Plasterk pleit voor fatsoensoffensief en betere opvoeding

what-the-world-needs-is-a-return-to-sweetness-and-decency

Minister Ronald Plasterk (PvdA) roept op tot een fatsoensoffensief. Kinderen moeten beter opgevoed worden. Alle kinderen, want-ie maakt geen onderscheid. Plasterk koppelt dat aan het geweld tegen mensen met een publieke taak, zoals medewerkers op ambulances, bij de politie of in het openbaar vervoer. Ze moeten zich gesteund voelen door politie en justitie, aldus Het Parool. Vandaag verschijnt er een evaluatie over dit onderwerp. Wat opvoeding en doelmatig overheidsoptreden met elkaar te maken hebben valt moeilijk in te zien. PvdA-voorzitter Hans Spekman riep vorige week op tot een beschavingsoffensief op internet.

Wat is dat toch dat gepraat over fatsoen van politici en opinieleiders? Bijna een jaar geleden pleitte publiciste Naema Tahir ervoor om onfatsoenlijke journalisten van het Binnenhof te weren en alleen de beschaafde pers toe te laten. Maar daar begint het probleem, want wie bepaalt wat onfatsoenlijk is? Minister Plasterk trapt niet in de val om anderen uit te sluiten, maar houdt een zo’n algemeen betoog dat het een nietszeggend verhaal wordt. Het maakt geen onderscheid tussen goede en slechte opvoeding. Vrijblijvende profilering over niks.

De oplossing is simpel. Meer investeren in onderwijs, scherpere selectie in de toegang tot Nederland van mensen die veel aandacht vragen, meer toezicht in het openbaar vervoer, meer blauw op straat, meer sociaal-cultureel werk in de wijken, meer investeren in de huursector en een betere voorbeeldfunctie van de politiek. Maar dat kost geld dat de politiek er niet voor over heeft of waarover de politiek niet meer gaat omdat het zichzelf op afstand heeft gezet. En waar beleid niet meer werkt komen PvdA-ers met oproepen tot fatsoen.

De politiek kon beter werken aan het realiseren van een open samenleving door de roep om openheid en machtsdeling gepaster dan nu te beantwoorden. Door er doelgericht aan te werken dat meer burgers kunnen deelnemen aan het inrichten van de samenleving, de vormgeving van het publieke debat en het delen van de macht. Zodat burgers gehoord en gewaardeerd worden en zich minder machteloos voelen. En niet opstandig worden. Da’s een langlopend project. Het begint met het besef om zonder moralisme vrij te denken. Niet aan te komen met grote woorden over fatsoen of beschaving die de onmacht eerder verhullen, dan oplossen.

Foto: Gregory Peck en Audrey Hepburn in Roman Holiday (1953): ‘Wat de wereld nodig heeft is een terugkeer naar liefelijkheid en fatsoen’.

Rutger Castricum, Andreas Kinneging en Naema Tahir bekvechten over persvrijheid

Het ruwe materiaal dat PowNews naar buiten brengt is om drie redenen interessant. Het toont aan dat Andreas Kinneging niet heeft geprobeerd reporter Rutger Castricum te wurgen. Verder laat het zien dat de omroep in een eerdere uitzending argumenten van Kinneging had weggesneden, veelvuldig had geknipt en alles was gemonteerd. Tenslotte blijkt dat Castricum graag intimideert maar zelf bang is als anderen hem intimideren.

Naema Tahir deed in Buitenhof afgelopen zondag een oproep om onfatsoenlijke journalistiek van het Binnenhof te weren. Haar echtgenoot, de conservatieve rechtsfilosoof Andreas Kinneging gaat nog een stap verder door in P&W voor te stellen alle televisie van het Binnenhof te weren. Hij meent dat dit de inhoud dient.

De retorica van Aristoteles leert dat dit een onzinnige opvatting is omdat overtuigen samengaat met emotie. Immers een onderdeel van de politiek. Kinneging suggereert dat rede losgekoppeld kan worden van context en hartstocht. Hij maakt de politiek academisch. Daarnaast is de vraag wie het onderscheid tussen fatsoenlijk en onfatsoenlijke journalistiek moet maken. Hoewel Tahir en Kinneging terecht een lastig maatschappelijk probleem aankaarten begeven zich met hun oplossing op een hellend vlak richting persbreidel.

Rutger Castricum van PowNews is een van de ‘onfatsoenlijke journalisten’ op wie Tahir doelt. Hij bezocht haar op haar thuisadres. Om verhaal te halen over de Buitenhof-column. Onaangekondigd belde hij met draaiende camera aan. Kinneging deed open en een worsteling ontstond waarbij Castricum bijna gewurgd zou zijn wat Kinneging ontkent. Castricum zegt aangifte te doen en ‘overdonderd‘ te zijn. Hetzelfde verwijt dat Tahir en Kinneging hem maken. Castricum had zich niet overdonderd hoeven voelen als-ie een afspraak had gemaakt.

Naema Tahir praat over fatsoen en grenzen aan de meningsuiting

Naema Tahir pleit in Buitenhof voor het weren van onfatsoenlijke televisiejournalisten van het Binnenhof. Want inhoudelijk sterke mensen kiezen niet voor de politiek als er types als Pownews’ Rutger Castricum rondlopen, zo stelt ze. Als gevolg gaan makkelijke babbelaars, acteurs, cabaretiers en demagogen de politiek domineren. Tahir is daarom voor een beperking van de persvrijheid. Ze wil alleen de beschaafde pers toelaten. Haar commentaar brengt Geen Stijl tot een stuk onder de titel Buitenhof-columniste wil einde persvrijheid‘.

Er schort het nodige aan de analyse van Tahir. Want Cohen is niet afgetreden omdat-ie niet kon omgaan met de media, maar omdat-ie strategisch en organisatorisch door de mand viel. Hij wist in twee jaar tijd de PvdA niet te verenigen en op koers te brengen. Daarbij komt dat Cohen niet scherp kan formuleren en niet met de media kan omgaan. Tahir stelt tevens dat Thorbecke in 2012 binnen een dag de politiek verlaten zou hebben. Alexander de Grote, Attila de Hun of Karel de Vijfde of Napoleon Bonaparte misschien ook. Wellicht ook niet.

Onduidelijk is op welke grond Tahir onfatsoenlijke journalisten wil weren. Alles wat ze zegt over Castricum klopt. Maar wie maakt uit wat beschaafde journalistiek is? Het fatsoen van de een is het onfatsoen van de ander. En omgekeerd. Tahir realiseert zich onvoldoende dat fatsoen een instrument is om opponenten uit te schakelen. Beroep op fatsoen en stigmatisering van onfatsoenlijken is een wapen in het publieke debat. Bezorgheid over fatsoen is terecht, maar minder onfatsoen is geen antwoord. Wel meer debat en openheid.

Tahir gaat voorbij aan de reden waarom werving en selectie van de politiek faalt. Media spelen ongetwijfeld een rol in de richting die ze aangeeft. Dat alleen leden van politieke partijen voor functies in het openbaar bestuur in aanmerking komen is echter doorslaggevender. Da’s slechts 2% van de bevolking dat ook nog eens de begrenzing van een politieke partij wacht. Als de vijver waarin gevist kan worden tien of twintig keer groter zou zijn, dan ontneemt de dynamiek van deze instromers vanzelf macht aan de onfatsoenlijke journalistiek. En aan types als Cohen of Balkenende die erover praten maar hun fatsoen politiek niet kunnen vertalen.

Foto: Naema Tahir in het tv-programma Buitenhof

Boos op Wilders

Geert Wilders gebruikt in de Tweede Kamer ruwe woorden. Maar ze hebben een ironische ondertoon en een kern van waarheid. Cohen als het kefhondje, de bedrijfspoedel van Rutte. Cohen probeert dat te pareren met een vergelijking die Wilders als kleuter neerzet. Wilders betitelt Pechtold als diarree en GroenLinks als strandpartij.  Jolanda Sap probeert met een stekker trouwens iets aan te tonen, maar blijft zelf steken.

Opnieuw is Wilders de rest twee stappen voor. Met zijn provocaties bereikt-ie dat iedereen zich tegenover hem opstelt. Hij neemt afstand van alle partijen. Hun antwoord is kritiek op zijn taalgebruik. Wilders taal is scherp en over het randje, maar treft doel. Zo kan Cohen zijn steun voor het kabinet moeilijk verklaren. Fatsoen en binden alleen redden Cohen niet. Hij maakt een onmachtige indruk. Zijn uitleg helpt hem niet.

Wilders neemt een gok als-ie ook kabinetsleden belachelijk maakt. Uit het kabinet dat-ie gedoogt. CDA-er Ben Knapen is de Staatssecretaris van Sinterklaaszaken. Het CDA vindt de uitlatingen van Wilders niet prettig. Ooit de partij van Fatsoen Moet Je Doen. Alle partijen behalve de PVV gaan voor fatsoen en zijn boos. Maar vermoedelijk het meest op zichzelf omdat ze opnieuw geen weerwoord in de niet gelijklopende strijd hebben.

Foto: Wilders en Cohen bij de Algemene Beschouwingen 2011 in de Tweede Kamer; foto ANP