SuperDry, of de triomf van het T-shirt in de politiek

Vooral het opvallende Superdry-shirt van CDA-leider Wopke Hoekstra (links) viel niet bij iedereen in de smaak: te casual. Naast Hoekstra zitten Sigrid Kaag, Mark Rutte en Johan Remkes. © ANP

Laten we het eens niet over het uiterlijk en de kledingkeuze van vrouwen in de politiek hebben, maar over mannen. Die identiek gesneden, maar verschillend gekleurde jasjes van kanselier Angela Merkel kennen we intussen wel. Als verleidelijke prooi voor vormgevers die er een Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek van maken.

Wat is het bij mannen van middelbare leeftijd om zich te willen manifesteren met kekke schoenen, strakke jeans en T-shirts met opdruk die zegt hoe cool ze zijn? Het is de mythe van de jeugdigheid in gedwongen ongedwongenheid.

Die zelfbevestiging hebben ze blijkbaar nodig om te denken dat ze aan de buitenwereld en zichzelf zo laten zien wie ze zijn. Het is de omweg van het grote gebaar. Het kan blijkbaar niet gewoon, maar alleen nog in de overtreffende trap. Vooral als ze in een langlopend proces met elkaar in groepsverband opereren. Zo jutten ze elkaar steeds meer op en wordt de eis om in het uiterlijk op te vallen steeds belangrijker.

Het is een patroon. In het beeldverslag van het kabinetsberaad in het Catshuis vallen steeds meer aankomsten van excentriek geklede kabinetslieden te zien die duidelijk bedoeld zijn om op te vallen. Zoals minister Hugo de Jonge op een racefiets in wielrenners outfit. Waarom gaat hij zo gekleed naar zijn werk?

Aaf Brandt Corstius karakteriseert in de Volkskrant het gedrag van deze mannen in een leuke, maar ook belangrijke columnVolwassen mannen als Rutte en Hoekstra vinden dat er een woord op hun T-shirt moet staan, want dat is gaaf‘.

Dit gaat om politici als Rutte en Hoekstra die pretenderen in een weekendoverleg op een Hilversums buitenhuis zo gewoontjes mogelijk gekleed te gaan om ongedwongen gewoonheid en jeugdigheid uit te stralen, maar zich in werkelijkheid hullen in het uniform van het gave succes. Ze raken betrokken bij het ritueel zonder dat goed te beseffen.

Dat staat in contrast met de informateur van de kabinetsformatie Johan Remkes die toevallig een truitje uit de kast lijkt te hebben gepakt dat daar al sinds 1980 ligt. De indruk bestaat dat omdat het casual moest hij even niks anders had. Remkes straalt zo uit dat uiterlijk en beeldvorming hem niks interesseren en hij uitsluitend gaat voor de inhoud. Het contrast is veelzeggend.

Remkes is in het gezelschap de volwassene en Rutte en Hoekstra zijn z’n kinderen die zich van elkaar willen onderscheiden. Is die beeldvorming van Hoekstra, Rutte en hun teams van spindoctors en communicatiedeskundigen mede een oorzaak voor de stagnatie in de formatie?

Beeldvorming is mannen als Hoekstra en Rutte steeds meer in de weg gaan staan. Ze hebben steeds minder ruimte om in de publieke opinie zichzelf te zijn. Ze zijn verstikt in opdrachten en kunnen na verloop van tijd alleen nog een beeld van zichzelf reproduceren om een imago vast te houden. Dat maakt het lastig om te schakelen in de formatiebesprekingen. Imago is hun automatische piloot die ze niet meer uit kunnen zetten.

De tegenstrijdigheid van een casual heidesessie met uitgebreide aanwezigheid van een groep journalisten die er verslag van doet geeft aan dat ook Remkes zich niet kan onttrekken aan de waan van de dag die hij probeert te doorbreken. De persaanwezigheid op die plek tekent het voorlopige failliet van het politieke bedrijf.

Het is in handen van de marketeers van de politieke partijen die continu aandacht claimen voor een stroom van nieuwtjes die bij nader inzien weinig om het lijf hebben en oppervlakkig zijn. Media en politiek jagen elkaar op. Het maakt de politiek kapot omdat die niet meer op adem kan komen. Het verdringt het nadenken over en behandelen van belangrijke zaken. Daar staat Hoekstra’s T-shirt symbool voor.

We zijn allemaal niet-buitenlanders, PVV en PvdA

hbm_gormez_51_u

Na 9/11 kopte Le Monde in een hoofdredactioneel van Jean-Marie Colombani ‘We zijn allemaal Amerikanen’ (Nous sommes tous Américains). Hij besloot met ‘Waanzin, zelfs onder het mom van wanhoop, is nooit een kracht die de wereld kan hervormen (régénérer). Dat is de reden waarom we vandaag Amerikanen zijn’.

De PvdA startte voor de gemeenteraadsverkiezingen de T-shirtactie ‘Ik ben ook Marokkaan‘. T-shirts met genoemde tekst waren voor 15 euro te koop inclusief verzendkosten. Elk volgend shirt kostte 7 euro. Bedoeld om ‘met name niet-Marokkaanse Nederlanders op ludieke wijze hun steun aan de Marokkaanse gemeenschap [te] laten blijken‘, aldus PvdA Utrecht. Initiatiefnemers waren PvdA-raadslid Bouchra Dibi en de leden Ahlam El Yaakoubi en Lucinda van Ewijk. Als reactie op de vraag van Geert Wilders om minder Marokkanen te regelen.

Een prima actie die in de uitvoering echter niet te begrijpen was. Waarom noemde de PvdA het een ludieke actie? Het middel is wellicht speels, maar het doel is dat niet. Waarom mag iets serieus niet serieus genoemd worden? Waarom altijd de ironie als het serieus dreigt te worden? Nog minder valt het te begrijpen waarom er niet werd gekozen voor de tekst ‘We zijn allemaal Nederlands-Marokkanen‘? De gevoelswaarde van ‘Ik ben ook Marokkaan‘ volgt exact het frame van Wilders die praat over ‘de Marokkanen‘. Hoe denkt de PvdA een vooroordeel te kunnen doorbreken door het te bevestigen? Zo komen we nooit af van de praatjes over ‘buitenlanders’. Met de politieke marketing van PVV of PvdA waarbij Turken of Marokkanen verworden tot halffabrikaat voor partijpolitieke electorale aspiraties en positionering van de voormannen Wilders of Asscher.

Foto: ‘Conservatieve Turken protesteren op het Museumplein tegen het beleid van de Amsterdamse wethouder van Onderwijs, dat in hun ogen tegen de waarden van de Turkse en islamitische cultuur indruiste.’ Circa 1973. Historisch Beeldarchief Migranten.

Wat betekent ‘welke obediëntie zijn homoseksuelen toegedaan’?

Antwerpen

Nederlands en Vlaams hebben overeenkomsten en verschillen. Hetzelfde geldt voor Nederland en Vlaanderen. ‘Lees maar, er staat niet wat er staat’, dichtte Hendrik Marsman in Awater. Mogelijk een woordgrap, mogelijk een diepere waarheid. Als Nederlander die weliswaar op zo’n 20 kilometer van de Belgische grens is opgegroeid en ontelbare keren in Zelzaete, Gent, Knokke of Brugge kwam begrijp ik niets van een bericht in het Vlaamse nieuws. Het gaat volledig aan me voorbij. Mentaliteiten die aan elkaar grenzen sluiten elkaar uit.

Het betreft een uitspraak van de Antwerpse burgemeester Bart de Wever. Volgens de N-VA-politicus zouden loketbedienden hun homosexuele geaardheid niet mogen uiten. Tot zover een conservatief standpunt zoals Silvio Berlusconi, Vladimir Putin of Marco Rubio die uiten. In de Vlaamse terminologie gaat het over Holebi’s, (Homo’s, Lesbienne’s en Bisexuelen) alsof het om een exotische stam gaat. In Nederland een onbekende term. Maar dan komt het: ‘Holebi’s een obediëntie noemen getuigt van weinig inzicht‘, citeert De Standaard.

Wat betekent dat? Wat is een obediëntie? Ik heb geen idee, al herken ik er het woord gehoorzamen in van het Franse ‘obéir‘. Maar gehoorzaamheid aan wat? De liberale politicus Alex Polis maakt het er voor mij niet duidelijker op als-ie zegt: ‘(..) dat doe je niet door een ganse groep van mensen weg te zetten als een obediëntie.’ Ik raak ervan overtuigd dat het een schandelijke zaak is. Maar wat betekent het in hemelsnaam?

Het gaat verder: ‘De Wever maakt een grote denkfout door een positieve keuze zoals het toetreden tot een obediëntie, gelijk te stellen met geaardheid.‘ De Wever zou een denkfout maken. Maar welke? Het gaat verder. Oppositiepartij SP.A reageert met verbazing op De Wever: ‘De partij vraagt zich zaterdag in een persbericht af ‘welke obediëntie homoseksuelen toegedaan zijn‘.’ Och God, wat vreselijk, is obediëntie een dodelijke ziekte? Een soort Vlaamse Aids? Of anders een ritueel van de mormonen, katholieken of vrijmetselaars? Want zelfs vrijgevochten Vlamingen kunnen in gedachten geen afstand nemen tot religie. Ook als ze menen een andere obediëntie toegedaan te zijn. Ik geloof het te begrijpen. Maar zeker weten doe ik het niet. Daar ben ik blij om.

Foto: Antwerpse mannen.