenleving moet iedereen die binnen de wet opereert zich veilig kunnen wanen en bij bedreigingen blindelings kunnen vertrouwen op steun en bescherming van de overheid.

Marthijn Uittenbogaard is er niet het enige voorbeeld van dat de relatie tussen openbaar bestuur en burger niet vanzelf tot stand komt. Door alle betrokkenen moet oplossingsgericht gewerkt worden als er een probleem geconstateerd wordt. Het openbaar bestuur moet bezuinigen en heeft geen makkelijke opdracht. Hoe lastig de afweging van ongelijksoortige taken op diverse beleidsterreinen is kan iedereen beseffen. Maar de overheid moet er zonder onderscheid des persoons voor alle burgers zijn. Niet alles is trouwens een kwestie van geld of hoeft veel te kosten. Burgemeester Schelberg en een vaste contactpersoon bij de politie kunnen vanuit hun opdracht en plicht Uittenbogaard en z’n partner veiligheid en bescherming geven. En aan de inwoners van de gemeente  via voorlichting duidelijk maken wat het principe van de rechtsstaat inhoudt.

Foto: I Was Borm, But– van Yasujiro Ozu,. Japan, 1932.

Ouders van Marokkaans-Nederlandse rotjochies moeten opvoeden

koran

Directeur Hasib Moukaddim van het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN) zoekt het initiatief in de column: ‘Aan ouders van rotjochies: voedt jouw kinderen ook buiten de woonkamer op‘. De afgelopen week haakten belangengroepen aan bij de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen die door enkele Marokkaanse Nederlandse rotjochies dood werd getrapt. Nederland verkeerde in een schok. De vonken sprongen van het debat, ook hier. Was het geweld gerelateerd aan voetbal, Marokkanen of aan iets anders?

Moukaddim keilt aan met het idee dat het publieke debat opvalt door het benoemen om het benoemen zonder aanpak en oplossing: ‘Dit alles in de traditie van het typisch Hollandse debat: het benoemen van het probleem, daarna nog eens benoemen, dan op eigen borst kloppen voor het benoemen om tot slot over te gaan tot de orde van de dag.’ Mooi gezegd. Het idee dat het bij dit soort maatschappelijke verschijnselen vaak aan aanpak en oplossing schort lijkt juist. Maar benoemen in de zin van kwalificeren? Gesteld dat dat voorafgegaan wordt door observatie, analyse en een presentatiestrategie. Het lijkt erop dat Moukaddim in een retorische valkuil loopt door het benoemen af te willen zetten tegen het uitblijven van de oplossing. Daardoor mist-ie het wegkijken en ontkennen als eerste fase in het weglopen voor een oplossing. Daar gaat het al mis.

Moukaddim constateert ‘een schrijnend gebrek aan toezicht op sociale regels in de openbare ruimten‘. Zijn uitspraak dat ook Marokkaanse-Nederlandse rotjochies daar gebruik van maken, klinkt als understatement. Als weinig anderen rekken ze grenzen op. Moukaddim manoeuvreert voorzichtig, maar ook voorspelbaar in het vinden van een middenweg. Hij verbreedt de opvoeding naast de ouders tot ‘de school, de buurtwerker, de voetbal- of handbaltrainer, de buurman en buurvrouw, familieleden en eventuele hulpverleners.’ Dat er in de opvoeding van de eigen kinderen ‘óók een belangrijke rol [is] weggelegd voor de Marokkaans-Nederlandse ouders‘ klinkt ongeloofwaardig. Natuurlijk ligt er een rol voor de ouders. Bizar dat het gezegd moet worden.

Deze ouders mag volgens Hasib Moukaddim niet het verwijt gemaakt worden dat ze hun kinderen niet goed opvoeden: ‘Ouders proberen wel degelijk hun kinderen op te voeden door ze de juiste normen, waarden en liefde mee te geven.’ Maar hier verwart-ie goede bedoelingen met feitelijke opvoeding. Intenties of pogingen zijn wat anders dan ouders die hun kinderen in de gaten houden, zich in hun plaats stellen en ook praktisch met hun kinderen verbinden. Dat gebeurt in vrijwilligerswerk, huiswerk, ouderavonden, spelen op straat, achter het beeldscherm of de spelcomputer en overal waar opgroeiende kinderen hun ouders tegenkomen.

Moukaddim loopt op eieren en spreekt tegen diverse doelgroepen die hij niet van zich wil vervreemden. Zijn betoog verbreedt tot ondoorzichtigheid toe. Het klopt: ‘De Marokkaanse gemeenschap is onderdeel van de Nederlandse samenleving en dus is ‘jouw probleem ook mijn probleem en andersom’‘. Maar dat betekent niet dat de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van deze kinderen door de hele samenleving gedeeld wordt. Ouders hebben de eerste verantwoordelijkheid. Als ze die om culturele of sociaal-economische redenen niet kunnen nemen, dan moet dat benoemd worden. Maar juist dat laat Hasib Moukaddim na. Ook hij denkt dat-ie iets kan benoemen zonder man en paard te noemen. Hij past in het typisch Hollandse debat van wegkijken.

Foto:  Opvoeden met de koran.

CDA zoekt eenheid in de ontkenning van tegenstellingen

Het CDA poogt in het rapport ‘Om eenheid en inhoud’, ook: de commissie Rombouts, om de recente verkiezingsnederlaag te verklaren. Sinds 2007 heeft de partij meer dan 70% van haar electoraat verloren. Deze neergaande trend komt volgens de opstellers door meer dan ontkerkelijking of ontzuiling. Want: ‘Wij hebben deze neergaande lijn ook aan onszelf te danken. Decennialang heeft het CDA afwisselend met links en rechts geregeerd. Dit heeft de partij gemaakt tot kampioen ‘compromissen-uitleggen’. Het is steeds onduidelijker geworden waarvoor het CDA zelf stond. Ons profiel werd flets, vlak, kleurloos, niet onderscheidend.’

Het rapport doet een interessante poging om weer eenheid te brengen in een verdeelde partij. Mijn oog blijft haken op aanbeveling 12: ‘Het is nu zaak de uitvoering van het rapport Frissen weer voortvarend ter hand te nemen.‘ In bijlage 3 staan de aanbevelingen opgesomd van het rapport ‘Verder na de Klap van die commissie Frissen uit november 2010. De vorige klap dus. Onder het kopje ‘Nieuwe koers, krachtig geluid’ staat: ‘Het CDA moet een krachtig geluid laten horen, voorbij de verouderde analyse van de tegenstelling linksrechts.’

Ontkennen van ideologische tegenstellingen is het lek onder water. Het CDA kan gezien haar corporatistische instelling niet kiezen. Vervolgens verft de partij het lek groen en noemt dat nieuwe duidelijkheid. Of in CDA-orakeltaal: ‘eenheid’ of ‘bekendheid’. Ofwel, de tegenstellingen worden niet opgelost, maar omcirkeld.

Is nou volgens het CDA de tegenstelling links-rechts verouderd, of is de analyse ervan verouderd? Het maakt weinig uit, want de tegenstelling links-rechts is helemaal niet verouderd. Ondanks nieuw pragmatisme tooien partijen zich opnieuw met ideologische veren. Daar schudden ze trots mee voor de camera’s om die in de binnenkamers weer af te doen. Maar het CDA meent naakt de publiciteit te kunnen passeren en verklaart de links-rechts tegenstelling verouderd. Wat rest is de mist om de tegenstellingen aan het oog te onttrekken.

Foto: Dorp en kerk in de mist.

Verbod Vereniging Martijn geeft te denken

De Vereniging Martijn is door de rechter in Assen verboden. Het verbod gaat per direct in. Ook de website gaat op zwart. Volgens oud-voorzitter Marthijn Uittenboogaard heeft de belangenvereniging voor pedofielen nog niet beslist of het tegen het vonnis in beroep gaat: ‘We overleggen met onze advocaat wat we gaan doen. Dat is niet alleen een juridische afweging, maar ook een financiële en maatschappelijke.’

In de pleitnota stelde advocaat Bart Swier dat de Vereniging Martijn nog nooit een strafbaar feit heeft begaan. ‘Enkel het feit dat sommige artikelen op haar website volgens het Openbaar Ministerie een hoog ‘bah-gehalte’ zouden hebben, kan geen grond zijn voor een verbod op de vereniging‘, alsdus Swier. Volgens Martijn is het de publieke opinie en politieke druk die het OM om een rechterlijk verbod deed vragen. De activiteiten van Martijn zouden in strijd zijn met de openbare orde. Dit laat de rechter zwaarder tellen dan de meningsuiting.

Volgens de rechtbank is wat Martijn doet, zegt en uitdraagt over seksueel contact tussen volwassenen en kinderen in strijd met de algemeen aanvaarde normen en waarden die in de Nederlandse maatschappij gelden.

De schrijver A.H.J. Dautzenberg vertegenwoordigde Vereniging Martijn op de rechtszitting. Hij is ruim een half jaar geleden lid geworden van Martijn uit protest tegen de heksenjacht op pedofielen. Het kostte hem en zijn compagnon Erik Hannema een klus bij de Financial Times. Dautzenberg verdedigt daarmee de vrijheid van meningsuiting. Hijzegt niet zozeer voorstander van Martijn te zijn, maar tegenstander van de heksenjacht.

Voorstanders van het verbod reageren verheugd. CDA-kamerlid Pieter Omtzigt twittert: Goed dat na druk van CDA en ChristenUnie, OM ontbinding van pedovereging Martijn vroeg en nu kreeg. Handhaving van belangrijke norm. En zijn fractiegenote Madeleine van Toorenburg: Yes! De rechter verbiedt de vereniging Martijn. Hier had #CDA‬ voor gepleit. Het OM heeft zaak a/d rechter voorgelegd en oordeel is geveld. 

Dit verbod laat een nare smaak achter. Mag een vereniging verboden worden om ideeën? De afweging van de rechter tussen openbare orde en meningsuiting is verdedigbaar, maar geeft toch te denken. Want het verlaagt de drempel voor een verbod van maatschappelijke organisaties. Men hoeft het niet met de doelstelling van Martijn eens te zijn om een verbod toch een te grof middel te vinden. En zelfs een ongewenst middel als de georganiseerde pedofilie er ondergronds door gaat. En nog minder grijpbaar en begrijpelijk wordt dan nu.

Foto: Cartoon Pedofilie in de kerk

CDA verliest zichzelf in het verwijt dat VVD een PVV-light is

Het CDA gaat in de aanval. Tegen haar coalitiegenoot de VVD. Da’s schrikken. De nieuwbakken partijleider van de christen-democraten Sybrand van Haersma Buma verwijt premier Rutte van de VVD een soort PVV-light te maken. ‘De VVD als namaak-PVV is slecht voor onze werkgelegenheid, slecht voor onze gezinnen en slecht voor onze samenleving. Niet de angst voor de PVV moet de lijn bepalen.’ zegt Buma in het AD. Verder verwijt Buma dat Rutte twee gezichten trekt over Europa. Want ‘De kiezers willen een eerlijk verhaal‘.

Maar is Buma de aangewezen persoon om dit Rutte te verwijten? Juist aan het CDA kleeft het etiket dat het in christelijke dubbelzinnigheid per definitie twee gezichten trekt, nooit eerlijk is over haar bedoelingen, de afgelopen jaren het meest gebogen heeft voor de PVV en vanaf de zomer van 2010 anderhalf jaar lang verkrampt was van angst voor de PVV. Alle dubbele draaien van CDA-minister Liesbeth Spies vatten dit samen. Of het verstandig is van Buma om eigen zwakheden te projecteren op een concurrent is de gok. Als-ie er mee wegkomt wist-ie zijn eigen zwakte uit, maar als het terugslaat vestigt-ie er extra de aandacht op.

Moet de VVD schrikken van het verwijt PVV-light te zijn? Eerder lijkt het tegendeel waar. Het positioneert de rechts-liberalen precies waar ze uit willen komen, namelijk iets links van de PVV. De omschrijving kan daarom ook als een compliment opgevat worden dat bedacht had kunnen zijn door het campagneteam van de VVD. De campagne is nog lang. Om anderen pijn te doen lijkt het het CDA toch eerst zichzelf wat beter te moeten leren kennen. Daar ligt het probleem van de christen-democraten. Wat zijn ze zelf? CDA-light of CDA-classic?

Foto: Ik ben CDA hypocriet maar blijf proberen