Lokale politiek, stagnatie, Terneuzen en de verslaglegging ervan

normal_Westerschelde_1958-01

Gisteren schreef ik onderstaande reactie op Gremberghes Blog. Van Conny van Gremberghe. Hij schrijft op het raakvlak van journalistiek en burgerjournalistiek over Zeeland en Vlaanderen. Ik ken hem niet persoonlijk, maar we zijn allebei uit de Zeeuwse klei getrokken en voldoende tot wasdom gekomen om er niet in te verzwelgen. Zonder de genegenheid voor de regio en de betrokkenheid met de gewone Zeeuwen te verliezen.

In z’n Don Quichottisme tegen de lokale Terneuzense politiek herken ik wat ik als eenling aankaartte over de belangenverstrengeling bij de oprichting van het Museum Oud Amelisweerd in Bunnik (nu staat ineens in de publiciteit Armando weer centraal; hoe zit dat bestuursvoorzitter James van Lidth de Jeude want zo stelde u het in februari 2012 niet aan de Utrechtse raad voor) en de afscherming van belangen door de lokale Stichtse politiek. Wie de montage van de macht meemaakt wordt er niet zozeer bitterder, maar wel scherper door.

Een verhaal over een geboorteplaats waar ik vele voetstappen zette. Die nog naklinken terwijl ‘de soms rare trekken van mensen die leven in dit perifere eilandenrijkzoals Van Gremberghe het noemt en het verval opdoemen. Zo’n gemeente zoals er in de marge van het land vele zijn. Door toedoen van een flodderig openbaar bestuur met een tekort aan genegenheid, betrokkenheid en historisch besef zijn ze los komen te staan van het eigen verleden. Dat ook mijn verleden en dat van m’n familie is en me daarom opvalt en raakt. 

Hoewel het volgens velen overal pet is met de politieke cultuur, is het naar verluidt in Zeeland nog een slag erger gesteld. Staat Zeeland niet bekend als de slechts bestuurde provincie van Nederland met de slechtste bestuurders?

Hoe dat nou precies komt is gissen. Heeft het te maken met de maat en het soortelijk gewicht? Ofwel, komen Zeeuwse lichtgewichten te makkelijk bovendrijven? De verhalen hier over Broekhuijsen of Van Hulle duiden erop. Elders waren mensen van dit kaliber minder makkelijk door de selectie gekomen. In Zeeland is dat anders.

Wat daaraan te doen? Hoe kunnen de goede mensen weer voorop komen te staan in de lokale politiek van Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen of Terneuzen? Want ze zijn er nu ook al -niet alles is kommer en kwel- maar komen onvoldoende aan de bak. Of worden soms zelfs genegeerd.

Ik heb het antwoord niet. Ik ben in de jaren ’70 vertrokken uit Terneuzen en kom er niet meer dagelijks. Maar wat me opvalt is de desolate Noordstraat met afbraak en leegstand, de beelden die voor kunst doorgaan maar waarin ik geen kunst kan ontdekken (Thom Puckey bij het stadhuis uitgezonderd dat echter geïsoleerd staat) en het gebrek aan historisch besef en stadsbescherming bij de politieke klasse. Het oude Terneuzen is verdwenen.

Vermoedelijk is het antwoord op m’n eerdere vraag simpel. Het ontbreekt degenen die in de Terneuzense politiek opereren aan algemene ontwikkeling en cultuur-historische kennis. Feitelijk kunnen ze zelf onvoldoende inschatten waarmee ze bezig zijn. Ze verwisselen beleid met politiek, en haalbaarheid met een totaalvisie. Ze opereren handig genoeg om vier jaar te blijven zitten, maar onvoldoende om Terneuzen waardig te dienen. De tragiek van de kleine maat.

Foto: Terneuzen, Gezicht op de Schelde. Omstreeks 1958.

Bijscholing politici nodig: algemene ontwikkeling en culturele kennis

pet

Bij petities.nl is het vaak gissen naar betekenis. Soms zijn petities grappig, soms kort door de bocht, maar doorgaans zeggen ze iets over de inspiratie en betrokkenheid van mensen. Dat gissen heeft niet alleen met taalfouten te maken. Zoals ‘Wij constateren dat men vaak stemmen zonder voorkennis van de politiek‘. Een zin als een vuist die de tafel nooit raakt maar eeuwig in de lucht blijft zweven. Wat wordt ermee bedoeld?

Nog erger zijn denkfouten. Klopt het dat door een ‘gebrek aan kennis‘ het niet mogelijk is om ‘een goede afweging‘ te maken zodat een kiezer bij een passende partij uitkomt? Stemmen is toch geen raketwetenschap? De aanname doet een beroep op de verbeelding. En principieel: is de drempel om kiezers vanwege hun gebrekkige politieke kennis uit te sluiten van het politieke proces niet ronduit discriminatie? Wat te doen met laagopgeleide of laagintelligente kiezers bij wie een cursus weinig helpt? Of kiezers die elders opgroeiden.

De petitionist legt een direct verband tussen het gebrek aan politieke kennis van de kiezer en afgevaardigden die zonder ‘toets van kennis‘ van de kiezer niet gekozen zouden worden. Ofwel, als kiezers bijgespijkerd worden over hun politieke kennis, dan zullen ze door hun opgedane kennis bepaalde partijen mijden.

Welbeschouwd is het merkwaardig dat er voorwaarden aan kiezers gesteld moeten worden en niet aan vertegenwoordigers van politieke partijen. Wie herinnert zich niet dat de Tweede Kamer in 2000 in een vragenlijst van het Historisch Nieuwsblad een onvoldoende voor historische en parlementaire kennis haalde? In het commentaar van 2000 concludeerde CDA’er Cees Bremmer dat de test iets aangeeft over de cultuur-historische en algemene ontwikkeling van Tweede Kamerleden. Die is onder de maat. Historicus Henk Wesseling trekt de lijn door, hij is bezorgd over de algemene ontwikkeling van de gemiddelde parlementariër: ‘Maar ja, dat komt doordat er in Nederland geen overeenstemming meer is over wat men zou moeten weten als beschaafd mens. Laat het Historisch Nieuwsblad maar eens een paar cursussen voor politici organiseren.

Kortom, de petitie van Stefan de Graaf is een goed initiatief, maar alleen aan de verkeerde doelgroep gericht vanuit de verkeerde analyse en met een verkeerde oplossing. Het zijn niet de Nederlandse kiezers, maar de parlementariërs en leden van het openbaar bestuur die bijgeschoold moeten worden. En dan niet zozeer in historische, parlementaire of politieke kennis, maar in algemene ontwikkeling en culturele kennis. En gezien alle ontsporingen hoort er zeker ook een cursus ethiek bij. Met als gewenst resultaat dat parlementariërs tot inzicht komen dat bezuinigen op kunst en cultuur leiden tot verschraling van de Nederlandse samenleving.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Herziening van het stemrecht‘, 15 maart 2014. Zie hier de Facebook-pagina van deze petitie. 

Hoe een Quiz aanzet tot nadenken over wat vanzelfsprekend is

Hier is weer zo’n Amerikaanse quiz op internet die in 10, 20 of 60 vragen antwoord geeft op de vraag waar iemand staat. Eerder was er de kleinste politieke quiz of de News IQ quiz. Deze keer stuitte ik op de Political Spectrum Quiz. Wat heb ik eraan om te weten dat ik een ‘left social libertarian‘ ben? In Nederland is het begrip libertariër nauwelijks bekend. In de VS staat het trouwens onder druk sinds Rand Paul, de zoon van Ron Paul de kandidatuur van Mitt Romney steunt. Kortom, de tegenstellingen in de matrix bepalen de uitkomst.

Met name een vraag vond ik typerend in dubbelzinnigheid: 40. Gay equality is a sign of progress. Ik kwam er niet uit en heb het maar neutraal beantwoord. Als iemand gelijke rechten voor homosexuelen immers een teken van vooruitgang vindt, dan is dat een mening die uitgaat van een positie waarin die rechten niet vanzelfsprekend worden gevonden. Maar dat vind ik wel. Dus me uitspreken voor vooruitgang houdt in dat ik me uitspraak tegen vooruitgang. Tegen dit soort cultuurverschillen botst iedereen op bij het beantwoorden.

Foto: Schermafbeelding van m’n score in de Political Spectrum Quiz

Wat meet een Amerikaanse politieke quiz bij een Nederlander?

Weer eens een Amerikaanse politieke quiz. Niet over de eigen politieke voorkeur, maar over de kennis van de twee belangrijkste partijen. Dus de Democraten en de Republikeinen. Pew News IQ Quiz neemt 13 vragen voor deze test. Meet zo’n quiz nou het IQ, inzicht of algemene ontwikkeling, of een combinatie ervan?

Een analyse van de uitkomsten wijst op demografische verschillen. Gemiddeld zijn Republikeinen ouder en welvarender, en da’s de reden dat ze meer vragen goed beantwoorden. Laagopgeleiden zijn zich minder bewust van politieke standpunten en weten politieke leiders minder goed met partijen te associëren. Geeft dit de Republikeinse kiezer meer invloed omdat-ie beter geïnformeerd is en beter beseft waarover-ie praat?

Wat heeft een Nederlander aan deze quiz? Niets. Behalve dat de relativiteit ervan blijkt. De aandacht voor de Amerikaanse politiek in de Nederlandse pers helpt om de vragen beter te beantwoorden dan het merendeel van de Amerikanen. Daarnaast is de internationalisering van media behulpzaam. Zo kan op zoek naar ‘zware’ informatie een Nederlander de Amerikaanse kranten online volgen en via internet de Amerikaanse radio beluisteren. Meer dan de gemiddelde Amerikaan doet. Welbeschouwd een vervreemdend fenomeen.

Het goed beantwoorden van deze quiz verandert niets. Behalve het idee dat men kennis van en inzicht in het politieke debat heeft. Dat verklaart echter niets over de politiek die er onveranderd door blijft. Toch is het Pew Research Center een serieus onderzoeksinstituut dat veel waardering krijgt. Bewustwording binnen de marges van de politieke marketing zal het idee zijn. Maar kunnen niet beter de hoofdrolspelers van de Amerikaanse politiek bewust gemaakt worden? Werkt dat niet doelmatiger en sneller dan de kiezer die moet volgen?

In het verlengde daarvan het volgende. Wie dit blog volgt weet dat hier nooit verwezen wordt naar de Nederlandse politieke peilingen. Want ze verklaren naar mijn idee niet meer dan de bedrijfsmatigheid van de peilingbureau’s. Ze leiden zelfs af van de fundamenten waar het in de politiek om zou moeten gaan. Peilingen zijn de gemakzucht van een makkelijke en hapklare mening. Is dat met bovengenoemde quiz ook niet zo?

Foto: Schermafbeelding van Pew Research Center, 28 april 2012