Gisteren schreef ik onderstaande reactie op Gremberghes Blog. Van Conny van Gremberghe. Hij schrijft op het raakvlak van journalistiek en burgerjournalistiek over Zeeland en Vlaanderen. Ik ken hem niet persoonlijk, maar we zijn allebei uit de Zeeuwse klei getrokken en voldoende tot wasdom gekomen om er niet in te verzwelgen. Zonder de genegenheid voor de regio en de betrokkenheid met de gewone Zeeuwen te verliezen.
In z’n Don Quichottisme tegen de lokale Terneuzense politiek herken ik wat ik als eenling aankaartte over de belangenverstrengeling bij de oprichting van het Museum Oud Amelisweerd in Bunnik (nu staat ineens in de publiciteit Armando weer centraal; hoe zit dat bestuursvoorzitter James van Lidth de Jeude want zo stelde u het in februari 2012 niet aan de Utrechtse raad voor) en de afscherming van belangen door de lokale Stichtse politiek. Wie de montage van de macht meemaakt wordt er niet zozeer bitterder, maar wel scherper door.
Een verhaal over een geboorteplaats waar ik vele voetstappen zette. Die nog naklinken terwijl ‘de soms rare trekken van mensen die leven in dit perifere eilandenrijk‘ zoals Van Gremberghe het noemt en het verval opdoemen. Zo’n gemeente zoals er in de marge van het land vele zijn. Door toedoen van een flodderig openbaar bestuur met een tekort aan genegenheid, betrokkenheid en historisch besef zijn ze los komen te staan van het eigen verleden. Dat ook mijn verleden en dat van m’n familie is en me daarom opvalt en raakt.
Hoewel het volgens velen overal pet is met de politieke cultuur, is het naar verluidt in Zeeland nog een slag erger gesteld. Staat Zeeland niet bekend als de slechts bestuurde provincie van Nederland met de slechtste bestuurders?
Hoe dat nou precies komt is gissen. Heeft het te maken met de maat en het soortelijk gewicht? Ofwel, komen Zeeuwse lichtgewichten te makkelijk bovendrijven? De verhalen hier over Broekhuijsen of Van Hulle duiden erop. Elders waren mensen van dit kaliber minder makkelijk door de selectie gekomen. In Zeeland is dat anders.
Wat daaraan te doen? Hoe kunnen de goede mensen weer voorop komen te staan in de lokale politiek van Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen of Terneuzen? Want ze zijn er nu ook al -niet alles is kommer en kwel- maar komen onvoldoende aan de bak. Of worden soms zelfs genegeerd.
Ik heb het antwoord niet. Ik ben in de jaren ’70 vertrokken uit Terneuzen en kom er niet meer dagelijks. Maar wat me opvalt is de desolate Noordstraat met afbraak en leegstand, de beelden die voor kunst doorgaan maar waarin ik geen kunst kan ontdekken (Thom Puckey bij het stadhuis uitgezonderd dat echter geïsoleerd staat) en het gebrek aan historisch besef en stadsbescherming bij de politieke klasse. Het oude Terneuzen is verdwenen.
Vermoedelijk is het antwoord op m’n eerdere vraag simpel. Het ontbreekt degenen die in de Terneuzense politiek opereren aan algemene ontwikkeling en cultuur-historische kennis. Feitelijk kunnen ze zelf onvoldoende inschatten waarmee ze bezig zijn. Ze verwisselen beleid met politiek, en haalbaarheid met een totaalvisie. Ze opereren handig genoeg om vier jaar te blijven zitten, maar onvoldoende om Terneuzen waardig te dienen. De tragiek van de kleine maat.
Foto: Terneuzen, Gezicht op de Schelde. Omstreeks 1958.