
Naar het referendum op 6 april over de associatie-overeeenkomst van de EU met Oekraïne kan men op verschillende manieren kijken. Los van de politieke stellingname voor of tegen. Het valt te beredeneren vanuit wat in de verdragstekst ‘opgesloten is’. Wat er logischerwijs direct uit volgt. Dat betreft onder meer de mate van stabilisering door hervormingen van Oekraïne, handelsbelangen, soevereiniteit van Oekraïne dat een eigen koers kiest, geopolitieke belangen in Oost-Europa en de Europese veiligheidssituatie, de relatie tussen Europese natiestaten en de supranationale EU en tenslotte belangen van maatschappelijke groeperingen, politieke partijen en individuen die zich om uiteenlopende redenen (profilering, carrière, overtuiging, partijbelang, financieel gewin) betrokken voelen bij de associatie-overeenkomst. Of dat suggereren te zijn.
Men kan het ook beredeneren vanuit de buitenkant. Daarmee wordt niet de informatievoorziening bedoeld. Want zelfs als het gaat om misleiding als onderdeel van een informatie-oorlog wordt dat nog vanuit de verdragstekst beredeneerd. Of dat onzin is doet er niet toe. De kritiek die trouwens van vele kanten klinkt is dat de informatievoorziening onvoldoende is en het publiek slecht wordt voorgelicht. Dat betreft zowel delen van de overheid als radicale partijen die pro-Kremlin standpunten verkondigen. Misleiding en verwarring gaan tot aan de top. Zo wijst premier Rutte op de handelsbelangen als voordeel van de associatie, maar in het referendum wordt daarover de Nederlandse kiezer geen uitspraak gevraagd. Handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de kiezer geen invloed meer op. Dit is al sinds begin februari in de Nederlandse publiciteit bekend, maar wordt toch niet overgenomen.
De buitenkant is wat er gebeurt met de uitslag van het referendum als het is gehouden. Wat doet het kabinet en welke reactie geven betrokkenen daar vervolgens weer op? In een ingezonden brief in NRC van 23 maart spreekt het oud-lid van de Tweede Kamer (D66) Bob van den Bos de verwachting uit dat het kabinet de associatie-overeenkomst zal ratificeren. Wat de uitslag ook is van het niet bindende referendum: ‘Ook als de (zeer lage) drempel van 30% gehaald wordt, zal de regering het advies niet opvolgen. (..) Na zorgvuldige heroverweging gaat de regering over tot ratificatie, zelfs als de Tweede Kamer haar oproept om dit na te laten.’ Hij schat in dat de regeringspartijen het eigen kabinet niet met de verkiezingen van maart 2017 in het vooruitzicht naar huis sturen. Maar de voorkeur van VVD-stemmers die volgt uit een opinieonderzoek van I&O-Research maakt dat minder vanzelfsprekend omdat het kan leiden tot meningsverschillen in het kabinet.

De achterban van D66 en GroenLinks is het meest positief over het goedkeuren van de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Beide partijen tellen veel hoogopgeleiden in hun achterban en profileren zich als vanouds als internationaal en EU-gezind. Een tegengesteld beeld laten de SP en PVV zien die EU-kritisch zijn, weinig hoogopgeleide kiezers hebben en gaan voor een nationalistische oriëntatie. Deze tweedeling komt niet onverwachts en sluit aan bij de politieke standpunten van genoemde partijen. Anders is het gesteld met de opstelling van de kiezers van PvdA en VVD die een onverklaarbaar verschil laten zien.
De PvdA-kiezers zijn het meest positief over de associatie met Oekraïne. Dat kan behalve programmatisch verklaard worden door het afstand nemen van PVV en SP en in tweede instantie de rechts-populisten van GeenStijl en de nationalistisch-conservatieve Thierry Baudet. Een verschil kan tevens zijn dat de PvdA voor en de VVD tegen het referendum is en laatstgenoemde partij zich nauwelijks laat horen in de campagne. Of zoals gezegd, als Rutte zich laat horen dan komt hij met verkeerde argumenten over handel. De PvdA’ers vice-premier Lodewijk Asscher of fractieleider Diederik Samsom spreken zich onomwonden en met overtuiging uit voor de associatie. Voormalig PvdA-partijvoorzitter Michiel van Hulten voert actief campagne met Stem Voor.
De tragiek van de VVD is dat het geen overtuiging heeft en lijdt aan intellectuele armoede. Een oude klacht die zich nu tegen de partij keert. De VVD beseft niet dat bij een buitenlands beleid dat de handelsbetrekkingen voorop zet een solide veiligheidsbeleid hoort met een defensie die op sterkte is en een pragmatische, neorealistische koers vanwege de verstoring van de internationale rechtsorde door Rusland uitgewerkt is. De VVD kan niet de kool en de geit blijven sparen in buitenlandse betrekkingen of in de binnenlandse electorale opstelling. De VVD moet spieren en kloten durven tonen en niet lachend wegdraaien als het menens wordt. De VVD moet zich niet laten gijzelen door een idee van een verdeelde achterban, maar er juist op inzetten om die het JA-kamp binnen te loodsen. Binnen de VVD zijn nog veel JA-stemmen te mobiliseren als de politieke leiders afstand durven nemen van de PVV, het nationalisme en de eigen angst om zich uit te spreken. Als dat niet lukt valt het niet uit te sluiten dat er op 7 april binnen het kabinet een tweedeling ontstaat tussen de PvdA die de uitslag naast zich neer wil leggen en de VVD die blijft twijfelen over de eigen standpunten.
Foto 1: Premier Mark Rutte en Europarlementariër Hans van Baalen op het najaarscongres 2013 van de VVD. Credits: ANP.
Foto 2: Grafiek 4.1 uit het rapport ‘Het referendum over de associatie-overeenkomst met Oekraïne’ van Onderzoek I&O Research, maart 2016.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...