Politici reageren geschokt over afnemende kennis en bewustwording van jongeren over Holocaust. Remedie: beter geschiedenisonderwijs

Schermafbeelding van deel nieuwsberichtNew Study Reveals Nearly One Quarter of Dutch Millennials and GenZ Believe the Holocaust Was a Myth or Exaggerated‘ van de Claims Conference, 25 januari 2023.

Gideon Taylor, Claims Conference President meent naar aanleiding van een eigen studie dat het verontrustend is dat de kennis en bewustwording over de Holocaust vermindert. Bij ouderen en jongeren. Meer in Nederland dan in andere landen zoals het VK, Frankrijk, Oostenrijk, Canada en de VS. Voor het onderzoek werden in december 2022 2000 Nederlandse jongeren ondervraagd.

Taylor zegt: ‘Survey after survey, we continue to witness a decline in Holocaust knowledge and awareness. Equally disturbing is the trend towards Holocaust denial and distortion. To address this trend, we must put a greater focus on Holocaust education in our schools globally. If we do not, denial will soon outweigh knowledge, and future generations will have no exposure to the critical lessons of the Holocaust.

Het valt te bezien hoe verontrustend afnemende kennis over een historische gebeurtenis is of een normaal proces van een historische gebeurtenis die redelijk lang geleden heeft plaatsgevonden. Nu meer dan 68 jaar geleden.

Vele actuele gebeurtenissen vragen om aandacht. Nederlanders weten eveneens steeds minder over de Tachtigjarige oorlog of de niet geweldloze expansie in de Nederlandse koloniën. Dat is de verwerking van historische gebeurtenissen die elkaar opvolgen en verdringen. Lobbygroepen vragen aandacht voor ‘hun’ onderwerp en willen er meer aandacht voor. Maar het is ook het gevolg van tekortschietend onderwijs.

Daarom weet ik niet of de verontwaardiging van de Claims Conference over de vermindering van de kennis en bewustwording bij met name Nederlandse jongeren over de Holocaust iets abnormaals is. Het lijkt eerder een volkomen logische ontwikkeling.

Is de belabberde stand van het Nederlandse onderwijs en met name het geschiedenisonderwijs niet de meest voor de hand liggende verklaring voor de afnemende kennis bij jongeren over de Holocaust?

Dat zegt nog niks over de inschatting hoe betreurenswaardig de afnemende kennis bij de Nederlandse bevolking over historische gebeurtenissen is. Inclusief de Holocaust. Want dat geeft een deprimerend beeld van het onderwijs. Dat is uitermate pijnlijk. Maar dat is niet exclusief voor de Holocaust.

De verontwaardiging van sommige TK-kamerleden die in De Telegraaf de afnemende kennis en bewustwording over de Holocaust rechtstreeks verbinden met antisemitisme en haat is te simpel. Dat is te eendimensionaal gedacht. Het is ook contra-productief. Met grote woorden ontkennen ze hun eigen verantwoordelijkheid over de slechte stand van het Nederlandse onderwijs.

Kamerleden zouden zich beter kunnen inspannen om zich daarvoor verantwoordelijke te voelen en het te repareren, dan gelijk met grote woorden te praten over antisemitisme en haat bij Nederlandse jongeren.

Dat is ook precies wat Gordon Taylor zegt: ‘we must put a greater focus on Holocaust education in our schools globally.’

Waarbij het trouwens de vraag is hoeveel aandacht er in het geschiedenisonderwijs aan de Holocaust en aan andere belangrijke historische gebeurtenissen moet worden besteed. Want afnemende kennis over de Holocaust wil niet gelijk zeggen dat het geschiedenisonderwijs meer aandacht aan de Holocaust moet besteden. Taylor is een lobbyist voor zijn eigen zaak en vakhistorici die het curriculum voor middelbare scholen opstellen maken hun eigen afweging.

Het is toch opvallend dat Nederlandse jongeren meer dan in de andere genoemde landen minder weten van een historische gebeurtenis als de Holocaust. Dat is vooral een brevet van onvermogen voor het Nederlandse geschiedenisonderwijs. Dit gaat niet over antisemitisme en haat, maar over tekortschietend (geschiedenis) onderwijs.

Schermafbeelding van deel nieuwsberichtNew Study Reveals Nearly One Quarter of Dutch Millennials and GenZ Believe the Holocaust Was a Myth or Exaggerated‘ van de Claims Conference, 25 januari 2023.

‘Vlissingen 1911’ brengt Europese grootmachten in rep en roer

Groepsfoto militairen. 4e compagnie, 4e bataljon Vlissingen, circa 1911. Collectie: Zeeuws Archief, Fotocollectie Vlissingen.

Op p. 94 van de roman ‘Uiteengescheurd‘ (1940) van Miklós Bánffy kwam ik de volgende passage tegen: ‘Aan de andere kant van Europa trok een bericht uit Nederland de aandacht, waar men vestingwerken wilde bouwen rondom de haven van Vlissingen. Dit besluit van het meest vredige land veroorzaakte een storm. De pers in Parijs en Londen zag er Duitse plannen in, van keizer Wilhelm, die misschien wel een eigen vlootbasis wilde verwerven, op een paar uur van de Engelse kust en Het Kanaal. Waarschijnlijk werd er aan de bel getrokken door de twee grootmachten van de Entente Cordiale, want nauwelijks een maand later werd het plan door de Nederlandse regering ingetrokken.

Ik had nooit van dit plan gehoord. Klopt het wat Bánffy zegt? Aan zijn historische en politieke inzicht valt niet te twijfelen. Naast schrijver was hij ook politicus en in 1921 en 1922 minister van Buitenlandse Zaken van Hongarije. Het klopt dat Vlissingen 1911 een belangrijke Europese kwestie was die had te maken met de oorlogsplannen van de grootmachten. Vanuit Vlissingen kon de Westerschelde en de haven van Antwerpen afgesloten worden.

Het is achteraf opvallend dat ik in de geschiedenisles op school alles heb meegekregen van de Duitse vlootbouw, de eerste Marokkocrisis in 1905, de Duitsgezindheid in Nederland tot 1940, maar nooit heb gehoord over de kwestie Vlissingen 1911. Terwijl dat vele aspecten verbindt, inclusief desinformatie en agitatie in de pers. Ook Nederlandse populaire historische publicaties laten het onderwerp links liggen.

De context is de blokvormig van Europese grootmachten in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog en de Duitse plannen in stapjes van 1903, 1907 en 1912 voor de opbouw van een Duitse oorlogsvloot, een Hochseeflotte. Het geschil over Vlissingen 1911 valt midden in de toenemende spanningen tussen enerzijds Duitsland en anderzijds Engeland en Frankrijk. Wat in 1914 zou uitmonden in de Eerste Wereldoorlog.

In The German Menace (de Duitse dreiging) geeft in 1911 de Engelse marxist Theodore Rothstein commentaar op de actuele diplomatie en buitenlandse politiek, de vlootbouw en het marine beleid van de verschillende landen. Hij gaat uitgebreid in op de kwestie Vlissingen. Het is aardig om hem ‘in real time‘ te volgen. Tegelijk relativeert hij de Duitse dreiging door Menace tussen aanhalingstekens te zetten. Was er wel een Duitse dreiging?

In deel 5 zegt hij: ‘this is what lies at the bottom of the Anglo-Franco-Belgian agitation against the Flushing scheme. By closing the mouth of the Scheldt Holland will frustrate the easy execution of the Franco-British military plans‘.

Rothstein is niet altijd volledig. Zo zegt hij in deel 4: ‘For a long time before and after her constitution as a sovereign State, Holland possessed some fortifications on the North Sea coast, including Flushing, but had none on her eastern frontier where she was adjoining Prussia.’ Dat is suggestief. Nederland had aan de lastig verdedigbare oostgrens inderdaad geen fortificaties gebouwd, maar wel rond de vesting Holland in de Hollandse Waterlinie die tot 1945 in gebruik was.

Het blijft onduidelijk of de plannen voor de versterking van de vesting Vlissingen dienden om Nederland tegen een aanval vanaf zee te beschermen, het oogmerk ervan was om de toegang tot de Westerschelde voor alle partijen af te sluiten of de Duitse vloot een schuilplaats te bieden. Dat laatste lijkt onwaarschijnlijk en kwam waarschijnlijk uit de koker van de Engels-Frans-Belgische pers. Rothstein zegt in 4. The Fortification of Flushing van 18 februari 1911:

In 4. The Fortification of Flushing” Continued van 25 februari 1911 zegt Rothstein geen mening te hebben over de militaire verdiensten van het plan Vlissingen:

Rothstein meent in datzelfde 4. The Fortification of Flushing” Continued Nederland als neutraal land het recht heeft om de toegang van de Westerschelde voor de vloten van strijdende partijen en de Engelsen in het bijzonder af te sluiten:

Rothstein ziet de opwinding over de kwestie Vlissingen 1911 als deel van de agitatie tegen Duitsland door de Engelse en Franse pers. Of deze dynamiek werkelijk zo scherp was en hoe de wisselwerking tussen pers en politiek in betrokken landen was is achteraf lastig te beoordelen.

Bánffy verwijst ook naar de rol van de Franse en Engelse pers in het opstoken van deze kwestie die meenden dat de bouw van fortificaties in Vlissingen ‘een Duits plan was om er een eigen vlootbasis te verwerven’. Dat is verre van logisch en staat haaks op het toenmalige Nederlandse beleid om te streven naar neutraliteit en buiten een grootscheeps conflict te blijven. Dat dit Nederland in 1914 uiteindelijk lukte is des te verbazingwekkender voor wie zich verdiept in de kwestie Vlissingen 1911.

Voor meer over Bánffy zie mijn commentaarGedachten bij een foto met Miklós Bánffy (1934)‘.

Geert Wilders claimt op te komen voor Nederlandse cultuur. Moet dat opgevat worden als satire waarin hij zichzelf op de hak neemt?

Ze komen er weer aan, verkiezingsdebatten. De logica ervan is onduidelijk. Op 20 maart zijn er verkiezingen voor de Provinciale Staten en daarom worden fractievoorzitters van de Tweede Kamer uitgenodigd. Dat is zoiets als hockeyers over voetbal laten praten. Amusant en irrelevant. Omdat door een stemming uit de Provinciale Staten de Eerste Kamer wordt gevormd had een debat tussen lijsttrekkers uit de Eerste Kamer meer voor de hand gelegen. De formule dat politici niet direct verantwoordelijk zijn voor dat waar ze over praten maakt het debat vrijblijvend. Wat ze ook zeggen, het doet er niet toe. Het voedt cynisme. Een voorbeeld is Geert Wilders die zegt op te komen voor Nederlandse cultuur. Dat is als een slager die zegt dat hij opkomt voor de dieren die hij slacht of Shell dat pretendeert fossiele brandstof te delven die duurzaam en groen is. Hoe dan ook voedt dit de vermoeidheid over de politiek. Mijn reactie bij het artikelVideo! Ontketende Wilders tegen Asscher: ‘U gooide de Nederlandse cultuur bij grofvuil en verklaarde islam heilig!’ op DDS:

Foto’s: Schermafbeelding van deel van artikel ‘Video! Ontketende Wilders tegen Asscher: ‘U gooide de Nederlandse cultuur bij grofvuil en verklaarde islam heilig!’ van Tim Engelbart voor DDS, 8 maart 2019 en eigen reactie.

Informatievoorziening over Oekraïne-referendum is beneden peil. Gevraagd media-educatie en beter geschiedenisonderwijs

Nrc1

In de aanloop naar het Oekraïne-referendum op 6 april wordt Nederland overspoeld met hotemetoten, tweets, rapporten, meningen, opinieartikelen, satire, debatten, bijlagen, argumenten en emoties over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Het is vermakelijk en irritant tegelijk. Maar vooral veelzeggend over de stand van Nederland. Bijna altijd gaat het over de handelsbetrekkingen. Daar wordt de kiezer op 6 april geen uitspraak over gevraagd. Handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de Nederlandse kiezer geen invloed op. Media, opinieleiders en organisaties doen net alsof ze dit niet weten en houden niet op het over de voor- en nadelen van de handelsbetrekkingen te hebben. Om moedeloos van te worden. De waarheid over de strekking van de overeenkomst is definitief ondergesneeuwd in een lange koude winter vol geestelijke armoede. En een fundamenteel gebrek aan historisch besef.

Een interview door Wilmer Heck in NRC met drie initiatiefnemers en bestuursleden van het Burgercomité EU valt in die toch al misplaatste toonzetting nog eens extra uit de toon. Burgercomité EU is met het Forum voor Democratie van Thierry Baudet initiatiefnemer van het referendum. Voorzitter Arjan van Dixhoorn, penningmeester Pepijn van Houwelingen en Beata Supheert (digitale communicatie en website) vertellen dat Oekraïne hun niets kan schelen. Ze geven toe dat het hun er om te doen is om de EU kapot te maken of ‘Nederland uit de EU te drijven’. Ze grijpen de associatie-overeenkomst met Oekraïne aan, maar interesseren zich niet voor dat land. Pepijn van Houwelingen kan gezien worden als geestelijke vader van het referendum.

Historicus Arjen van Dixhoorn draait in zijn  argumentatie moeiteloos oorzaak en gevolg om. Hoewel bekend is dat president Putin al in april 2008 hintte op het opdelen van Oekraïne houdt hij vol dat de annexatie van de Krim door de Russen in maart 2014 een gevolg van de associatie-overeenkomst van Oekraïne met de EU was. In 1991 trok de Oekraïense regering de stekker uit de Sovjet-Unie en verklaarde zich in een referendum met 90% van de stemmen eensgezind voor onafhankelijkheid. Dat draagt Putin vanuit een houding van revanchisme Oekraïne nu na, hoewel de echte oorzaak voor het uiteenvallen van de Sovjet-Unie elders ligt. Maar in april 2008 dreigde president Putin er al mee de Krim in te nemen voordat er gesproken werd over een associatie. Verkennende gesprekken over associatie van de EU en Oekraïne begonnen pas in september 2008.

Gebrek aan historisch besef van historicus Van Dixhoorn is tekenend voor het slechte begrip van de actuele geschiedenis. Dat is weer een gevolg van het lage niveau van het Nederlandse geschiedenisonderwijs. Een gebrek aan historisch besef in combinatie met de relatief eenvoudige mobilisatie via sociale media van een groep makkelijk te beïnvloeden en op het verkeerde been te zetten malcontenten die altijd in een samenleving bestaan heeft Nederland het referendum opgeleverd. Conclusie? Het geschiedenisonderwijs moet verbeterd worden zodat elk individu in staat wordt gesteld onzinargumenten te ontmaskeren. Media-educatie dient er daarnaast voor te zorgen dat informatie beter op waarde geschat wordt. De burger moet geholpen worden zich te wapenen tegen misleiding. En tegen valse profeten. Nederland verdient goed geïnformeerde burgers.

nrc2

Foto: Twee passages uit interview van Wilmer Heck met bestuursleden van het Burgercomité EU Arjan van Dixhoorn, Pepijn van Houwelingen en Beata Supheert in de NRC, 31 maart 2016.

Expertise van ‘Geschiedenisleraar.nl’ roept vragen op

Facebook/Geschiedenisleraar.nl zegt: ‘Geschiedenisleraar.nl werd in 1997 door Jan-Wolter Smit opgericht als website/portal met als doelstelling geschikte informatie te verstrekken aan middelbare scholieren en dan met name aan leerlingen van het VMBO.’ En ‘(..) opgericht als website/portal met als doelstelling geschikte informatie te verstrekken aan middelbare scholieren en dan met name aan leerlingen van het VMBO.’

Dan begrijpt u waarom leerlingen van het VMBO denken dat de SGP een middenpartij is. En vinden dat ook de Partij voor de Dieren een middenpartij is. Dan begrijpt u dat niet mede bedrijfsleven of sociale partners, maar ‘de politiek bepaalt hoe het integratiebeleid eruit ziet’. Dan begrijpt u dat we in Nederland nog steeds de traditionele indeling van politieke partijen in links, rechts en midden hebben. Dan begrijp u dat ‘linkse partijen vinden dat alle mensen gelijk zijn‘. Dan begrijp u dat de rechtse partijen zeggen: ‘de overheid moet niet zorgen voor integratie‘. Maar dan begrijpt u vermoedelijk vooral waarom het geschiedenisonderwijs in Nederland tot beroerde resultaten leidt. In het bijzonder op scholen waar Educatief Advies ingewonnen is.

geschiedenis

Foto: Schermafbeelding uit ‘Multiculturele samenleving: 9. De mening van de politiek‘ van Jan-Wolter Smit (Geschiedenisleraar.nl).

Ineke van Gent representeert hersenloosheid van kamerleden

Update 5 mei: Vice-fractievoorzitter van GroenLinks Ineke van Gent heeft verklaard dat ze na de verkiezingen van 12 september niet terugkeert in de Tweede Kamer. Ze vindt het ‘tijd voor nieuwe uitdagingen’.  

Kamerlid voor GroenLinks Ineke van Gent heeft zichzelf voor schut gezet in een gesprek met Lex Uiting voor het radioprogramma Giel van 3FM. Het overkwam eerder John Leerdam die vervroegd terugtrad als tijdelijk kamerlid. Van Gent ging serieus in op de suggestie dat Richard Nixon een goede spindoctor voor president Obama zou kunnen zijn. Het werd op 27 maart opgenomen en toen twitterde ze al: ‘Ik ben vandaag “nat” gegaan bij radio 3 over Richard Nixon en Obama. Dacht 5 minuten al na gesprek die Nixon leeft niet meer!’

Het Historisch Nieuwsblad peilde in 1996 de historische kennis van kamerleden. Ze haalden een onvoldoende en bleken slecht op de hoogte van de feiten. Dat veel politici hun foute antwoorden wegwimpelden met het argument dat feiten niet belangrijk zijn, maar dat het gaat om de ‘ontwikkelingen’ bracht de Utrechtse historicus Righart tot de volgende reactie: ‘Feiten zijn geen flauwekul’, stelt hij. ‘Dat is slap onderwijskundig geklets. Je moet toch weten wanneer en in welke context die ontwikkelingen plaats vonden. Zo’n argument is alleen een maskering van domheid.’ Politici zouden meer dan gewone Nederlanders op de hoogte moeten zijn van de vaderlandse geschiedenis, vindt Righart. ‘Ze zijn toch bijna allemaal doctorandus? Juist politici moeten zich hoeden voor kortademig denken dat voortkomt uit een gebrek aan historische kennis.’

Veelgehoorde kritiek op hedendaagse politici is dat ze niet de gemiddelde bevolking representeren. Ze zouden te hoogopgeleid zijn. Een bakker, metselaar of machinist weet niet meer tot hoge functies in politieke partijen door te dringen. Laat staan dat ze het als Jan Schaeffer, Marcus Bakker, Boer Koekoek of Wim Keja tot de kamerbanken schoppen. Maar wat is zo’n ‘hoge opleiding’ waard als basale kennis van en inzicht in de geschiedenis ontbreekt? En niet alleen over iets van 400 jaar geleden, maar ook over recente ontwikkelingen. Zet in de Tweede Kamer niet eerder een middelmaat zowel de laag- als hoogopgeleiden de voet dwars?

Sinds 1996 lijkt het kortademig denken in de Tweede Kamer eerder toe- dan afgenomen. Winnaar Gerrit Valk (PvdA) antwoordde als volgt op zijn goede score: ‘Ik ben nog van voor de basisvorming. En van huis uit ben ik historicus.’ Erg verbaasd over de lage scores van zijn collega’s is Valk niet, maar een ‘beetje onrustbarend’ is het volgens hem wel. ‘Het verbaast mij dat collega’s roepen dat ze niet geïnteresseerd zijn in historische feiten. Met feiten is niets mis. Kennis gaat aan inzicht vooraf.‘ Kamerleden van GroenLinks presteerden in 1996 het slechts van alle partijen. De hersenloosheid van Ineke van Gent past in een patroon. Weet zij veel.

Foto: Ineke van Gent in gesprek met Lex Uiting van 3 FM