Debat over islam zorgt voor verwijdering tussen Westerse en niet-Westerse regeringsleiders

Met als middel de islam staan regeringsleiders fel tegenover elkaar. Religie fungeert al eeuwenlang als splijtzwam tussen landen. In een combinatie van actie en reactie. De leiders lijken op elkaar te reageren, maar spreken vooral de inwoners van hun eigen land aan. Zoals altijd. Dat doen de Turkse president Erdogan, de Pakistaanse premier Khan, de Franse president Macron en zelfs de Nederlandse premier Rutte die in een tweet stelling neemt door Macron en de gemeenschappelijke waarden van de EU te steunen. Omdat over religie de emotie altijd aan de oppervlakte ligt kan dit zo makkelijk ontbranden. Ook om te scoren op geopolitieke meningsverschillen wordt de islam uit de kast gehaald. Zo verdwijnt de onthoofding van een Franse leraar door een islamitische extremist naar de achtergrond. Het onderwerp gaat met iedereen op de loop. Of de hardste schreeuwerds uit deze samenklontering van aspecten de meeste winst slepen valt af te wachten.

Foto: Tweet van de Nederlandse premier Mark Rutte, 26 oktober 2020.

Antwoord aan Fidan Ekiz – Waar het oproepen tot een boycot begint, gedijt het vrije woord

Journalist Fidan Ekiz plaatste op de rechts-radicale site TPO het opinie-artikelFidan Ekiz – Waar het oproepen tot een boycot begint, eindigt het vrije woord’. Aanleiding is de kwestie Johan Derksen en zijn recht om in het programma VI verkeerde grappen te maken met een racistische ondertoon. Met Ekiz ben ik het over dit onderwerp hartgrondig oneens. Ik vermoed dat ze een denkfout maakt en in de verkeerde stelling blijft hangen. Ik betwist het recht van Derksen niet, maar zet daar het recht naast om hem te kritiseren. Dat is een opvatting waar meningen kunnen botsen en waarbij alle middelen uit de kast kunnen worden gehaald. Inclusief een oproep tot een boycot van adverteerders aan een commercieel programma. Ekiz  heeft trouwens veel woorden nodig om iets simpels te zeggen. Daarnaast haalt ze er van alles bij dat haar betoog eerder vertroebelt dan verheldert. Dat geeft geen vertrouwen in de houdbaarheid van haar denkbeelden.

Het debat gaat erover wat de publieke opinie is en hoe die werkt. Dat doorgedacht valt het nog ruimer op te vatten. Het gaat er in de kern over wat de samenleving is. Kan een sponsor van een commerciële omroep met verwijzing naar een politiek doel door een publieksactie opgeroepen worden om afstand te nemen van een programma? Zijn dat achterbakse streken of is dat een toelaatbaar middel om in de openbaarheid politiek te bedrijven? Ik vermoed het laatste.

Een voorbeeld maakt dat wellicht duidelijk. Op dit moment speelt de vrees in de VS dat president Trump oneigenlijke middelen in zal zetten om de verkiezingen van november 2020 te verstoren. Hij ligt ver achter in de peilingen. Naast de optie van het beginnen van een oorlog ter afleiding is er een breed programma van kiezersonderdrukking dat ervoor moet zorgen dat kiezers die op Joe Biden willen stemmen ontmoedigd worden om naar de stembus te gaan. Dat gebeurde ook in 2016. Daarom worden nu bedrijven door Democraten onder druk gezet om zich uit te spreken voor eerlijke verkiezingen. Zo wordt het in Georgia machtige Coca-Cola onder druk gezet door activisten om op hun beurt het Republikeinse bestuur van de staat onder druk te zetten om te zorgen voor eerlijke verkiezingen. Ook voor de eigen werknemers.

Het gaat dus over de bandbreedte van het publieke debat. Waar moet dat getrokken worden? Dit leert dat de grenzen van een open en weerbare democratie mede bepaald worden door de opvatting van politieke cultuur en de werking van de samenleving. De media zijn daar een integraal onderdeel van. Ofwel, is politiek alleen ‘politiek’ in enge zin of moet dat ruimer opgevat worden? Dit gaat over de emancipatie van de deelnemers aan het publieke debat. En omgekeerd over de dominantie van opinieleiders die anderen het recht op een open debat ontzeggen.

Daar komt het meningsverschil over het onder druk zetten van sponsors van het programma VI van Talpa op neer. Het gaat niet over Boomsma of Derksen. Zij zijn de toevallige passanten in dit verhaal. Ekiz neemt het te nauw als ze zegt dat het vrije woord eindigt waar de oproep tot een boycot begint. Dat geldt alleen binnen haar enge perspectief. De oproep tot een boycot kan evengoed opgevat worden als de ultieme werking van een levende democratie waar het vrije woord als nooit tevoren bloeit. Zonder beperkingen en taboes.

Tegenstanders van een boycot zoals Youp van ’t Hek die Arie Boomsma persoonlijk aanvielen houden het misverstand in de lucht dat er in de afgelopen jaren nooit oproepen waren om de adverteerders van VI tot een boycot te bewegen. Zodat ze het indirect kunnen koppelen aan het zogenaamde radicalisme van de BLM-beweging. Ook die framing is onjuist. De boycot van VI is een terugkerend onderwerp. Zo vroegen belangengroepen als het COC en TNN (Transgender Netwerk Nederland) in februari 2018 aan de toenmalige sponsors Heineken, Gillette en Toto van de omroep RTL die toen het programma VI uitzond om hun medewerking aan dat programma te stoppen.

De radicalisering in de programmering van VI volgt direct uit het commercieel belang. Die kan daarom logischerwijze alleen beantwoord worden door het commercieel belang van het programma en de omroep die het uitzendt rechtstreeks te verzwakken. Via een oproep tot een advertentieboycot dus. Zoals in Georgia alleen het machtige Coca-Cola het bestuur van de staat onder druk kan zetten. Dat past perfect binnen de publieke opinie. De oproep tot een boycot is een directe vertaling van het vrije woord en een toelaatbaar middel om het publieke debat te voeren. Ekiz heeft een te beperkte opvatting van wat de democratie, het publieke debat en de vrijheid van meningsuiting zijn.

Foto 1: Schermafbeelding van deel opinie-artikelFidan Ekiz – Waar het oproepen tot een boycot begint, eindigt het vrije woord’ op TPO, 2 juli 2020.

Foto 2: Schermafbeelding van deel commentaarCOC en TNN vragen sponsoren Heineken, Gillette en Toto stekker uit Voetbal Inside van RTL te trekken’ van George Knight, 4 februari 2018.

Holman en Moorman botsen in Amsterdam over de vrijheid van meningsuiting. En het recht om de islam te mogen bestrijden

th

Twee tegenovergestelde meningen: Parool-columnist en humanist Theodor Holman die gaat voor volledige vrijheid van meningsuiting die niet door fatsoensnormen of gewenst gedrag wordt beperkt, maar alleen door de grenzen die de wet stelt. En de Amsterdamse PvdA-politica Marjolein Moorman die de vrijheid van meningsuiting beperkter opvat. In de pers reageren ze op elkaar op iets wat op een polemiek begint te lijken.

Het standpunt van Holman is verdedigbaar. Discrimineren is het maken van onderscheid beredeneerd vanuit de groep waartoe men behoort. Dat kan functioneel zijn om de groep waarvan men deel uitmaakt positief te onderscheiden door zich af te zetten tegen andere groepen. Holman is zo kies daarvoor kenmerken uit te sluiten waarvoor mensen niet kunnen kiezen, zoals leeftijd, handicap of onveranderlijke lichaamskenmerken (huidskleur, rood haar, klein). Het begrip ras waaruit racisme volgt is een ideologisch-sociale constructie waarop iemand niet definitief vast te pinnen is. Holman kiest ervoor discriminatie te beperken tot religieuze of politieke voorkeuren waarvoor men uit overtuiging kiest. Naargelang de eigen groepering waarvan men deel uitmaakt kan iedereen daarin een individuele selectie maken. Verplicht is dat niet, maar verboden evenmin.

Holman is het te doen om het geloof van de islamieten dat hij niet ziet zitten. Hierover zei hij in een column van 18 december waarop Marjolein Moorman en Sofyan Mbarki vier dagen later reageerden (zie hieronder): ‘Want ik hou zo van mijn vrijheid./ Ben je islamiet en woon je hier,/ geniet – ik zal je geen haar krenken, /maar je wel van je geloof af redeneren. // Mijn wapens zijn de logica en rationaliteit./ Ik zal je vragen mijn ongelijk te bewijzen./ Ik zal niet schelden, maar ik zal de draak moeten steken/ met je god en je godsdienst.

Marjolein Moorman maakt het er in haar antwoord behoorlijk ondoorzichtig op. Want ze bedoelt het voor de islamieten op te nemen, maar zegt: ‘Maar liever geen uitsluiting’. Gelijk heeft ze. Alleen, religie is per definitie uitsluiting en het apart zetten van gelovigen binnen hun religieus kader. Dus feitelijk bedoelt ze hetzelfde als Holman, maar weet daarvoor niet de juiste woorden te vinden. Als zij en Mbarki besluiten: ‘Omdat wij het samen moeten oplossen./ Tegen de angst./Voor de liefde./ Voor de stad.’ dan geeft ze nog steeds geen antwoord op de Holmans aanklacht en probeert ze dat te versluieren door te komen met begrippen als liefde en samen. Maar daar gaat dit debat niet over. Het gaat over de ruimte die we vanzelfsprekend mogen nemen in het publieke debat zonder buitengesloten te worden vanwege onze motivatie. En niet op onze standpunten.

mm

Foto 1: Schermafbeelding deel column in Het ParoolJe kunt rustig zeggen: weg met de PVV, de islamieten en de katholieken’ van Theodor Holman, 30 december 2015.

Foto 2: Schermafbeelding van ‘Geef ons 60.000 moslims, maar liever geen racisme’ in Het Parool van PvdA-raadslid Sofyan Mbarki en fractievoorzitter Marjolein Moorman in reactie op Theodor Holman, 22 december 2015.

FB-pagina #‎Nietmijnislam komt op voor de open samenleving

nmi

Zo moet het dus in Nederland: ideeën moeten met ideeën, en niet met geweld bestreden worden. De FB-pagina #Nietmijnislam zegt over de eigen doelstelling: ‘Het doel (..) is een platform te bieden en mensen inspireren die stelling willen nemen tegen de misdadigers die keer op keer in naam van onze mooie religie misdaden tegen de menselijkheid plegen en tegen de islam zelf. Dit omdat we geloven dat het onze verantwoordelijkheid is om ons geloof te beschermen tegen de mensen die het zwartmaken, misbruiken en verdraaien voor hun eigen onwenselijke agenda. Iedereen die deze doelstelling onderschrijft is welkom, ongeacht religieuze achtergrond.’ Dit klinkt overtuigend. Deze moslims tonen hun burgerschap.

De initiatiefnemers bestrijden niet dat de terroristen moslim zijn, maar nemen het standpunt in dat ze geen beroep op de islam zouden moeten doen gezien hun handelen dat in strijd met de islam is. Ze komen op voor het principe van de vrijheid van meningsuiting zonder zich verplicht te voelen alle ideeën te omarmen. Dat is een correcte interpretatie die ik eerder hier uitwerkte. Ik heb de FB-pagina #‎Nietmijnislam geliked. 

Foto: Schermafbeelding van FB-pagina #‎Nietmijnislam.

Wat betekent opkomen voor de vrijheid van meningsuiting?

gree

Afgelopen dagen leek het of heel Nederland brooddronken de vrijheid van meningsuiting omhelsde. Prima, er kan nooit genoeg vrijheid zijn om de macht te prikkelen, uit te dagen en ter discussie te stellen, maar wat houdt de vrijheid van meningsuiting nou eigenlijk concreet in? Want alle abstracties en mooie woorden over vrijheid tijdens alle solidariteitsbijeenkomsten op stadspleinen, in televisiestudio’s en krantenkolommen maken niet altijd inzichtelijk hoe het in de praktijk uitpakt. Twee voorbeelden proberen dat te verduidelijken.

Gisteren nam redacteur Dean Baquet van de New York Times na uitgebreide afweging het besluit om de cartoons van Charlie Hebdo niet te plaatsen. Hierop kwam kritiek -ook omdat andere Amerikaanse media de cartoons wel plaatsten- van ombudsvrouw (‘public editor’Margaret Sullivan van de Times. Ze vatte de overweging van Baquet om vooral moslimlezers niet voor het hoofd te stoten in een citaat samen: ‘We have a standard that is long held and that serves us well: that there is a line between gratuitous insult and satire. Most of these are gratuitous insult.’ En het alleen publiceren van de satire vond Baquet weer te mager.

Sullivan wijst in haar opiniestuk naar een tweet van journalist Glenn Greenwald die onderscheid maakt tussen het opkomen voor de vrijheid van meningsuiting en het verspreiden en zelfs omarmen van ideeën. Dat moet niet verward worden. Greenwald heeft die tweet vandaag uitgewerkt in een column voor The Intercept. Bekend is het aan Voltaire toegeschreven principe dat men tot het einde kan vechten voor de vrijheid van iemand om deze dat te laten zeggen waarmee men het niet eens is: ‘Je ne suis pas d’accord avec ce que vous dites, mais je me battrai jusqu’au bout pour que vous puissiez le dire. Dit zal voor velen aan de orde zijn als neo-nazi’s, extremistische moslims of radicale anti-abortus activisten in de publieke ruimte hun ideeën willen uiten. Men hoeft het met die ideeën niet eens te zijn om dat recht te helpen verdedigen. Men kan zelfs zeggen dat de vrijheid van meningsuiting maatschappelijk pas volle betekenis krijgt als burgers opkomen voor het recht van groeperingen waarmee men het inhoudelijk oneens is. Het maakt de pluriforme, open samenleving perfect.

Maar Greenwald schetst ook een nieuwe ontwikkeling, namelijk dat de vrijheid van meningsuiting uitgebreid wordt met het tonen van solidariteit met de gecensureerden en dat er geëist wordt dat men zelfs hun ideeën omarmt: ‘(..) to show “solidarity” with the murdered cartoonists, one should not merely condemn the attacks and defend the right of the cartoonists to publish, but should publish and even celebrate those cartoons.’ Dit gaat te ver, zoals het voorbeeld van neo-nazi’s, extremistische moslims en pro-Life activisten verduidelijkt.

Greenwald geeft een overzicht van ongelijkheid en onderdrukking van ideeën in het Westen. Da’s een realiteit, want media volgen doorgaans de dwang van de macht. Maar Greenwald wordt onzuiver en vermengt politiek activisme en principes van vrijheid door naar een evenwicht te zoeken dat er per publicatiebron nooit kan zijn. En zo politiek te vermengen met principes. Want ook als Charlie Hebdo uitsluitend islamkritische cartoons en stukken zou plaatsen, dan moet het dat onder de vrijheid van meningsuiting kunnen doen. Da’s ook vrijheid.

binnen

Een tweede voorbeeld dat worstelt met het verschil tussen theorie en praktijk is de steunbetuiging van de gemeente Binnenmaas en het zeggen op te komen voor het vrije woord en het weigeren van twee foto’s voor een tentoonstelling in het gemeentehuis. Het AD berichtte vandaag dat ‘Omdat ze als kwetsend ervaren kunnen worden’ twee foto’s van fotograaf Dirk Hardy zijn geweerd. Het betreft de tableau’s van Adolf Hitler en Jezus Christus uit de serie ‘Clay’ van zes werken dat gaat over beeldcultuur en propaganda. Als pas afgestudeerde van de Rotterdamse Willem de Kooning Academie was Hardy uitgenodigd door de gemeente.

Hardy spreekt over censuur: ‘Ik ben met stomheid geslagen dat in Nederland de vrijheid van meningsuiting van kunstenaars wordt ingeperkt.’ De kwestie doet denken aan het weren van schilderijen van Ellen Vroegh in  het gemeentehuis in Huizen in 2010 waarvoor dezelfde argumenten werden gebruikt door de gemeente, want de bezoekers die om een paspoort kwamen zouden ‘ongevraagd geconfronteerd [kunnen worden] met een kunstwerk dat door sommigen als kwetsend ervaren kan worden.’ De twee voorbeelden leren dat een abstract idee over de vrijheid van meningsuiting anders, en makkelijker is dan de praktijk. Binnenmaas zegt op te komen voor een principe, maar interpreteert dat anders dan principiëlen van de gemeente verwachten.

Foto 1: Tweet van Gleen Greenwald.

Foto 2: Schermafbeelding van bericht ‘Steunbetuiging slachtoffers en nabestaanden terreurdaad Parijs’ van de gemeente Binnenmaas,

D66’er Van Gool: D66 is niet per definitie seculier. Wat dan?

0984-1

Zomaar een berichtje in de krant waarvan ik niks begrijp. Het staat in een artikel in de NRC van afgelopen vrijdag over de doorbraak van D66 buiten de Randstad, bijvoorbeeld in Enschede, Amersfoort of Tilburg. Voor zover niks bijzonders. Maar dan wordt Peter van Gool (28) geciteerd. Hij is ‘een echte Tilburgse jongen‘ die op nummer 2 van de lijst van D66 in Tilburg staat. Hij studeert het masterprogramma ‘religie in hedendaagse samenlevingen‘ aan de Universiteit Utrecht en zegt gelovig te zijn. Voor zover nog steeds niks bijzonders.

Dan komt het. Van Gool wordt sprekend opgevoerd: ‘D66 ademt de tijdgeest en is niet per definitie seculier‘. Is D66 niet per definitie seculier? In alle ernst? Het pleidooi voor secularisme bond mij als kiezer jarenlang aan D66. Totdat ik er om andere redenen afscheid van nam. Begrijpt Van Gool wel wat secularisme betekent? Het lijkt er niet op. Redeneert-ie vanuit een defensief en gesloten beeld van religie? Zoals orthodoxe christenen het secularisme afwijzen omdat die hun macht inperkt. Vandaar hun bizarre uitspraken dat secularisme een pseudo-religie is of vrijheid geen doel op zichzelf kan zijn. Afleiding. Want secularisme gaat boven religie.

Peter van Gool is nog in de leer en past daarom welwillendheid. Toch is het merkwaardig dat iemand met deze opvatting over secularisme en religie het zover kan brengen in de huidige D66. Gaat de interne scholing van kaderleden alleen over praktische politiek en niet over het gedachtegoed van D66? Ter overweging aan Peter van Gool en zijn masterstudie, zijn doorgronden van de politiek-filosofische geschiedenis van D66 dat-ie in de Tilburgse raad gaat vertegenwoordigen en de juiste interpretatie van het secularisme herhaal ik graag wat ik eerder over secularisme schreef. Naar aanleiding van een betoog van de Amerikaanse hoogleraar Jacques Berlinerblau. Maar Van Gool kan ook z’n partijgenoten Boris van der Ham of Sophie in ’t Veld raadplegen.

Er bestaat veel misverstand over de vraag wat secularisme is. Het is geen atheïsme of vijand van religie. Vanuit religie of religieuze politiek wordt secularisme uit zelfprofilering vaak als vijandbeeld gebruikt. Secularisme en atheïsme zijn niet uitwisselbaar. De uitleg van Jacques Berlinerblau spreekt mij aan. Secularisme is een politiek idee dat kerk en staat gescheiden zijn. Meer is het niet. Secularisme spreekt zich er niet over uit of er wel of niet een God bestaat. Het kan en kan ook niet. Welbeschouwd doet het er niet toe. Omdat secularisme geen vijand van religie is, kunnen in het secularisme uiteenlopende religies naast elkaar bestaan. Zo opgevat zorgt secularisme voor meer vrijheid van godsdienst dan in situaties waar een staatsgodsdienst bestaat en andere religies verboden zijn. Zoals in Iran. Kortom, secularisme is dan geen vijand, maar juist een vriend van religie.

Foto: Gustave Moreau, Phare / Vuurtoren. Aquarel. Credits: © Réunion des musées nationaux.

Shariat Forum geeft misleidend beeld van het secularisme

Het islamitisch-Pakistaanse Shariat Forum noemt zich een globaal onderzoekscentrum. Op de eigen Facebook-pagina zegt het er naar te streven om onderzoek van hoge kwaliteit te bieden over de islam en ‘het islamitisch systeem’. Deze laatste omschrijving duidt op politisering en vermaatschappelijking van de islam die het tegelijk ontkent. De tegenstrijdigheden van het Shariat Forum zijn al in de uitgangspunten aanwezig.

Het Shariat Forum geeft een onjuiste karakterisering van het secularisme. Wie werkelijk onderzoek van hoge kwaliteit verricht kan weten dat het secularisme niet vijandig staat tegenover religie, maar het juist een plek in de pluriformiteit biedt. Zelfs zwakkere religieuze organisaties beschermt tegenover religieuze organisaties die naar dominantie streven. Precies in dat streven naar dominantie door de organisatie achter het Shariat Forum zit ‘m de kneep. De kritiek op het secularisme dient als afleiding om zich met de eigen versie van de islam niet gelijk te stellen aan andere religies en levensovertuigingen. Maar deze te domineren. Conclusie is dat het Shariat Forum een misleidend beeld geeft van het secularisme. Dit ‘onderzoekcentrum‘ biedt propaganda.

women-pakistan

Foto: Demonstratie in Pakistan voor vrouwenrechten.

Over pluriformiteit, vrijheid van godsdienst en secularisme

new-working-environments-diversity

Hangen pluriformiteit, vrijheid van godsdienst en secularisme samen? En hoe dan? Het onderwerp is hier vaak besproken, maar het blijkt een onderwerp te zijn dat misverstanden oproept. De bemiddelaar die op hetzelfde aambeeld blijft slaan kan als rigide worden bestempeld. Eerder vanwege de herhaling, dan de inhoud.

Het idee om te pleiten voor secularisme is dat het de individuele vrijheid vergroot. Voor meer religies biedt het meer mogelijkheden dan religie zelf doet. Deze pluriformiteit gaat ten koste van iets. Namelijk van homogene religies zoals deze als vanouds bestaan. Bijvoorbeeld als staatsgodsdienst. Daarom doen orthodoxe gelovigen graag geloven dat secularisme religie om zeep wil helpen. Dat beweren ze om hun machtspositie die een voorkeurspositie met zich meebrengt te beschermen. Secularisme streeft de scheiding van kerk en staat na.

Secularisme is per definitie kleurloos. Niet atheïstisch of anti-religieus. In de tijdelijke overgangssituatie wil secularisme de voorrechten van machtsblokken afbreken en herverdelen over nieuwe toetreders. Het komt in het geweer tegen voorrechten van religie, maar niet tegen een bepaalde godsdienst als een van de vele keuzes. Dat bepaalt binnen eigen grenzen de eigen inhoud. Daarmee is het secularisme een opvatting om individueel denkende burgers optimale keuzevrijheid te geven in het kiezen van een levensovertuiging of religie naar smaak. Zonder enige dwang van bovenaf. Of helemaal niets te kiezen. Want da’s ook een keuze.

Hoe hangen pluriformiteit, vrijheid van godsdienst en secularisme uiteindelijk samen? Pluriformiteit (ook wel genoemd diversiteit of veelvormigheid) gaat over de heterogeniteit van het aanbod. Het maakt het speelveld breed. De vrijheid van godsdienst maakt het speelveld gelijk. Met een Engelse term: ‘level playing field‘. Maar dit leidt niet automatisch tot een uitgangspositie waarin iedereen vrij kan kiezen. Sociale groepsdwang of resten orthodoxe religie zitten dat nog vaak in de weg. Secularisme gaat over de spelregels op het speelveld.

Is er dan geen nadeel aan het secularisme? Jawel, maar ziet er anders uit dan doorgaans vanuit religieuze hoek in demoniserende zin voorgesteld wordt. Vaak met de als negatief bedoelde woordspeling ‘agressief secularisme‘. Secularisme biedt weliswaar religieuze minderheden optimale bescherming, maar kan groepen met individuen die middenin een kwetsbare emancipatie zitten verzwakken. En als de groep blijft hangen, dan blijven individuen ook hangen. En komen nooit bij de fase aan om vrij te kiezen. Daarom past secularisten terughoudenheid waar sprake is van een overgangssituatie met gelovigen die de stap van de individualisering nog moeten zetten. Overigens sluiten groep en individu elkaar niet uit. Ze zullen altijd naast elkaar bestaan.

Foto: Mastering diversity.

Plasterk pleit voor fatsoensoffensief en betere opvoeding

what-the-world-needs-is-a-return-to-sweetness-and-decency

Minister Ronald Plasterk (PvdA) roept op tot een fatsoensoffensief. Kinderen moeten beter opgevoed worden. Alle kinderen, want-ie maakt geen onderscheid. Plasterk koppelt dat aan het geweld tegen mensen met een publieke taak, zoals medewerkers op ambulances, bij de politie of in het openbaar vervoer. Ze moeten zich gesteund voelen door politie en justitie, aldus Het Parool. Vandaag verschijnt er een evaluatie over dit onderwerp. Wat opvoeding en doelmatig overheidsoptreden met elkaar te maken hebben valt moeilijk in te zien. PvdA-voorzitter Hans Spekman riep vorige week op tot een beschavingsoffensief op internet.

Wat is dat toch dat gepraat over fatsoen van politici en opinieleiders? Bijna een jaar geleden pleitte publiciste Naema Tahir ervoor om onfatsoenlijke journalisten van het Binnenhof te weren en alleen de beschaafde pers toe te laten. Maar daar begint het probleem, want wie bepaalt wat onfatsoenlijk is? Minister Plasterk trapt niet in de val om anderen uit te sluiten, maar houdt een zo’n algemeen betoog dat het een nietszeggend verhaal wordt. Het maakt geen onderscheid tussen goede en slechte opvoeding. Vrijblijvende profilering over niks.

De oplossing is simpel. Meer investeren in onderwijs, scherpere selectie in de toegang tot Nederland van mensen die veel aandacht vragen, meer toezicht in het openbaar vervoer, meer blauw op straat, meer sociaal-cultureel werk in de wijken, meer investeren in de huursector en een betere voorbeeldfunctie van de politiek. Maar dat kost geld dat de politiek er niet voor over heeft of waarover de politiek niet meer gaat omdat het zichzelf op afstand heeft gezet. En waar beleid niet meer werkt komen PvdA-ers met oproepen tot fatsoen.

De politiek kon beter werken aan het realiseren van een open samenleving door de roep om openheid en machtsdeling gepaster dan nu te beantwoorden. Door er doelgericht aan te werken dat meer burgers kunnen deelnemen aan het inrichten van de samenleving, de vormgeving van het publieke debat en het delen van de macht. Zodat burgers gehoord en gewaardeerd worden en zich minder machteloos voelen. En niet opstandig worden. Da’s een langlopend project. Het begint met het besef om zonder moralisme vrij te denken. Niet aan te komen met grote woorden over fatsoen of beschaving die de onmacht eerder verhullen, dan oplossen.

Foto: Gregory Peck en Audrey Hepburn in Roman Holiday (1953): ‘Wat de wereld nodig heeft is een terugkeer naar liefelijkheid en fatsoen’.

Moet Twitter de waarden van Frankrijk eerbiedigen met censuur?

unbonjuif

In de Britse krant The Guardian nemen twee journalisten een tegengestelde mening in over het voorstel van de Franse minister voor Vrouwenrechten en woordvoerder van de regering-Ayraud Najat Vallaud-Balkacem. Onder de titel ‘Twitter moet de waarden van de Republiek eerbiedigen’ (Twitter doit respecter les valeurs de la République) geeft ze haar mening in Le Monde. Aanleiding zijn hashtags als #SiMonFilsEstGay (als m’n zoon homo is), #unbonjuif (een goede jood) of #simafilleramèneunnoir (als m’n dochter een zwarte mee naar huis brengt) die volgens de minister tot opschudding hebben geleid. Het gaat dus om meningen die getuigen van xenofobie of anti-semitisme. Maar is het middel van een verbod niet erger dan de kwaal, de haatspeech?

Jason Farago ziet wel iets in het idee van Vallaud-Balkacem om Twitter te vragen haattweets te verbieden en te vervolgen. Glenn Greenwald begrijp niet dat iemand die voor het journalistenvak koos dat serieus meent.

Een merkwaardige discussie waarin naar mijn idee het gelijk van Glenn Greenwald overweldigend is. Het geeft Jason Farago iets zieligs om afgedroogd te worden door de superadvocaat van het vrije woord. Maar Farago had beter na moeten denken. Hij steunt immers een voorstel dat tot censuur kan leiden en vertrouwt er niet op dat het antwoord op ‘bad speech‘ niet een verbod, maar juist meer publiek debat is. Daartoe geeft-ie de Franse overheid, of welke overheid dan ook, de legitimatie om meningen te verbieden of te vervolgen.

Want wie garandeert dat de samenwerking tussen Twitter en een overheid niet stopt bij een verbod op het schelden op homosexuelen, joden, kleurlingen of welke minderheid dan ook? Zo’n verbod van horkerige of beledigende meningen in de sociale media plaveit de weg naar een verbod van elke mening die een overheid niet bevalt. Het is inderdaad een raadsel hoe iemand met de instelling van Jason Farago journalist kan zijn.

Foto: Schermafbeelding van #unbonjuif, 2 januari 2013.