Gedachten bij de benauwenis van de geestelijke klem om niet te kunnen zeggen wat men wil zeggen. Wie valt dat te verwijten?

SFA006005426-3

De ondertitel van dit blog is ‘Debat tussen links en rechts’. Een dubbelzinnige titel die verwijst naar breedte, tegenstelling en verbinding van het debat. De postings nemen vaak een scherpe positie in, bij voorkeur tegenover structuren en systemen, en liever niet tegenover personen en vertegenwoordigers ervan. Dat op scherp zetten is altijd gemeend, maar soms aangedikt om tot een goed uitgangspunt voor debat te komen.

Het wereldbeeld erachter is bijna omgekeerd en valt te omschrijven als het innemen van een middenpositie. De inhoud is milder dan de vorm. Eerder met een pleidooi voor hervorming dan revolutie. Pro-EU, zonder de fouten van de EU niet te zien en er nou veel liefde bij te voelen. Pro-rechtsstaat, zonder dat als zaligmakend te zien en de onoverbrugbare maatschappelijke verschillen niet te herkennen. Pro-secularisme en pro-open samenleving met een gezonde scepsis tegenover claims van religies die zich met hun moralisme uniek wanen.

SFA007002435

Dat is het verhaal achteraf. De vertekening van de terugblik. Na de verijdelde aanslag in de Thalys schreef ik op 22 augustus: ‘Mijn Arabische buurvrouw vraagt zich af waarom de Nederlanders zo naïef zijn om allerlei radicale moslims binnen te laten. Voor wie ze vreest omdat ze ook haar in de winkel ter verantwoording roepen volgens de regels van hun religie. Ik denk ook dat Nederland naïef is. En niet optreedt om Wilders niet in de kaart te spelen. Maar de grenzen sluiten kan niet. Juridisch en praktisch niet. Ik verlang terug naar 1980 toen Nederland op weg was naar een maatschappij waar religie of pseudo-religie aan de zijlijn stond. We zijn er in 35 jaar op achteruit gegaan. Ziet de God van Nederland het tevreden aan? Al die religieuze uitvreters?

Het is de visie van een hoogopgeleide, welgestelde, seculiere klasse waartoe ik behoor. Of ik het wil of niet, opgevoed in een liberale omgeving en gevoed met scepsis jegens vertegenwoordigers van religie en overheid met hun verschil tussen schijn en wezen. Ze zeggen vaak het één, maar doen het ander. Dat menselijk tekort waaraan iedereen lijdt, leidt vaak tot absurdisme dat het leven vermakelijk maakt. Omdat het een lichte toets aan de tragiek geeft. Alleen dan blijft het verteerbaar. Verbittering daarover is de valkuil. Aristoteles zei in de eerste formulering van wetten voor drama dat om geloofwaardig te zijn de held niet te goed en niet te slecht moet zijn. Dat geldt nog steeds. We verplaatsten ons het best in mensen die zijn zoals wij: gewoontjes.

Tegenstrijdigheden stapelen zich op. De EU fragmenteert en blinkt uit door gebroken afspraken, verdeeld en traag handelen. Er is de rechtsstaat en de vluchtelingenwet die migranten gelijke rechten geeft. Er is echter ook de overheid die geen regie voert en overzicht heeft, en in vliegende paniek uitvoeringsinstanties overvalt zodat die geen maatwerk kunnen leveren. En die uitvoeringsinstanties overvallen vervolgens u en mij, en mijn buurvrouw die zich juist geëmancipeerd heeft in Nederland en ontworsteld aan de greep van de islam door de overheid radicale moslims naast zich geplaatst ziet. Het schrikbeeld dat ze was ontvlucht is het kerstgeschenk van de Nederlandse overheid. Is dat maatwerk, is dat redelijk, wekt dat vertrouwen? Het is de geestelijke klem die benauwt, want in beroep gaan wordt maatschappelijk niet getolereerd en door de media veroordeeld op straffe uitgemaakt te worden voor aanhanger van een partij waarvan men helemaal geen aanhanger is.

SFA002003393

Foto’s: Walter Blum uit de collectie van het Nationaal Archief. Uit 1950, 1950 en 1959.

Hulpbisschop Mutsaerts claimt atheïsten voor z’n leeglopende kerk

fc83a4a6c33f9bfb891aa31f0ededde08d000323946ded6fb88834fff5e4e19a-1

‘Het mooie van atheïsten vind ik wel dat ze – terwijl ze wonderen van de hand wijzen – er met een groot geloof op vertrouwen dat IMF, Silicon Valley, politiek en Johan Cruijff alle kwalen van de mensheid zullen verhelpen. Als atheïst heb je echt een groot geloof nodig’, aldus mgr. Rob Mutsaerts, de Rooms-Katholieke hulpbisschop van Den Bosch in een opinieartikel voor het Katholiek Nieuwsblad. Dat vraagt om een antwoord.

Ik stel me Mutsaerts voor die voor zijn computer of met zijn ganzeveer zich tevreden in de handen wrijft omdat het hem gelukt is atheïsten een groot geloof toe te dichten. Haha, hij zal die perfide atheïsten krijgen. Zijn betoog is geslaagd omdat die ene zin klopt. De rest is bijzaak. Maar Mutsaerts is uiteraard niet voor niets hulpbisschop. Hoewel hij mag waarnemen voor de zieke bisschop Antoon Hurkmans  die hij in z’n Groene Pepers de grond in boorde. Zo zijn daar de omgangsvormen. Mutsaerts is de Zwarte Piet van Sinterklaas. De tovenaarsleerling die in de pot mag roeren maar de formules onvoldoende kent en rampen kan veroorzaken.

Mutsaerts staat niet als tacticus bekend. Hij zou niet eens conservatief zijn, maar eerder ‘uiterst autoritair’. Diplomatie en elementair fatsoen zouden niet aan hem besteed zijn. Hij schept een wereldbeeld van onverdraagzaamheid. Of de kritiek klopt valt niet vast te stellen, maar pittig klinkt het wel. Binnen subculturen als de Rooms-Katholieke kerk gunnen leden elkaar nu eenmaal niet het licht in de ogen. Het zij Rob Mutsaerts vergeven dat hij vooruitgangsdenken met atheïsme verwart. De samenleving is niet maakbaar, maar door de ander dat in de schoenen te schuiven klopt voor even die ene zin. Bij Mutsaerts is lekker maar één zin lang.

Is het flauw om Mutsaerts via z’n karakter en conservatieve opstelling aan te spreken? Welnee, ethos is een van de klassieke middelen om te overtuigen. Mutsaerts neemt trouwens een loopje met de argumentatieleer.

Hij vermengt geheel en deel door Richard Dawkins gelijk te stellen met het atheïsme. Hij stelt zonder enige onderbouwing dat ‘ratio niet in staat [is] de waarheid te vinden‘. Mutsaerts vervangt als een deconstructivist de ratio vervolgens door de suggestie en de reductie. Hij claimt geloof als iets dat geconserveerd moet worden: ‘In die zin is de Kerk altijd conservatief.’ Het zal wel en het is vermakelijk om te zien hoe zo’n stammenstrijd tussen Rooms-Katholieken gevoerd wordt. Maar waarom hij ook nog het atheïsme als geloof denkt te moeten claimen laat deze hulpbisschop in het midden. Is het omdat zijn eigen geloof afkalft en katholieke kerken in hoog tempo moeten sluiten omdat de katholieken of weglopen of de kerk uitgejaagd worden? Moet het atheïsme het eigen ongeloof en de leeglopende kerk compenseren? Dat heet paniekvoetbal.

Foto: Amsterdam. De St. Nicolaasbasiliek aan de Prins Hendrikkade. Credits: Nationaal Archief.

Interventie, een woord zonder eigenschappen

bea-yangyi

Interventie, kent u dat begrip? Toepasbaar op disciplines zoals de zorg, de museumsector, de hulpdiensten of de krijgsmacht. Zonder vastomlijnde betekenis. Bemiddeling, bemoeienisingrijpen, tussenkomst, inmenging.

Interventie klinkt van deze tijd, zonder op een fantasiewoord uit de koker van een marketingbureau te lijken. Het komt overeen met de aloude verteltechniek ‘deus ex machina’, ofwel een ‘goddelijke’ ingreep die uit de lucht komt vallen. Met het verschil dat het woord interventie nog onbelast is met het bezwaar niet logisch uit het voorafgaande te volgen. De brandweerauto, de kunstpresentatie, de verslavingstherapeut of de speciale troepen voegen zich in de bestaande orde met als doel deze een wending te geven. Streven is om een conflict te beheersen of juist op te werpen. Deze dubbelzinnigheid maakt interventie tot een bastaardbegrip. Het klinkt belangrijk en zwaarwegend, zelfs wat chic, maar mist scherpte omdat het in doelstelling vele kanten opschiet. Interventie is de allemansvriend voor regelaars die willen sturen zonder richting aan te geven.

Foto: Yang Yi, Old Town of Kaichan: Stadium, from the series Uprooted, 2007.

Hoe kunnen burgers omgaan met de eenogige partijpolitiek?

428px-Libr0328

Gisteren besteedde ik aandacht aan de kwestie-Bert van der Roest. De Utrechtse acteur en het PvdA-raadslid heeft als penningmeester van de Stichting Straatnieuws Utrecht mogelijk zo’n 40.000 euro verduisterd uit de kas van de daklozenkrant. Het bestuur maakte bekend geen aangifte te doen, maar er wel op te rekenen dat Van der Roest het verduisterde geld tot op de laatste cent terugbetaalt. Hij is door de PvdA uit de Utrechtse raad gezet, Independer en het reclamebureau dat hem inhuurde voor commercials zeggen niet meer met hem samen te werken en media met voorop De TelegraafGeenStijl en het lokale DUIC lieten niet na de misstap te belichten en het uitblijven van een aangifte door de Stichting Straatnieuws Utrecht ter discussie te stellen.

Gisteren mengde ik me hier en op DUIC in de discussie. Ik kreeg van alles naar m’n hoofd geslingerd omdat ik er begrip voor toonde dat het bestuur geen aangifte tegen Van der Roest deed. Ik vond dat-ie door de hoon die hem trof en de publieke beschimping genoeg gestraft was. Juridische vergelding hoefde daar van mij niet bij te komen. Daarbij is het het autonome besluit van een bestuur om aangifte te doen voor verduistering. Voorwaarde is wel dat betrokkene schuld bekent. Dat heb ik nog niet gezien. Kritiek is niet erg, want wie niet tegen de hitte van de keuken kan moet geen blog beginnen. Maar enkele zaken vielen me op die naar mijn idee juist de politieke partijen in de kaart spelen. En dat stoort me meer dan het gescheld en de rancune.

1) Een debat is een uitwisseling van standpunten tussen mensen in een specifieke omgeving. Argumenten dienen om de ander te overtuigen. De argumentatieleer kent logische, individueel-gezaghebbende en emotionele aspecten. Aristoteles noemt ze logos, ethos en pathos. Wie denkt dat het naar voren brengen van logische argumenten volstaat om de ander te overtuigen mist de essentie van wat een debat is. Maar wie van de andere kant denkt om er alleen met emoties te komen door hartstocht of niet-onderbouwde claims achter elkaar te zetten begrijpt het evenmin. Een debat vereist heen-en-weer schakelen tussen de verschillende aspecten waarin geloofwaardigheid van de spreker, argumenten en beroep op emoties nauw samengaan.

2) Er is naar mijn mening een onderscheid tussen het aanvallen van mensen, en structuren of ideeën. Het standpunt dat politieke partijen, religies, grootbedrijven, de overheid of het koningshuis niet deugen neem ik graag voor m’n rekening. Maar zeggen dat een persoon niet deugt die onderdeel van die structuren uitmaakt is in mijn ogen wat anders. Waarmee niet gezegd is dat iemand niet voor gold digger, zakkenvuller of onbenul uitgemaakt kan worden. De mens is per definitie eindig, deel van een geheel en op zichzelf aangewezen. Daarom moeten we ons altijd terdege realiseren wat het grotere effect is als we een individu bekritiseren.

3) Nu en dan toon ik me kritisch op het functioneren van politieke partijen. Ik vind dat ze in hun huidige vorm hun doel voorbijgeschoten zijn en eerder met hun voortbestaan en personeelsbeleid dan het landsbelang bezig zijn. Hoewel ook dat betrekkelijk is, in de VS is het nog verder ontspoord. Ik zou graag de burger weer een centrale plaats in het politieke systeem geven. Maar dat vraagt van die burger wel organisatie, discipline, realiteitszin en binding met anderen. Zolang (de meeste) burgers niet begrijpen hoe een debat gevoerd moet worden en emoties alleen niet kunnen overtuigen blijven de politieke partijen eenogen in het land der blinden.

Foto: Cycloop (reus met een oog), illustratie uit 1680.

Wyden en Udall komen met wetgeving om spionage in te perken

Een oud grapje is dat een Amerikaanse toerist die in Europa rondgeleid wordt bij alle monumenten antwoordt ‘oh, bij ons is dat groter‘. Dat irriteert de rondleider zo dat-ie richting gevangenis en krankzinnigengesticht gaat. Waarop de Amerikaan weer z’n standaardantwoord geeft. En een instemmende knik van de rondleider ontvangt. In de VS is alles groter. De rijkdom en de armoede. De religieuze verdwazing en het vrijdenken. De conservatieven  en de progressieven. De heksenjacht op klokkenluiders door de overheid en de vrijheidsdrang van boeren, burgers en buitenlui. De gelijkgeschakelde mainstream media en de kwaliteitsblogs op internet.

Interessant aan de VS is dat de grap klopt. Alles is er groter. Zowel alles dat verkeerd als alles dat goed is. Er is de staatsveiligheidsdienst NSA die de hele wereld bespioneert zonder daartoe toestemming te hebben. Er zijn de chefs van NSA en DNI, Keith Alexander en James Clapper die liegen tegen het parlement, dat achteraf toegeven maar door president Obama niet berispt, laat staan ontslagen worden. Er is Obama die begon met een Nobelprijs voor de Vrede maar nu op grote schaal de burgerrechten schendt en de controle op z’n eigen macht omzeilt. Zo bezien zijn de VS een machtswellustig, arrogant land waar macht en welvaart steeds ongelijker verdeeld worden. Een natie die vanuit een bijna religieuze vervoering anderen de maat neemt en zich daarin ‘exceptional‘ vindt, maar steigert uit onbegrip als andere landen hetzelfde met de VS doen.

In de klassieke dramaturgie van Aristoteles is een held niet goed en niet slecht. Die balans geeft spanning en diepte van karakter. Zo is het ook met landen. Die zijn voorspelbaar en zelfs ongenietbaar als ze te goed of te slecht zijn. De ‘goede’ kant van de VS is in het machtspel bij lange na niet opgewassen tegen het militair-industrieel complex van gevestigde partijpolitiek, gevestigde media, de klassieke krijgsmachtsonderdelen en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, maar geeft wel zicht en hoop op een omslag, de peripiteia.

De Democratische senator Ron Wyden is zo’n tegenkracht die hoop geeft. Z’n oud-assistente Jennifer Hoelzer bekritiseert president Obama fel. Wyden en senator Mark Udall worden vaak in een adem genoemd. Ze gaan voor constitutionele zuiverheid en hebben opeenvolgende regeringen kritisch gevolgd. Senator Richard Blumenthal en de libertarische Republikeinse senator Rand Paul voeden die vrijheidsdrang vanuit juridische of politiek-filosofische betrokkenheid. Deze vier senatoren dienden gisteren wetgeving in die probeert om te komen tot een fundamentele hervorming van de surveillance programma’s. Techdirt zet hun plannen op een rijtje en beschrijft de onderdelen. Deze nieuwe coalitie vanaf de flanken bevestigt de tendens dat linkse en rechtse, ofwel progressieve, traditioneel-gematigde en libertarische politici elkaar vinden om de staatsmacht terug te dringen omwille van burger en grondwet. De rebellen trotseren het establishment. Da’s groots.

116449pv

Foto: State Lunatic Asylum, Buffalo, Erie County, NY. Niet gedateerd.

Rutger Castricum, Andreas Kinneging en Naema Tahir bekvechten over persvrijheid

Het ruwe materiaal dat PowNews naar buiten brengt is om drie redenen interessant. Het toont aan dat Andreas Kinneging niet heeft geprobeerd reporter Rutger Castricum te wurgen. Verder laat het zien dat de omroep in een eerdere uitzending argumenten van Kinneging had weggesneden, veelvuldig had geknipt en alles was gemonteerd. Tenslotte blijkt dat Castricum graag intimideert maar zelf bang is als anderen hem intimideren.

Naema Tahir deed in Buitenhof afgelopen zondag een oproep om onfatsoenlijke journalistiek van het Binnenhof te weren. Haar echtgenoot, de conservatieve rechtsfilosoof Andreas Kinneging gaat nog een stap verder door in P&W voor te stellen alle televisie van het Binnenhof te weren. Hij meent dat dit de inhoud dient.

De retorica van Aristoteles leert dat dit een onzinnige opvatting is omdat overtuigen samengaat met emotie. Immers een onderdeel van de politiek. Kinneging suggereert dat rede losgekoppeld kan worden van context en hartstocht. Hij maakt de politiek academisch. Daarnaast is de vraag wie het onderscheid tussen fatsoenlijk en onfatsoenlijke journalistiek moet maken. Hoewel Tahir en Kinneging terecht een lastig maatschappelijk probleem aankaarten begeven zich met hun oplossing op een hellend vlak richting persbreidel.

Rutger Castricum van PowNews is een van de ‘onfatsoenlijke journalisten’ op wie Tahir doelt. Hij bezocht haar op haar thuisadres. Om verhaal te halen over de Buitenhof-column. Onaangekondigd belde hij met draaiende camera aan. Kinneging deed open en een worsteling ontstond waarbij Castricum bijna gewurgd zou zijn wat Kinneging ontkent. Castricum zegt aangifte te doen en ‘overdonderd‘ te zijn. Hetzelfde verwijt dat Tahir en Kinneging hem maken. Castricum had zich niet overdonderd hoeven voelen als-ie een afspraak had gemaakt.

Moammar Abu Minyar al-Hynkel: dood om voort te leven

Update: Khadaffi is dood. Zijn laatste druppel bloed is verspild. Nu is de verfilming van zijn leven mogelijk. 

De strijd in Libië lijkt gestreden. Hoewel we niet weten hoelang het nog gaat duren. Maar het eind is toch minder dramatisch dan het begin van het einde. Dan is immers nog alles mogelijk. Zoals de ideale held goed noch slecht is, is de ideale vertelling dat evenmin. Eind februari 2011 brieste Khadaffi“Ik blijf vechten tot de laatste druppel van mijn bloed”. Dat belooft wat. Hoeveel bloed heeft-ie een half jaar later nog over?

Het begin van het eind was de toespraak in het troosteloze decor van zijn compound in Tripoli. Met het beeld van de raket voor de deur. Dat maakt indruk. Zijn onsamenhangende uitbarsting werd direct in verband gebracht met Hitler uit Der Untergang. Dus eigenlijk met hoofdrolspeler Bruno Ganz. De verwijzing geeft al aan in welke werkelijkheid Khadaffi wordt geplaatst. Die van dictators, idioten en tragische filmhelden.

Als het grote voorbeeld voor Khadaffi moet echter The Great Dictator van Charlie Chaplin uit 1941 gezien worden. Een film uit het toen nog neutrale Amerika. Chaplin speelt de megalomane dictator Adenoid Hynkel die de wereld als speelbal ziet. De film kende een moeizame productie. Niet door alle Amerikanen werd de Engelse Chaplin die als jood of zigeuner werd beschouwd de vrijheid gegund om een kritische film te maken.

Het wachten is op de verfilming van het leven van Moammar Abu Minyar al-Hynkel. Het zoetsappige einde van The Great Dictator ligt niet voor de hand. Eerder vermenging van genres. Politiek pamflet, horrorfilm en komedie. Met wat dansnummers in de woestijn. Uiteindelijk is het lachen om idioten als Hynckel, Hitler of Khadaffi. Op voorwaarde dat het van een afstandje kan. Want de toeschouwer moet het kunnen overleven.

Foto: Charlie Chaplin als Adenoid Hynkel in The Great Dictator (1941)