De oorlog, houdt het nooit op, ook niet na 70 jaar? Of is het: de oorlog houdt nooit op, ook niet bij de derde generatie? De 19-jarige Thijs Verberne uit het Brabantse Valkenswaard maakt Het Achterhuis van Anne Frank tot een spel. En een bedrijf. Bezoekers kunnen onderduiken in de escaperoom. Er kan in de boerderij nog een ander spel gespeeld worden: De Ondergrondse, waarin spelers tegen Duitsers kunnen vechten. Zogenaamd dus. De Anne Frank Stichting die het gedachtengoed en ook de naamsexploitatie van het ‘merk‘ Anne Frank bewaakt vindt wat Verberne doet van weinig respect getuigen, aldus een bericht in Het Parool. Verberne haalt de schouders erover op. Is het een strijd en een generatieconflict tussen de ene en andere uitbater van het gedachtengoed van Anne Frank? Ontstaat hier een cultuurpatroon of zinkt een oud cultuurgoed af? Dit soort berichten zorgt in Nederland voor opschudding waarbij altijd weer de woorden ‘respect’ en ‘kwetsen’ vallen.
Update: De dansvoorstellingen op de Algemene Begraafplaats zijn definitief afgelast omdat de organisatie zegt de veiligheid niet te kunnen garanderen, aldus een persbericht: ‘Karavaan Festival is met blijvende serieuze bedreigingen en vernielingen gedwongen de voorstelling Q61 Cemetery van choreografe Ann Van den Broek op de Algemene Begraafplaats in Alkmaar te annuleren. De politie kan de veiligheid van dansers, publiek en medewerkers niet garanderen.’ Dit roept de vraag op wat de bedreigingen precies zijn en waarom politie en gemeente de afweging hebben gemaakt dat de politie de veiligheid niet kan garanderen.
Dit zijn kritische reacties bij de aankondiging van een dansvoorstelling ‘Q61 Cemetery’ van de Belgische dansgroep WArd/waRD van choreografe Ann Van Den Broek op de Algemene Begraafplaats Westerweg in Alkmaar in het kader van het Theaterfestival Karavaan. Een festival met theater op locatie. De begraafplaats dateert uit de 19de eeuw en is ontworpen door Jan David Zocher. Op 22 mei zou de première plaatsvinden.
Maar het optreden is op advies van de politie geannuleerd na bedreigingen, aldus de NOS. Er was ook een kort geding door een man aangespannen wiens vrouw op de begraafplaats is begraven. De organisatie bekijkt nog of de andere geplande voorstellingen op 23, 24 en 25 mei wel doorgang kunnen vinden.
Getuigt de theatervoorstelling van respect of een gebrek aan respect voor de doden? In de publiciteit is duidelijk gemaakt dat er niet op graven, maar op de paden wordt gedanst. In augustus 2014 ging de voorstelling in Antwerpen in première en was toen te zien op verschillende begraafplaatsen. Voor augustus 2015 staat de voorstelling gepland voor het Theaterfestival Boulevard in Den Bosch, zo laat Van den Broek op de eigen website weten. Waarom de gemoederen juist in Alkmaar hoog oplopen is de vraag. Mogelijk komt het omdat de aansluiting bij de doodscultuur zoals katholieken die tijdens Allerzielen vieren en ervaren -en er een traditie mee hebben opgebouwd- niet tot stand komt. Of denk aan de reeks ‘De Uitvaart‘ van Dries Verhoeven in Utrecht die eindigden met een begrafenis op een instant begraafplaats naast de Stadsschouwburg. In Alkmaar resteert onbegrip. De werkelijkheid zat het doen-alsof wat theater nu eenmaal is teveel in de weg.
Foto 1: Schermafbeelding van reacties bij programmaonderdeel Q61 Cemetery op website Karavaan.
Foto 2: Promotiefoto van voorstelling Q61 Cemetery van dansgroep WArd/waRD.
Een gongslag op 4 mei 2015 voor de Nationale Herdenking door de ooit wegens de Ceteco-affaire afgetreden commissaris van de Koningin van Zuid-Holland en huidig voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, Joan Leemhuis (VVD). Dat ging over het gebrek aan controle op ongewenst bankieren door een kasgeldbeheerder.
De toelichting van AEX NL op het eigen YouTube-kanaal is verrassend: ‘Op 4 mei is het om 20:00 uur twee minuten stil in het hele land. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door een grote betrokkenheid van het bedrijfsleven, dat de Nationale Herdenking branche breed respecteert. Zo is er een start- en landverbod bij Schiphol tussen 19:45 en 20:15 uur, zetten NS, RET en alle openbaar vervoerders het vervoer stil op de baanvakken. Ook hotelketens en restaurants respecteren de stilte.’
Mevrouw Joan Leemhuis benadrukt volgens AEX NL de aparte rol van het bedrijfsleven: ‘Het Nationaal Comité 4 en 5 mei is zeer verheugd dat ook 70 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog het bedrijfsleven zich zo betrokken toont. Het is veelzeggend dat die betrokkenheid zich uitstrekt tot juist ook moderne media.’ Maar hoe veelzeggend is het om even betrokken te zijn als anderen en in 2015 anno 2015 te handelen?
AEX NL herdenkt niet de oorlogsslachtoffers, maar het Nederlandse bedrijfsleven. Het doorbreekt hiermee de nationale consensus dat de tijdens de oorlog omgekomen militairen en burgers centraal staan bij de Nationale Herdenking op 4 mei. AEX NL benadrukt het eigenbelang door in de toelichting het Nederlandse bedrijfsleven centraal te stellen. En daarbij niet het in het historisch geheugen opgeslagen respect van de medewerkers in openbaar vervoer of horeca centraal te stellen, maar het besluit van managers om de Nationale Herdenking te respecteren. AEX NL doet alsof dat een verdienste is en of het anders zou kunnen. Het treft de verkeerde toon.
Niet zij die in verzet kwamen, stierven door uitputting of bewust of willekeurig opgepakt werden staan in de visie van AEX NL centraal, maar het Nederlands bedrijfsleven van 70 jaar later. Dat gewoon doet wat de hele samenleving doet, namelijk even stilstaan bij het verleden. Waarom AEX NL er platte marketing van maakt is kenmerkend voor het gebrek aan historisch besef van AEX NL dat ook als de situatie dit niet toestaat en als dat maatschappelijk ongepast is een tekst niet anders kan opvatten dan een verkooppraatje. Het valt niet te hopen dat AEX NL namens het gehele Nederlands bedrijfsleven praat. En het is onverdraagzaam dat het Nationaal Comité 4 en 5 mei via haar voorzitter Joan Leemhuis bij deze platte marketing betrokken werd.
‘Op de poster stond de laatste uitgave van Charlie Hebdo afgebeeld met de profeet Mohammed’, zegt Miranda van Dijk, hoofddocent journalistiek. ‘Dat kan confronterend zijn voor moslimstudenten op deze school. De locatiewisseling en het verwijderen van de posters is uit veiligheid gedaan’. Aldus mijnz.nl.
Hogeschool Windesheim zwicht voor druk of voor eigen angst en verwijderde posters van Mohammed. Maar ontkent dat vervolgens. Het zou het uit respect doen. Wie gelooft dat? Publicist Paul Scheffer in elk geval niet, hij meent dat ‘een school voor journalistiek ‘voorbeeld moet zijn van het vrije woord’. Daarom was hij niet aanwezig bij de CollegeTour Journalistiek naar aanleiding van Charlie Hebdo op Windesheim waarvoor hij was uitgenodigd. Scheffer heeft gelijk. Windesheim wijkt voor intimidatie en durft de confrontatie niet aan. De praatjes van Bas Mesters over framing, respect en veilige sfeer maken het er slechts hypocrieter op. Wordt hier de toekomstige journalistieke generatie van Nederland met ruggengraat en sterke knieën geschoold?
The Jerusalem Post bericht dat het Simon Wiesenthal Centrum gisteren heeft opgeroepen de tentoonstelling ‘Polen. Over herinneren en vergeten’ in het Tartu Kunstimuuseum in Estland te sluiten omdat het meent dat deze ‘spot met de slachtoffers van de Holocaust en hun herinnering beledigt’. Het Kunstmuseum Tartu ontkent deze aantijging en zegt in een verklaring dat het weliswaar lastig is om te praten over de Holocaust, maar het toch mogelijk moet zijn om het bespreekbaar te maken. Ook omdat de geschiedenis inzicht kan bieden in extremisme, vreemdelingenhaat, de positie van minderheden en oorlogen.
De curator van het museum Rael Artel verklaart tegen AFP dat het Wiesenthal Centrum volledig de essentie gemist heeft en het niet om grappenmakerij gaat. Maar juist om een respectvolle basis voor debat. Op de achtergrond speelt een onder de oppervlakte sudderend ongenoegen bij met name Europese moslims -maar zij niet alleen- waarom meer dan 70 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog de nagedachtenis van de slachtoffers van die oorlog zo strikt moet worden afgeschermd. Het idee ontstaat hierdoor dat Joden extra beschermd worden in het publieke debat. Invloedrijke joodse belangenorganisaties als het Simon Wiesenthal Centrum voeden dit idee door intolerant te zijn voor wat ze als intolerantie zien. Zo botsten er werelden.
Aan de hand van de berichtgeving in de Jerusalem Post en de tentoonstellingcsatalogus blijken de gewraakte werken ‘Residents’ van de Poolse kunstenaar Zbigniew Libera en ‘Tikkertje’ (Berek) ui 1999 van de Poolse kunstenaar en filmregisseur Artur Zmijewski dat zich afspeelt in een gaskamer vol naakte mensen. Deze film werd in 2011 na protest van de Joodse gemeenschap verwijderd van de tentoonstelling ‘Side by Side. Poland – Germany. A 1000 Years of Art and History’ in de Berlijnse Martin-Gropius Bau. De onderdirecteur van het museum noemde dat toentertijd geen censuur of ingrijpen in de vrijheid van meningsuiting, maar een gebaar van respect jegens degenen die zich beledigd voelen. Zmijewski veroordeelde in 2012 in een verklaring de uitsluiting van zijn film van de tentoonstelling en meent dat dat een open debat in de weg staat.
Perceptie is de essentie. En macht. Want degene die mag vaststellen wat een belediging is en welke belediging geaccepteerd wordt als belediging heeft de macht om dat wat als ongewenst wordt ervaren uit te sluiten van de publieke ruimte. Berek stelt volgens Zmijewski aan de orde hoe we met de brute geschiedenis om kunnen gaan en we ons van de trauma’s ervan kunnen bevrijden. Men kan het daar mee oneens zijn, maar een oproep om deze film die vertoond wordt binnen een Ests museum uit te sluiten is een te eenzijdige perceptie van de geschiedenis die niet door een lobbygroep gedomineerd kan blijven worden. Debat gevraagd. Geen verbod.
Foto 1: Foto ‘Residents’ van de Poolse kunstenaar Zbigniew Libera. Onderdeel van de serie Positives dat iconische foto’s van belangrijke gebeurtenissen uit de 20ste eeuw reconstrueert.
Foto 2: Still uit Berek (1999) van Artur Zmijewski.
Tariq Ramadan (na 15’44’’): ‘You know what? You know why? It’s mainly a question of money. They went bankrupt, and you know this. They went bankrupt over the last two years. And what they did with this controversy is that Islam today and to target Muslims is making money. It has nothing to do with courage. It has to do with making money and targeting the marginalized people in the society.’ Ramadan suggereert dat het Charlie Hebdo niet om de vrijheid van meningsuiting of journalistieke intenties was te doen, maar om het draaiende houden van het eigen blad ten koste van de islam. Dit is een beschuldiging die Art Spiegelman niet kan beantwoorden omdat hij geen kennis heeft van de recente geschiedenis van Charlie Hebdo.
Ramadan volgt met deze aanval zijn oude tactiek, namelijk dat alles wat er mis gaat binnen de islam of in de moslimnaties altijd aan externe factoren te wijten valt. Maar nooit te herleiden valt tot de islam zelf. Zodat Ramadan de hervorming van de kern van de islam in tegenstelling tot moderne islamisten -die het modernisme naar de islam willen brengen en niet andersom- blijft blokkeren. Ramadan gebruikt voor zijn aanvallende verdediging een tweetrapsraket. Hij definieert alle uitwassen van de islam zoals het terrorisme als niet behorend tot de islam. En hij probeert kritiek op de islam af te leiden door de boodschapper van de kritiek in een kwaad daglicht te stellen. Zoals de redactie van Charlie Hebdo die notabene werd gedood door de hand van moslims. De onbeschaamdheid van Ramadan kent een dag na deze wandaad geen grenzen.
Zie hier voor transcript van de uitzending van Democracy Now met Art Spiegelaman en Tariq Ramadan.
Salman Rushdie wijst in een reactie op de site van de schrijversvereniging Engelse PEN de aanslag op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs af. Daarbij kwamen vanochtend tot nu toe tien medewerkers en twee politieagenten om het leven. Met grote waarschijnlijkheid lijkt het te gaan om een aanslag die door moslims in naam van de islam is gepleegd. Wat moet behalve de veroordeling van geweld de reactie zijn?
Relativeren kan door te wijzen op de vele doden die dagelijks in Pakistan, Afghanistan, Syrië of Irak vallen. In de meeste, maar niet alle gevallen door geweld tussen moslims onderling die de andere moslim niet altijd als moslim erkennen. Relativeren kan door met aannames, analogieën en projecties complottheorieën op te tuigen. Met als gevolg dat door het breed te maken de oorzaak voor het geweld van vandaag uit zicht verdwijnt. Maar in het aangezicht van de dagelijkse spiegel, de wereldse rechter of een hogere macht waarin iemand gelooft is het enkel en alleen de dader die verantwoording voor de eigen daad moet -en kan- geven.
Rushdie noemt religie een middeleeuwse vorm van onredelijkheid die in combinatie met moderne wapens een echte bedreiging voor onze vrijheden wordt. Hij ziet in wat vandaag in naam van de islam gebeurde een dodelijke mutatie in het hart van de islam. Met tragische gevolgen. Treffend is wat Rushdie zegt over ‘het respect voor religie’, dat zou zijn uitgegroeid tot en omgeslagen in ‘angst voor religie’. Religies verdienen echter als alle andere ideeën en menselijke constructies kritiek, satire en onverschrokken gebrek aan respect.
Onze reactie op een aanslag zoals die vandaag in Parijs plaatsvond moet niet het wegkijken voor de uitwassen van religie zijn, maar het mobiliseren van kracht ertegen. Redelijke gelovigen hoeven zich niet aangesproken te voelen in de veroordeling van dit geweld dat in naam van religie plaatsvindt. De reactie op religie moet evenmin het terugdringen ervan zijn, maar wel het bekritiseren ervan en het duidelijk maken aan gelovigen of pseudo-gelovigen die in naam van religie dit soort geweld plegen dat ze niet boven of buiten de wet staan. De juiste reactie op dit soort daden door radicale ‘gelovigen’ is een samenleving die eensgezind religie erkent als idee dat gelovigen inspireert, maar tegelijk religie niet als iets erkent dat vanuit een hoger beroep meer respect verdient dan willekeurig ieder andere menselijke constructie, gedachtengoed of levensbeschouwing.
Foto: Verklaring van Salman Rushdie op English Pen naar aanleiding van de aanslag op Charlie Hebdo, 7 januari 2015.
Burgers die de wet overtreden moeten aangepakt worden. Maar de wet die ze overtreden geeft hun ook rechten voor behandeling. Beambten die handelen in naam van de wet en aan wie het geweldsmonopolie is toebedeeld hebben de plicht om binnen de wet te blijven. Dat gaat te vaak verkeerd. Bij klachten schieten een gevangenisdirecteur, politiecommissaris of de verantwoordelijke bewindslui doorgaans in de verdediging. Zonder diepgaand onderzoek. En de agenten of bewaarders worden zelden geschorst. Da’s schadelijk omdat het het vertrouwen in de overheid beschaamt. En rechtsongelijkheid bevordert. Cenk Uygur meent over een Amerikaans voorbeeld van een vrouw die tegen alle voorschriften in naakt in een politiecel wordt gezet dat het buitenwettelijk gedrag van agenten of bewaarders vaak gevolg is van het gebrek aan respect dat ze ervaren. Maar da’s geen overtreding. Tijd voor een mentaliteitsverandering. Ook bij de Fred Teevens van deze wereld.
Theaterregisseur Johan Simons was gisteren Zomergast. Veel over taal, acteren, kunst en cultuurbeleid. Door en door Nederlands kijkt-ie toch naar Nederland met een frisse blik. Hij werkte eerder in Gent en is voor vijf jaar aangesteld als intendant bij de Münchner Kammerspiele. Hij ‘moet’ nog twee jaar en studeert nu Dantons Tod van Georg Büchner in. Met Pierre Bokma die heerlijk ‘lelijk’ mag spelen om tot de kern te komen. Straks.
Johan Simons is een grote geest met het hart op de juiste plek. Hij weet zonder het ingewikkeld te maken de essentie te pakken, en schakelt moeiteloos van hoog naar laag. Interviewer Wilfried de Jong bood Simons volop ruimte voor dat laatste, maar kon Simons in dat eerste niet volgen en zat daar Simons in de weg. Zoals bij de openingsverklaring van Simons aan de hand van zijn keuze voor een fragment van Coetzee en Kayzer en de onmogelijkheid van het interview. De Jong pikte dat totaal niet op en maakte het in zijn ongeduld plat.
Interessant en bevlogen werd het toen Simons over het Nederlands kunstklimaat en het regeringsbeleid kwam te spreken. Zie Uitzending Gemist na 2 u, 36′, 24”. Het is de wereld van het niet meer serieus nemen van kunst. Net als in Italië is een deel van de kunst ook in Nederland door de vorige regering verdacht gemaakt:
‘Onze vorige staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra die zei dat hij blij was dat hij geen verstand had van kunst, want dan kon hij heel makkelijk snijden. Ik weet niet of er überhaupt bezuinigd moet worden, daar zijn ook andere stemmen, maar de manier waarop die man omgegaan is met ons kunstenaars neem ik hem zeer kwalijk en zal ik hem ook altijd kwalijk nemen. Het gaat niet aan dat iemand die staatssecretaris van Cultuur is dat durft te zeggen, terwijl een staatssecretaris van Cultuur het hoort op te nemen voor cultuur. Ook al krijg je als opdracht om te bezuinigingen dan moet je dat serieus uitleggen. Dus ik voel me als Nederlands kunstenaar echt geraakt. (..) Je kunt toch niet zeggen als je een ministerie onder je hebt blij te zijn niet zoveel verstand van kunst te hebben om makkelijker te kunnen snijden. (..) Ik vind het respectloos beleid. We hebben te maken met een regering die redelijk respectloos met de kunst omgaat.‘ De VVD is de kwade genius.
Schermafbeelding van Zomergasten 2013 met Johan Simons, 18 augustus 2013.
Weet u nog wie Ahmad Akkari is? Hij is de Deense moslimleider die namens een groep Deense imams in 2005 en 2006 de leiding nam tegen de publicatie van Mohammed-cartoons door de Deense krant Jyllands-Posten. Hij reisde met dat verhaal ook naar het Midden-Oosten om het verzet tegen de cartoons kracht bij te zetten. Nu is-ie terug in de publiciteit met een tegenovergestelde boodschap. Hij betuigt spijt over zijn eerdere actie van zeven jaar geleden. Hij verklaart dat de krant het recht heeft om cartoons over Mohammed te publiceren.
Akkari geeft nu toe dat-ie volledig fout zat, maar verklaart dat door zijn fascinatie voor de islamitische mentaliteit waardoor-ie het overzicht verloor: ‘At that time, I was so fascinated with this logical force in the Islamic mindset that I could not see the greater picture. I was convinced it was a fight for my faith, Islam‘. Hij zegt al tijdens zijn reis tot inzicht te zijn gekomen omdat-ie zag wat voor een onderdrukkende mentaliteit de moslimleiders hadden die hij ontmoette. Hij verhuisde naar Groenland en kwam daar tot inzicht.
Bijzonder is dat Akkari zijn verontschuldiging heeft aangeboden aan cartoonist Kurt Westergaard die door moslims meermalen met de dood is bedreigd. Westergaard vindt Akkari geloofwaardig. Hij ziet er een bekering van islamist tot humanist in. Intussen volgen de andere Deense imams Akkari niet. Ze vinden het nog steeds verkeerd om cartoons van Mohammed te publiceren. En de bekering van Akkari? Die doen ze af als iemand die de aandacht zoekt. Moslims sluiten met hun gevoel voor humor niet aan bij het Westen.