Oekraïne-referendum. Feest van de democratie werd foutenfestival

Een opmerkelijk bericht van RTL Nieuws met een veelzeggende titel: ‘Twijfel aan geldigheid handtekeningen onder aanvraag Oekraïne-referendum’. Minister Ronald Plasterk schrijft op een WOB-verzoek van advocaat Christiaan Alberdingk Thijm dat er geen zekerheid bestaat over de geldigheid van de 427.000 ondersteuningsverklaringen die zijn opgehaald voor het Oekraïne-referendum. Politici reageren verrast, of suggereren dat ze verrast zijn. Dat kunnen ze in werkelijkheid niet zijn. Ze wisten dat het fout kon zitten.

Twijfel aan ‘de vereisten van toezicht en betrouwbaarheid’ over de wijze van indiening van verklaringen zoals artikel 31, lid 2 van de Wet Raadplegend Referendum stelt werd al in 2015 in de openbaarheid besproken. Jeroen de Kreek diende protest in, maar werd niet ontvankelijk verklaard omdat hij geen belanghebbende zou zijn. De procedure van de indiening van de verklaringen is nooit inhoudelijk getoetst. Dat is opmerkelijk, maar nogmaals, geen nieuw feit. Het was in oktober 2015 al onderwerp van publiek debat.

Inmiddels zijn volgens Plasterk de verklaringen vernietigd, zo zegt het bericht van RTL Nieuws. Onduidelijk is welke details er in het proces-verbaal staan dat volgens artikel 37 WRR moet worden opgemaakt. In de wettekst staat trouwens geen verplichting om de lijsten met ondersteuningsverklaringen te vernietigen als er een referendum komt. Integendeel volgens artikel 36 moeten de lijsten in een pak gedaan worden. Maar in artikel 39 wordt geen verplichting opgelegd voor de vernietiging van het pakket als het referendum doorgaat. Het is dan ook de vraag af artikel 39 WRR juridisch correct is toegepast. Zowel naar de letter als de geest van de wet. Wie heeft steken laten vallen? Minister Plasterk, de kamer, de Raad van State of de Kiesraad die had dienen toe te zien op de procedure, maar dat door onkunde of onverschilligheid naliet? Michiel Trimpe concludeerde in een commentaar: ‘Al met al blijkt dus dat dit referendum, dit ‘feest voor de democratie,’ tot stand is gekomen met dank aan stemfraude op grote schaal en een dubieuze rechter.’ 

Advertentie

Referendum als excuus en stootkussen om de politiek terzijde te schuiven

bi

 

Business Insider Nederland biedt wekelijks een debat tussen aankomend politicus Thierry Baudet (FvD) en kamerlid Stientje van Veldhoven (D66) over een specifiek onderwerp. Deze week het referendum.
Dat vraagt om commentaar:

Het debat over wel of geen referendum is een schijndebat. Waarom Stientje van Veldhoven zich in een debat laat lokken met Baudet is ook de vraag. Ze zou beter moeten weten.

De sinds zomer 2015 nieuwe voorstanders van het referendum lieten zich immers eerder leiden door de politieke en commerciële (Geen Stijl) kansen die het op 1 juli 2015 ingevoerde Wet Raadgevend Referendum bood dan door hun democratische gezindheid. Dat laatste wordt gebruikt als voorwendsel voor het eerste. Dus daarom is het krom om een debat aan te gaan met iemand van wie de democratische gezindheid in zijn politieke functioneren niet vooropstaat, maar die wel anderen op dit aspect de maat meent te kunnen nemen.

Het antwoord op de vraag die een meerderheid van de Nederlandse bevolking bezighoudt is hoe de politiek dichter bij de burger gebracht kan worden. Dus hoe de machtsdeling met de burger vergroot en de macht van de politieke partijen verminderd kan worden. Of dat via vormen van directe of representatieve democratie gerealiseerd kan worden is secundair.

De vraag over het referendum wordt zo in praktische zin een afleiding voor echte veranderingen van het politieke bestel. Die verder gaan dan lippendienst. De populistische splinterpartijen gebruiken de roep om het referendum om zich ermee te profileren en in te vechten in de gevestigde politieke orde waar ze tot toe willen treden door aan te schoppen tegen die gevestigde politiek. Ook een generatieconflict en een gebruikelijke carrièrestap voor aspirant politici. Sommige behoudende traditionele politieke partijen gebruiken het referendum als excuus en stootkussen om geen fundamentele maatschappelijke veranderingen door te voeren. Progressieve politieke partijen willen die veranderingen wel, maar laten zich afleiden door een eindeloos debat over de vormgeving ervan.

Wat te doen? De oplossing zit ‘m niet in het referendum, maar in de druk op de gevestigde politiek om de macht met de burger te delen. Geen enkele organisatie levert ooit zonder tegenprestatie een deel van de macht in. Met het Nederlandse veelpartijenstelstel is de representatie rvan de burgers redelijk verzekerd. Het echte debat gaat over sociaal-economische onderwerpen, zoals inkomensgelijkheid, belastingdruk en belastingontwijking, huisvesting, onderwijs, werk en gezondheid, klimaat en gezondheid.

Een partij als D66 moet niet bang zijn om kritiek te hebben op het referendum. Niet om het af te schaffen, maar door het belang ervan niet te overschatten. Maar wat D66 vooral niet moet doen is zich door een andere partij tot een schijndebat laten verleiden waarin beide kanten weten dat het een schijnvertoning is. Maar wat ze om uiteenlopende redenen de kiezer niet kunnen bekennen omdat ze eigen, specifieke electorale redenen hebben om het debat over het referendum in de lucht te houden. Als luchtkasteel.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelStientje van Veldhoven: ‘Thierry Baudet gebruikt referenda om de politiek terzijde te schuiven’ op Business Insider Nederland, 31 januari 2017.

Verkiezingsretoriek domineert debat over de ratificatie van de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne

tpo

De grootste fout heeft premier Mark Rutte in de aanloop naar het Oekraïne-referendum gemaakt. Omdat het om een raadgevend referendum ging had hij aan zowel het publiek als de partijen in het parlement moeten toelichten dat de uitslag van het referendum één van de aspecten was die hij mee zou wegen in de overweging van het kabinet. De Wet Raadgevend Referendum geeft het kabinet die ruimte. Rutte liet dat na. Onder druk van partijen -vooral de PvdA- zei hij de uitslag te zullen volgen. Dat had hij niet moeten doen.

Zo ontstond een vewarrende situatie. Informeel zei premier Rutte de uitslag te volgen, maar formeel had hij de ruimte om de uitslag naast zich neer te leggen en andere belangen voorop te zetten. Zoals de toekomst van Nederland, de relatie met andere EU-lidstaten, de Europese veiligheidspolitiek en geopolitieke belangen in de relatie met de Russische Federatie.

Daarbij komt dat democratie op vele niveau’s speelt. Op binnenlands/ Nederlands niveau, op EU-niveau met 28 EU-lidstaten en op het niveau met een externe EU-partner Oekraïne. En in afgeleid daarvan ook nog eens in het diapositief van de Russische Federatie waar democratie en rechtsstaat steeds meer onder druk staan.

Nederland moet zwaarwegende redenen hebben om een associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne niet te ratificeren tegen 27 EU-lidstaten in die dat wel doen. Het kan de Nederlandse positie beschadigen. De afweging van het kabinet in tweede instantie is dat die zwaarwegende redenen ontbreken. Formeel is de uitslag van het Nederlandse referendum volgens het kabinet niet die zwaarwegende reden. Feitelijk maakt het kabinet de afweging of het kiest voor de binnenlandse of buitenlandse geloofwaardigheid van Nederland.

De opkomst bij het referendum lag met 32% net boven de opkomstdrempel van 30%. Als dan toch een uitslag moet doorwegen in het buitenlands beleid dan kan dat beter gebeuren bij de komende verkiezingen voor de Tweede Kamer. Met een opkomst in de laatste jaren van zo’n 75% is die stemming in het land meer dan twee keer zo representatief dan het referendum over Oekraïne. Strategische tegenstemmers bleven thuis in de verwachting er zo aan mee te helpen de opkomstdrempel van 30% niet te halen.

Niet ratificeren zou de positie verzwakken als Nederland als enige EU-lidstaat dwars zou blijven liggen. Men kan daarover van mening verschillen, maar onwettelijk, verraderlijk of een getuigenis van een slappe ruggegraat is die opstelling van het kabinet niet. Het is bovenal in tegenspraak met wat Rutte en andere bewindslieden voor het referendum zeiden en verzwakt het vertrouwen in de politiek. Maar dat slaat vooral terug op de VVD en de PvdA die in deze kwestie hun eigen public relations slecht hebben behartigd.

Nadeel van partijpolitiek is dat partijen hun eigen retoriek volgen en daar nog lijken in te gaan geloven ook. Hun sterkte is dat ze niet verder kijken dan hun neus lang is. Dat is tegelijk hun zwakte omdat het partijen gevangen houdt in eigen retoriek. Dit wordt extra op scherp gezet door electorale overwegingen. Partijen sorteren nu al voor voor de verkiezingen van de Tweede Kamer op 15 maart 2017. Ze staan in de file om hetzelfde te beweren. Elk roepen ze het hardst in de verwachting het best gehoord te worden door de kiezer.

Vanuit die verkiezingsretoriek is het begrijpelijk dat de PVV’er Harm Beertema stelt dat premier Rutte verraad heeft gepleegd. Maar het kabinet dat aan het roer van Nederland staat heeft een verantwoordelijkheid die verder gaat. Het is niet het belang van de EU dat Rutte en andere bewindslieden behartigen, maar het belang van Nederland. En het is evenmin het belang van hun politieke partij die de VVD’ers en PvdA’ers in het kabinet met hun opstelling over de ratificatie van de associatie-overeenkomst behartigen. Die waarheid dringt slecht door tot partijen als de PVV, SP, PvdD, VNL, CDA, CU en SGP die hun electorale positie voorop zetten. Vooral de gouvernementele confessionele CDA, CU en SGP komen hierdoor in conflict met hun eigen traditie.

Foto: Schermafbeelding van artikelOekraïnedebat – Mark Rutte heeft zijn meerderheid in Tweede- én Eerste Kamer’ op TPO, 20 december 2016.

Zomaar een debat over de EU, Oekraïne en de associatie-overeenkomst. Hoe voor- en tegenstanders te verbinden?

tpo

In een aardige discussie op TPO over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne en de oplossing die het kabinet Rutte zoekt kwam ik tot onderstaande reactie die kan dienen als zelfstandig commentaar. Klik op Toon/Verberg Reacties. En het functioneren van de EU in een context zet. Aanleiding is een tekst van Kees Pieters die precies doet wat ik hier afwijs. Namelijk zonder een brede blik niet constructief met anderen naar een oplossing zoeken, maar het laten bij afwijzing en kritiek.

In Oekraïne is de corruptie groot en de welvaart ongelijk verdeeld. Dat kan beter. Het is opvallend dat de voor- en de tegenstanders van de associatie-overeenkomst in de corruptie het iultieme argument vinden. Voorstanders menen dat door hervormingen die door de associatie op gang kunnen komen de hervormingsgezinde en jongere krachten gesteund kunnen worden. En de corruptie beteugeld. De tegenstanders menen dat de corruptie niet of onvoldoende bestreden kan worden. Ik neig naar dat eerste standpunt, maar zie dat de top van de Oekraïense politieke klasse verrot is omdat het nog steeds een Sovjet-mentaliteit heeft. En patronage het leidende principe is.

De EU moet de eigen belangen behartigen. Het kan zich wel verdeeld opstellen en terugtrekken achter de dijken, maar dan kiezen andere landen voor de EU en krijgen het voor het zeggen. Zoals de VS of de Russische Federatie. Daar hebben Nederlanders niks aan. In een geglobaliseerde wereld neemt het belang van Europa toch al af. En Nederland is echt te klein om het alleen in zo’n wereld te redden.

Ik ben het met iedereen eens die zegt dat de EU grondig verdiept en hervomd moet worden. Dus gedemocratiseerd. Anders dreigt inderdaad fragmentatie. Dat kan het best door een welwillende, constructieve oppositie. Niet door bewust zand in de machine te gooien. En maar steeds te praten over alles waar men tegen is. Ook omdat dat nou exact de tegenstanders van de EU dient. Dus de Amerikanen en Russen. De EU staat voor een stevige klus. Het moet zichzelf tegelijk in de kern sterk maken en de eigen omgeving stabiliseren. Dat vraagt meer samenwerking tussen de EU-lidstaten.

Het is een Catch-22. De resultaten zijn slecht omdat de EU niet eensgezind en krachtig optreedt, maar federalisering om dat te realiseren wordt geblokkeerd. De VS, China of de Russische Federatie treden wel tamelijk eensgezind vanuit een machtscentrum aangestuurd op in hun buitenlandse politiek. Anders dan dat kan ook niet. Maar de EU komt niet of onvoldoende tot dat besef en blijft hangen in het idee van de natiestaat die de tegenstanders aanvoeren als tegenargument en de voorstanders eveneens. De laatsten gebruiken dat als argument hoe het niet moet. Dat is de paradox van het huidige debat over de EU. Een kwestie van emancipatie voor allen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelMark Rutte doet NEE-stemmers associatieverdrag Oekraïne geen recht’ van Kees Pieters op TPO, 3 november 2016.

Rutte roept ‘alle redelijke krachten in Nederland’ op om associatie-overeenkomst met Oekraïne te steunen. Waarom nu pas?

Premier Mark Rutte doet een beroep op ‘alle redelijke krachten in Nederland’ om de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne namens Nederland te ratificeren. In de kamers zijn dat D66, GL, CDA en CU. Bij een raadgevend referendum op 6 april 2016 stemde bij een opkomst van 32,28% ongeveer 61% tegen. Een peiling van 23 oktober van het opiniebureau Peil.nl geeft aan dat als Brussel tegemoet komt aan de bezwaren van Nederland en die als extra vermelding toevoegt meer stemmers voor (44%) dan tegen (37%) ratificatie zijn.

Zo laat Rutte vier soorten uitspraken door elkaar laat lopen. Er is de Tweede Kamer met een meerderheid van PvdA en VVD die voor de associatie is. Er is de Eerste Kamer waar PvdA en VVD zonder de steun van de ‘redelijke krachten’ geen meerderheid hebben voor de associatie-overeenkomst. Er is de uitslag van het referendum van 6 april 2016 met een meerderheid tegen de associatie. En er is een recente peiling met meer mensen voor dan tegen de associatie als de Nederlandse bezwaren aan het verdrag worden toegevoegd.

Rutte heeft gelijk dat dit groter is dan Nederland alleen. Maar hij heeft het aan zichzelf te wijten dat het zover is gekomen. Vanaf het begin was het duidelijk dat de uitspraak van het raadgevend referendum niet bindend was en niet meer dan één van de overwegingen bij de besluitvorming in het kabinet zou zijn. Kabinetsleden lieten echter na dat in de beeldvorming te benadrukken, richting publiek en parlement. Het is een fout dat Rutte pas nu verwijst naar machtspolitiek en de Russische agressie in Oost-Oekraïne, de Krim en Syrië om de associatie-overeenkomst in een breder kader te zetten. Daar is sinds april 2016 niet veel in veranderd.

Om de kiezers te overtuigen van het specifieke belang van de associatie die boven het Nederlands belang uitstijgt, had hij veel eerder moeten uitleggen dat het belang van de associatie breder was. Het antwoord op de vraag waarom hij dat heeft nagelaten en zo traag heeft gehandeld is te vinden in de peiling van Peil.nl. Een minderheid van VVD-stemmers wil niet ratificeren. Door deze partijpolitieke overwegingen en het negativisme in zijn eigen partij heeft Rutte zich 6 maanden laten gijzelen. Als hij een staatsman met lef was geweest, dan had hij al maanden geleden aangekondigd na weging van alle aspecten de associatie-overeenkomst te gaan ratificeren. Nu heeft hij zich door zijn aarzelingen en vertragingen nodeloos zwak en kwetsbaar opgesteld.

Drie misverstanden in de uitleg over het Oekraïne-referendum: raadgevendheid, handelsdeel en voorlopige toepassing

Premier Rutte zit omhoog met de uitslag van het Oekraïne referendum. Of beter gezegd, met zijn interpretatie ervan. Hij heeft het aan zichzelf te wijten dat hij in politieke problemen is gekomen. Wetgeving verplicht hem niet tot overname van de uitslag. Een raadgevende uitspraak laat volgens artikel 11 van de Wet Raadgevend Referendum twee tegengestelde conclusies toe: intrekking van de wet of regeling van de inwerkingtreding van de wet. Bert Nijman van Geen Stijl verwoordt dat door te stellen dat Rutte de uitslag naast zich neer kan leggen. Als hij een vent is. ‘Negeren‘ is de verkeerde term, omdat het kabinet de wettelijke plicht heeft om de uitkomst van het referendum in ogenschouw te nemen, maar niet verplicht is om de uitkomst over te nemen.

Een ander misverstand is dat de handelsbetrekkingen die 80% van de associatie-overeenkomst uitmaken iets met de uitspraak van het Nederlandse referendum te maken hebben. Dat doen ze niet omdat ze wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie vallen. Over die 80% heeft het referendum van de Nederlandse kiezer nooit een uitspraak gevraagd. In de campagne is dat aspect nauwelijks aan de orde gekomen. Naast de verwarring over de raadgevendheid die de regering twee tegengestelde keuzes laat is er dus een tweede complicatie. De associatie-overeenkomst bevat politieke en juridische onderdelen waarover de burger in het referendum een uitspraak is gevraagd en economische onderdelen waarover de burger geen uitspraak is gevraagd. Hoogleraar Europees Recht Linda Senden wees daar in februari 2016 op.

Thiery Baudet (Forum voor Democratie) heeft het bij het verkeerde eind als hij meent dat als Nederland niet tekent het verdrag van de EU met Oekraïne van de baan is. Zo werkt het juridisch niet. Want een verdrag kan onder voorbehoud en voorlopig toegepast worden, hoewel dat geen blijvende juridische situatie is. En van de andere kant kan die voorlopigheid lang opgerekt worden. In weerwil van wat Baudet beweert gaat de overeenkomst niet de prullenbak in als het Nederlandse kabinet haar stem aan de goedkeuringswet onthoudt.

Een brief van 28 oktober 2015 van het ministerie van Buitenlandse Zaken schetst de politieke situatie die dan ontstaat: ‘Beëindiging van de voorlopige toepassing van de overeenkomst van de kant van de EU vereist een besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen. De meeste lidstaten hechten aan voorlopige toepassing van onderdelen van het associatieakkoord. De vereiste unanimiteit voor opzegging van de voorlopige toepassing ontbreekt derhalve.’ Het valt niet te verwachten dat EU-lidstaten die zich nauw met Oekraïne verbonden voelen -zoals Polen en de Baltische staten- hun handtekening onder beëindiging van de voorlopige toepassing gaan zetten. Dit is de derde complicatie die voor misverstand zorgt.

Denken Nederlanders echt tegen een meerderheid in de associatie-overeenkomst met Oekraïne te kunnen heronderhandelen?

ua

ANP komt met een bericht dat TPO overneemt dat de Oekraïense ambassade in Brussel de associatie-overeenkomst met de EU niet open wil breken vanwege het Nederlandse referendum dat afwijzend was. Van de 29 betrokken landen heeft alleen Nederland de associatie-overeenkomst tot nu toe niet geratificeerd. Dat tekent de machteloze positie van het Nederlandse kabinet om de overeenkomst in de Nederlandse richting bij te buigen. De fout is ontstaan toen het kabinet voor het referendum verklaarde dat het dit raadgevend referendum als bindend beschouwde. Als het dat niet had gedaan en andere belangen had meegewogen dan had het Nederlandse kabinet nu gewoon de politieke ruimte gehad om zich neer te leggen bij de overgrote meerderheid in de EU. Het kabinet Rutte heeft Nederland onnodig geïsoleerd. Dat was een beetje dom.

Foto: Schermafbeelding van mijn reactie bij bericht TPO.

Antwoord aan iemand die vindt dat Rutte opereert in een dictatuur. Vanwege de trage afhandeling van het Oekraïne-referendum

tpoIn een reactie op een artikel over ‘het dralen met de uitslag van het Oekraïne-referendum’ op TPO van Bas Paternotte reageerde iemand: ‘Als de premier de wet aan zijn laars lapt en weigert deze uit te voeren, noemt men dat een DICTATUUR.’ Het is altijd oppassen als iemand in kapitalen spreekt. Het is de verwording van het publieke debat als iemand suggereert dat premier Rutte opereert in een dictatuur. Iemand die desgevraagd zegt een aan de UvA afgestudeerd jurist te zijn. Wie het verschil niet ziet tussen een regeringsvorm waarin een kleine groep absolute macht heeft en het geen direct gevolg geven aan de uitvoering van een maatregel waarmee men het politiek niet eens is begrijpt niet wat een dictatuur is. En begrijpt niet wat politiek inhoudt. Dat is het niveau waarop in Nederland het publieke debat soms gevoerd wordt. Het is kilometers vreten om daar tegen in te gaan. Maar ik zie het als een  taak om het er niet bij te laten zitten. Mijn antwoord:

Dank u voor uw uitleg. U mag uiteraard uw eigen niveau van uitleg kiezen. Daar zullen de lezers het mee moeten doen. 

Ik ben het oneens met uw uitleg dat Nederland een dictatuur is die wordt gekenmerkt door ‘het ondemocratische karakter’ ervan. Dat is trouwens geen verklaring, maar een cirkelredenering. Die ook nog eens grofmazig is. Wie een dictatuur wil typeren moet een aantal kenmerken in ogenschouw nemen. Het is meer dan politiek alleen, maar een systeem dat de hele samenleving bepaalt. Zoals verkiezingen en pluralisme, het functioneren van de regering, de politieke deelname, de politiek cultuur en de burgerlijke vrijheden. 

Zo moeten we naar onze democratie kijken. Het enige kenmerk dat in onderhavig geval dan ter discussie kan worden gesteld is het functioneren van de regering. Ook als de regering Rutte een steek laat vallen in de afhandeling van het referendum maakt dat Nederland nog niet tot een dictatuur. 

En dan nog, de voorwaarde ‘zo spoedig mogelijk’ uit artikel 13 van de Wet Raadgevend Referendum is niet nader omschreven. Dat geeft het kabinet alle ruimte en wijst niet op een wetsovertreding. En verdragstechnisch kan het kabinet zelfs de uitslag naast zich neerleggen als het ‘zo spoedig mogelijk’ met een bekendmaking van de wet komt. Het zijn uitsluitend de politieke verhoudingen die dat voor het kabinet onmogelijk maken. 

Dat was trouwens anders geweest als kabinetsleden van PvdA en VVD niet hadden gezegd dat ze vonden dat het kabinet de uitslag van het referendum moest overnemen. Dat maakt feitelijk van een raadgevend een bindend referendum. Hoe men er ook over denkt, het ontnam het kabinet de politieke ruimte die het wettelijk had om te manoeuvreren en de uitslag af te wegen tegen andere nationale belangen. Ik beschouw dat als een blunder van de PvdA. 

Zoals gezegd, ik ben het niet met u oneens dat het kabinet Rutte in het geval van het Oekraïne-referendum traag reageert en het aanzien van de politiek beschadigt. Hoewel ik niet meen dat het hiermee een wet overtreedt. Eerder de Haagse mores beschadigt. 

Van de andere kant valt er gezien de totstandkoming van het referendum die haaks stond op de lopende besluitvorming voor het kabinet weinig eer aan deze zaak te behalen. De marges zijn klein voor Nederland om in te gaan tegen 27 EU-lidstaten en Oekraïne die de associatie-overeenkomst hebben geratificeerd. Anders gezegd, het praktisch nut ervan is nihil. 

Op 28 september komt het JIT met het langverwachte rapport over de MH17. Naar verwachting worden dan de aantijgingen uit het vorig jaar verschenen rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid ingevuld en hard gemaakt. Met de aanwijzing van een schuldige. Dat raakt aan de verhouding met zowel Oekraïne als de Russische Federatie. 

Het is begrijpelijk dat het Nederlandse kabinet aan deze zaak die al sinds juli 2014 loopt voorrang geeft. Nederland is toen met bijna 200 doden op de ziel getrapt. Premier Rutte heeft zich ferm uitgesproken over de onderste steen die boven zou moeten komen. En heeft zijn lot daaraan verbonden. Of in elk geval zijn geloofwaardigheid. Die zaak ontwikkelt zich nu. In verschillende hoofdsteden worden posities betrokken. Pro of anti Nederland. Zo werkt geopolitiek. 

Pas als de reuring die het aanwijzen van de schuldigen van de MH17 oproept is gaan liggen, kan het Nederlandse kabinet aan de slag met het afwikkelien van de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Door een voetnoot, een uitzonderingsclausule of een kanttekening in een bijgevoegde verklaring. Dit verklaart de vertraging.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Felle kritiek op Mark Rutte vanwege dralen met uitslag Geenpeil-referendum’ op TPO, 22 september 2016.