Help! Nederlandse politiek worstelt met zichzelf, ziet Russische dreiging onvoldoende en maakt de democratie niet weerbaar

Terwijl de Nederlandse politiek worstelt met een minister van Buitenlandse Zaken die in eigen doel schiet publiceerde het Britse 89up.org een rapport over de Russische invloed op het Brexit-referendum. Die was immens. Wanneer wordt het Westen wakker en verenigt het zich tegen de aanval uit de Russische Federatie?

Het is schrijnend om politici te zien worstelen met hun eigen posities, verkiesbaarheid en menselijk tekort, terwijl de problemen die raken aan de bestaanszekerheid en weerbaarheid van de democratie niet doelmatig aangepakt worden. Blokkeer de Russische staatszenders RT en Sputnik en draai Facebook, Twitter en Google hard de duimschroeven aan. Politiek, te beginnen in Den Haag, besef nou eens de urgentie van de dreiging. Stop partijpolitieke spelletjes en de navelstaarderij. Wordt volwassen. Het schouwspel is niet om aan te zien.

Het is een melodrama dat op het eerste gezicht een tragedie lijkt, op het tweede gezicht een komedie, maar uiteindelijk absurd drama lijkt te zijn dat vooral de nutteloosheid van de politiek onderstreept. Waar kunnen Nederlanders hun vertrouwen opzeggen in de volledige huidige politieke klasse, coalitie en oppositie?

Foto: Schermafbeelding van deel artikel89up releases report on Russian influence in the EU referendum’, 10 februari 2018.

Gevestigde media verantwoorden zich voor hun buitensporige aandacht voor Baudet. Maar ze geven verkeerde argumenten

De weinig kritische aandacht voor Baudet van de gevestigde media is een terugkerend thema. In NRC vroeg econoom en columnist (onlangs gestopt) Coen Teulings zich af waarom NRC zoveel kritiekloze aandacht aan Baudet besteedt. NRC-ombudsman Sjoerd de Jong had er geen goed antwoord op. Ik vraag het me ook herhaaldelijk af. Verzaken de media hun plicht in de berichtgeving? De Jong tekent de reactie van chef Den Haag René Moerland op: ‘Wij zijn er niet om politici groot of klein te maken, we willen nieuwsgierig en kritisch zijn tegenover iedereen’. Dat eerste klopt, maar dat tweede staat juist ter discussie. Want het lijkt er sterk op dat in de berichtgeving de gevestigde  media juist niet kritisch genoeg zijn tegenover Baudet en zijn partij.

Wat is dat voor mechanisme van de media om zoveel aandacht aan Baudet te besteden? Ook nog kritiekloos. De 2,5 maal zo sterk in de Tweede Kamer vertegenwoordigde PvdD krijgt minder media aandacht.

Naast de juridische invalshoek van Mihai Martoiu Ticu in zijn open brief aan de hoofdredacteur Philippe Remarque van De Volkskrant is er een politiek-filosofische invalshoek die te maken heeft met de weerbare democratie. Zoals dat door Bastiaan Rijpkema onder de aandacht wordt gebracht in het publieke debat. Deze opvatting houdt in dat een weerbare democratie grenzen dient te stellen aan anti-democratische krachten. Vooralsnog is dat geen kwestie van tijdig ingrijpen om een politieke partij als FvD te verbieden, maar van bewustwording en signalering om te beseffen dat een politicus die zich buiten het politieke spectrum begeeft en niet ondubbelzinnig de democratische instituties steunt een gevaar voor die democratie kan worden.

Het is niet gezegd dat de politiek leider Thierry Baudet op dit volledig samenvalt met zo’n anti-democratische kracht, maar met zijn gedachtengoed leunt hij wel stevig aan tegen radicaal gedachtengoed zoals dat door nationalisten, populisten en de nihilisten van de alt-right beweging wordt vertegenwoordigd. Dat zou de Nederlandse journalistiek kritisch en alert moeten maken, maar dat gebeurt op dit moment onvoldoende.

Hoewel het er raakvlakken mee heeft, gaat de koers van FvD voorbij aan het traditionele rechts-conservatisme dat de status quo verdedigt. Baudet wil juist de gevestigde orde omver schoppen zonder dat hij overigens duidelijk maakt wat daarvoor in de plaats moet komen. Of men moet de mantra over de natiestaat Nederland die het autonoom rooit in een financiële, economische, politieke en militaire arena vol concurrente krachten een geloofwaardig en consistent verhaal vinden. Met politiek realisme heeft het echter weinig te maken.

Waarom stellen interviewers Baudet geen kritische vragen over zijn ideologie? Waarom stellen de interviewers Baudet geen kritische vragen over zijn contacten in rechts-radicale kringen? Waarom is er nog steeds geen achtergrondartikel verschenen dat deze rechtse en nihilistische contacten gedetailleerd in kaart brengt? Waarom vragen interviewers -die zich politiek, economisch en militair geschoold hebben- niet door over de onhaalbaarheid van een zelfstandige natiestaat Nederland die weerloos, machteloos en krachteloos zal zijn tussen de eigen multinationals, bevriende en vijandige naties of supranationale organisaties (IMF, EU)?

Zijn de journalisten die Baudet niet of op z’n best halfslachtig aanpakken lui en oppervlakkig? Klopt de aloude klacht dat de oudere generatie academische geschoolde journalisten superieur is aan de huidige generatie journalisten die academisch tekortschiet? Of is het de angst om teruggefloten te worden door de eigen hoofdredactie die de journalisten berooft van de ambitie, durf en de wil om de potentiële vijanden van de democratie niet minder hard, maar juist harder aan te pakken? ‘Dus de media presenteren zich als waakhonden van onze welzijn en vrijheid, maar ze doen hun plicht niet echt’, concludeert Mihai Martoiu Ticu. Ik denk ook dat de gevestigde media hun plicht verzaken. De media worden ook wel het venster op de democratie genoemd, maar in Nederland zitten de gordijnen potdicht om de democratie actief te verdedigen. 

Als de journalistiek signaleert en iedereen over één kam scheert is het verkeerd bezig. Het neemt daarmee onvoldoende verantwoording. Nieuwsgierig en kritisch zijn tegenover iedere politicus, is een abstracte en ondoelmatige werkwijze. Uiteraard moet de journalistiek niet op de plek van de politiek gaan zitten of zich tot deelnemer maken aan het politieke debat. Het moet aan de buitenkant blijven. Maar het standpunt van NRC-redacteur Moerland dat elke politicus dezelfde mate van nieuwsgierigheid en kritiek oproept is onzinnig en geeft precies aan wat er mis is met de Nederlandse journalistiek. Het weet dat het geen partij mag kiezen, maar verwart dat met het idee dat iedere politicus dezelfde mate van kritiek gegeven moet worden. Als een politicus uitspraken doet die erop duiden dat hij of zij de wet of de democratie in gevaar kan gaan brengen, dan is het de functie van de journalistiek om dat te melden. Dan passen meer nieuwsgierigheid en kritiek.

Foto: Schermafbeelding van deel FB-posting van Mihai Martoiu Ticu, 31 december 2017. 

When lights are low. Is Trump de nieuwe Hitler of Putin?

adolf-hitler-1932

In de voorbereiding op zijn inauguratie gaat het van kwaad tot erger met president-elect Donald Trump. Zelfs Amerika-deskundige Willem Post komt in een commentaar met de titel ‘Trump op ramkoers met ‘eigen’ CIA, politieke crisis dreigt’ terug op zijn artikel in NRC van 15 november 2016 dat ik hier becommentarieerde als slecht doordacht en niet op bekende feiten gebaseerd. Ik schreef over Trump: ‘Het gaat vreselijk worden. Het zou ook de Nederlandse media sieren dat ze de berichtgeving over Trump niet normaliseren. Of sussende opinies zoals die van Willem Post die volgen uit een fikse portie wensdenken niet publiceren zonder   disclaimer. Media moeten niet meegaan in de suggestie dat ‘het allemaal wel zal meevallen’ met president Trump. Het gaat naar alle waarschijnlijkheid niet meevallen, maar tegenvallen. (…) Het is de taak van de media om daar van dag tot dag kritisch verslag van te doen. Media dienen in de berichtgeving en in de opinie Trump kritisch te blijven volgen en te blijven wijzen op de soort politiek die hij voert. Die verre van normaal is.

Inzicht komt met schokken tot stand als het om Trump gaat. Het is zo onvoorstelbaar wat hij van plan is dat zelfs deskundigen als Post het eerst niet konden zien. Zoals ook Duitsers achteraf het verwijt kregen dat ze de ware aard van Hitler niet hadden gezien en hem in 1933 op het schild hesen. En de weg vrijmaakten voor zijn dictatuur. Hetzelfde dreigt nu in de VS. De enige hindernis voor zijn komende autoritaire bewind is nog de officiële benoeming door het Electoral College op 19 december. Probleem is dat onvoldoende wordt beseft dat Trump de democratie om zeep zal helpen en het daarom bij een weerbare democratie hoort, zoals Bastiaan Rijpkema zegt, om bedreigers ervan de pas af te snijden. Maar wanneer en hoe moet er ingegrepen worden?

Hoe dan ook neemt de bewustwording toe over de schade die president Trump gaat veroozaken. Of dat het tij nog tijdig kan keren valt te betwijfelen. Het is de Russisch-Amerikaanse politieke econoom Alexei Bayer die in een artikel voor Kyiv Post rechtuit praat vanuit zijn kennis over de Russische Federatie. Onder Putin is die multicultistaat veranderd van een democratie in een autoritair bewind dat nog slechts zwakjes de schijn van democratie ophoudt. Ook een maffiastaat waarin de leiders gangsters zijn die de bevolking bestelen van hun rijkdommen. Bayer vreest dat onder Trump hetzelfde zal gebeuren en de weinig succesvolle zakenman rijker dan Putin zal worden door de VS met zijn zakenvrienden te bestelen. Dan gaan de lichten van de Amerikaanse democratie uit. Laat achteraf niemand huilend zeggen dat het onverwachts kwam. De signalen zijn duidelijk.

Foto: Adolf Hitler op campagne, 1932.

VN Hoge Commissaris Mensenrechten al-Hussein waarschuwt voor Wilders en andere populisten. Maar wat is de tegenstrategie?

bbc

Op een conferentie in Den Haag liet de Jordaanse Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties prins Zeid Ra’ad al-Hussein er gisteren in een toespraak geen misverstand over bestaan. Populisten als Geert Wilders of Donald Trump moeten aangepakt worden vanwege hun demagogie en politieke fantasie. Vooral Wilders meet al-Hussein ‘leugens, halve waarheden, manipulatie en oproepen van angst’ toe. Behalve over Wilders maakt hij een vergelijking van ‘Mr. Trump, Mr. Orban, Mr. Zeman, Mr. Hofer, Mr. Fico, Madame Le Pen, Mr. Farage‘ met IS dat dezelfde ‘angsttactiek’ zou hanteren. Opvallend is trouwens dat hij in dit verband niet de presidenten Erdogan en Putin noemt. Dat ontneemt geloofwaardigheid aan zijn beschuldiging.

Met een uitgewerkte aanpak van het populisme van Wilders, Trump en andere populisten komt al-Hussein niet. Dat is een gemiste kans en tekent het probleem om het populisme doelmatig aan te pakken. Hij wijst op het belang van de rechtsstaat, het ‘counteren’ van de populisten en de alertheid van het publiek om zich niet te laten misleiden en een rode lijn te trekken van wat aanvaardbaar is. Dat is de minimalistische aanpak.

Het wachten is op de uitwerking en invoering van een tegenstrategie om de leugens en ondermijnende impulsen van Wilders en andere populisten doelmatig aan te pakken. Om zo de democratie te redden. Al-Hussein geeft een schot voor de boeg en probeert bij te dragen aan de bewustwording van opinieleiders in de actie tegen het populisme. Dat speelt op het niveau van de weerbare democratie en het buiten de orde verklaren van populisten die de democratie aanvallen en te gronde richten. Dat is de maximalistische aanpak waarvan eerst aangetoond moet worden dat die proportioneel en noodzakelijk is. Een Hoge Commissaris voor de Mensenrechten kan dat niet voor zijn rekening nemen omdat het zijn mandaat te buiten gaat.

Foto: Schermafbeelding van deel bericht ‘UN human rights chief condemns Western ‘demagogues’’, 6 september 2016.

Weerbare democratie met Bastiaan Rijpkema. Grenzen van tolerantie

Bastiaan Rijpkema legt in een interview uit wat een weerbare democratie in praktijk is. In zijn proefschriftWeerbare democratie: de grenzen van democratische tolerantie’ dat eind 2015 in een handelseditie verscheen beantwoordt hij de vraag wat de middelen zijn voor een democratie om zich te verdedigen tegen de bedreigingen ervan. Zoals de Universiteit Leiden het in de toelichting stelt: ‘Weerbare democratie biedt daarmee een nieuw perspectief op democratie en een rechtvaardiging voor democratische zelfverdediging.

Hoe, en vooral wanneer in te grijpen als een democratie zichzelf om zeep helpt en richting anti-democratie koerst? Ook: waartegen? Tegen de aan de weg timmerende islam-extremisten of ook tegen multinationals die belasting ontwijken, achter de schermen politieke partijen in hun zak hebben en de islam als afleiding laten bestaan? Geen makkelijk te beantwoorden vragen. De bewustwording dat er zoiets als weerbare democratie bestaat maakt van de titel een waarschuwing. Promotor van Bastiaan Rijpkema is Paul Cliteur die als geestelijk leidsman wordt gezien van vooral rechts-nationalisten die van binnenuit tegen de democratie aanschoppen.

weerbare-democratie-bastiaan-rijpkema-boek-cover-9789046820049

Foto: Omslag van Bastiaan Rijpkema, ‘Weerbare democratie: de grenzen van democratische tolerantie’. Amsterdam, 2015. Uitgeverij Nieuw Amsterdam. ISBN 9789046820049.

De fijngevoeligheid van de campagne #PrayForParis na aanslagen door terroristen die zich beroepen op de islam

hrw

Je moet maar het lef en de fijngevoeligheid hebben om de wereld om te keren. In een bericht van 20 maart 2014 somt Human Rights Watch nieuwe maatregelen op van de regering van Saoedi-Arabië om het terrorisme te bestrijden. Artikel 1 bestempelt oproepen tot atheïsme of het ter discussie stellen van de islam als een terroristische daad. Dat is tamelijk grof in een wereld vol terroristen die hun daden juist rechtvaardigen met een beroep op de islam, en niet met een beroep op het atheïsme. Integendeel, atheïsten zijn vaak het doelwit. Het wahabistische Saoedi-Arabië staat bekend als de grootste sponsor van het soennitisch terrorisme.

Na de aanslagen in Parijs ontstond de hashtag #PrayForParis. Je moet maar het lef en de fijngevoeligheid hebben om aanslagplegers die zich op de islam beroepen te willen neutraliseren met het gebed dat zo hoort bij religie. Het is zelfoverschatting van gelovigen die zelfs expansief zijn in hun goede bedoelingen. Alsof je een vlek met een vlek bestrijdt. Was #HopeForParis of #SpeakForParis niet gepaster geweest? Konden voor het moment gelovigen niet de kiesheid opbrengen om te dimmen en het maar even niet over religie, bidden, hun God, intenties of normbesef te hebben? Daarnaast is de hashtag ongelukkig gekozen omdat Pray For Paris een kledingmerk is wat het vermoeden wekt dat hier platte marketing ten koste van slachtoffers van de aanslag wordt bedreven. Voor Charlie Hebdo reageerde Joann Sfar met een tekening die dankte voor alle aandacht, maar liever minder dan meer religie zag. Want #ParisIsAboutLife. Je moet religie echter meegeven dat het niet opgeeft, meesterlijk het eigen falen verdoezelt en onschuldigen voor het eigen karretje weet te spannen.

CTxyMvpWsAA4p64

Foto 1: Schermafbeelding van deel van artikelSaudi Arabia: New Terrorism Regulations Assault Rights’ van Human Rights Watch, 20 maart 2014.

Foto 2: Logo Pray For Paris

Leve de open samenleving! We hebben eerder behoefte aan minder dan aan meer religie

fri

Is de reactie op de aanslagen in Parijs door het satirische tijdschrift Charlie Hebdo zo simpel? Namelijk dat Parijs niet meer religie en gebeden nodig heeft. Maar geloof in het leven. Of dat nou noodgedwongen via de weg van het genot moet is de vraag, maar dat religie zeer kwalijke kanten heeft lijkt opnieuw aangetoond.

Grappig is dat het in bepaalde kringen een taboe lijkt om religie die ontspoort in verband te brengen met religie. Zo is religie geen religie meer als het zo uitkomt. Deze verdediging is krom en onevenwichtig, maar door en door menselijk. Het ontkent een onwillig antwoord. Religie heeft sterke en zwakke kanten en het heeft geen zin om uitwassen te ontkennen zoals kindermisbruik in de RK-kerk of ISIS dat andersdenkenden vanwege een andere religie over de kling jaagt. Of deze uitwassen representatief zijn voor de betrokken religies doet niet terzake, wel dat het misbruik binnen de context van betreffende religie wordt aangericht.

Foto: Cartoon voor Charlie Hebdo van Joann Sfar

Plasterk pleit voor fatsoensoffensief en betere opvoeding

what-the-world-needs-is-a-return-to-sweetness-and-decency

Minister Ronald Plasterk (PvdA) roept op tot een fatsoensoffensief. Kinderen moeten beter opgevoed worden. Alle kinderen, want-ie maakt geen onderscheid. Plasterk koppelt dat aan het geweld tegen mensen met een publieke taak, zoals medewerkers op ambulances, bij de politie of in het openbaar vervoer. Ze moeten zich gesteund voelen door politie en justitie, aldus Het Parool. Vandaag verschijnt er een evaluatie over dit onderwerp. Wat opvoeding en doelmatig overheidsoptreden met elkaar te maken hebben valt moeilijk in te zien. PvdA-voorzitter Hans Spekman riep vorige week op tot een beschavingsoffensief op internet.

Wat is dat toch dat gepraat over fatsoen van politici en opinieleiders? Bijna een jaar geleden pleitte publiciste Naema Tahir ervoor om onfatsoenlijke journalisten van het Binnenhof te weren en alleen de beschaafde pers toe te laten. Maar daar begint het probleem, want wie bepaalt wat onfatsoenlijk is? Minister Plasterk trapt niet in de val om anderen uit te sluiten, maar houdt een zo’n algemeen betoog dat het een nietszeggend verhaal wordt. Het maakt geen onderscheid tussen goede en slechte opvoeding. Vrijblijvende profilering over niks.

De oplossing is simpel. Meer investeren in onderwijs, scherpere selectie in de toegang tot Nederland van mensen die veel aandacht vragen, meer toezicht in het openbaar vervoer, meer blauw op straat, meer sociaal-cultureel werk in de wijken, meer investeren in de huursector en een betere voorbeeldfunctie van de politiek. Maar dat kost geld dat de politiek er niet voor over heeft of waarover de politiek niet meer gaat omdat het zichzelf op afstand heeft gezet. En waar beleid niet meer werkt komen PvdA-ers met oproepen tot fatsoen.

De politiek kon beter werken aan het realiseren van een open samenleving door de roep om openheid en machtsdeling gepaster dan nu te beantwoorden. Door er doelgericht aan te werken dat meer burgers kunnen deelnemen aan het inrichten van de samenleving, de vormgeving van het publieke debat en het delen van de macht. Zodat burgers gehoord en gewaardeerd worden en zich minder machteloos voelen. En niet opstandig worden. Da’s een langlopend project. Het begint met het besef om zonder moralisme vrij te denken. Niet aan te komen met grote woorden over fatsoen of beschaving die de onmacht eerder verhullen, dan oplossen.

Foto: Gregory Peck en Audrey Hepburn in Roman Holiday (1953): ‘Wat de wereld nodig heeft is een terugkeer naar liefelijkheid en fatsoen’.

Tegen de barbaren

We vechten tegen de barbaren. Ieder heeft een andere barbaar in het vizier. Waar de een vecht tegen de baardman, vecht de ander tegen de kunstenaar die een profeet afbeeldt. Waar de een vecht tegen de multinational die het milieu vervuilt, vecht de ander tegen de dominee die jaagt op de antichrist.

Die constatering is een waarheid als een koe. Het netwerk van relaties maakt onze samenleving. Het ene stoot af en het andere trekt aan. In die tegenstellingen kunnen we onze positie bepalen en worden wat we zijn. We bestaan in de vergelijking door de afweging van afstand en toenadering.

Ons uitspreken tegen Shell is makkelijk. Of tegen Rutte. Of tegen troepen naar Afghanistan. Of tegen De Telegraaf.  Of tegen Wilders of Beatrix. Of tegen brallerige VVD-ers, aarzelende PvdA-ers of zalvende CDA-ers. Of tegen de hoge moskee of het lage water. Of tegen het grijze weer of grijsgedraaide praatjes.

De uitdaging is om verder te gaan. Verder dan de usual suspects. Prikkel is om dat te doorgronden. Daar begint de nuance. Daardoor kunnen we krachten en machten beter begrijpen. Zonder ze ooit te bevatten.

We kunnen stelling nemen. Ons vereenzelvigen met partij of gedachtengoed. Om vanuit onze uitkijkpost in te stemmen. We kunnen ook verkenner zijn. Zwerven en ons niet binden. Het gaat erom zowel het goede van de een als het goede van de ander te willen zien. Evenals het minder goed van beide.

Soms moeten we onverdeeld tegen zijn. Als het moment dat vraagt. Slechts zo blijft de samenleving in stand die we graag kritiseren. Om het daarna los te laten zo gauw het kan. Want ook zekerheden veranderen. In het gevecht tegen de barbaren die voortdurend van gedaante wisselen.

Foto: Western Desert After Axis Retreat van Bob Landry (1942)

Ombudsman Brenninkmeijer vindt het publieke debat intolerant

Vanavond spreekt de nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer de 15de Burgemeester Dales lezing uit in Nijmegen. Het onderwerp is de intolerantie in het Nederlandse publieke debat. Volgens Brenninkmeijer kan de politiek meer doen om intolerantie te bestrijden. Met name de toon van het debat kan volgens hem beter.

In een toelichting in Goedemorgen Nederland (31’30”) geeft de nationale ombudsman als voorbeelden de kopvoddentaks, haatpaleizen van Wilders en Nederland teruggeven aan de Nederlanders van Rutte. Dat zet de toon van een debat met een wij en een zij. Brenninkmeijer ziet dat als gevaarlijk ‘omdat mensen gelijkwaardig zijn’. In een onnavolgbare ketenredenering koppelt Brenninkmeijer toon, tolerantie, gelijkwaardigheid, discriminatie, het menselijk brein en politiek aan elkaar. Hij psychologiseert de volksgeest.

Alex Brenninkmeijer maakt zich door het noemen van de voorbeelden kwetsbaar omdat-ie naar Wilders en Rutte verwijst. Dat conflict zegt-ie echter niet aan te gaan omdat-ie alleen wil zeggen dat tolerantie in het politieke debat terug moet keren. Concreet moet de politiek ervoor zorgen dat Nederlanders met elkaar in gesprek gaan. Want Nederlanders vinden het belangrijk hoe ze met elkaar omgaan, aldus de ombudsman.

In de toelichting hamert Brenninkmeijer op de toon van het debat en het fatsoen. Dat zie ik als een zwaktebod omdat het aan de buitenkant blijft. Het oogt ook kleinburgerlijk. Naar mijn idee benadrukt-ie te weinig de spelregels van de politiek en de weerbaarheid van de democratie. Of de frisheid, sprankeling en heerlijke dwarsheid van een mening. Hij laat zich in een oubollige rol duwen. Met een pleidooi voor directe democratie, burgerrechten en openheid was-ie verder gekomen. Nu blijft-ie hangen in een fixatie voor politieke partijen.

Toch is zijn oproep sympathiek en noodzakelijk. Maar hij kiest de verkeerde inzet door te focussen op toon en omgangsvormen. Ik schreef eerder: Het is onze burgerplicht om de roep om openheid te concretiseren. Door meer deelnemers aan de inrichting van de samenleving en meer gebruikers van het vrije woord kan het glazen plafond doorbroken worden. Da’s een langlopend project. Het begint met het besef om zonder moralisme vrij te denken. De valse schijn moet aan diggelen. Hopelijk gooit Brenninkmeijer zijn steen in de juiste richting.

Foto: Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer schudt kamervoorzitter Gerdi Verbeet de hand in de Tweede Kamer, 2011. Credits: ANP