Erik Staal (Vestia) kan niet buigen. Hoe armzalig is dat?

Het is vervreemdend, die Japanse bestuurders die schuld bekennen. Buigend met hun hoofd, totdat het er bijna afvalt. Zodat je als kijker vol bezorgdheid haast roept ‘hoho, zo diep door het stof gaan hoeft nou ook weer niet’. Dat omdat ze het incident in de kerncentrale niet hebben kunnen voorkomen of hun ondergeschikte dat verkeerd hebben ‘gehandeld’ of omdat de fabriek failliet is gegaan waaraan ze leiding gaven. Het diepste stof is voor deze buigers niet diep genoeg om doorheen te gaan om schuld te bekennen.

Wat een verschil met de Nederlandse bestuurder Erik Staal van woningbouwcorporatie Vestia. De veelverdiener houdt z’n hoofd recht. Hij zadelde Vestia door onverantwoord beleid op met een schuld van bijna 2 miljard euro. Maar ging er toch nog met een vergoeding van 3,5 miljoen vandoor. Na alle gemaakte fouten is Staal niet tot inzicht gekomen. Onbereikbaar in z’n eigenwaan en verbeelding die hem ervan weerhouden schuld te bekennen en verantwoordelijkheid te nemen. Om de gedupeerden troost te geven. Erik Staal kan niet buigen. Da’s tragisch omdat hij zo geen afstand kan nemen van z’n eerdere fouten. Erik Staal is het inzicht voorbij.

Tepco-bosses-apologise-fo-007

Foto: Bestuurders van Tepco weten hoe ze moeten buigen, 2011.

Akkari: Ik zat fout met veroordeling Mohammed-cartoons

24014_600

Weet u nog wie Ahmad Akkari is? Hij is de Deense moslimleider die namens een groep Deense imams in 2005 en 2006 de leiding nam tegen de publicatie van Mohammed-cartoons door de Deense krant Jyllands-Posten. Hij reisde met dat verhaal ook naar het Midden-Oosten om het verzet tegen de cartoons kracht bij te zetten. Nu is-ie terug in de publiciteit met een tegenovergestelde boodschap. Hij betuigt spijt over zijn eerdere actie van zeven jaar geleden. Hij verklaart dat de krant het recht heeft om cartoons over Mohammed te publiceren.

Akkari geeft nu toe dat-ie volledig fout zat, maar verklaart dat door zijn fascinatie voor de islamitische mentaliteit waardoor-ie het overzicht verloor: ‘At that time, I was so fascinated with this logical force in the Islamic mindset that I could not see the greater picture. I was convinced it was a fight for my faith, Islam‘. Hij zegt al tijdens zijn reis tot inzicht te zijn gekomen omdat-ie zag wat voor een onderdrukkende mentaliteit de moslimleiders hadden die hij ontmoette.  Hij verhuisde naar Groenland en kwam daar tot inzicht.

Bijzonder is dat Akkari zijn verontschuldiging heeft aangeboden aan cartoonist Kurt Westergaard die door moslims meermalen met de dood is bedreigd. Westergaard vindt Akkari geloofwaardig. Hij ziet er een bekering van islamist tot humanist in. Intussen volgen de andere Deense imams Akkari niet. Ze vinden het nog steeds verkeerd om cartoons van Mohammed te publiceren. En de bekering van Akkari? Die doen ze af als iemand die de aandacht zoekt. Moslims sluiten met hun gevoel voor humor niet aan bij het Westen.

Foto: Patrick Chapatte, Cartoon War, 2006

Hoe een Quiz aanzet tot nadenken over wat vanzelfsprekend is

Hier is weer zo’n Amerikaanse quiz op internet die in 10, 20 of 60 vragen antwoord geeft op de vraag waar iemand staat. Eerder was er de kleinste politieke quiz of de News IQ quiz. Deze keer stuitte ik op de Political Spectrum Quiz. Wat heb ik eraan om te weten dat ik een ‘left social libertarian‘ ben? In Nederland is het begrip libertariër nauwelijks bekend. In de VS staat het trouwens onder druk sinds Rand Paul, de zoon van Ron Paul de kandidatuur van Mitt Romney steunt. Kortom, de tegenstellingen in de matrix bepalen de uitkomst.

Met name een vraag vond ik typerend in dubbelzinnigheid: 40. Gay equality is a sign of progress. Ik kwam er niet uit en heb het maar neutraal beantwoord. Als iemand gelijke rechten voor homosexuelen immers een teken van vooruitgang vindt, dan is dat een mening die uitgaat van een positie waarin die rechten niet vanzelfsprekend worden gevonden. Maar dat vind ik wel. Dus me uitspreken voor vooruitgang houdt in dat ik me uitspraak tegen vooruitgang. Tegen dit soort cultuurverschillen botst iedereen op bij het beantwoorden.

Foto: Schermafbeelding van m’n score in de Political Spectrum Quiz

Wat meet een Amerikaanse politieke quiz bij een Nederlander?

Weer eens een Amerikaanse politieke quiz. Niet over de eigen politieke voorkeur, maar over de kennis van de twee belangrijkste partijen. Dus de Democraten en de Republikeinen. Pew News IQ Quiz neemt 13 vragen voor deze test. Meet zo’n quiz nou het IQ, inzicht of algemene ontwikkeling, of een combinatie ervan?

Een analyse van de uitkomsten wijst op demografische verschillen. Gemiddeld zijn Republikeinen ouder en welvarender, en da’s de reden dat ze meer vragen goed beantwoorden. Laagopgeleiden zijn zich minder bewust van politieke standpunten en weten politieke leiders minder goed met partijen te associëren. Geeft dit de Republikeinse kiezer meer invloed omdat-ie beter geïnformeerd is en beter beseft waarover-ie praat?

Wat heeft een Nederlander aan deze quiz? Niets. Behalve dat de relativiteit ervan blijkt. De aandacht voor de Amerikaanse politiek in de Nederlandse pers helpt om de vragen beter te beantwoorden dan het merendeel van de Amerikanen. Daarnaast is de internationalisering van media behulpzaam. Zo kan op zoek naar ‘zware’ informatie een Nederlander de Amerikaanse kranten online volgen en via internet de Amerikaanse radio beluisteren. Meer dan de gemiddelde Amerikaan doet. Welbeschouwd een vervreemdend fenomeen.

Het goed beantwoorden van deze quiz verandert niets. Behalve het idee dat men kennis van en inzicht in het politieke debat heeft. Dat verklaart echter niets over de politiek die er onveranderd door blijft. Toch is het Pew Research Center een serieus onderzoeksinstituut dat veel waardering krijgt. Bewustwording binnen de marges van de politieke marketing zal het idee zijn. Maar kunnen niet beter de hoofdrolspelers van de Amerikaanse politiek bewust gemaakt worden? Werkt dat niet doelmatiger en sneller dan de kiezer die moet volgen?

In het verlengde daarvan het volgende. Wie dit blog volgt weet dat hier nooit verwezen wordt naar de Nederlandse politieke peilingen. Want ze verklaren naar mijn idee niet meer dan de bedrijfsmatigheid van de peilingbureau’s. Ze leiden zelfs af van de fundamenten waar het in de politiek om zou moeten gaan. Peilingen zijn de gemakzucht van een makkelijke en hapklare mening. Is dat met bovengenoemde quiz ook niet zo?

Foto: Schermafbeelding van Pew Research Center, 28 april 2012

Ineke van Gent representeert hersenloosheid van kamerleden

Update 5 mei: Vice-fractievoorzitter van GroenLinks Ineke van Gent heeft verklaard dat ze na de verkiezingen van 12 september niet terugkeert in de Tweede Kamer. Ze vindt het ‘tijd voor nieuwe uitdagingen’.  

Kamerlid voor GroenLinks Ineke van Gent heeft zichzelf voor schut gezet in een gesprek met Lex Uiting voor het radioprogramma Giel van 3FM. Het overkwam eerder John Leerdam die vervroegd terugtrad als tijdelijk kamerlid. Van Gent ging serieus in op de suggestie dat Richard Nixon een goede spindoctor voor president Obama zou kunnen zijn. Het werd op 27 maart opgenomen en toen twitterde ze al: ‘Ik ben vandaag “nat” gegaan bij radio 3 over Richard Nixon en Obama. Dacht 5 minuten al na gesprek die Nixon leeft niet meer!’

Het Historisch Nieuwsblad peilde in 1996 de historische kennis van kamerleden. Ze haalden een onvoldoende en bleken slecht op de hoogte van de feiten. Dat veel politici hun foute antwoorden wegwimpelden met het argument dat feiten niet belangrijk zijn, maar dat het gaat om de ‘ontwikkelingen’ bracht de Utrechtse historicus Righart tot de volgende reactie: ‘Feiten zijn geen flauwekul’, stelt hij. ‘Dat is slap onderwijskundig geklets. Je moet toch weten wanneer en in welke context die ontwikkelingen plaats vonden. Zo’n argument is alleen een maskering van domheid.’ Politici zouden meer dan gewone Nederlanders op de hoogte moeten zijn van de vaderlandse geschiedenis, vindt Righart. ‘Ze zijn toch bijna allemaal doctorandus? Juist politici moeten zich hoeden voor kortademig denken dat voortkomt uit een gebrek aan historische kennis.’

Veelgehoorde kritiek op hedendaagse politici is dat ze niet de gemiddelde bevolking representeren. Ze zouden te hoogopgeleid zijn. Een bakker, metselaar of machinist weet niet meer tot hoge functies in politieke partijen door te dringen. Laat staan dat ze het als Jan Schaeffer, Marcus Bakker, Boer Koekoek of Wim Keja tot de kamerbanken schoppen. Maar wat is zo’n ‘hoge opleiding’ waard als basale kennis van en inzicht in de geschiedenis ontbreekt? En niet alleen over iets van 400 jaar geleden, maar ook over recente ontwikkelingen. Zet in de Tweede Kamer niet eerder een middelmaat zowel de laag- als hoogopgeleiden de voet dwars?

Sinds 1996 lijkt het kortademig denken in de Tweede Kamer eerder toe- dan afgenomen. Winnaar Gerrit Valk (PvdA) antwoordde als volgt op zijn goede score: ‘Ik ben nog van voor de basisvorming. En van huis uit ben ik historicus.’ Erg verbaasd over de lage scores van zijn collega’s is Valk niet, maar een ‘beetje onrustbarend’ is het volgens hem wel. ‘Het verbaast mij dat collega’s roepen dat ze niet geïnteresseerd zijn in historische feiten. Met feiten is niets mis. Kennis gaat aan inzicht vooraf.‘ Kamerleden van GroenLinks presteerden in 1996 het slechts van alle partijen. De hersenloosheid van Ineke van Gent past in een patroon. Weet zij veel.

Foto: Ineke van Gent in gesprek met Lex Uiting van 3 FM