VVD en CDA zijn de pubers van de Nederlandse politiek. Ze vertragen formatie omdat ze op zoek zijn naar een eigen identiteit

CDA-leider Wopke Hoekstra op het Binnenhof. Augustus 2021.
BEELD ANP

Er klinkt steeds meer kritiek op de traag verlopende onderhandelingen voor een nieuw kabinet. Op 17 maart 2021 vonden de verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. Dat is inmiddels meer dan vijf maanden geleden. Er is nog geen zicht op een doorbraak. De indruk ontstaat steeds meer dat de politieke partijen uitsluitend met zichzelf en elkaar bezig zijn en de wereld om zich heen vergeten. Maar die wereld draait door ondanks de schijnbewegingen van de Nederlandse politiek.

In zijn column van 24 augustus 2021 in NRC constateert Tom-Jan Meeus dat de rechtse partijen een meerderheid van 81 zetels hebben. Dus het is van tweeën een. Of beide rechtse partijen VVD en CDA die nu deelnemen aan de besprekingen gaan volmondig voor een rechts kabinet dat hun voorkeur verdient en waar ze zich sterk voor zeggen te willen maken. Of ze laten die ambitie varen en gaan niet voor zo’n rechts kabinet en aanvaarden de deelname van centrumpartij D66 en de twee linkse partijen PvdA en GroenLinks. Een andere keuze is er niet.

Meeus zegt: ‘Links had decennia de reputatie verdeeld en ontoeschietelijk te zijn, nu is vooral rechts daar goed in. Een volbloed rechts kabinet zou afspraken met complotdenkers (FVD/corona), EU-sceptici (JA21 wil uit de euro) en een wegens groepsbelediging veroordeelde voorman (Wilders) vergen. Dan zijn Ploumen en Klaver natuurlijk een eitje‘. Kortom, het lijkt er verdacht veel op dat VVD en CDA geen volbloed rechts kabinet nastreven omdat de rechtse partijen PVV, FvD, Van Haga, SGP, JA21 en BBB te instabiel en te weinig constructief zijn. Maar Rutte en vooral Hoekstra houden ten onrechte vol dat PvdA en GroenLinks instabiel zijn.

Er is nog het aspect van de getalsverhoudingen tussen partijen in een kabinet dat ik naar aanleiding van een mediaoptreden van CDA’er Madeleine van Toorenburg in een commentaar van 6 juni 2021 noemde. Het is begrijpelijk dat PvdA en GroenLinks dat tot nu toe in de publiciteit niet naar voren hebben gebracht omdat het gaat over hun eigen nietige positie. Dat zou wel verhelderend zijn.

Schermafbeelding van deel commentaarCDA en VVD vertragen formatie door te duwen op rechterkant en PvdA en GL samen uit te sluiten‘ van 6 juni 2021.

Bij de vorming van een kabinet draait het bij het formuleren van het regeerakkoord en de verdeling van de kabinetsposten om de zwaarte van de afzonderlijke partijen. Die weegt door in de resultaten. Niet toevallig hebben de grootste partijen VVD en D66 in juni 2021 van informateur Mariëtte Hamer de opdracht gekregen om een proeve van regeerakkoord te schrijven dat nu het werkdocument is voor de onderhandelingen.

In een nieuw kabinet Rutte-Kaag zullen PvdA en GroenLinks weinig in de melk te brokkelen hebben met hun in totaal 17 zetels. Vergelijk dat met de liberale as in dat kabinet van VVD en D66 van 58 zetels. Dat is 3,4 zoveel als beide linkse partijen. Of vergelijk het met de rechtse as van VVD en CDA met 49 zetels. Dat is 2,3 zoveel als beide linkse partijen.

Waar zijn VVD en CDA bang voor? Voor de eigen lusteloosheid, sloomheid en stuurloze drift?

Het is simpel. Of beide rechtse partijen kiezen voor een op en top rechts kabinet met onder meer PVV, FvD en rechtse splinters. Of ze kiezen voor een centrumkabinet met D66, PvdA en GroenLinks. Want D66 heeft een kabinet met de ChristenUnie geblokkeerd en uit wat bekend is uit de proeve van regeerakkoord zal de ChristenUnie zich daar niet in kunnen vinden. Zo moeilijk is het niet voor VVD en CDA om aan hun achterban uit te leggen dat PvdA en GroenLinks in een nieuw kabinet getalsmatig weinig in de melk te brokkelen hebben en dat het landsbelang nu vraagt om voortgang.

De aarzelende aanpak van de evacuatie uit Kabul roept de vraag op hoe minister Kaag sinds mei 2021 de regiodirectie DAO/ZA heeft aangestuurd en hoe de inlichtingendiensten het kabinet hebben geïnformeerd over de toestand in Afghanistan en wat het kabinet daarmee heeft gedaan. Het heeft in elk geval niet gehandeld zoals Frankrijk deed. Hoeveel tijd heeft premier Rutte de afgelopen drie maanden aan Afghanistan besteed? Dat is de schaduwzijde van de Nederlandse politiek die op het Binnenhof kringetjes om zichzelf draait als een adolescent die op zoek is naar een eigen identiteit.

Voor welk probleem blijven VVD en CDA een oplossing zoeken? Het lijkt er steeds meer op dat ze niet weten wie ze zijn.

CDA en VVD vertragen formatie door te duwen op rechterkant en PvdA en GL samen uit te sluiten

Stuurt het CDA in de persoon van Madeleine van Toorenburg de hulptroepen van Team B de media in om de georkestreerde boodschap te verspreiden en de reactie erop in te schatten dat deze partij een coalitie over rechts wil of spreekt zij op eigen initiatief namens de rechterflank van het CDA? 

Waarschijnlijk moet ze in opdracht van de partijleiding eraan mee helpen om het voldongen feit van een centrum-rechts kabinet te helpen forceren. Dat zou een voorzetting van het huidige kabinet zijn, met de CU, of een inwisseling van deze partij voor PvdA óf GL. Persoonlijk kan meespelen dat zij inschat dat zij meer kans op een kabinetspost heeft als minder partijen beloond moeten worden. Daarom lijkt ze ook over haar eigen carrière te praten, zonder dat uiteraard toe te geven. 

Het CDA behaalde bij de laatste verkiezingen 9,5% van de stemmen en heeft 15 zetels in de Tweede Kamer. Leider Hoekstra heeft niet uitgesproken dat hij wil toetreden tot een nieuw kabinet. Hij houdt nog steeds een slag om de arm. Dat heeft te maken met de machtige positie in de partij van kamerlid Pieter Omtzigt die niet gecharmeerd is van premier Rutte die volgens hem de verkeerde bestuurscultuur zou belichamen. Nu Omtzigt wegens ziekte voor langere tijd uitgeschakeld is lijkt het CDA geleidelijk uit de schulp te kruipen.

Het opvallende in de formatie is in de laatst weken de verandering van toon en retoriek van de rechtse partijen CDA en VVD. Of ze zelfvertrouwen hebben gekregen is de vraag, maar vaststaat dat ze die publiekelijk tonen. Dat kan als fluiten in het donker worden uitgelegd. Het tegen beter weten in willen forceren van een voldongen feit. 

De VVD meent die vrijheid te kunnen nemen omdat de positie van premier Rutte niet langer hevig, maar overigens nog wel gematigd ter discussie staat en het CDA omdat de positie van de genoemde Omtzigt is verzwakt.

Eerst erkenden deze partijen volmondig (VVD) en deemoedig (CDA) dat er sprake was van een liberaal motorblok van VVD-D66 als basis voor een coalitie. Nu proberen ze in de beeldvorming een werkelijkheid te creëren van een rechts kabinet. Zoals gezegd is dat vooral van het CDA een ondoorgrondelijke manoeuvre omdat het nog niet eens heeft verklaard deel te willen uitmaken van een nieuw kabinet. Het CDA formeert op afstand in ijle lucht. 

Dat tamboereren op een rechts kabinet met als joker zelfs het dreigen met het radicaal-rechtse JA21 wringt omdat de positie die D66 heeft bij monde van partijleider Sigrid Kaag niet verzwakt is. Deze partij heeft nog steeds de sleutel in handen. Het valt niet in te zien dat de tactiek waarmee Van Toorenburg in navolging van Hoekstra, die weer werd gevolgd door Rutte, het veld wordt ingestuurd zal werken. Als niet alleen PvdA en GL elkaar vasthouden, maar D66, PvdA en GL dat doen, dan valt niet in te zien hoe dit blok van 41 zetels dat nodig is voor een meerderheid gepasseerd kan worden.

Premier Rutte zei afgelopen weken dat PvdA en GL ver van hem afstaan. Dat was een tamelijk overbodige en al te opzichtige uitspraak. Wat is ver? D66 kan zeggen dat CU ver van hen afstaat en dat het niet uitsluitend met rechtse partijen wil samenwerken. Welke open deur gooide Rutte hier open? Kijk naar Israël waar partijen die ver van elkaar afstaan samen een kabinet vormen. Wat denkt Rutte wat hij ermee zegt dat partijen ver van elkaar afstaan? Dat is nou eenmaal politiek. Moeten volgens Rutte alle partijen hetzelfde zijn? 

In Nederland coalitieland zijn partijen niet gelijkgeschakeld. Ze zijn onderling verschillend. Maar alle partijen die tot het midden gerekend kunnen worden zijn nou ook weer niet zo anders van elkaar dat ze niet samen kunnen werken. De constructieve zes, te weten VVD, D66, CDA, PvdA, GL en CU zijn binnen marges programmatisch inwisselbaar. De accenten zijn anders, maar de verschillen zijn overbrugbaar. 

Madeleine van Toorenburg heeft gelijk dat er tijd verspild is. Maar anders dan zij het probeert te framen. Door toedoen van Hoekstra en in navolging van hem een stoet VVD’ers en CDA’ers die hun mening in de media uitventten is tijd verloren gegaan. Hoekstra’s roep om een rechts kabinet en zijn bedekte blokkade om PvdA én GL samen tot een volgend kabinet toe te laten heeft tot tijdverlies geleid. Zo’n uitspraak is uiteraard deel van de onderhandelingen die zich deels in de media afspelen. Maar voor het proces is zo’n eenzijdige blokkade niet constructief. 

Wat zal de realiteit van zo’n centrum-kabinet van VVD, D66, CDA, PvdA en GL zijn? Het kabinet Rutte III heeft 16 ministers en acht staatssecretarissen. Onlangs zei premier Rutte dat vooral het aantal ministersposten uitgebreid moet worden. Hij voerde als reden de burn out van bewindslieden aan, maar evenzeer kan men er het voorsorteren van een vijfpartijen-kabinet in zien. Er zijn meer kabinetsposten nodig omdat meer partijen met posten tevreden moeten worden gesteld. 

De vijf partijen hebben samen 90 zetels. De module die leidt tot een kleine toename van het aantal kabinetsposten is 3 en resteert in 30 kabinetsposten (nu 24). Dat houdt in dat VVD, D66, CDA, PvdA en GL respectievelijk 11 (inclusief bonus voor premier), 8, 5, 3 en 3 kabinetsposten toebedeeld krijgen. De twee linkse partijen zullen naar verwachting karig bedeeld worden. Door te schuiven met de zwaarte van een staatssecretaris of de lichtheid van een minister kan het machtsevenwicht dat volgt uit het aantal zetels per partij gewaardeerd worden.

Die berekening roept de vraag op voor welk gevaar Hoekstra en Van Toorenburg nou eigenlijk waarschuwen. PvdA en GL krijgen naar alle verwachtingen hooguit samen zes kabinetsposten waarvan wellicht slechts elk een van zwaarder kaliber om zich te kunnen profileren. De zware posten zullen naar VVD, D66 en CDA (Financiën) gaan. 

Wat Van Toorenburg vergeet te zeggen is dat de linkse partijen als ze tot het kabinet Rutte IV toetreden weinig in de melk te brokkelen zullen hebben. Ligt voor Van Toorenburg een staatssecretariaat Binnenlandse Zaken in het verschiet als opvolger van Raymond Knops? Als beloning voor haar partijtrouw en lobbywerk als slippendrager van de partijleiding van het CDA. 

Coronacrisis geeft één zekerheid. Hielenlikkers, pluimstrijkers en hermelijnvlooien blijven de Nederlandse monarchie bewieroken

We kunnen niet voorspellen welke verandering de coronacrisis teweeg zal brengen. Commentatoren zijn het er over eens dat er iets zal veranderen, maar welke kant het opgaat is vooralsnog onduidelijk. Meer of minder populisme? Meer of minder uitvoering van klimaatmaatregelen? Meer of minder globalisering en outsourcing van productie naar lageloonlanden? Meer of minder inkomensongelijkheid, belastingontwijking en macht voor multinationals? Meer of minder samenwerking in de politiek? Meer of minder budget voor vitale beroepen? Meer of minder maatschappelijke saamhorigheid? Er is voorlopig geen zinnig woord over te zeggen.

Maar één gegeven staat als een paal boven water. De bewieroking van de monarchie door de hielenlikkers, pluimstrijkers en hermelijnvlooien zal niet veranderen. Dat is in beton gegoten. Journalisten, kamerleden en opinieleiders blijven het koningshuis kritiekloos volgen. Op een uitzondering als Max Westerman na die de overdadige luxe van het koningshuis ter discussie stelt in een opinie-artikel. Het Nederlandse koningshuis is volgens onderzoek van de Gentse hoogleraar Herman Matthijs het duurste of op een na duurste van Europa. Na Noorwegen. Dat is bizar. Maar nog vreemder is dat er totaal geen politiek debat over is. Hoe kan dat? Nederlandse politici hebben over alles en nog wat een mening, of menen die te moeten hebben, maar over de monarchie zwijgen ze. Of worden ze tot zwijgen gebracht. Er is af en toe kritiek zoals in 2014 van het toenmalige Groningse PvdA-kamerlid Jan Vos. Maar hij moest van zijn eigen partij zijn kritiek inslikken.

Kritiek op de monarchie is in Nederland een taboe dat door de coronacrisis niet veranderen zal. Wat resteert is gebazel over het staatshoofd, de kleding van zijn echtgenote, de vlag en het Wilhelmus. Er is geen debat over de vraag waarom de echtgenote van het staatshoofd een royale vergoeding krijgt, hoewel dat niet logisch is.

Het debat over de kosten is echter niet het fundamentele debat dat gevoerd moet worden. Dat is het debat hoe Nederland bestuurd moet worden en welk type staatshoofd daarbij past. Dat wordt door media en politiek krampachtig vermeden. Er is bij de onzekerheid door de coronacrisis één  zekerheid. De hielenlikkers, pluimstrijkers en hermelijnvlooien blijven amechtig de Nederlandse monarchie ophemelen en verheerlijken.

Kritiek op keuze van CDA voor coalitie met FvD in Brabant. Sorteert de partij hiermee voor op keuze voor Hoekstra en tegen De Jonge?

Wat opvalt aan bovenstaande tweet is dat oud-voorzitter van het CDA Brabant Wil van der Kruijs niet weet hoe hij ‘racistisch’ moet schrijven. Ter discussie staat of het CDA in Noord-Brabant een coalitie aan moet gaan met FvD. Voor een meerderheid van 28 van de 55 zetels is naast deze twee partijen en de VVD een vierde partij nodig. Bijvoorbeeld Lokaal Brabant dat in haar verkiezingsprogramma meent dat de Provincie de oorlog heeft verklaard aan de boeren. Zo kondigt zich een rechtse coalitie in Brabant aan. De radicale boeren van FDF zitten op één lijn met PVV en FvD en het CDA heeft zich door deze combinatie van radicaal-rechtse boeren en partijen onder druk laten zetten. Het stapte in december 2019 uit de coalitie vanwege het stikstofbeleid.

Het profiel van het CDA staat op het spel. Is het een rechtse partij of een centrumpartij? Voor de VVD ligt dat makkelijk omdat de partij onder Rutte een koers voert die de achterban niet rechts genoeg kan zijn. Het CDA is verdeelder. De paradox is dat onder Buma het CDA naar rechts uitweek en na zijn vertrek weer naar het centrum manoeuvreert. Daar staat de Brabantse koers haaks op.  Vraag is of het echte CDA op wil staan. Naar verluidt handelt het Brabantse CDA onder regie van het landelijke CDA. Dat is begrijpelijk omdat Brabant als vanouds een machtsbasis van het CDA is. Onder supervisie van het Brabantse CDA-kamerlid Madeleine van Toorenburg zijn gesprekken met FvD aangegaan. Zo laat het CDA zich indirect mangelen door de radicale boeren. Maar CDA-leden spreken zich uit tegen die rechtse koers, zoals uit een bericht van het ED blijkt:

Het verschil valt op tussen de CDU in Duitsland en het CDA in Nederland. De eerste toont lef en de laatste laf. Of in elk geval opportunistisch. Kanselier Angela Merkel verzette zich afgelopen week tegen de steun van de radicaal-rechtse AfD in Thüringen voor een liberale premier. Met als gevolg dat hij na een dag weer af moest treden en er nieuwe verkiezingen komen. De CDU wil niet samenwerken met de AfD, maar het CDA zoekt met de VVD samenwerking met de Nederlandse evenknie van de Duitse AfD. Met partijleider Baudet die op sociale media steeds weer racistische signalen afgeeft en zijn partijgenoten in de provincie voor problemen plaatst.

Op het spel staat de rechtsstatelijke ruggengraat van het CDA. Merkel toont principes, het CDA toont leegte. Met fractieleider Pieter Heerma zit het CDA in een machtsvacuüm. Maar er is meer aan de hand, want het voorsorteren in Brabant richting FvD kan van invloed zijn op de komende leiderschapsverkiezing. De kandidaten Wopke Hoekstra en Hugo de Jonge lopen zich warm. Laatstgenoemde sluit samenwerking met FvD uit, zoals hij in augustus 2019 in gesprek met BNR Radio zei. Betekent het dat als de tussenpausjes in de CDA-fractie een samenwerking met het FvD in Brabant forceren ze kiezen tegen de lijn Hugo de Jonge? 

Het CDA staat voor de keuze wat voor partij het is. Of het door een ‘morele ondergrens’ zakt of ruggengraat wil tonen. Of het voor de zich rechts profilerende Hoekstra of de links profilerende De Jonge kiest. Of het de ethische koers van Merkel volgt of de opportunistische koers van Rutte en consorten. Met FvD of zonder FvD.

Foto 1: Tweet van Wil van der Kruijs, 7 februari 2020.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelBrabantse CDA’ers spreken zich uit tegen coalitie met FvD: ‘partij zakt door morele ondergrens’’ in het ED, update 8 februari 2020.

Foto 3: Schermafbeelding van berichtCDA: NIET REGEREN MET FORUM’ op BNR Radio, 30 augustus 2019.

Dodenherdenking Vught: Het roepen van ‘Allahoe Akbar’ tijdens herdenking is niet gevaarlijk, maar een uiting van onvolwassenheid

Op deze video van de recente brand in de Parijse Notre Dame zijn mannenstemmen te horen die ‘Allahoe Akbar’ roepen. Dat betekent zoiets als dat de God van de islam groot is. Omdat ze niet in beeld zijn is het onduidelijk of het hier om zogenaamd diegetisch geluid gaat of om stemmen die in de montage vanwege het dramatische effect zijn toegevoegd. Als het om diegetisch geluid gaat is het onduidelijk wat de achtergrond van de roepende mannen is. Het enige wat we weten is dat het om een opname van een brandende kathedraal gaat en mannenstemmen die roepen dat de God van de islam groot is. Maar hoe het een zich tot het ander verhoudt is niet op voorhand duidelijk. Deze slag om de arm is wat mediawijsheid anno 2019 ons oplegt.

Dezelfde onduidelijkheid geldt in iets mindere mate voor een incident op 4 mei 2019 bij de dodenherdenking bij de fusilladeplaats in Vught. Vanuit de nabijgelegen PI Vught werd ‘Allahoe Akbar’ geroepen. Het verstoorde de twee minuten stilte en leverde een gênante situatie op. Een ‘betrouwbare bron’ zegt tegen het AD dat het om ‘terreurverdachten’ ging. Volgens woordvoerder Robert Meijer ‘was één gevangene hoofdverantwoordelijk voor de actie’. Hij begon met schreeuwen waarop andere gedetineerden mee gingen doen. Het zouden er meer dan tien geweest zijn, volgens Meijer. De aanstichter is door de PI Vught daarop in de isoleercel gezet.

Het CDA-kamerlid Madeleine van de Toorenburg die bij de herdenking aanwezig was, vindt dat er een zware straf moet staan op deze actie zo zegt ze in het AD: ‘Dit is niet alleen respectloos, maar ook ronduit gevaarlijk gedrag’. Echt? Hoe kan het roepen van ‘Allahoe Akbar’ tijdens de dodenherdenking door tien of meer mannen vanuit de cellen van een gesloten afdeling van een penitentiaire afdeling gevaarlijk zijn? Het is duidelijk dat het om respectloos en puberaal gedrag gaat, maar ‘gevaarlijk’? Het is eerder een schreeuw uit machteloosheid en frustratie van een groepje ontevreden mannen. We moeten er niet te veel achter zoeken en aan verbinden.

Want dat eindigt in projectie waarmee een groepje machtelozen en onnozelaars macht wordt toegekend dat het vergeefs nastreeft maar via een omweg door onze reactie alsnog krijgt. De reactie van Van Toorenburg werkt averechts. Laat we sukkels die moedwillig een herdenking verstoren noemen wat ze zijn: onvolwassen.

Bedenkingen bij de petitie ‘ARTInSJOK: kabinet maakt beeldende kunst tot sluitpost, musea domineren de kunst’

artin

Dimp Nelemans van de Stichting Maritime Art & Design in Middelburg is initiatiefnemer van deze petitie. Op haar YouTube-kanaal maakt ze promotie voor maritieme kunst en haar in Middelburg gevestigde galerie Gallery Maritime. Dit verklaart de inhoud van de petitie die cultuurpolitiek, overheidssubsidie, museumbezoek, hedendaagse kunst, cultureel ondernemerschap en het ‘verdienmodel’ van galeries combineert.

In een blogposting verwijst Birgit Donker, directeur Mondriaan Fonds, ook naar het citaat van het Tweede Kamerlid voor het CDA Madeleine van Toorenburg. Zij deed de uitspraak tijdens een ronde tafelgesprek over de zes rijkscultuurfondsen. De verwijzing is opvallend omdat Nelemans en Donker tot een tegengestelde conclusie komen over de verdeling van rijkssubsidie over de vier grote steden en de rest van het land. Donker: ‘Dat alles neemt niet weg dat het een feit is dat er meer cultureel leven is in de Randstad dan in de regio. Dus dat er vanzelfsprekend meer geld naar toegaat, zeker als je kijkt naar individuele kunstenaars die nu eenmaal vooral in de grote steden wonen.’ Nelemans verwijst niet naar Donkers weerwoord.

Waar het de petitie precies om te doen is wordt niet duidelijk gemaakt. Doordat alles met alles verbonden wordt oogt het betoog rommelig. De titel zegt dat het kabinet beeldende kunst tot sluitpost maakt, maar vervolgens wordt dit niet uitgewerkt. Dat is jammer voor allen die de kaalslag van de cultuurbegroting door toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra met medewerking van alle politieke partijen nog steeds onterecht en buitenproportioneel vinden. Dat beleid verdient een goede bestrijding waar deze petitie niet aan toe komt.

Veelzeggend keert de petitie zich tegen de ‘facilitering van experimentele kunst’ door het Mondriaanfonds. Het suggereert dat dit de ‘aankoop’ en ‘appreciatie’ van hedendaagse beeldende kunst verstoort. Het blijft gissen wat Dimp Nelemans onder ‘experimentele kunst’ verstaat en hoe die verstoring optreedt. Maar hiermee introduceert ze wel een principieel punt. Het roept een vraag op over de marktwerking in de beeldende kunst.

Nelemans ziet een opgetuigde rol voor zich van de ‘cultureel ondernemer’. Ze stelt voor om galeriehouders binnen de BIS (Basisinfrastructuur) te honoreren. Ter vergelijking is er die andere ‘cultureel ondernemer’ die binnen een culturele instelling met overheidssubsidie eerder een ‘cultureel bestuurder‘ dan echte ondernemer is die met eigen geld risico loopt. De ‘cultureel bestuurder’ is een hybride functie die op het breukvlak van marktwerking, overheidssubsidie en uitvoering van cultuurbeleid werkzaam is en weliswaar elementen van cultureel ondernemerschap in zich draagt, maar daarmee nog geen cultureel ondernemer is. Interessant is dat Nelemans de rol van de ‘cultureel bestuurder‘ en ‘cultureel ondernemer‘ naar elkaar toe wil trekken.

Het is een sympathiek voorstel om galeries in de basisinfrastructuur op te nemen. Het is ontegenzeggelijk dat ze mede het kunstklimaat bepalen. Hoe dat in de praktijk ingevuld moet worden valt echter lastig in te zien. Voorbeelden hoe dat kan geven andere sectoren die ook op het snijvlak van commercie en kunst werken. In Vlaanderen kregen de gedrukte media in 2014 200 miljoen euro overheidssubsidie. Dagbladen en tijdschriften kunnen als cultuurgoed in aanmerking komen voor overheidssubsidie als de politiek dat zo beslist. Hetzelfde geldt voor de cinematografie en de filmhuizen van het arthouse-circuit. Maar hier dient zich tegelijk het eerste probleem aan. Want overheidssubsidie aan filmhuizen wordt door de politiek als gewenster en noodzakelijker gezien dan aan bioscopen die een kansrijkere commerciële positie innemen.

De voorbeelden geven aan dat het geven van overheidssubsidie aan galeries per definitie geen droombeeld is. Te denken valt aan het geven van generieke steun aan de galeriesector door voorwaardenscheppende of fiscale tegemoetkomingen. Bijvoorbeeld door compensatie van de huur of de hypotheekkosten. Daarnaast zou een rijkscultuurfonds als het Mondriaanfonds per gemeente of regio galeries kunnen ondersteunen door meerjarige subsidies die volgen uit de kwaliteit en ambitie. In Nederland heet de markt alleenzaligmakend te zijn. Niets is minder waar. In werkelijkheid worden multinationals, bedrijven, banken en kleine ondernemingen via overheidssubsidies gesteund. Er is geen principieel bezwaar om die steun uit te breiden tot kunstgaleries. Dat verdient serieuze aandacht van de politiek. En een debat dat verder gaat dan gekissebis over de verdeling van cultuursubsidie over Randstad en regio. De kunstwereld kan zich beter verenigen, dan laten verdelen.

Foto: Schermafbeelding van petitieARTInSJOK: kabinet maakt beeldende kunst tot sluitpost, musea domineren de kunst’ van Dimp Nelemans,

EKWC: Motie repareert afwijzing door Bussemaker van positief advies Raad voor Cultuur

tk

Bovenstaande motie is op 28 juni in stemming gebracht en aangenomen. Minister Jet Bussemaker had eerder in een overleg gezegd het oordeel aan de kamer over te laten. Dit betekent dat het EKWC alsnog jaarlijks een subsidie van 300.000 euro krijgt over de periode 2017-2020. Toen ze op 23 juni in een overleg de bereidheid om te repareren uitspraak liet de minister weten om formele redenen deze subsidie niet uit de BIS te kunnen financieren. Uit welk potje het dan wel komt is vooralsnog onduidelijk. Bussemaker had om formele gronden aangekondigd het advies niet over te nemen. Maar vanwege het positieve advies van de Raad, de inzet van het CDA en de provincie Noord-Brabant ontraadde ze een motie die dat wilde repareren evenmin.

Formele problemen ontstonden door de definitie van ‘Brabantstad’ in de regeling van oktober 2015 die door het ministerie van OCW niet was aangepast aan de ruimere definitie van Brabantstad die de provincie Noord-Brabant hanteerde en waarvan het wilde dat OCW die overnam. OCW weigerde dat en wilde er uitsluitend onder verstaan: ‘gemeente Den Bosch, gemeente Eindhoven of gemeente Tilburg’. Het EKWC is in Oisterwijk gevestigd. In een cyclische argumentatie beredeneerde de minister dat de regeling die door haar toedoen om budgettaire redenen niet aangepast mocht worden vanwege juridische redenen daarom een grond was om het positieve advies van de Raad voor Cultuur over het EKWC af te wijzen. Maar zo ver kwam de haarkloverij niet.

Foto: Motie van de leden Van Toorenburg en Monasch over een oplossing voor het Europees Keramisch Werkcentrum, 23 juni 2016.

Nogmaals het EKWC. Waarom is de regeling met de definitie van Brabantstad in oktober 2015 door OCW niet aangepast?

ekwc

Vandaag werd het verslag van een algemeen overleg op 2 juni 2016 van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op de site van de Tweede Kamer geplaatst. Het overleg ging over het advies van de Raad voor Cultuur over de basisinfrastructuur 2017-2020 en reacties erop van kamerleden en minister.

Hierboven het antwoord van minister Jet Bussemaker over het EKWC (Europees Keramisch Werkcentrum of Sundaymorning@ekwc) in Oisterwijk. Dit naar aanleiding van opmerkingen van Madeleine van Toorenburg (CDA) en Michiel van Veen (VVD). De Raad voor Cultuur had positief beslist over de aanvraag van het EKWC en 300.000 euro per jaar toegekend, maar OCW meende dat om ‘formele redenen‘ terug te moeten draaien. Het gaat erom welke redenen minister Bussemakker aanvoert, hoe geloofwaardig deze zijn en hoe ze aansluiten bij de voorgeschiedenis van de totstandkoming van de regeling die tot haar besluit heeft geleid.

Bussemaker stelt dat het van het advies van de Raad moet afwijken omdat het EKWC niet voldoet ‘aan de eis die in de regeling aan de standplaats wordt gesteld’. Die regeling op het specifiek cultuurbeleid die dateert van 25 oktober 2015 zegt in artikel 3.1: ‘Brabantstad: gemeente Den Bosch, gemeente Eindhoven of gemeente Tilburg’. EKWC dat in Oisterwijk is gevestigd valt erbuiten. De essentie van het geschil is waarom OCW de regeling in oktober 2015 niet tussentijds heeft aangepast, hoewel de provincie Noord-Brabant daar bij OCW naar eigen zeggen op aangedrongen heeft. In een brief van 25 mei 2016 zegt gedeputeerde Henri Swinkels namens de provincie Noord-Brabant en BrabantStad Cultuur: ‘We ageerden al eerder bij u tegen de afbakening die u hanteert voor het definiëren van BrabantStad.’ De provincie zag de bui al hangen en verzocht bij OCW om een ruimere definitie die aansloot bij de eigen definitie van Brabantstad. OCW weigerde deze aanpassing.

Het argument dat Bussemaker aanvoert waarom zij op verzoek van onder meer Noord-brabant de definitie van Brabantstad in de regeling niet heeft aangepast luidt: ‘Maar dat zit nu eenmaal wel in het kader dat mijn voorganger heeft gemaakt. Wij hebben dat niet veranderd.’ De minister voert als reden waarom ze het niet veranderd heeft een kostenaspect aan: ‘Op dat moment kun je het aanpassen, maar dat laat onverlet dat er destijds heel bewust is gekozen voor een standplaats en een kernpunt. Men heeft dat gedaan, omdat het anders veel te moeilijk zou worden om de zeer beperkte pot met subsidie goed te verdelen.’ De minister vermengt hier de regeling en de uitvoering ervan. Zij geeft geen helder antwoord op de vraag waarom de definitie van Brabantstad in de regeling door OCW niet is aangepast en wat OCW daartoe nou echt weerhield.

Gevolg van dit opereren van OCW is dat het ministerie in de publiciteit een beeld van formalistisch handelen van zichzelf heeft opgeroepen. Onduidelijk is waarom OCW op verzoek van de provincie Brabant de definitie van Brabantstad in de regeling niet heeft aangepast. Was het een kwestie van competentie tussen Haagse ambtenaren en Brabantse bestuurders? Of ging het OCW echt om het kostenaspect, en is dat mede de reden voor de verklaring dat Brabantse culturele instellingen in de basisinfrastructuur (BIS) schromelijk onderbedeeld zijn? Of gaat het om een gebrek aan regie op OCW, een haperende organisatie en afstemming tussen minister en haar beleidsambtenaren? Waarom het EKWC om ‘formele regels’ volgens OCW niet in aanmerking kan komen voor een plek in de BIS is na de uitleg van minister Bussemaker nog een groter raadsel dan het al was.

Foto: Schermafbeelding van deel van een verslag van een algemeen overleg op 2 juni 2016 van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Mansveld treedt af. Groot nieuws in Den Haag. Rijden treinen straks op tijd?

mans

In Den Haag is het groot nieuws: staatssecretaris Wilma Manveld van Infrastructuur stapt op omdat ze de Kamer herhaaldelijk heeft voorgelogen. Dat is de conclusie van het rapport ‘De reiziger in de kou’ van de parlementaire enquêtecommissie Fyra onder leiding van CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg dat vandaag verscheen. In een verklaring waaraan ze haar aftreden aankondigt verwijst ze herhaaldelijk naar fouten die door haar voorgangers zijn gemaakt. In een rampdossier van jarenlang falend spoorbeleid. Het valt Mansveld moeilijk om van harte schuld te bekennen. Is het aftreden van een staatssecretaris groot nieuws?

Foto: Schermafbeelding van persverklaring van staatssecretaris Wilma Mansveld, 28 oktober 2015.

Nationalisme vraagt internationale oriëntatie: AIVD

In het regeerakkoord ‘Bruggen slaan‘ tussen VVD en PvdA staat op p. 49 een interessante passage over de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst AIVD: ‘De taken van de AIVD worden heroverwogen. Voor de informatieverwerving in het buitenland wordt overgestapt op samenwerking met buitenlandse diensten en wordt de eigen buitenlandtaak geschrapt.’ Dat leidde tot kamervragen door de kamerleden voor het CDA Madeleine van Toorenburg en Pieter Omtzigt aan minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken.

Minister Plasterk heeft inmiddels verklaard dat het schrappen van de buitenlandtaken van de AIVD niet doorgaat: ‘Schrappen zou betekenen dat de uitwisseling van informatie met buitenlandse inlichtingendiensten in gevaar komt.’ Schrappen beschadigt de onderhandelingspositie. Ronald Plasterk antwoordde Pieter Omtzigt op 7 november op zijn tweet ‘Ben je er na je kennismaking van overtuigd dat de buitenlandafdeling van AIVD moet verdwijnen?‘ ‘met ‘Die gaat niet verdwijnen‘. Een week daarvoor had De Telegraaf in haar kolommen de tegenstanders van kortingen op de AIVD gemobiliseerd: ‘AIVD wordt tweederangs dienst‘. Stel je voor.

Eind goed, al goed? Van Toorenburg en Omtzigt willen zwart op wit van Plasterk dat de buitenlandtaak van de AIVD niet geschrapt wordt. Tevens willen ze weten wat de overwegingen waren om deze te schrappen. Zinvolle vragen want een AIVD zonder buitenlandtaak is een veiligheidsdienst zonder bestaansrecht. Hun vragen gaan feitelijk niet over het functioneren van de AIVD, maar over het het gebrek aan inzicht en internationale dimensie van de onderhandelaars. Geert Wilders is niet langer nodig voor het stoppen bij de grenzen. De paradox is dat voor de bescherming van het nationalisme een internationale oriëntatie nodig is.

Foto: Voormalig ministerie OCW in Zoetermeer, waarin nu de AIVD gevestigd is.